Raadgeving.
Wekelijkscïie Kalender.
V
Stofgoud.
RECEPT.
AIiZnËZ&XaESl.
bezorgen. Zoo'n hotel kan een stad op zich
zelf genoemd wonden, waar niefs ontbreekt
wat de bewoners kunnen behoeven.
In dit reuzenhotel wordt in een jaar
,250,000 kilo vleesch gebruikt, en 100,000
flesschen iwijn en likeuren. Het aantal in
gebruik zijnde tafellakens is 3- k 40C0,
servetten 25,000; de rekening voor gebroken
-glas- en aardewerk beloopt jaarlijks 20- k
'24,000 gulden.
HERFSTWEELDE.
Nu heb ik opgehouden vreugd' té garen,
Nu is mijn lente- en zomerzang voorbij;
Nu is de krai.s voltooid, die 'k vlecht van
t geur'ge blaren,
En 't gure najaar nadert ook voor mij.
Do geuren, die de lente heeft geboden,
- De warme zonnestralen, die de zomer
bracht,
rlik nam ze dankbaar aan als kostbare
kleinooden
En booid ze samen tot-een Tijk» vracht.
Het lied van Liefde heb ik meegezongen,
Een trouwe vriendenhand met diep gevoel
gedrukt,
De weelde van beminnen heeft mijn ziel
doordrongen
f En menig sohooene bloem heb ik geplukt.
Daar zit ik na met schatten in mijn ar-
men,
'Al is mijn lente- en zomerzang voorbij;
Al kan geen zonnegloed opnieuw mijn
borst verwarmen,
Een Led raischt voort met wond' re melodij»
Een lied yau geven, als men heeft ont
vangen,
Een lied van zegenen, waar zooveel zegen
1 viel;
Van cfopgegaarden achat te dealen met
gezangen
Schenkt rijker zegen nog der rijke zieL
De Hoeden na aid.
Een medisch weekblad in Engeland be-
jweecrt, dat de hoofdpijn, waarover yrouwan
Juj winderig weer vaak klagen, geweten
moet worden aan het verontrusten der
haarwortels, dat zijn oorzaak vindt in het
klapperend en schokkend bewegen van
hoed en naald. Volgens de uitspraak der
geneesheeren lijden tal van vrouwen dage
lijks aan pijn in het hoofd, waarvan dé aan
leiding gemakkelijk te verklaren is: zij is
te zoeken in de manier, waarop hert» dames-
hoof dtooisel door middel van een metalen
pin op hot hoofd, althans in het haar wordt
gehecht.
Dat voorwerp doorklieft het kapsel, boort
in de huid en wordt zoo onwillekeurig en
onbezonnen gedreven in de compacte mas
sa, welke een vrouwelijken schedel bedekt,
dat het door al die inanipulatiën te zamen
de stichter wordt van een zee van smart.
Bestond de ernstige wil, voor die hinder
lijke aandoening gespaard te blijven, het
schoone geslacht zou dien moordenden
dolk slechts hebben te bannen uit de rij
der noodzakelijke toiletartikelen; en dat
fcan geschieden zonder gevaar voor verlies
van het haar toekomend predicaat
j,schoon." Toch schijnen de dames dat nog
niet in te zien.
Blaast, uit welken hoek ook, een friscb
briesje, dat overigens een gezonde, welda
dige prikkeling teweegbrengt, dan wordt
hl het heilzame van zoo'n opwekkende stree
ling te niet gedaan door de pijnen, welke
Ontstaan uit het rukken der hoofdharen, ge-
yolg van het gevaarlijk spel, dat hoed en
pin op den bol uitoefenen; de kwelling is
Op den langen weg bijna niet te verduren.
Ten einde raad, haasten zich d* geplaag-
den ten slotte met angstigen spoed naar
huis en vallen, daar aangekomen, amechtig
en uitgeput neer als slachtoffers van een
modekwestie, belichaamd in een hoed en-
naald.
Ja, die afschuwelijke pin heeft al wat
rampen gebracht, doch vrouwen verdragen
ze inet een glimlach, in het bewustzijn, dat
dit martelaarschap geboden wordt, en
geen andere bevestiging van den hoed mo
gelijk is, ten minste niet zonder het uiter
lijk te schaden of de aantrekkelijkheid te
verminderen.
Deze overweging is van een draagwijdte,
bezit een inwerkende kracht, zóó groot,
dat het gebruik der noodlottige naald wel
niet zal worden afgeschaft.
Zondag.
Op elk gebied heeft men tweeërlei meening
en wel daardoor, dat deze 'de zaak uit de
hoogte en gene haar uit de laagte be
schouwt.
9
Maandag.
Wilskracht is een scherpe bijl, welke zich
een weg kan banen door het dichtste woud
van wederwaardigheden.
Dinsdag.
Een zandkorrel belemmert reeds het zien;
ook met den kleinsten vijand moet reke
ning gehoTiden worden.
Woensdag.
Men moet de menschen met toegevend
heid beoordeeden en .3 aanmerking nemen
wat en wie zij waren eer zij /werden wat ze
nu zijn.
Donderdag.
Vechten" en duelleeren keuren velen af,
die zich echter, niet ontzien in 'dagbladen
of vlugschriften in een andéren vorm het
zelfde te doen op een wijze, die somwijlen
oneerlijker is.
Vrijdag.
Gemakzucht berokkent ons veel onge
mak.
9
9
Zaterdag.
In bet kleinste huis is nog ruim plaats
voor geluk en tevredenheid^
(De wijn en de lof hebben groote gelijke
nis. Een weinig lof moedigt atui en ver
sterkt, veeJ lof bedwelmt.
D ollf u».
Doet een vriend u kwaad, zoo spreek:
,,Ik vergeef u wat gij mij deedt; dat gij
het echter u deedt, hoe zou ik dat kunnen
vergevenZoo spreekt alle groote liefde,
zij overwint ook nog vergeven en medelij
den.
Nietzsche.
Waar wij liefhebben daar is ons thuis.
Oliver Wendell Holmes.
Brnssélscho hutspot.
Benoodigaheden
2 winterwortelen, L. kleine groene erw
ten (zoogenaamde peen erwten) 50 G. boter,
10 G. bloem, 3 dL. erwtennat, 1 eetlepel ge
hakte peterselie, zout.
Bereiding:
De gesnipperde wortelen en de erwten af
zonderlijk gaar koken, afgieten en dooreen
roeren, daarna 15 minuten stoven in een
sausje van boter, bloem, erwtennat en wat
zout. Even voor het opdoen de gehakte pe
terselie er door roeren.
Dokter (het hoofd door de deur van de
wachtkamer stekend, waar een aantal pa
tiënten zitten to wachten),,Wie heeft het
langst gewacht?"
„Ik," zei opstaande een klein, vinnig
ventje. „Drie jaarl AlsjeblieftI Twee jas
sen, een est en drie broeken.
En hij gaf een papier, over nog onge-
kwiteerd.
Bij den kapper. Klant (die
mooi door zijn haar begint te groeien)„Je
mocht me wel half geld rekenen; er valt
haast niets meer te knippen."
Chef: „Integendeel, mijnheer I Wan
neer we moeten beginnen naar de haren te
zoeken, rekenen we dubbel 1"
Teedere wenk. Jo-ngzn ene oh:
„U heeft een bijzonder kleine hand, juf
frouw Maria"
Jonge dame: „Vindt u? (Metdeoogen
neergeslagen). Ze is nog verkrijgbaar."
Bej aard redenaar: Houden we
ons steeds aan natuur en waarheid I Al wat
do natuur verbeteren wil, is onrecht, is..."
Stam uit hot publiek: „Zeg, wat
doe jij dan met-die pruik op je Va.lAn knik
ker?..,"
D© vrede tusschen Rusland en Japan gaf
aan de schooljuffrouw aanleiding om ieta
over vrede te vertellen. D© kinderen luis
terden met open mondjes, doch zij betwij
felde of haar uitleg wel diep in de hersen
tjes der kleinen was doorgedrongen.
Toch vroeg zij op het eind:
„Wat befceekent nu vrede?"
Er werd een diep stilzwijgen' bewaard,
totdat eindelijk de kleine Qerrit Sevijns
zijn vinger opstak.
„Nu?" vroeg de juffrouw.
„Als je zonder kinderen beaat."
„Wat zeg je daar?"
„Als moeder ons alle zes des morgeus
gewasschen en aangekleed heeft voor de
school, dan zegt ze: „Nu komt er vrede."
Iemand, wien al meermalen een paraplu
ontstolen was, zette zijn paraplu in een
hoek van de hotelvestibule en bond er dit
briefje aan:
„De man, wien deze paraplu behoort, kan
een os met zijn vuist neervellen en zal
binnen vijf minuten terug zijn."
En een halve minuut later was het kost
bare stuk verdwenen en waar de paraplu
gestaan had, lag de volgende potlood-krab
bel:
„De heer, die deze paraplu meenam, kan
tien mijlen in het uur loopen en komt
heelemaal niet terug."
Het advies van den drenke
ling. Met moeite haaden twee politie
agenten een man uit het water gehaald en
daar lag de drenkeling op de kade. Was hij
dood? De een geloofde het, de ander niet,
en deze zei wat zenuwachtig tot dé omstan
ders, die in een steeds aangroeienden hoop
er om heen stonden:
„Nou heb ik alle middelen om op dren
kelingen toe te passen gekend en geen een
/wil me te binnen schieten."
Daar opende de drenkeling iïen mond en
sprak met een schor geluid
„Probeer het eens met brandewijn."
Onderwijzer: „Jantje, nu heb ik een
mooi vraagstuk voor jou. Twee wielrijders
rijden uit van hetzelfde punt. A., die een
halfuur eer dan B. vertrekt, legt 15 silome
ter per uur af, tegen B. 18 kilometer. Wkkr
zal B. nu A. inhalen?"
J an tje": „In hë£ eerste „bondscafé",
meneer".
Maoht 'der gewoonte. Beschul
digde: „Hemel en aarde roep ik tot getui
gen, dat ik onschuldig ben."
Rechter: „Laat de getuigen binnenko
men.''