No. 13986. LtiDSCH DAC3LAD, WDa^SSAG 27 S2PT£?43SR. - TWËEDE 3LAD. Anno 1905. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. üüSijii Moeder. In verscheidene bladen werd de m i l- liooaonrede nog besproken. „Do Nederlander" opmerkende, 'dat in de millioenenrede de noodzakelijke meerdere steun aan de gemeenten ook nu pog niet genoemd wordt, oordeelt dit te vreemder, wanneer men bedenkt, dat de liberalen van hun standpunt, afgeschei den van den gemeentelijken geldnood, ei genlijk moesten beginnen met de 5 mil lioen, die bij de schoolwetnovelle „onrecht matig" aan de gemeenten zijn onthouden, 'dezen alsnog te doen toekomen. Of, vraagt het blad, zouden zij nu het dwaze van hun oppositie op dit punt inzien? Naar aanleiding van de voorgestelde tien opcenten op vermogens- en bedrijfsbelas ting, rijst voor „De Nederlandor" de vraag of deze niet zou kunnen achter fwege blijven. „Vroegere geraamde tekorten zijn vaak 'door het accres der middelen op zeer bevre digende wijze verslonden. Met zulk accres is bij de huidige begrooting, wanneer men 3e uitkomsten van vorige jaren vergelijkt slechts zeer matig rekening te gehouden. iW anno er do zaken haar gewonen gang gaan is een flinke meevaller lang niet uitgeslo ten, zelfs waarschijnlijk. Voor de hand ligt, dat de Minister zelf ten 6lotte op dit laatste ook rekent. Alleen daaruit schijnt de kalme berusting, waarmee hij een onge dekt tekort van 3j millioen draagt, te verklaren. Maar is het dan wel raadzaam, iom, terwijl de noodzakelijkheid lang niet vaststaat, tot zulk een min of meer prin- tipioele nieuwigheid als opcentenheffing op vermogens- en bedrijfsbelasting over te gaan? Do vraagt dient in 'elk geval, dunkt ons, overweging. Tc meer, waar het tijdelijke op dit terrein zoo licht duurzaam wordt; waar voorts in zake opcentenheffing het slechts de eerste stap is, die moeite kost; en waar eindelijk de mogelijkheid aller minst is uitgesloten, dat in het aanstaande „samenstel van maatregelen" de vermo gens- en bedrijfsbelasting ook niet onaan geroerd blijven. Zeker is het voorzichtiger, met een ge raamd tekort van dan van 4£ millioen in zee te gaan. Minister Harte stelde reeds bij een tekort van 3j millioen tijdelijke versterking voor door het heffen van vijf opconten op vermogens- en bedrijfsbe lasting, benevens verhooging van den ac cijns op het gedistilleerd. Dergelijke voor zichtigheid staat een Minister van finan ciën ook heel goed. Maar de Kamer zal toch dienen te overwegen, of een dergelijke maatregel, die onder den heer Harte ten slotte onnoodig bleek, thans in die mate geöisclit wordt, dat hij aan den vooravond van een nog onbekende duurzame belasting herziening aanbeveling verdient." c Standaard'' schrijft het volgen de onder het opschrift „Het zwakke punt": De Millioenenrede bevestigt, helaas, den indruk, dien de Troonrede gaf, dat de nieuwe ministers de portefeuilles van bun voorgangers hebben overgenomen zonder behoorlijk te weten hoe het met c'o finan ciën moet. Blijkbaar zonder wel overwogen program heeft de heer De Meestor zich door den heer Borgesius laten vinden, om het hoogst moeilijke en verantwoordelijke ambt van minister van financiën te aanvaarden. Dit is inderdaad iets ongehoords. Voor het dekken van tijdelijke tekorten komt hij met twee middeltjes, die zijn .voorganger reeds ter overweging hand aan geboden: opcenten op de bedrijfs- en op do vermogens-belasting tot een getal van 10, in plaats van 5, gelijk door Harte was .voorgesteld. Zooals de oppositie verleden jaar van Harte's tijdelijke plannen zeide: betalcu is dc boodschap; of, gelijk liet in Juni ter aanbeveling der vrijzinnige candidaten heette: de belastingen zullen verhoogd wor den. Ongelukkig is het voorgestelde middel niet half voldoende. Doch wat veel erger is: het nieuwe mi- ministerie weet voor het dekken van de 88) Ellen kwam bij haar vader, sloeg de ar men om zijn hals en zeide: ,,0, i.< ben zoo gelukkig. En, weet ge', papa, dat gij bei den elkaar zonder verwijt in de oogen kunt zien, dat maakt mijn geluk eerst volkomen." „Wat, wat, zonder verwijten? Wat weet gij, wauweitje, dan van de betrekkingen tusschen mij en deze dame?" Ellen sloeg verlegen de oo;;:n neder. Me- .vrouw Victorine zeide evenwel: „Ik heb hoax hedennacht alles verteld, mijnheer .von Brank. ids Victorine ooit weer over den drempel van het Giesdorfer slot komt, dan moeten al haar betrekking:n duidelijk .voor de oogen der B. -Lschi familie zijn. Heb ik geen gel:,a gehad? Juffrouw Ellen is toch geen kind meer." De oude heer, die er zich aan gewend had in zijn dochtertje nog altijd het kind van vroeger jaren te zien, zag onderz -kend in het gezicht van zijn dociuor. Victorine had gelijk, d.*. was geen kind meer, dat was een bloeiende jonkv-ouw. Hij boog zich tot haar over cn geroerd drukte hij een kus op haar voorhoofd. Toen knikte hij Victorine toe en zeide hij weemoedig: „Wq zijn beiden niet jonger geworden, beste vriendin. Maar hier is voor mij iets opge bloeid, en hij zag zijn dochter teeder aan idat mij voor do tweede maal mijn jeugd voor Oogen toovert. Eu ook u, mevrouw Victori ne, als u uw fieren zoon beschouwt, moet bet troostend bewustzijn hebben, dat ons duurzame tekorten onderwijs, sociale wetten geen middel aan te geven. Dezo zaak is in studie. Het paard dus achter den wagen. Vóór de aanvaarding der portefeuilles hadden de nieuwe ministers welbewust en wel overtuigd de oplossing behooren te kennen. Maar neen, n& de aanvaarding gaan de hecren er over studeeren, of gelijk het meer diplomatisch luidt: worden de maatregelen voorbereid. Voor het tijdelijk tekort worden de di recte belastingen verhoogd zeker niet om den middenstand, den neringdoenden, aangenaam te zijn. En daarbij wordt het tekort nog niet voor de helft gedekt. En voor de duurzame tekorten kan het Kabinet nog geen oplossing aangeven. De Kamer zou inderdaad tegen het mi nisterie kunnen zeggen: Faites moi de bonnee finances, je vous ferai bonne poli tique. Vrij vertaald: Hoe kunnen wij Staten- Generaal, mot u, heeren ministers, samen werken, als gij niet zorgt voor de dubbel tjes „Het Huisgezin" noemt de houding van den minister van financiën, die van de vier en een half millioen, waarop hij het tekort voor den dienst van 1906 raamt, óéo millioen wil dekken en de overige ongedekt laten, min of meer zonderling, waarvoor het blad geen verklaring vindt. Do Minis ter vergemalckelijkt hierdoor zijn houding niet en maakt, naar ,,H etHuisgezin" meent, sbellig de Kamer niet williger tot meegaan. Als or toch in drie en een half millioen niet voorzien wordt, dan kunnen wij ook dat ééno millioen wel laten loopen, zal de Kamer antwoorden. En wij kunnen haar geen ongelijk geven, zegt „Het Huisge- z i n." Minister De Meester wil enkel de directe belastingen treffen (de tien opconten) en motiveert dit met te zeggen, dat een ver zwaring van do indirecte belastingen, zoo lang het complex onzer belastingen geen wijziging heeft ondergaan, onwcnschelijk is te achten. ,,H et Huisgezin" acht dit een gevoelen als een ander, hoewel het blad van oordeel is, dat niet uit het oog mag worden verloren, dat in de rij der indirecte belastingen de jeneveraccijns een bijzondere plaats inneemt. „Men kan in het algemeen zijD tegen verzwaring der indirecte belastingen, van verhooging der invoerrechten, van den sui keraccijns en andere indirecte heffingen niet /willen weten, en toch van oordcel zijn, •dat tegen een verhooging vooral tijde lijke van den accijns op het gedistilleerd geen bezwaar bestaat. In iodor geval gelooven wij, dat een ver hooging, dio zoowel do eene als de andere groep der belastingen treft, meer kans van aanneming heelt, dan een eenzijdige ver hooging van ëén heffing. Wio zich herinnert, dat het vorig jaar zoowel aan de linker- als aan de rechter zijde der Kamer bedenking werd geopperd tegen rar Harte's voorstel van vijf opcen ten op twee directe belastingen, die zal niet gelooven, dat de Kamer thans geree- de'lijk de tien opcenten van den heer Dc Meester zal aanvaarden. Daarom is er alle kans, dat deze Minis ter zich zal genoopt zien, het voorbeeld van zijn voorganger te volgen en zijn voor stel terug te nemen tot tijd en wijle een gunstiger uitkomst der opbrengsten ver hooging onnoodig maakt of de Minister klaar is met zijn „groote plannen", waar omtrent wij ook thans nog volkomon in het ongewisse zijn gelaten." Aan „De Maasbode" willen de op centen maar matig bevallen on bij dit punt der millioenenrede stilstaande, zegt het katholieke Rotterdamscho blad: „Zoolang wij nog niet voor een Staats bankroet staan en tegenover radicalen nood radicale middelen moeten aangegre pen worden, geven wij steeds ver de voor keur, indien men dan toch de Tariefwet niet wil, aan verhooging dor indirecte be lastingen. Dezo immers worden minder govoeld, wor de jaren wel veel maar niet alles konden ontrooven." Daarna zeide hij op opgewekten toon: „Maar nu ia het genoeg; anders wordt mijn zoon beneden ongeduldig. Vaarwel, waarde vriendin, en spoedig beterschapWij zien elkaar nog, voordat u op reis gaat." „Papa, papal" riep Ellen haar vader na. „Zeg Walther nog niets. Ik zal het hem zelf vertellen." „Waarvoor die geheimzinnigheid? Van mijn zoon zijt gij toch zeker. Ik vertel hem de geheele historie onderweg, als wij in de boot zitten. Adieu 1" En weg was hij en Ellen ging peinzend in den fauteuil zitten, die naast Victorine'a bed stond, en vouwde de handen. In de eerste dagen van Juni reisde Frie- drich Just, door Teil tot aan 't station Fne- drichstrasse uitgeleide gedaan, naar Lon den af. Toen de stationsklok het teekon gaf, boog Just zich nog eens uit het por tierraam en kuste Teil zoo harte ijk, dat omstanders zeker hierom zouden gelachen hebben. Maar niemand in de drukte be kommerde zich daarom, en de groet, dien Teil fluisterde: „God zij met u, lieve moe der," word door geen derde gehoord. XXIV. De roode en witte bloemkronen van den hagedoorn gloeiden in de stralen der Ju nizon; de vlier geurde in het park van Sanssouci en de gouden regen liet zijn ge le bloemtrossen van de groene takken af hangen. In don langen middenweg van het park, die zich van de obelisk, de groote fonteinen voorbij, naar het Neue Palais uitstrekt, den meer gelijkelijk naar de draagkracht van het geheele volk verdeeld, zijn dus voor deze tijden vooral over het geheel minder drukkend. Daarenboven, begint men voor directe belastingen aan opcenten, dan. ziet men wél dat begin, maar niet het einde. Steeds meerdere verhooging is dan zoo ge makkelijk en omdat zij zonder veel wettc- lijken omslag kan plaats grijpen." De Rotterdammer" is van oor deel, dat de Kamerleden, die door de mil- liostnenzede meer licht dachten te ontvan gen owr de finanoieele plannen van dit Kabinet, bitter zijn teleurgesteld, en ver volgt dan: „De Minister is er over aan het peinzen, welke maatregelen er sullen worden geno men tot duurzame versterking van de Rijksinkomsten. Hij kondigde alleen nader aan, wat hij voornemens was met het oog op de naaste toekomst. Op den dienst voor 1906, waarop dus de uitgaven voor de nieuwe schoolwet niet drukken, wijl die eerst komen in 1907, is een ongedekt tekort van ruiui millioen gulden. Wat stelt de Minister nu voor? Dit, hij wonscht tijdelijk te heffen 10 op centen op de vermogensbelasting en op de bedrijfsbelasting. Over 1906 zullen dezo opcenten dan op brongen1 millioen gulden. Maar iwij gelooven, dat dan niet alleen do financieéle plannen van het ministerie voor de toekomst duister zijn, maar ook voor het heden. Immers, als er 4^ millioen te kort is, cn er 1 millioen wordt gevonden door 10 op centen op do vermogens- en de bedrijfs belasting, van waar moeten dan de overige 3$ millioen komen? Zoo blijft het dus niet alleen duister, maar wordt het nog duisterder, hoe dit nieuwe Kabinet aan voldoende middelen wil komen. Doch wij zullen er voorloopig ons hoofd niet over breken." Het „Utrochtscb Dag1 bad" schrijft: Een vast systeem tot ordening onzer fi nanciën, geen oplappors te hooi cn te gras, is de eenige behoorlijko oplossing orn uit den ongunstigen financieelen toestand to geraken. Heb is nu maar de vraag wat dit systeem te zien zal geven Zeide de Minister dat men inmiddels voorshands wel niet anders zal kunnen doen dan berusten, zoo lijkt ons dit inderdaad juist: er rest der Kamer, wat de in uitzicht gestelde algeraeene regeling betreft, indor- daad niets, dan berusten, cn... afwachten. Wij hopen, dat de Minister bij do uit werking van zijn fmancieelo plannen de oeconomische beteekenis der aocijnzcn^ niob voorbij zal zien. De voornaamste accijnzen worden ten onzent op eerste levensbehoef ten, op volksvoedsel bij uitnemendheid, ge legd, zooals vlcesch, suiker, zout. Op sui ker zelfs een accijns van circa 100 pOt. Een belastingpolitiek, die op dergelijke eerste levensbehoeften drukt, is niet gezond tc noemen Maar een genotmiddel, dat veelal bedwel mingsmiddel wordt, dat beter niet dan wel gebruikt wordt, on dat ieder zoo hij wil, kan ontberen of slechts in zeer beperkte mate genieten, het gedistilleerd kan go- rust zwaar getroffen worden. Do „Nieuwe Arnhomsche Cou rant" constateert, dat de millioenenrede vertrouwen wekt in het beleid van den mi nister van financiën, en wijst er met nadruk op, dat „het vrijzinnig Kabinet den moed heeft herstel te vragen daar, waar de draag kracht het gTOotst ishet kerkelijk Kabinet wildo den last verzwaren van hen, die daaronder het zwaarst gebukt gaan." De vrijz.-dem. „Arnhomsche Cou rant" wijst er op, dat do geraamde tekor ten altijd meevallen, wat o.a. bleek uit 'e Ministers verklaring, dat over 1904 do gewone uitgaven door de opbrengst 'der middelen geheel worden gedekt, hoewel ook wandelde hoofd aan hoofd met langzame schreden een talrijke menigte van fluisto- rende wandelaars. Reeds sedert verscheidene dagen heorsch- te dit geheimzinnig zwijgen onder de oude, eerwaardige boomen en toch w nog nooit de breede weg langs de fonteinen door zulk een dicht aaneengedrongen menschenmo- nigbe gevuld goweest, daar ecu veelgelief de, hooge zieke daarginds in het Neue Pa lais zijn laateten levensstrijd streed. Een breed geschouderd man, met den hoogen hoed op het kortgeknipte haar, in een zwarte overjas, waarop de lange baard in twee deelen nedergolft, loopt in gepeins verzonken naar het traliehek, dat, dwars over den middenweg geplaatst, de allor- naaste omgeving van het slot voor het bin nendringen der menigte behoedt. In groote smart denkt hij aan den keizerlijken lijder ginds, tot wien hij zijn geheele leven als tot een schitterende ster van belofte heeft op gezien. Niet heeft hij van den hoogen heer ooit voor zich eenige voordeden gehoopt; noch op titels of ordens heeft hij gespecu leerd, zooals zoo menigeen, die met zijn patriottisme uerekenend te koop liephij is steeds een vrij denkend, zelfstandig karak ter geweest. Maar altijd heeft h'j in trouw en vereering tot den keizerlijken heer opge zien. Hij denkt aan de tijden, dat de kei zerlijke heer als Kroonprins zoo goed voor hem was, en hij voelt, hoe plotseling zijn hart ineenkrimpt van wee. Hij buigt in een dor zijwegen af in de richting naar Born- stedt. Den eenzamen wandelaar gaat eeo vers door het hoofd, clat hij gisteravond in een blad gelezen heeft. Zacht fluistert hij de laatste woorden. Verwelkte rozen, ver welkt geluk 1 over dit dienstjaar destijds een belangrijk tekort werd goroamd. De inkomsten groeien gelukkig nog ge re geld. Maar de guidon dagen, zegt het Arn- licnische orgaan, toen de opbrengst vier middelen van tijd tot tijd met fikscho spron gen vooruitliep, die zijn, de Minister con stateert het met emarte, voorbij. Waar hij nu staat voor oen geraamd te kort van 4£ millioen voor 1906, durft de Minister het zonder tijdelijke verhoogrig der middelen niet'aan. Het schijnt, dat hij voor 3£ mill, op ho p van zegen wil varen. Althans, 'do aarnge kondigde heffing van tien opoenton op ver mogens- en bedrijfsbelasting zal maar oen millioen geven, en het is niet aan te no men, dat de Minister de resteeronde 3i mil lioen uit zijn eigen portemonnaio er bij zal leggen. Wat de plannen betreft om de middelen blijvend vruchtdragender te maken, daar over wenscht de Minister zich nog niec uit te laten. Hij heeft een schema uitgewerkt maar de gegevens moeten worden verzameld om de juistheid zijnor berekeningen to toet sen. Waar liij zelf nog niet do zekerheid heeft, dat zijn inzioht juist was, wonscht hij onvruohtbnre discussie vooralsnog af te snijden. Dat ook de indirecte belastingen zullen worden omgewerkt, is niet onmogelijk. Iramor^s, voor tijdelijke versterking van middelen konden 'deze niet in aanmerking komen, zoolang niet het geheele complex der indireoto belastingen is gewijzigd. Wij zullen ons bost doen om niet niouws- gierig te zijn Naad- aanleiding van de instelling van het Dep artement van Landbouw, N ij- vcrlieid en Handel Gchrijft do „P r o- vinoialo Groninger Courant": „Het is niet aannemelijk, dat, als over een paar maanden de begrootingsstrijd wordt gevoerd, do tijd, dat bij het adres van antwoord op de Troonrede het Regeo- ringsbeleid onmiddellijk aan onderzoek en oritiok werd onderworpen is lang voorbij de Regeering over don genomen maat regel hard gevallen, laat staan to zijnen aan zien gedesavoueerd zal worden. Zekeror ia daartegen wel wat te zeggen. De maat regel ia duur en bozuiniging is juist do oisch, dien do contribuanten, voor wie hot cr somher uitziet, als eorsten en noodigsten stellen aan dit kabinet. En waar het reeds zooveel moeite kost aolit voor hun taak borekonde en op do hoofdpunten van rc- geerbelei'd homogene bewindslieden tot een eenheid saam te brengen, hoe lang heeft do jongste crisis niet weder geduurd en hoeveel voeten heeft hot niet in de aarde gohad liet kabinet bijeen te krijgen daar is het niet zonder bedenking, dat in het vor- volg dezo moeilijkheid nog wordt vergroot door do uitbreiding van het kabinet. Maar wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Landbouw, nijverheid en handel vormen de groote bronnen van welvaart on bloei in ons land. En dc socialo wetgeving is nog eerst in haar begin. Het ging inderdaad niet aan al deze aangelegenheden bij voort during eenvoudig onderdooien to doen blij ven van twee andere departementen, welker hoofdarbeid op belangen is gericht, dio in zichzelve® zóó gewichtig zijn en veel- eischend, dat zij den vollen bewindsman werk en zorg genoeg geven. Het is waar, 'dat België slechts acht ministers heeft; maar or is daar niet een minister van koloniën, noch van marine, cn voor de taak, die in hot vervolg bij ons over de departementen van landbouw en van waterstaat zal zijn verdeeld, zijn daar zelfs drie titularissen noodig geoordeeld: een minister van land bouw, een minister van nijverheid on ar beid, een minister van spoorwegen, post cn telegraaf. Denemarken, Zweden en Noorwe gen hebben voor landbouw, Zwitecrlamd heeft, gelijk voortaan wij, voor handel, nij verheid en landbouw, ccai afzonderlijk doDartemonb, zoodat ons negental boogwaar- digheidsbj-kleeders de grens niet over schrijdt, die andere kleine landen bij de samenstelling der regccring eerbiedigen. Dit alles in aanmerking genomen, zal dezo eerste Regeeringsdaad van het nieuwe kabi net stellig op de instemming 'der Staten- „Wel, geëerde buurman, oefent u zich iu monologen?" vraagt ©en ctem, en toen bij den blik opslaat, ziet hij vrijheer vou Brank, die met zijn zoon Walther voor hem staat. „O, de heeren von BrankIk heb u in derdaad niet zien aankomen. Excuseert mij, ik was in smartelijke overpeinzing iu verdiept." „Waartoe wij allen aanleiding hebben/' zegt Koert von Brank. „Waar wilt u been gaan?" „Ik hoopte op dezen eenzamen weg mis schien den Keizer te ontmoeten." De oude heer perst de lippen opeen en schudt het hoofd. Dan schuift hij zijn rech terarm onder den linker van Teil en noo- digt hem tot omkeeren. „Kom met ons mede. Den Keizer zult u bezwaarlijk nog eens zien. Het staat slecht met hemwij moeten op het ergztc voorbe reid zijn." Langzaam loopen de drie mannen verder naar den hoofdweg; Walther heeft zicb aan Tell's andere zijde, begeven en fluistert: „Het iis wel Christenplicht, den doorluch- tigen heer spoedige verlosisng to gunnen Eindelijk vraagt de oude vrijheer: „Goe de berichten van mevrouw uw moeder?" Teil schrikt. Deze in Walthers tegenwoor digheid gedane vraag verraadt hem, dat nu ook de hoogmoedige zoon de avontuurlijke geschiedenis van Victorine kent. Hij ziet tersluiks naar den jongen man maar onver anderd is Walthers gelaatsuitdrukking. Daarna antwoordt hij: „Dank u; tiit gaat haar goed." „Dat verheugt mij. Maar waarom is zij nog niet op de terugreis?"^ „Ik ontving heden eeo brief y€ haar. Zij Generaal kunnen rekenen. Het is zelfs niet onwaarschijnlijk, dat bij het oordeel daar* over de partijgroepeering haar gewicht in de schaal zaJ leggen. Tenzij deze adder al tijd. en overal zich vertoont, wtaaraanr hot langzamorhand begint te lijken. Is het bestaan van het nieuwe departe ment gerechtvaardigd de tevredenheid over zijn instelling wint door 'de wijze, waarop het voor do eerste maal is bezet. Do naam van den eersten minister van landbouw, nijverheid en handel wekt verwachtingen op. Het verleden van rar. Veegens een der krachtigste elementen iai hot nieuwe kabinet gaf hem recht op de plaats, dio hem is toegevallen. Dot hij het niPuwo de partement naar cisch zal organiscoren en het zal inburgeren, behoeft niot to worden betwijfeld. Voor het welslagen van den ar- boid, waarvoor het depart* ent komt to staan, is het alles waard, vlrt dezo kundige man uit éën stuk voor het aannemen dor portefeuillo zich hooft laten vinden." In „Do Kroniek" schrijft T(ak) over do zinsneden in do Troonrede betreffende de Grondwetsherziening: Niemand vroeg tot nog toe om een aJgo- meeno Grondwetsherziening. Alle partijen hebben, als ze do Grondwet nalezen, wel iets to wijzigen, maar aandrang is er alleen betroffonde de bepalingen omtrent hot kies recht. Aandrang van do sociaal-democraten om het. algemeen kiesrecht in do Grond wot to schrijven, cn van do liberale concentra- tio om onkel de belemmeringen weg te no men en de regeling van den wetgever over to laten. Waarom nu ook andere bepalingen overhoop gehaald In een Staatscommissie, die met onbe perkt mandaat een herziening der Grond wet voorbereidt-, komen do verschillende politieke richtingen elk mot haar cischen. De gelegenheid doet zich te zelden voor om niet- den vollen eisch te stellen. Do sociaal-democratie zal trachten do verschillende volksrechten op vasten bo dem te stellen Zij zal zeker de troonop volging van of andoren vreemden prins willen voorkomen, als de Koningin kinder loos komt te sterven, cn dan den weg wil openen voor de Republiek. Zij zal omtrent do rechtspraak eenige beginselen van oon nieuwe regeling aan de orde stollen. Zij zal dit doen in de commissie, als zij er wordt toegelaten, daarbuiten met niet minder kvacht, zoo zij buiten deze gemeenschap wordt gesloten. Do anti-revolutionairen zullen, gesterkt door vier jaren van gezag, dc zoogenaam de vrijheid der school opnieuw aan de orde zetten. En zij zullon ook in andere opzich ten do staatsregeling willen doordringen van een anti-paganistischen geest. Wat ons sociaal-democraten, betreft, de zo strijd zou ons wol bevallen. Eon aJgc- mccne Grondwetsherziening maakt oiled los, zet alles in twijfel. Zij opent oen groo te gelegenheid voor veelzijdige propagan da. Mour wij zien er één bezwaar inclat onder de noodzakelijke beroeringen van dien overgangstoestand veel wetgoviug ten bato der arbeiders zou stilliggen, die zoo hittor noodig is- En dat moet nu den door slag geven. Wij vragen Grondwetsher ziening ten behoevo van het kiesrecht, en niot meer voor hot oogenblik. Is er meer to herzien, dan zal hot onder algemeen kiesrecht zuiverder kunnen gebeuren dan thans, nu zoovele arbeiders zijü uitgeslo ten. De schrijver acht liet voorloopig niet waarschijnlijk, dat mot het plan om con commissie van onderzoek te benoemen een middel bedoeld zo i zijn om do oplossing der kiesrechtkwestie te verschuiven. Zou men soms (zoo vervolgt hij) bij de noodzake lijkheid der invoering van algemeen kies recht de macht der parlementaire regen- ring willen breidelen en hij herinnert er aan, dat de Leidsche hooglecraar ('p- penheim een paar jaar geleden tot zooge naamde toetsingsrecht" heeft verdedigd, iu verband i.-jit een democratisch kies recht. De rechter zou dc mocht hebben om allo wetten te toetsen op haar grondwettigheid. Voor liet subtiel redeneeren van do rechts kundigen ware dan de gelegenheid go- heeft nog verschillende zaken te regclea Zij heeft een merkwaardige ontmoeting to Londen gehad. Denk eens, in het Thomas- hospitaal, waar zij een ouden heer, ecu vroegeren kennis van mijn overleden va der hoeft opgezocht, wordt zij eensklaps door oen jongen man aangesproken, wiens bod naast dat van haar kennis stond. „Uit uw woorden," zegt de kuchende zieke, „verneem ik, dat u de moedor van den offi cier van justitie Teil tc Berlijn zijt. II zijt dus de stiefmoeder van don overleden met selaarsbaas Peter Dochnor en waarschijn lijk ook bekend met den vrijheer Brank von Giesdorf. Ik heb oon dringend verzoek aan u. Als u weder tc Berlijn komt, zoek dan den officier op cn ook den vrijheer Brank von Giesdorf dcei hun mede, dat ik van ganscher barte berouw heb over het leed, dat ik hun heb berokkend, en dat ik den heeren verzoek mij vergiffenis te willen schenken. Ik heb eens deelgenomen aan een Inbraak, waartoe mij een man li ad overgehaald, die mijn jeugd vergiftigd heeftI" „Carvallio", vroog mijn moeder on dc ander perste de lippen opeen. ,,Mija Hemel", zoo ging mijn moeder voort, „dan zijt gij die Frits Brent, van wien destijds ir het proces sprake was." De zieke kruk te: „Zoo heb ik mij genoemd; mijn ware naam is Frits von Strachowik ben de volle neef van mevrouw von Brank op Giesdorf." U kunt denken hoe verrast mijn moeder waa. Zij beloofde ö'en onzalige alles, wat hij wenschte, en verliet toen in allerijl het hospitaal en wilde eon advocaat opzoe ken, om den misdadiger te laten aangeven." (W.ordi verrol'jd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5