HOBBEKVOOB DE JEUGD.
willen.
Uaga, Spaansshs Wijn, enz.
INFORMATION
Wed. J. STEENHAUEB Zsl,
Monogram Faling in Gelei.
B. VAN DER SLUYS,
RÜ1W1ELEI en Onderdeelen.
BI. IANGEZAAL ZOON, Hooigracht 110.
J.
Lange Mare 40. LEIDEN.
GRACIEUSE.
LEIDSCH DAGBLAD. DONDERDAG 12 OCTOBER. - TWEEDE BLAD.
Anno 1905.
EEN VBEESELIJKE TOCHT.
blind.
Vervolg Advertentiên, Keur van Ziekenwijnen, als
Voorradig bij- - -
W VRAAGT:
Monogram Tafelzuur.
Monogram Ansjovis.
degens scheiding dec*5 Vennooten ge
heel® laiSverkoep contant van alle
WINKELGOEDEREli, waaronder:
Gevraagd,
HENRI BERKELJON.
m
No. 13999.
Hoe dikwijls hebben wij als kinderen
niet hooren zeggen: „De wil staat achter
de deur!" En zeer ze^ar is het alles behal
ve lofwaardig uit kleino monden steeds
het woord te hooren: „Ik wil koekjes 1
Ik w i 1 nieuw speelgoedIk w i 1 pret
makenHaar er is een ander willen, dat
ik steeds bij de jeugd zou .wenschen aan
te treffen.
Terwijl ik dit schrijf, hoor ik het mooie
pianospel v n een heel eenvoudig meisje,
de dochter van een baker. Do moeder, een
woduwe, had geen geld aan extra-lessen
voor haar dochtertje te besteden; maar
dit kind wild© muziek lecren en zij
oefende zich in haar vrije uren zoolang
tot zij, zonder een noot te kennen, uitste
kend speelde. Yalois, de groot© portret
schilder, leerde door ijzeren wil zichzelf
rijn kunst. De meeste rijke Amerikanen
zijn als Kantoorjongens of als gewone ar
beiders begonnen en hebben het door
eigen vasten wil alleen zoo ver gebracht.
Dat is de wil, dien elk uwer moest be
zitten. Vier jaar geleden kwam een klein
meisje, dat door ziekte nooit school had
kunnen gaan cn niet veel meer wist op haar
elfde jaar dan lozen en schrijven, in oen
yreemd land, waarvan zij de taal friot
verstond en voor het eerst een school ne-
zocht. Zij bezat geen bijzonder vlugge
geestvermogens en tooh, door inspanning
alleen, is zij hodon do eerste van het gnn-
sche instituut.
Maar tegenover enkele dargelijke voor
beelden, ia het jammerlijk te zien, hoevele
kostuare leasen, hooveie krachten door
gebrek aan wilskracl verloren gaan. Som-
migo kinderen zien in elk onderwijs oen
plaag, in eiken meester een kwelgeest. Zij
schijnen het or op toe te leggen zoo dom
mogelijk te blijven, totdat zij eindeMjk
groot geworden, inzien wat zij heboon
verspeeld. „O! i .ar het is heerlijk boer
te wordenriep een jongentje uit, ten
antwoord op alle ouderlijke «ermaningen.
Hij is heden geen boer, maar bocren-
knocht ci ~an bij oogenblikkcn weenen,
als hij aan zijn vroegere dwaasheid den*.*.
Een andere knaap, vlug van verstand en
wien zijn ouders te vergeefs alles wilden
laten leeren, trekt heden met een orgel
rond.
Willen is noodig; maar ook steeds daar
waar men het goede wil en dat wensch
ik u allen toe. Willen leeren, willen wer
ken, willen nuttig zijn, vroegtijdig willen
inzien, dat wij allen zonder onderscheid
zijn geschapen met een doel, i et een roe
ping en dat wij vroeg of laat ongelukkig
zullen worden, indien wij die niet vervul
len.
Koelbloedigheid cn tegcnwoordigueivl
van goest, in oogenblikkcn van dreigend
gevaar, zijn vaak vrijwat meer waard
dan het voortreffelijkst© vuurwapen,
Dit wordt eens te meer bewezen door de
volgende geschiedenis van kapitein
Blackaütone, die enkele jaren Yesso, het
noordelijkst© eiland van Japan, doorreis
de.
Na tweehonderd mijlen te voet to heb
ben afgelegd, liep hij verder over de
sneeuw, ©en eindweegB voor zijn gevolg
yan Japanners uit, zonder ander wapen
bij zich te hebben dan een revolver van
klein kaliber.
Op het oogenblik, dat hij dichtbegroeid
bosch naderde, kondigde een luid gobrom
hem de nabijheid van wilde dieren aan.
Een seconde later sprongen twee jonge,
bijna volwassen beren uit het kreupelhout
te voorschijn en kwamen regelrecht op
hem af.
Blackasbone bleef roerloos staan. In
stinctmatig kroop zijn hand naar zijn re
volver, maar hij bedacht zich spoedig.
Deze jonge dieren zouden niet zonder be
scherming zijn. 'Een onheilspellend ge
kraak tusschen het hout en de verschijning
van de reusachtige moeder der beertjes
bewezen, dat zijn veronderstelling juist
was geweest.
Blackastone kwam nu op een inval. Hij
bukte zich en begon uit al zijn macht de
harde sneeuw met zijn handon los te ma
ken.
Nooit had iemand nog sneeuwballen
gemaakt tot zulk een doel en nooit ook had
men ze moeten kneeden uit zulke harde
sneeuw.
Ns er een half dozijn in zijn armen te
hebben verzameld, slingerde hij ze naar
de jongen, u&arbij uit al rijn macht
schreeuwende. Een daarvan trof doel on
raakte het voorste beertje op den neus,
zoodat het dior zich vorschriKt omwend
de en naar het bosch terug vluchtte, ge
volgd door de anderen.
Blackastone gevoelde, dat het gevaar
▼oor het oogenblik b«zworen was. Hij kon
voor zich uit het kreupelgewas zien trillen
en boorde het breken der takken op den
voorbijtocht der beren.
Hij haalde diep adem on liep met vasten
tred den zoom van het bosch langs. Welko
gedachten hem daarbij vervulden, zou
zelfs de held van het avoutuur mot weten
te vertellen. Eén gedachte, echter, drong
zich -met geweld aan hem op; hij moest
zijn geestkracht behouden, zoo niet, dan
was ihij verloren.
Nadat hij een vijftigtal meters ongedeerd
had afgelegd, begon hij zich veiliger te
gevoelen. Maar niet ver van daar zag hij
opeens een anderen boer op een rotsblok
staan. De moed ontzonk hem; t© aarzelen
beteekende echter zooveel ala zijn dood.
Met gebalde vuisten liep hij dus hot roof
dier voorbij.
De afstand tusschen hem en do rota
werd grooter. Hij vroeg zich af of het
beoA hem niet volgde, wel wetende, dat
een beer onhoorbaar voortsluipt, zelfs
over bevroren sneeuw. Maar hij mocht
niet omkijkendat zou do aandacht van
don beer nog meer trekken. Een mijl van
cïndclooz© witbeid' werd afgelegd, toen
twee. Ieder oogenblik verwachtte de kapi
tein -do machtige klauwen in zijn rug te
voelen slaan cn ris dat oogenblix weer
voorhij was, verbaasde hij or zich over
nog te leven.
Eindelijk ontdekte hij tot rijn vreugde
een hut. Nu pas overviel nem een onbe
schrijflijke afmatting. Hij voelde, dat hij
neer zou zinken cn inslapenmaar mot
een wanhopige inspanning slaagde hij er
in denzelfdon afgemeten tred t© behouden
en zoo bereikte hij ten slotte het huisje.
Den volgenden morgen bevond Blackasto
ne, dat hij op dien ontzettenden tocht,
niét door één maar door vier beren ge
volgd was geworden. Hun sporen ver
toonden zich nog duidelijk tot aan d©
dour der hut. Het waren die van twee
volwassen beren en van een paar jongen.
Een verhaal uit Canada.
Een hevige, ijskille wind huilde door het
woud. Do sneeuw lag overal vele duimen
hoog. De avond viel, maar in het bosch
arbeidden vier houthakkers nog altijd
voort.
Plotaeling hield een hunner met zijn werk
op ©n braoht d© hand aan dc oogen. Daar
op slaakt© luj een kreet van wanhoop en
riep hij op angstigen toon: „Ik kan niot
meer zien I"
Onmiddellijk liete>n do drie overigen hun
gereedschap) allen ©n sneiden zij toe op hun
kameraad. Een gevoel van ontzetting had
zioh van hen mcestor gemaakt; want allen
hadden meermalen gehoord van de plotse
linge blindheid, welke veroorzaakt kan wor
den door de schitterende witheid der
sneeuw.
Na de ongelukkige in hun midden te heb
ben genomen, begaven rij zich op weg naar
huis. Zij waren nog niet ver gekomen, of
een tweed© werd met blindheid geslagen.
Toch liepen zij verder, hopende, dat de
sneeuw althans eea hunner sparen zou, oio
do anderen voort zou kunnen geleiden.
Daarop werd ook dc laatst© Llin<j cn
delijk viel ook de laatst© neder.
Verdwaald in het woud, buiten staat een
voet voor zich uit t© zien en do koude win J
aan hun lichaam voelende knagen, zagen de
arme lioden in, dat zij door een vreesdij kca
cood bedreigd werdan.
Zij hadden reeds allo hoop opgegeven
toen een hunner een doos lucifers :.n den
zak vond. Hiermede stak hij een inuk
boomschors aan en nu verlichtte een rosse
glooö de boomen Na verloop van een poosje
voelden zij hun gezichtsvermogen ^weJcrkeo
ren en al spoedig zagen zij, dat rij ver van
hun weg waren afgedwaald, maaj op kor
ten afstand vertoonde zich een hut en ?-ij
snelden er heen, dankbaar althans een
wijkplaats t© hebhen gevonden vx>r den
nacht.
Daarbinnen werd een vuur aangelegd en
al spoedig verlichtte een vroolijko vlam de
kleino woning.
Torwij 1 zij bezig waren hun verkleumd©
vingors te ontdooien, keek een der houthak
kers nieuwsgierig do hut rond. Eensklaps
kwam er een uitdrukking van afgrijzen op
zijn gelaat en wees hij driftig op iets, bui
ten staat een woord uit to brengen. Geen
vijf meter van hen af zag hij de gedaanm
van een man aan een sohrijftafol gezeten.
Iets in de houding van don onbekende zeid©
duidelijk, dat hij dood was. Aon zijn voe
ten lag een prachtige hond uitgestrekt alsof
hij sliep.
Met een gevoel van ontzag sto'iclïn de
werklieden op en naderden zij de zwijgende
figuur. Een enkelo blik op het st'rakko ge
laat cn de waskl^irige handon, dio nog
een potlood omklemden, zeido hvm, dat zij
inderdaad een lijk voor zich haddon.
Over de tafel lagen verscheidene Ame-
rikaansche dagbladen versproid en onder
de hand van den doodc Tusttc een «tuk witte
boomschors. Bemerkende, dat daarop iets
geschreven stond, boog een dor mannen zich
daar overheen, om te trachten d© woorden
t© ontcijferen. Bijna op hetzelfde oogenblik
verbleekt© hij en ontsnapt© hom een kreet
van afgrijzen, toen hij ontelbare malen het
eeno vree6olijko woordje „Blind" op het
hout geschreven las.
Het viertal staardo olkander nan. Elk
hunner dacht aan de vrccselijke uren, welke
rij door hadden gebracht, toen zij door
blindheid overvallen waren in het woud.
Hier voor hen zat een ongelukkige, die, ge
troffen door dezelfde ramp, langzaam in
de eenzaamheid was gestorven, terwijl rijn
hond, liever dan rijn meester te verlaten,
diens lot had godeeld.
Don volgenden morgen vroeg, verlieten de
vier houthakkers de hut. Nauwelijks had
den zij zich op wog begeven, of een rook
wolk dreef oyer hun hoofden. Zich omwen-
dendo, zagen zij, dat do hut in brand
stond:
Droomen zyn bedrog.
Adolf was verdwaald in oen eindeloos
bosch cn wist geon raad. lieeds neigde de
zon ter kimmo en nergens, nergens zag hij
eenigen uitweg. Hij voelde zich diep onge
lukkig. Aio een jongen van elf jaar, die
met cenige vriendjes uitgereden is, al zoe
kende naar vogelnestjes, zoo ver afdwaalt
dat hij weg noch steg meer kent, is hij in
derdaad diep to beklagen. Te vergeefs had
hij geroepen, geschreeuwd geen ant
woord. Het word al meer ©n meer duister,
en eindelijk zóó donker dat hij de boomen
ter nauwernood onderscheiden kon. Waar
moest hij heen! Het was alsof de eiken
reuzen worden die hem van alle kanteu
omsingelden. Allerlei vreemde, akelige ge
luiden hoorde hij, en het hart kromp hom
ineen als hij er aan dacht, dat hij hier op
de naakten grond zou moeten overnachten.
Daar zag hij in de vert© een lichtje, een
bijna onmerkbaar lichtje glinsteren. Zoo
goed en kwaad als hij kon door struikgewas
on over don hobbeligon grond zijn weg
zoekende, soms tegea een boom aanloopen-
de, naderde Adolf hot lichtje meer en
meer.
Eindelijk is hij er vlak bij en bespeurt
nu, dat het een woning is. Een groot©
waakhond, dien hij in de diepe duisternis
niet zien kan, maar wiens rammelende
ketting en zwaar geblaf hem doen verstijven
van angst, schijnt de bewoners to waar
schuwen. Althans do deur gaat open, en er
treedt een man naar buiten, die Adolf door
het schemerlicht, dat van binnen op hem
valt, ontzaglijk groot en breed voorkomt.
Met een ruwe stom vraagt do man den
zwerveling wat hem hierheen drijft, en
Adolf antwoordt dat hij verdwaald is. Met
een zonderling gebaar grijpt de groote
kerel hem bij den arm en brengt hem onder
het mompelen van ecnigo onverstaanbare
woorden door een donkeren gang in oen
verlicht vertrek, waar drie mannen mot
zonderling grootfo koppen en vreemd
toegetakeld aan een tafel bijeen zitten.
„Een mooio vangst vinden zegt do man
op Adolf wijzende en de verdwaalde jongen
staat to beven van angst-.
„Heb je honger of dorst?" vraagt do
reus, die hem binnengebracht heeft.
„Neen mijnheer" fluistert Adolf doods
bang.
„Hoe kom jij hier zoo verzeild!" vraagt
een van het drietal aan tafel, die oon
gezicht heeft als do voll© maan mot oen
slaapmuts op.
Acioif vertelt nu stamelend en afgebroken
zijn wedervaren, terwijl do ongure gezich
ten van dit afschuwelijk drietal hem voort
durend aanstaren.
Op een toeken van een hunner, dio een
rcusachtigen kop heeft en voortdurend zit
te schrijven, brengt do man met den lan
ger baard hom in eon naburig vertrekje,
daar bossen stroo op den grond liggen en
zegt met barsch© stem, dat hij daar een
zacht bedje vindt.
De deur gaat achter Adolf dicht on de
arme jongen zet zich wanhopig op een
bos stroo neer. Juist valt een straal van
do opkomende maan in het schuurtje, dio
het den jongen mogelijk maakt, althans
een en ander flauw te onderscheiden. Hij
legt zich zoo goed mogelijk op een der bos
son neer, maar kan niet in slaap komen.
Wat zijn dat voor zonderlinge monschen
daarnaast f Wat zogen die cr ala boosdoe
ners en schelmen uit. Stil, daar hoort hij
ze praten. Waar zouden ze hot zoo druk
over hebben Adolf sluipt stil van zijn
slroobed cn legt het oor aan de dour.
„Wat zullen wo mot hem uitvoeren?
hoort hij een der wilddieven want dat
waren zij toch zeker vragen.
„Braden 1" bromt do een.
„In vieren snijden cn eerlijk verdeelcn 1
snauwt een ander met een schorre stem.
„Als hij maar niet zoo klein wasl" mort
de derde.
„Laten wc er om loten!" stelt de vierde
voor.
Adolfs hart bonst hem zoo in hot lijf
alsof het er uit ontvluchten wil. Zij willen
hem braden, in vieren snijden, om hem
loten? Waar bergt hij zich 1 is cr dan geen
uitweg? Vader 1 Moeder! staat hij dan
weerloos alleen?
Nu hoort hij weder mompelen, met gla
zen klinken cn daarna geschuifel van voet
stappen. Hemel, wat zal er nu nog vorder
gebeuren
„Weet jo watl' zegt do man met do
schorre stem, „we moesten er nu maar
dadelijk een eind aan maken."
„Best!" antwoordt degonof die Adolf
b inn on gebracht heeft, „volgt me maar."
Daar wordt de deur van het schuurtje
opengerukt, en ziet Adolf het afschuwelijk
gezicht, van den langen breedon wilddief,
en daarachter de drie andoren. Ze naderen.
De lange man Bteekt reeds de hand naar
hem uit, Adolf slaakt een doordringenden
gil en... ontwaakt in zijn bed.
„Jongenlief is dat schreeuwen?" zogt
zijn moeder, die bij het doordringend gil
len van Adolf uit haar bed gevlogen is en
nu met eèn brandende kaars voor zijn lodo-
kantje staat. Wat scheelt er aan? Heb je
benauwd gedroomd?
„O moeder, een droom, zoo akelig, zoo
verschrikkelijk 1 zo wilden me braden, vio-
rendeelen, allervrcceelijkst 1"
„Nu jongen, wees dan maar blijde, dat je
zoo gerust en lekker in je warme bedje
ligt. Drink eens."
Adolf keek met een nog woeston blik in
het rond, zag gelukkig zijn eigen gezellig
kamertje weer, cn voor hom, in plaats van
dio afschuwelijke tronie tod dien ellen
deling, 't lieve, goede gezicht van zijn moe
der, dio hem een hartelijke® zoen gaf, hem
zoo heerlijk toedekte, zooals con moeder
het alleen maar kan, cn hem toon op dien
echt geruststellenden toon in het oor fluis
terde:
„Ga nu maar weer lekker slapen jonge-
lief, cn droom van aangenamer dingen,
hoor 1 Rust wel
Stil verwijderde moeder zich en Adolf
sliep gelukkig in, maar nooit zal hij dien
vrceselijken droom vergeten, dio heiu nog
oven klaar voor oogou staat alsof hij nlleo
tot in de klcinsto bijzonderheden had bijge
woond.
Een vergissing.
In zokore stad leefden eons ©en nrmo
weduwe en haar dochter.
Zij leefden van hetgeen baar arbeid op
bracht, doch verdienden nauwelij. 3 genoog
om zich te kunnen voeden. Ondanks de groot
8t© zuinigheid, waren zij hun huisheer een
som van 60 gulden schuldig gebleven cn
zij zagen geen kans dio schuld to voldoen.
Do huisheer, dio of oen hardvochtig mau
wac, ï>f zelf in geldverlegenheid verkeer
de, drong op betaling aan en dreigdo hen
hot uuis uit to laten zotten, als zij do
huur niet voldeden.
Ten cindo raad, ging dc .weduwo toen
een vermogend man bozoeken, wiens edel
moedigheid door do gnnscho stad bekend
was. Hom klaagde zij haar nood.
Do monschcnvricnd, diep bcwogon doop
haar verhaal, schreef oen schuldbckontonis
en bood dio haar aan, zeggende, dat zijn
bankier in do stad haar hot xarop ver
meld© bedrag uitbetalen zou.
Toen do vrouw echter bij den bankier
kwaju, botaaldo dezo haar in plaats van
vijftig, honderd gulden. Do eerlijke wedu
we zoide, dat zij slechts vijftig gulden go-
vraagd had en dat er dus oon vergissing
moost zijn, waarop do bankier antwooradc,
dat op do schuldbekentenis honderd gul
den stond cn dat liij dus verplicht was die
som uit to betalen.
De weduwe ging daarop met den bankier
naar den weldoener, liet hem do schuld
bekentenis zien en vroeg hora ccn andoro
to schrijven, daar hij zich blijkbaar vergist
had on honderd had geschreven in plaats
van vijftig.
„Gij hebt golijk", zeido hij, terwijl hij
do schuldbekentenis in do hand nam. „Ik
heb mij vergist." Daarop nam hij eon pen,
schreef in plaats van honderd, twee hon
derd guldon, gaf do schuldbekentenis aan
do weduwo ©n zeide, dat het nu in orde
,\vas.
Een beroemde hond.
De oversto van hot klooster op den Sint-
Bcrnard in Zwitserland decide onlangs
modo, dat do beroemde JSint-Bornard-hond
Barry II den dood vond bij hot volbren
gen van zijn plicht.
Drio reizigers, dio van uit Italië den
bekenden berg beklommen, geraakten ver
dwaald cn zouden reddeloos verloren zijn
gegaan, indien niet Barry op hen too was
gekomen en hun den weg gewezen had.
Met den prachtigcn hond als gi^s kwa
men do geredden tot op tweohondord me
ters afstand van hot klooster; maar op die
plek gleed het trouwe dior uit en viol in
een zestig voet dicpo kloof, wolko door 'n
dikko sneeuwlaag verborgen was. ai-jU
schedel word verbrijzeld tegen oen rots
steen on de dood volgde oogonblikkolijk.
Barry de Tweed©» die niet mindor dan
3-1 men8ohenlevcn8 redde, was oen waardig
opvolger van zijn naamgenoot. Zijn koop-
waard© word op twaalfhonderd gulden
geschat; maar zijn groove schranderheid,
buitong ./oon reukvermogen en scherp ge
zicht maakt© hem van onschatbare waardo
voor do monniken.
Bij zekere gelegenheid droeg Barry in
den bek oen klein kind naar het klooster
en keerde daarna met hulp terug naar do
Firma fsi. J^. iCILUl U 5386b 20
Opgericht A°. 1825. Xsangebrag 4, EEIDEN.
Sapperdepoepel,
Annekee, wat
glimt je viseh-
emmer mooi.
Kan je ook heb
ben menseh, poets
met een flesch
AS5QI.
3523 9
geeft snel en billijk het
Nederlandsch Handels-Informatiebureau,
van dek sluijs Co.
Bijkanto or: J.P. Vergouwen,
Pieterskerkstraat 4,
die alle gevraagde inlichtingen geeft
8252 12
Prima Versche Grasboter
f 1.60 per K.G.
Prima KEUKENBOTER
f 1.50 per K.G-.
fdandenmakersstcerj 4 bij de Waag.
Prima adres voor zuivere
Natuurboter, Goudsche, Leid6che en
•chte Edammer Kaaa. 8471 13
In l/l en */a Flacons mot geslepen glazen Stop.
In w\]dhalzlge Flesschen mot glazen Stop.
Augurken Gemengd -Zuur.
Plccalilly Pitjes.
MONOGRAM MOSTERDSAUS.
Een ware delicatesse.
Ter rervnnging Tan Mosterd, in keurig geétiquetteerde Flacons.
In wit steenen Potten met «chroefslulting.
Alles beslist fijnste kwaliteit.
3580 60 Fabrikant, ROTTERDAM.
JA^RSfWA's IfuGhaarden, Amerak. Kachels, Calorifères, Fornuizen en
Yegelplaten en alle andere WinterariakeQen. Petroleumlampen, Petroleum
kachels, Gasornamenten, Suspensions, Gaskachels, Gaskomforen. Wasch-
machnnes, Mangel- en Wrangmachines, Bamboezen Ctleeren- en Parapfluie-
&iandiaards, Veevoederketels, Ledikanten, Wiegen, geëmailleerde Goede
ren, Basculen, Maten en Gewichten, Kinderwagens, Sportwagens, enz., enz.
8527 60
De Administratie van het „Leidseh
Dagblad" belast zieh met het plaatsen
van Advertentiên in alle Bladen.
directeen Lood- en Zinkwerker
en Koperslager, R.-K., v. g. g. v.
Adres; Wed. SEIJSENEB, Noord-
>vijkerhout. 2440 6
Leeraar voor Piano.
3825 6
VERKRIJGBAAR IN FLESSCHEN VAN:
V\ LITER A «5 CT
Verkrijgbaar bfj J. P. RIEDEL,
Boommarkt 2, Lelden. 8521 17