Raadgeving:. Stofgoud. RECEPT. de figuren niet te ingewikkeld te nemen en de soorten zoodanig te kiezen, dat zij gelijk, tijdig bloeien op nagenoeg even lange sten gels. Bijzonder g esc hik 1, daarvoor zijn de Due van Toll-tulpen, die verkrijgbaar zijn in verschillende nuances, welke nagenoeg allo gelijktijdig bloeien. Tot de zeer fraaie bolgewassen behooren ook de anemonen, waarvan eenige soorten in het najaar, andere in het voorjaar ger plant kunnen worden. De soorten, die men in het najaar plant, eisehen gedurende den winter een bedekking, behalve de variëteiten apen ni na, hepatic a en blanda. De eerste ge ven prachtig blauwe bloemen in April en Mei; van de tweede soort heeft men enkele blauwe, en enkelen dubbele roode en witte; van de derde soort, waarvan de bloemen reeds aan het einde van Maart zich openen, heeft men blauwe en witte. Wil men mooie bollen bekomen, dan moet men de planten brengen op een zonnig plekje en ze daar la ten vaststaan; de grond most vooraf goed doorwerkt zijn en van tijd tot tijd voorzien worden van vloeibaren mest. Voor fraaie perken verdienen de enkel- bloemige Hollandsche anemonen en de Franscihe van Caen om haar groote ver scheidenheid van kleuren alle aanbeveling. Men plant ze half October op een afstand van 10 c.M. en zorgt bij vorst voor een flinke bedekking. Men kan ze gedurende den win ter ook droog bewaren, en in Maarfc uit- planten, wat wel minder zorg veroischt, maar ook minder sterke bloemen levert. Allerliefste voorjaarsbloemen leveren de winter-aconiet (eramthis hyemalis), de ver schillende srilla^-variëteitende sneeuwklok jes (galanthus) en erythroniums. Wanneer men mdeze planten eenmaal een perkje beeft aangelegd, laat men ze jaren lang op de: :.^de plaats staan. Amerikaansche statistiek. Een belangwekkende statistiek leert ons, wat er alzoo in een wereldstad als Chicago omgaat. In deze stad wordt alio 8 min. 27 sec. een mensc-h geboren, alle 15 min. sterft er een. Om de 70 uur heeft een moord plaats, om de 18 uur een zelfmoord, om de 5 uur een doodelijk ongeval. Met messen wordt er alle 26 min. gevochten, alle 3 uur slaat een inbreker zijn slag. Aanranding op den pu blieke® weg alle 6 uur, iedere 6 sec. wordt er iemand op straat lastig gevallen. Om de 6 min. 30 sec. gaat er iemand tegen zijn zin naar het politiebureau. Een brand en twee huwelijken alle twee uur. Eindelijk zij nog vermeld, dat alle 75 min. een nieuw gebouw voltooid wordt, maar ook alle 78 min. een nieuw gebouw -instort I Leder-vernis. Volgens een mededeeling door een Ame rikaansche vakblad verkrijgt men op de volgende wijze een uitstekend middel tot het vernissen van leder. Men verhit 400 pond gekookte olie tot 100 gr. C. en voegt daarbij geleidelijk 2 pond dubbelkoolzune potasch, alles op dezelfde temperatuur houdende. De bijvoeging van laatstgenoemde stof geschiedt over een tijdsverloop van pl.m. 15 minuten. Daarna laat men do tomporatuur tot 160 gr. C. rij zen en voegt geleidelijk, gedurende een uur, bij dio temperatuur, 40 pond Pruisisch blauw toe. Vervolgens verhit men alles ge durende minstens drie uur geleidelijk tot •250. en 300 gr. C., onder voortdurend om roeren. In dien tusschentijd verwarmt men te zamen een halfuur tot 350 gr. C. een meng sel van 25 pond lijnolie, 35 pond copal, 75 pond terpentijn en 7 pond hars, en voegt dit mengsel bij het eerste, onder toevoeging zoo noodig als verdunning, nadat het afge koeld is, van terpentijn. Wil men dit middel aanwenden, dan wor de het vooral verhit, waarna hot gemakko- lijk met een borstel is op te brengen. Wekelijksche Kalender. Zondag. Benijd te worden verdienen het meest zij, die het meest hun best doen om niet benijd te worden. Maandag. Onderwijs, dat boven de bev-tting van een leerling gaat, verstompt. Dinsdag. Aan een goed karakter is een goed hu meur verbonden ea wat wint men er niet bij, steeds de goede zijde van de dingen in het oog te houden l Woensdag. Nieuwsgierigheid naar zaken getuigt voor een ontwikkelden geest; naar perso nen getuigt zij voor bekrompenheid van geest. Donderdag. Er zijn weinig gaven, waarmee men in bet gezin zoo veel goed kan doen als met eenvoudige yroolijkbeid. Vrijdag. Niemand wil, dat buurman zijn licht be timmert, maar velen betimmeren hun eigen licht. Zaterdag. Wij hebben allen iets te verbergen; wij hebben allen onze geheimen; wij staan al len op onszelven; wij zondigen allen en wij willen hopen, dat wij er allen berouw over gevoelen. Er zijn menschen, die zóó van tegen spreken houden, dat zij hun eigen meening zouden bestrijden, indien zij haar hoorden .uitspreken door anderen. A Köderich. Er is geen grootscher overwinning dan die door een verslagen vijand zelf erkend wordt. Claudius. Stilzwijgendheid is daarom zulk een moeilijke deugd, omdat niemand het aan ons bemerken kan, wanneer wij haar uit oefenen. Jean Paul. Kalfsnior-croquetten. Twee kalfsnieren worden met een lapje kalfsvleesch en een paar plakjes ham fijn gehakt; men roert er een geraspte citroen schil door, wat notemuskaat en een weinig zout. Men neemt een lepel boter en bakt die met een lepel fijngehakte uien en wat gestooten beschuit al roerende bruin; dan voegt men er een paar lepels gelei van kalfsvleesch bij en het sap van een citroen, en laat alles tot een dikke ragout koken. Als do saus is afgekoeld, roert men er een ei, nog wat zout en het gehakte vleesch doorheen. Van dit mengsel maakt men langwerpige rolletjes, die in gestampte bcv schuit of paneermeel worden gewenteld en in boter bruin gebakken. Keu leerrijk verhaal. Een ezel, die door hot woud liep, viel in een diepen kuil, en ondanks al zijn pogin gen, kon hij er niet uitkomen. Bijna stervend van honger, zag hij einde lijk een vos, wien hij dringend bad hem er uit te halen. „Ik ben te klein om te helpen," zei de vos, „maar zal je een goeden raad geven. Op eenigen afstand hier vandaan is eeD groote. sterke olifant. Roep hem en hij zal je er in een oogenblik uithelpen." Nadat de vos weggegaan was, overlegde de ezel aldus bij zichzelven: „Ik ben zeer zwak door gebrek aan voed sel. Iedere beweging, die ik maak, is zoo veel verlies van kracht. Als ik mijn stem inspan om den olifant te roepen, zal ik nog zwakker worden. Neen ik wil mijn krachten zoo niet verspillen. Het is de plicht van den olifant otm te komen, zonder dat ik hem roep." Zoo redeneerde de ezel en stierf bijge volg den hongerdood. lang daarna kwam de vos den kuil voor bij en zag daarin een verbleekt geraamte. „Als het waar is, dat de ziel der dieren in den mensch overgaat,'' zoo merkt© hij op, „zal de ziel van dezen ezel bepaald overgaan in een van die kooplui, die nooit kunnen besluiten te ad verteeren." Vader en dochter. De dochter (van school komende)„Nu, papa, u zult wel tevreden zijn. Zie mijn getuigschrift eens: „Staathuishoudkunde voldoende; teekenen en muziek zeer goed; logica uit muntend." De vader: „Dat is mooi, beste meid; vooral met hot oog op de toekomst. Als nu je man maar verstand heeft van huishouden, koken, verstellen en het gebruik van een naaimachine, zal je misschien in je huwe lijk heel gelukkig iwezen." Jan stapte den winkel binnen om eieren te koopen. „Wat zijn de eieren vandaag?" „Eieren zijn eieren vandaag, Jan", ant woordde de winkelier, zegevierend naar een tweetal dames kijkend, die in den win kel stonden. „Dat doet me plezier", antwoordde Jan, „want de laatste waren ten minste kui kens." Twee welgedane boertjes, uit vorschillen- lende dorpen komende, ontmoetten elkaar in den spoortrein bij Arnhem. „Laatst", vertelt Joris, „toen er bij ons op het dorp dat opstootje was, liep onze burgemeester den geheelen dag met zijn insienje om!" „Insienje?" roept Jochem uit, „wat is dat?" „Wel, de ketting, dien hij om zijn nek heeft!" „De Hemel bewaar me 1" roept de ander verschrikt, „bij ons laten wij hem altoos 1 osloopen, hij doet geen mensch kwaad I „Moedertje, van wien houdt u nu eigen lijk meer, van Mozart of van Beethoven? „Nu, eigenlijk van Beethoven, kindlief „O, hoe heerlijk, moeder! Want ziet u, bij het stof-afnemen heb ik het Mozart- beeldje in de suite van den schoorsteen laten vallen 1" „De prijs voor den hond is wei wat hoog.' „Nu dan zal ik de juffrouw er nog voor niets bij leeren om te fluiten, als ze hem roepen wil." Het mishandelde bestuur. Uit de 'notulen ecner vergadering: Na opening van den voorzitter en voorlezing van den secretaris volgde de uiteenzetting van den penningmeester. „Hoe laat is het, mijnheer?" „Ik weet het niet; ik heb geen horloge." „Maar u draagt toch een horlogeketting 1 „Wat zou dat? Als een halster om mijn hals droeg, zou ik dan een paard in mijn vestzak moeten hebben?" Op bet concert. Zij: „Man, let op, nu komt Adelaide van Beethoven." Hij (zich omdraaiend): „Waar?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 14