I>e Kikvorsch, De kikvorsch is een vreemdsoortig dier; hij is op zijn plaats in de keuken, in de wetenschap, de literatuur en de muziek. De eerste eigenschap dankt hij aan zijn dijtjes; de laatste, zoo men beweert, aan de liefelijkheid van zijn keelgeluid. Galvani maakte hem vertrouwd met de wetenschap en Aristophanes leidde hem binnen in de letterkunde. Deze onooglijke bewoners der dompige moe rassen werden een uitgezochte lekkernij voor mijnheer Bmulbuik en zijn aanhang; zij kregen in opdracht, de angstwekkende stilte van den nacht te verdrijven; weinig scheelt het, of zij hebben de dynamische electriciteit uitgevonden en met het Par thenon van Phidias en de „Oedipus-Rex" van Sophocles genieten zij de eer, den kunstzin geboeid te h-bben van de Hellenen der vijfde eeuw. Hoeveel menschen zouden zich op zulke titels niet heel veel laten voorstaan 1... En terecht. Men moet wel een beroemd physioloog zijn en tevens fijnproever, om de allerkostelijk ste delicatesse van kikkerbilletjes, volgens de regelen der schoone kunst gebraden, naar waarde te kunnen bezingen. Voor dergelijke lyriek is niet ieder gewoon men- schenkind in do wieg gelegd. Ik laat bet dus aan meer bekwame krachten over. De kikvorsch heeft zich niet zonder groote offers deze twijfelachtige eer weten te veroveren; maar helaas, zijn wetenschap pelijke glorie komt hem nog duurder te staan. Vraag het maar aan de rampzalige slachtoffers van Galvani en Volta ea zij zullen antwoorden, dat zij nog liever de lijdelijke rol vervullen, die de fijnproevers hun waardig keuren, dan als actief element dienst te doen voor electrischen geleider 1 Het is gevaarlijk, als men een kikvorsch is, de dynamische electriciteit uit te vinden, en nog vreeselijker, d© twistappel te wor den voor geleerde natuurkundigende moerasbewoner heeft tot zijn schade die ondervinding opgedaan en zijn lood-zenu- wen hebben er geweldig onder geleden. Was de electrise he schok te wijten aan een vi taal fluidum, zooals Galvani beweerde, of aan het contact tusschen twee verschil lende metalen, wat Volta .wilde? Was mis schien do chemische theorie de waarheid het meest nabij De kikvorsch maalde er niet om, en zeker had hij maar liever bij het bleeke maanlicht een deuntje gekwakt in een vette moddersloot, dan op zulk een droeve wijze te mogen meedoen in zoo'n ver- wenscht laboratorium. In ieder geval, do literaire glorie van den kikvorsch heeft niet een dergelijke bedroe vende schaduwzijde. Aristophanes heeft, zonder eenig offer van zijn kant te vragen, voor altijd de reputatie van den kikvorsch gevestigd, door hem in te schrijven op het program voor het baccalaureaat in de let teren. Hij speelt een voorname rol bij de Grieksche tragedie en in het jaar 408 werd hij, te gelijk met wespen en vogels, offi cieel in de Grieksche letterkunde ver eeuwigd. Drie en twintig eeuwen van vreed zame glorie, van Aristophanes tot Galvani, en de kikkers zongen om strijd in onge- stoorden vrede uit hun modderigen water poel hun kwak-lied de bleek© Luna te ge- moet. Die rust werd echter nu en dan ge stoord en men verhaalt, dat er in de mid deleeuwen lastige heeren iwaren, die ten gevolg© hunner liefdezangen aan de maan maar niet in slaap konden raken 1 En ge- heele legers werden somtijc er op af ge zonden om hun met geweld bet stilzwijgen op te leggen. Maar die menschen misten alle poëtisch gevoel. Zij begrepen niet, welk een genot het is bij het schemerend avondlicht een koor kikvorschen te kunnen hooren, en dat juist die onwelluidende dis sonanten het bewijs zijn eener hoog ont wikkelden muzikalen aanleg. Als ik mij goed herinner, was het in het begin van April. Ik dwaalde na zonson dergang door het veld. D© avond was hel der en kalm; een dier eerste lente-avonden, 1 als de natuur schijnt uit te rusten van de vermoeienissen, welk.» de winter gebracht heeft, vooraleer zij opnieuw voor een jaar begint haar levenskrachten aan alle wezens mee te dcelen. In deze rustige omgeving liet ik den vrijen loop aan mijn gedachten, en vrede en zoete kalmte stroomden mijn ziel binnen. Aan een klein moeras geko men, stond ik halfdroomeod te staren naar den onbewogen waterspiegel, waarin zich de sl ike figuren van eenige nieuw- uitloopencie boomen afteekenden. Plotseling, als ware er een sein toe gege ven, ontstond er een geweldig rumoer. Mijn droom was weg; ik zag een oogenbnx verbluft om mij heen, maar herkende al dra den zang der kixvorschen. H_t lande lijke tafereel week uit mijn verbeelding. De slanke boomen maakten plaats voor de Dorische zuilen van het Parthenon, wel ke met hun metopen en triglyphen het on sterfelijk driehoekig frontispice schraag den; ik zag duidelijk den cirkelvorm van het theater van Dionysos en de kikkers zongen daar in rei him rhythme-zang Rèkkèkkèkèk, kwak, kwak, met dezelfde cadans als eertijds de fantastische Styx- bewoners. Het toon eel dofte weer weg. Boeren, die uit het veld huiswaarts keer den, gingen voorbij. Het geruisch deed de kikkers zwijgen. Ik was weer in de twin tigste eeuw; gelukkig, dat ik nog leefde in dit drassige kikkerland en nog kon ge nieten van die mysterieuze kalmte der natuur. Een Jongensstad. Te New-York heeft men een even inte ressante als aardige proef genomen door een der stadsparken te stellen onder het beheer van de buurtkinderen zeiven. De kwestie was deze, dat het Hamilton-Fish Park, in het oostelijk deel der stad gelegen, rêeds lang een bron van ergernis wasvoor de overiheid; den heelendag scharrelde a er in den vacantietijd de duizenden kinderen uit de buurt, en de parkwachters stonde u machteloos tegenover de kinder anarchie. Omdat men het park ook niet wilde sluiten, nam men zijn toevlucht tot de echt-Ameri- kaansohe proef om den kinderen zeiven het bestuur over het park in handen te geven, want primo kon de orde in bet- park slechts er door verhoogd worden, en aecundo zouden de Amenkaaneche jounena er nu reeds vroeg verantwoordelij kna'd dooi leeren dragen en hun burgerplicht vervul len, welke eigenschappen hun later in het groote leven ongetwijfeld te pas zonden komen. Knapen uit alle standen en van eiken leeftijd zijn met de grootste geestdrift tot het plan toegetreden; zij stelden zich vol ijver candid aten voor de verschillende - functies, en in talrijke bijeenkomsten be spraken de jeugdige redenaars hun verschil lende can di daten. Een der sprekers wist zijn motie er door te krijgen, dat men in deze „Jongensstad'' de politiek buiten zou sluitenmaar dat gelukt zelfs bij jonger-Amerika op den-duur toch nooit geheel 1 Meisjes worden wel getolereerd in de „Playground City", maar voorloopig kun nen zij nog voor geen enkel ambt worden verkozen. Na een verwoeden stembusdag, die ove rigens ordelijk verliep, drukten stembus overwinnaars en -overwonnenen elkaar ste vig de hand en beloofden elkaar, gezamen lijk voor algemeen welzijn te arbeiden. Als „mayor" dezer jongensstad is een flinke knaap van vijftien jaar gekozen; hij had al een geduchte reputatie in zijn voet bal-, cricket- en baseballclubs. Wie zal zeg gen of hij er zijn benoeming tot burgemees ter niet gedeeltelijk aan te danken heeft ge had De jonge burgervader heeft hot recht zijn ondergeschikte beambten aan te stel len; zijn heerschappij in het park grenst aan het absolutisme. Echter heeft de Mayor van Groot-New- York zich het recht van veto voorbehouden. 1 De spaarpot in de Egyptische en Romeinsche oudheid en in onze eeuw. Prof. F. Rosen, to Breelau, doet daar over in „Globus" de volgende mededeelin- gen: De spaarpot, die op den omloop van klei ne muntstukken wijst, is niet oud. Reeds blijkt dat uit het feit, dat het Turijn geen bepaald woord voor „spaarpot" heeft, maar alleen omschrijvingen. Ongeveer een dozijn spaarpotten in den vorm van een berst kent men uit Pompeji. Twee derge lijke potton zijn in Engeland (Lincoln) ontdekt. Men kent ze in Engeland ook uit de Middeleeuwen als „leerjongens aarden Kerstmispotten." Zij waren voor kinderen, niet voor volwassenen bestemd. Prof. Rosen informeerde in het Britsch museum, of daar Egyptische spaarpotten in borstvorm bewaard werden. Het bleek, dat men er spaarpotten van Egyptischen oorsprong hui in de gedaante van een geheele vrouw. „Wanneer bij de ouden," meent Rosen, „de borst, het symbool van volheid, zegen en rijkdom was, dan is het gebruik van dien vorm voor den spaarpot zeer goed te verklaren. Om dezelfde reden gebruikt men tegenwoordig nog vaak de gedaante van een varken (gel ukszwijntje) voor den spaarpot. In bedde gevallen is hetzelfde symbool gekozen." Nu iets over bet sparen in onze eeuw. Aan de besturen der spaarkassen in Duitschland ia door de directie van den „Hannoverschen Spaarkassenverband" een circulaire gericht, waarin de middelen wor den besproken om het sparen onder den klei nen man nog meer te bevorderen, 't Is voor velen nog altijd zeer bezwaarlijk om op een gegeven oogenbKk kleine bedragen, dio op zij gelegd kunnen worden, naar een dik wijls ver af gelegen spaarbank te brengen. Die gelden geregeld af te halen is hier en daar reeds geprobeerd, maar bij vele Ban ken stuit dit middel toch af op administra tieve moeilijkheden, terwijl het verzenden van de gelden door tussc henkom st van de post, te dtrar uitkomt. Men wil nu een ander middel beproeven: namelijk spaar potten of spaarkassen in eigen huis, waar van de inhoud periodiek, bijv. maandelijks vanwege de dirêctiën der naaatb rjg-degen spaarbanken in ontvangst genomen wordt. Het paleis van den Shah. Een Parijzen aar, die voor de „Tempo* een wereldreis onderneemt, heeft te Ispahan het paleis van den Sbah gezien. Hot is hem erg tegengevallen. Men moet niet denken, vertelt hij, dat de Shah, de koning der koningen, in een weelderig, Aziatisch paleis woont. Hjj heeft zijn paleis op Europeesche wijze ingericht en dan nog wel met teer slechten Euzopee- echen smaak. Hoe bewonderen wij, Europeanen, ntet de Perzische kunstvoortbrengselen; welnu, de Shah heeft geen enkel kunstvoorwerp uit zijn land in zijn paleis. Geen enkel. Popieren waaiers ziet men er, zooals zo in Parijs verkocht worden oor 65 centimes. Propvol staan de vertrekken, doch met de afschuwelijkste ventieringsvoorwerpeo. Hard gekleurde platen, in vergulde lijsten gevat, bedekken de muren. Do tuinen evenwel zijn verrukkelijk; zij zijn doorsneden door stroom end water, er zijn groote vijvers en fonteinen, uitgestrek te bedden met irissen leveren een schoon kleurtafereel op. In de appartementen, door d^n Shah bewoond, zijn de meubelen met fluweel overtrokken. Afschuwelijk. En overal staan muziekdoozen. In alle hoeken zijn mechanische piano's, automatische orgels te vinden. In de slaapkamer zocht ik, te midden van tallooze exemplaren der bovengenoemde instrumenten, tevergeefs een bed. De koning der k<- in gen slaapt op twee, op den grond neergelegde kussens. Boven het kussen, waarop zijn vorstelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 13