LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 23 SEPTEMBER. No. 13983. PERSOVERZICHT. - TWEEDE BLAD. Anno 1905. Tweede Kamer. FEUILLETON. ÜZïjïï IMoe*lei°. xxiir. „De Bovio", orgaan van don „Bond vam Nod- Onderwijzers", verklaart zich teleur gesteld door de alinea in de Troonrede, waarin de nieuwe Regeering haar plannen meedeelt ton opzichte van het onder- wijs: „Wat het onderwijs betreft, zal be vordering van den bloei en de ontwikkeling van het vak-onderwijs op den voorgrond gtaan''; „Gaat het onzen lezers als one, 6chrijft „D Bode" dan wekt de sobere inhoud van dit onderwijsprogram voor vier jaTen bij hen een gevoel van teleurstelling. Er is aan het onderwijs zooveel te doen. En or kan zooveel aan gedaan worden, dat op dc neutrale zóne ligt. Opvoering van de waarborgen, wie hoopte er nog op? Er was niemand, of hij moest toestemmen, dat met de samenstelling van de beide Kamers aan werkelijke gelijkstelling voorloopig niet te denken viel. Maar er was nog een half bakken Leerplichtwet, vol leemten, on rechtvaardigheden en administratieven om- fclag, Er was een opleiding tot onderwijzer, idie in maar al to veel gevallen een carica- tuur van een voorbereiding tot onderwijzer en opvoeder kan heoten. Er was een onder geschikte positie van den onderwijzer in de school, die, naar de eigen woorden van dr. Kuyper, van het hoofd alles maakt en van den klasse-onderwijzer niets. En er waren bog zooveel schrale salarissen, die de ont wikkeling van den onderwijzer belemmeren en zijn levensvreugde'verdonkeren. Yan dat alles vinden wij niets op het Regeeringsprogramma. Het vakonderw-js riWij ontkennon niet, dat er wat en liefst (Veel aan gedaan moet worden. Maar iiet [Vakonderwijs is een vervolg op het vólks- Onderwijs, het onderwijs voor" allen, dat den grond legt, voorbereidt en voor zoovelen, ,het eenigo is. Kunnen wij er vrede mee bobben, dat, waar wij nu al jaren en jaren klagen over achteruitzetting cn gebek aan voldoen do zorg voor onderwijs cn onder wijzer beide, de nieuwe Regeering de vier jaren ingaat zonder één enkelo toezegging, om aan onze wensohen, die voor een groot deel ook gehoord worden in het christelijke kamp, te gemoet te. komen? Zeker, de Regeering zet liet vakonderwijs op den voorgrond, c-n men kan dus ver wachten, dat er ook wat op het midden cn den achtergrond zal komen. In Regcerings- taal gesproken, voorziening in andere be hoeften is niet buiten gesloten. Maar dat brengt ons niet over de teleurstelling heen wij hadden meer verwacht, beter gehoopt. En wij wenschen, nu wij staan voor dit ma gere beestje, waarop het volksonderwijs en dc onderwijzersbeweging misschien vier ja ren zul! au moeten teren, nog eens te her halen, dat wij meer en beter dan een rid derorde voor onzen algemeenen secretaris verlangen. Intusschcn, dezo teleurstelling is niet om ons te ontmoedigen. Wij zijn nog door ge on enkel regeerend college verwend en wat wij ooit mochten bereiken, is het resultaat ge weest van eigen rusteloozen cn kraohtigen arbeid." „De V r ij z i n n i' g-D e m o r} a a t", Orgaan vin den Vrijzinnig-Democratischen Bond, schrijft: „De Troonrede leert ons, althans voor zoover zij niet in raadselen spreekt, wat wij do komende vier jaren aan wets ontwerpen kunnen verwachten. De ondervinding leert, dat men met dit staatsstuk zich eerder te blij dan nikt blij genoeg maakt. Dat na vier jaren de veel heid van voorgestelde heerlijkheden werke lijkheid zijn geworden, is nimmer beleefd. Laten wij dus kalm blijven. In die stemming zien wij veel, dat, klop pende mot het stembusprogram van 21 Januari, ons bevredigt. Zoo de afwerking der hangende sociale wetgeving, de richting van het beleid in de landsverdediging, de aankondiging der Grondwetsherziening daarnaast kan men met de regeling van 't ar beidscontract, de administratievo recht spraak en het zeerecht, eon armenwet, veel belangrijks tot stand worden gebracht. Ton aanzien van de financiën hooren wij echter niet veel anders dan do boodschap van oppassen. Men schijnt voorshands nog niet het ducatenmannetje gevonden to heb ben, dat het goud zal leveren voor de ver plichte invaliditeits- en ouderdomsverze- kering. Toch zal voorziening hierin onmo gelijk achterwege kuinen blijven. Wij ho pen weldra te vernemen, waar de oogst zal worden gezocht. Het schijnt, dat de minister van oorlog geen kans ziet om door bezuiniging belang rijk© bedragen voor andere doeleinden los te maken. Of zullen die moeten dienen ter afwerking, in korten tijd, van de stel ling van Amsterdam „zonder verzwaring der lasten?" Dat- staatsexploitatie van spoorwegen niet is aangekondigd, stelt ons teleur. On getwijfeld zullen onze politieke geestver wanten in de Kamer deze Belangrijke zaak weldra aan do orde stellen door de motie- Fokker te doen herleven. Het belangrijkste punt der Troonrede, de Grondwetsherziening, zal, te meer nu zij niet tot het kiesrecht alleen zal beperkt blijven, zeer tijdig aan dc orde moeten ko men. Er wordt blijkbaar 'op een staats commissie gedoeld, die over den omvang van de herziening zal adviseeren. Onge twijfeld zal dezer dagen reeds de Regeering door de benoeming dier commissie toonen, dat met dit gewichtigste voorstel ernst zal worden gemaakt." „De Nieuwe Koerier" zegt, dat de aandacht wel eens mag gevestigd wor den op een leemte in de Kathol.eke staats partij. „In onze Katholieke partij vindt men specialiteiten op velerlei gebied; maar ver wondering baart het, dat eon Katholiek dagblad, bij het opsommen der verschillen de specialiteiten, onmogelijk één enkele kon vin-den, dien het aanbieden kon als 1 a n d- b o u w-s p e c i a 1 i t e 11. Ja, sterker nog; onder alle 100 Kamerleden werd er maar één genoemd, de heer De Boer, die als landbouw-specialiteit bekend staat. Is dat niet treurig voor een land als het onze? Van de 1,930,000 inwoners, die een beroep uitoefenen, oefenen er 57,0000 het landbouw bedrijf uit. En deze allen hebben één zegge één afgevaardigde, die gezegd kan worden meer in het bijzonder zich toe te leggen op de kennis der landbouw-toestandon, ten einde als woordvoerder der Landbouwers op te treden. Nog sterker is dc verhouding, wanneer men Noord-Brabant en Limburg betracht. In Noord-Brabant behoort 2/5 der be volking tot de landbouwende klasse, en in Limburg nog meer dan 2/5. En hoewel in beide provincies enkel Katholieke Kamerleden gekctzen zijn, is er geen enkele, die als landbouw-specialiteit kan worden beschouwd. Wij willen hiermee niefc zeggen, dat do Kamerleden de belangen der landbouwers zullen vcrwaarloozefl. Maar wel, dat het toch niet meer dan bil lijk was, dat rekening gehouden werd met de hooge belangen, die de landbouwers in de Kamer hebben te verdedigen, en die het best zullen behartigd worden door hen, die als landbouw-specialiteiten kunnen op treden. Wij wijzen op deze leemte juist nu er geen verkiezingen in aantocht zijn, opdat deze zaak kunne overwogen worden, vrij van alle personen-kwestie. Maar in het belang onzer partij is het zeker, dat hierin verandering komo." Over het besluit van de Synode der N e d.-H erv. Kerk, inhoudende, dat het ambt vaü predikant in die Kerk met het mandaat van volksvertegen woordiger onvereenigbaar is, schrijft het weekblad „Do Heraut": „Het feit, dat dit besluit zoowol do Eerste als do Tweede Kamer geldt, toont uit welken hoek deze wind waait. Want al zou ter verontschuldiging kunnen worden aangevoerd, dat de Synodo den drukken arbeid, aan het lidmaatschap der Tweede Kamer verbonden, voor de 'rechte bedie ning van het ambt van predikant te na- deelig achtte, dit bezwaar geldt toch zeker het sociaal-occonomisch vraagstuk steeds meer op den \oorgrond dringt en om ein delijk© solutie roept, wel ten slotte zullen uiteengaan." In een ingezonden stuk in dc „Nieuwe Rotter djams oho Courant" wordt-, onder verbetering, het volgende aan de hand godaan: Het is een feit, dat \oórtdurond een zeer groot aantal personen dingen naar al lerlei betrekkingen of naar veran dering van standplaats. Zoo: leden van 'de reohterlijko macht, oandidaten-notaris, ad- spiranten-burgemeester, enz., enz. Behalve, dat al die naar lotsverbetering strevondon zioh per gezrv eld verzoekschrift tot het Hoofd van den ciat moeten won den, eiseht een slecht gebruik, dat men zich bij elke sollicitatie ia persoon begeeft naar den betrokken Minister, Commissaris de? Koningin, enz. Zoo kan het voorkomen, dat iemand vóór zijn benoeming tot bijv. burgemeester, eon vijftigtal of meor ver zoekschriften tot het Hoofd van den Staat gericht heeft en een even veel aantal keereu ter audiëntie bij den Minister, den Commis saris der Koningin, enz. geweest is. Het behoeft niet aangetoond wat een geld het ko?t om zoo telkens en zoo herhaalde lijk uit 't Zuiden of uit 't Noordon van ons land naar de Residentie te moeten reizen. En waartoe? Om geen cmkele reden, want de Minister, die uit hot verzoekschrift dat niet kan vervallen weet wat men begeert, behoeft dat tooh ook niet monde ling te vernemen. Em wat een tijdverlies voor de Ministers, Commissarissen, enz., om al dio mensohen en de meeste voor de zooveelsto maal, to woord te moeten te staan. Zou verandering niet mogelijk zijn? Indien de Ministers ter algemeene kennis brachten, dat voortaan het meer dan een maal ter audiëntie verschijnen voor steeds dozolfdo betrekkingen niet meer gewemsoht wordt, dan zond die Regeeriogspersonon da armed een grooten geldelijken dienst bo wijzen aan velen, wier geldelijke draag kracht geen onnoodige uitgaven gedoogt En wilden do Ministers tot zulk een wel- dadigen maatregel overgaan, tal van an dere hoogwaardigheidsbekeeders zouden het goedo V''>eeld volgen. „De N io u wo C o u r an t" zegt in een artikel over den vloeschnood in Duitschland en de openstelling der g ren zon o.m. het volgende: Reeds conigon tijd geleden begonnen in Duitschland stemmen op te gaan, dio lu'do den vleeschnood verkondigden en or op aan drongen, don invoer van levend slacht- en fokveo weer toe te laten. Vooral in do laat ste weken ia de drang in die richting zóó groot geworden, dat de Duitsohe minister van landbouw aan hot bestuur van den Duitschcn Slagershond heeft verklaard dc openstelling dor Noderlandscho grens te zullen overwegen. Wat die uit drukking beteekent, is wel te begTijpen en er bestaat dus wel kans, dat de leden den Bondsraad in het laatst van September, wanneer zij weder bijeenkomen, een voor stel vinden, strekkend om den invoer van levend vee uit Nederland in Duitschland mogelijk te maken. Zoo oppervlakkig zou men zeggen, dat onze Nederlandscho boer met eenige in spanning do cventueele behandeling van zulk een voorstel moet te gemoet zien en bij hem, dio alleen oogonblikkelijk voordcel op het oog heeft en niet vorder kijkt dan zijn neus lang is, is dat dan ook zeker het geval. Ieder, die eohtor even doordenkt cn nagaat, wat na verloop van tijd het gevolg zal zijn van een plotselingen uitvoer van betcekenis naar Duitschland, maakt zich voor de zaak niet bijzonder warm. En met reden. Im mers, men weet, dat do grenzen zeker niet langer zullen opengesteld blijven dan de voorziening in den nood of in de eerste be hoefte bepaald eischt. Een tijdelijke opdrij ving van prijzen zal ten gevolge hebben, dat do beste exemplaren van menigen stal wor den verkocht, zeer tob na/deel van den boer zelf, dio met het oog op de verandering, dio het bedrijf heeft ondergaan, geen 6tuk vee kan missen. Nu reeds is hier te lando scha-re hte in goedo fokdicron, zoodat wij ze waarlijk niet voor een klein winstje aan den Duitschen boer behoovcn af te staan. Eu wanneer dan na verloop van cemigeu tijd do Duitscho regeering weer wordt ge drongen door do agrariërs, om den invoer om welke redenen dan ook to verbieden, zijn onze Noderlandscho veehouders or vrij wat slechter aan toe dan te voren. Do stal len, op tal van plaatsen ontdaan van do besto dieren, dc zuivelproducfcie sterk ingo- krompen, waardoor natuurlijk een geregel de bron vain inkomsten minder ruim vloeit, terwijl de handel cr grooto scihadc door heeft geleden, do veefokkerij in vrijwat slechter conditie, omdat het boste materi aal verdwenen is 1 Ziedaar eenige gevolgen van de openstelling der grenzen, als onze veehoudora niet op hun tellen paos en cn voor eenig tijdelijk voordeel den gehcelen voorsprong, dien zij in do laatste jaren door het verzetten der bakens hebben verkregen, opofferen. Wist men zeker, dat 'de ovcntueole open stelling niot van tijdelijkon, doch van bli." vonden aard zou zijn, dan zou men anders moeten spreken; doch daar dit vrij zeker niet het geval zal zijn, ia het te hopen, dat onzo boeren zich zullen bezinnen alvorens to beginnen. Het zal echter eon moeilijke taak zijn, weerstand to bieden aan do voor spiegeling van do to behalen grooto winsten. En wij vreozen dan ook, dat voor grof geld hooi wat fokvee, 'dat hier moest blijven, dat hier hard noodig is, bestemd zal wordon voor do stallen onzer oostelijke naburen, dio wel zorgen zullen, dat men hier ten slotte met het minder goedo blijft zitten. Hoo wij do zaak ook bcsohouwon, wij en zeker menigeen met ons, blijven den maat regel, dio misschien spoedig zal worden ge nomen in Duitechland, niet als zoo bijzon der gowonsoht en allerminst als een woldaad voor 'den Nederlandsolicn boer beschouwen. Er moge cons een enkele behoorlijk van pro- fitceron, de mecsten zullen zich ccr bena- deolon. Ook zonder n uitvoer van ons levend vee heeft men in do laatste jaren mooie prijzen behaald, hoeft dc vlcesehox- port naar Engeland en Duitschland goedo resultaten opgeleverd, terwijl door den ten>- nemonden bloei onzer zuivelbereiding, door behoorlijke oogsten cn flinke prijzen dor landbouwproducten zonder kunstmatige opdrijving de landbouw in gunstige conditio verkeert. Moge dit zoo blijven, dan hebben wij waar lijk geen tijdelijke opening der grenzan voor don uitvoer van onze bcsto Ion dbouwdi eren noodig en gunnen wij een 'dergelijke aderla ting, dio altijd tot verslapping aanleiding moot geren, gaarne aan anderen. Ingetrokken het ontwerp van wet tot aanvulling cn wijziging van do wet van 21 Juli 1890 (Staatsblad No. 120) tot rege ling van het militair onderwijs bij dc land macht, voor zoover daarbij do opleiding voor den officiersrang en do hooge re vor ming van den officier zijn betrokkon. Het gewijzigd ontwerp-adrcö van ant woord op do Troonrede luidt als volgt: Mevrouw 1 Do Twoode Kamer waardccrd- het hoo- gpelijk Uwe Majesteit, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Neder landen, Haren Doorluchtigon Gemaal, te midden van de Volksvertegenwoordiging te zien tot opening van de gewone zitting der Sta ten-Generaal. Voor de gedane modedeelingcn betuigen wij Uwe Majesteit onzen eerbiedigen dank Mot ernstige belangstelling volgden wij do vermelding der vele gewichtige voor stellen, waarvoor ónze medewerking .wordt gevraagd. In het b-jzonder trok onze aan dacht de aankondiging dat ten einde den gewonen wetgever vrijheid to geven bij de regeling der kiesbevoegdheid een herziening zal worden voorgesteld van do daarover handelende bepalingen der Grondwet cn dat vooraf zal worden onderzocht, welke andere wijzigingen in de Grondwet moeten gebracht worden. Yan harte beamen wij den wonscli van Uwe Majesteit, dat onze arbeid, onder Gods zegen, moge strekken ten nutte van het Ne- dorlandsche volk. 88) Een eigenaardig geluid kwam uit Tells keel; hij viel op de knieen2 omvatte met beide araien de breede heupen der kleine gestalte en borg zijn gezicht in haar echoot. En het wezen, voor wie dit lang ge vreesde en tooh zoo vurig verlangde uur der ontdekking gekomen was, boog zich over Teil heen en drukte de bevende lippen met een stom gebed in diens blonde lokken. Gelijk een stervende in de laatste minuut yóór het ophouden van het bewustzijn zijn geheele leven in een dwarrelende beelden jacht door het hoofd moet gaan, zoo denkt de zijn moeder omvattende zoon aan de groote wending, welke zoo plotseling in zijn leven gekomen was. Hij had haar we der, die reeds zooveel voor h< i geweest was en thans weer voor zijn redding haar bloed gegeven had. Ma-ar hoe zou in Gies- dorf die ontdekkitg opgenomen worden? iWat zou Ellen zeggen van een vrouw, die jarenlang in mannenkleeding geloopen cn tabak gerookt had'? Kon zulk een vrouw ooit de schoonmoeder van een freule wor den? Hij richtte zich op en vroeg scherp „Waartoe die vermomming? Kondet gij niet van begin af als vrouw, als mijn moe der den voet over den drempel zetten?" Nu richt© zich ook de andëfe op en het klecdingstuk teqin dc gewonde borst druk kend, herhaal13 zij: „Waarvoor dat noodig jvas? Tot mijn rechtvaardiging tegenover leugenachtige beschuldigingen 1 En tot boe te voor mijn ondoordachtheid in vroegere jaren 1 Zie, mijn zoonToen ik te Berlijn terugkeerde, had ik in manskieeren gereisd; reeds toen op de grens van het Indianen- territorium, toen de wilde Osagen mijn echtgenoot, uw vader, doodsloegen, en met hem onzen trouwen makker, den ouden Eriedrich Just, wiens aan het kampvuur half verkoold lijk ik voor het mijne uitgaf, om in de rol van man lichter den terugweg naar Europa te vinden. Toen ik hier te Berlijn aankwam en het eerst uw pleegva der, wijlen den heer Lampert, ontmoette, bespeurde ik tot mijn leedwezen, hoe valsch de arme Yictorine Teil door hem en zijn kring beoordeeld werd. Deze verdachtma- king en minachting der moeder was ook in de ziel van haar zoon als een bijtend gif gedroppeld. Zou ik nu zeggen: Ik ben die veel gesmade Yictorine Teil, en alles, wat gij tegen haar inbrengt, is leugen en las ter. Wie zou mij geloofd behben? Het wae voor mij een vreeselijke, ondraaglijke ge dachte, dat mijn eigen zoon, als ik hem innig in mijn armen zou willen sluiten, zich van mij in wantrouwen zou kunnen af wenden. Zoo I sloot ik de rol van den dooden Just verder te spelen, ook voor u, om mij eerst uw liefde en achting opnieuw te verdienen; dit zou ook voor mij een straf zijn, dat ik in jeugdige onervarenheid eens naar do vleierijen van dien officier ge luisterd had, wat de reden van ons plotse ling vertrek van hier en tot vervreemding tu6schen mij en uw vader geworden is. Als ik toen gefaald heb, dan heb ik zwaar daar voor geboet, maar herhaal iku bij God, den Alwetende, dat ik dien man vraag het hem zelf in het slot ginds nog heden niet hot lidmaatschap der Eerste Kamer, die slechts zelden vergadert. Men doet der Synode daarom zeker geen onrecht aan, wanneer men vermoedt, dat hier een poli tiek addertje onder het gras school. Aan mannen als dr. De Yisser en ds. Schok king, moet het onmogelijk worden gemaakt in de Tweede Kamer hun stem te doen hooren. Yolkomen terecht is de opmerking gemaakt dat do Herv. Kerk daarmede zichzclve in de eorste plaats benadeelt. Do Roomsche Kerk denkt er niet aan, haar geestelijken te verbieden in het Parlement plaats te nemen. Zij gevoelt, dat de invloed, die van mannen als dr. Schaepman, dr. Nolens en andoren uitgaat-, ruimschoots opweegt tegen hetgeen de Kerk in hun dienstwerk moet missen. En wanneer do Herv. Kerk aan haar warmste pleitbezorgers het onmogelijk maakt om in de Tweede Kamer op te tre den, heeft ze het aan ziohzelve te wijten, wanneer haar belangen op den achtergrond komen te staan. Toch is dit niet voor ons hot grootste euvel. Maar wel, dat daardoor aan zoo be sliste kampioenen voor het behoud vanon3 Christelijk volkskarakter de weg zal worden afgesneden, om in de Volksvertegenwoordi ging hun invloed te doen geldon. Opmerke lijk is dan ook, hoo dit besluit der Haag- sche Synode juist in de liberale kringel de warmste bewondering vindt. Het libera lisme en do Haagsche Synode.zijn van ouds hor bondgenooten." Yan d© Her vo r m d-An t ir e v. par- t ij, omtrent wier ontstaan hot gerucht gaat, meent Staal mans oigaan, „D Christen-Democraat", dat rij als „maakwerk" moet worden gekenschetst •daarom mag vóór de geboorte al. reeds ge zegd worden, dat dit kindeke geen blij vertje" zal zijn. Er moeten aan Let ontstaan eener partij politieke motieven ten grondslag lig gen, en zij moet leven uit een eigen begin sel, dat zij met geen andere partij deelt. Dat miste men indertijd bij do Christ. - Historischen, type-De Yisser. Wat deze an- tirev. onderscheidde, was alleen oen consor- vatievo gezindheid. Maar die deelden ze met de vrij-anti-rev. partij. Vandaar, dat ze dam ook samensmolt met deze tot do tegenwoor dige Christelijk-Historisoho partij. Zóó zal het ook gaan met de Hervormd- antirev. partij. Wil zij onder do huidige antirev. don slagboom laten vallen om hen te deelen in Hervormden em Gereformeer den, dan kleeft der jonge partij een vitium origini8 aan,dat haar den bloei bolemme- ren zal. Ligt er een hcenwijzimg naar eigen be ginsel in de verhouding tot de kwestie van de kerstening der openbare instellingen Maar dan hebben zij to kiezen tueschen antirev, cn Ericsch-Christelijk-Historischen. Hoo Hot zij, or aal opnieuw lum de geor ganiseerde antirev. partij worden geknaagd em goknabbold; zij zal opnieuw ledem ver liezen na do verliezen, welke zij reeds leed door vrij-antirev., Ohr.-Historisohcm cn Christen-democraten „En wat zal er dan tem slotte resten van het grootsoho stuk werk, door Groen van Prinstorer on Kuyper door den laatste vooral gewrocht? Hot ideëole werk vam boiden blijft. Het geestelijk zaad hebben zij niet tevergeefs met moeite gezaaid. Dat zal opschieten en vruoht afwerp em ten nutte van het volk. Vooral rekenen wij hot oma tot taak, liet door Kuyper gestrooide zaad dor Christelijke democratie te verzorgen en op te kweek.n. Maar het machtig organi satorisch bouwwerk, door Kuyper in de antirev. partij gesticht, dreigt te vereplin- torem. En dat is grootendeels hieraan te wijten, dat aan allerlei tweode-hands-poli- tioi, strevers met nevenbedoeling, to veel do vrije hand gelaten wordt; de corruptie wroet ongestoord verder en doet de binten van het bouwwerk vermolmen. Tooh zal ook het uitsnijden van den kan ker der oorruptie do antirev. partij nist blijvend kunnen helpen. Dat kam haar val nog langen tijd tegenhouden, maar niet verhinderen. Splijten moet ze na korter of langer tijd toch. Ze bevat hetcrogeno bo- standdeelen, die onder den drang, waarmee zonder zelfverwijt en open in de oogen durf zien. Gij 1 ebt u over uw moeder niet te schamen 1/^ Door deze met groote overtuiging uitge brachte verklaring voelde Tell zich als van een drukkenden last bevrijd. „Moeder, mijn moeder 1" riep hij en hij omarmde haar teeder. „Mijn zoon, mijn beste zoon!" „Wat scheolt u, moeder? Om Gods wilt Ik heb u toch geen pijn gedaan?' Teil zag, dat de wonde heviger begon te bloeden. „Dat gaat zoo 'niet! Gij moet te bed gaan liggen. Hier is water en zwam, en hier zijn handoeken. Dat ik ook zoo lang gebabbeld heb I Deze koude compres zal u goed 'doen Kwam toch die Schmidt maar terug 1 Waar blijft die ezel Hij moet naar Berlijn, naai den dokter „William, ik smeek je, maak je niet on gerust! Het is werkelijk niets, slechts een steek door het weeke van de borst; dat geneest zonder geneeskundige hup. Denk toch eens na: als de dokter in plaats van den gewonden Just een vrouw aantreft! Dat gaat toch niet!" „U hebt gelijk. Wij moeten het voorloo pig zonder dokter doen. Maar een verpleeg ster moet u hebben. Tot wie moeten wij ons wenden?" Hij dacht een oogenblik na. Plotseling riep hij uit: Ik heb het gevon den. Dat dit mij niet dadelijk is ingevallen 1 Kunt u zich een kwartier zonder mij behel pen?" „Maar ik heb geen hulp noodig. Ik be handel mij met natte omslagen. Een ver pleegster is volstrekt niet noodig. „Jawel! Tot mijn geruststelling. Hebt u nog iets noodig?" En toen zij levendig met 't hoofd schud de, en door zijn zorg gestreeld, hem liefde rijk toelachte, ging hij haastig voort: „Dan ga ik een oogenblik heen, ik bon dadelijk terug ik wil Ellen balen, die als diakones in een ziekenhuis heeft gefungeerd.' Vreugde blonk op het gelaat der gewonde Dat William in dit uur het eerst aan Ellen von Brank dacht, vervulde haar met groote voldoening: „Ga, mijn zoon, en roep Ellen! Zij zal, als gij heb verzoekt, gaarne volgen. En bereid haar cr op voor, wie zij hier vin den zal. Ellen is een sterk en stilzwijgend meisje. Gij kondt geen betere keuze doen." Hij was reeds buiten de deur, toen Vic- torine nog steeds Ellen's lof verkondigde. „God beschcrmo en zegeno hen beiden l" zeide zij. Toen strekte zij zich op het bod uit, ver nieuwde hot kompres op de wonde, waarvan het bloeden reeds begon op te houden, en zag zielsvergenoegd naar den lichtkring, dien de door Toll op tafel gezette lamp te gen de witte zoldering afschilderdo. Snel als de wind liep Teil naar den meer- oever van do villa. Hij maakte de boot los, sprong er in, greep de beide riemen en roeide met krachtige beweging het slanke vaartuig in het door den avondwind bewo gen water. „Mijnheer de justitieraad, mijnheer de justitieraad 1 Ik heb hem niet meer gekre gen, maar hij is verdronken in het meer 1" riep een stem aan den oever hem na. Teil was zoo bezorgd om de terug gewon nen moeder en zoo uitsluitend verdiept in de gedachte van de te vragen hulp, dat hij de scène met Carvallio reeds half vergeten had. „Wie is verdronken?" riep hij. „De moordenaar, die u overvallen had. Inhalen kon ik het canaille niet. Hij liep, alsof de hel achter hem was losgelaten, maar toevallig kwam de Gicsdorfer hout vester hem bij de weide, waar heemeer nau wer wordt, te gemoet, cn nu boog de vluch teling links af en sprong in het water, waarvan hij den anderen oever zeker zwem mende hoopte te bereiken. Maar jawel I Hij had niet gerekend op des houtvesters hond Juno; die sprong hem achterna, pak te hem beet, trok hem heen cn weer, totdat zij beiden eensklaps zonken, de kc-cl en het verstandige dier. Jammer van die bravo Juno, dacht ik reeds, maar daar stak hij den kop we^r boven water cn zwom hij aan land. Dien schoft evenwel heeft liet meer behouden als voedsel voor de kreeften." Met groote verheffing van stem had do invalide dit geroepen, want de ander ver wijderde zioh steeds meer cn moei' van den oever. Nu liet Teil echter een oogenblik 'de riemen rusten cn riep terug: „Ga spoe dig naar huis cn zie nnr den heer Just. Hij is gewond. Ik kom dadelijk terug. Klop evenwel eerst bij hem aan, voordat gij bin nengaat." „Ja, mijnheer de j ustitioraad 1 Als tf ginds wat te 'doen hebt dan zou ik..." „Neen, neen. Ga maar I Ik ben dadelijk terug." (Wordt oIq4.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5