Raadgeving;. RECEPT. Êtoigoud. De „Home Car CSub." Henry Bidou vertelt in een entre-filet in bet „Journal des Débats" van de oprich- ting van een ,,Home Car Club"; hoe deze een stuk terrein heeft gehuurd aan de grens van het Bois de Boulogne, hoe de leden der Club daar hun wagens uitspan den en het er zich gemakkelijk maakten. Want het doel der vereeniging is, een nieuwe levenswijze in te voeren; men woont en eet en slaapt en leeft nog wel in huizen, maar het zijn zwervende woningen, huizen op wielen, die zonder eenigen om slag verplaatst kunnen worden door een stevig stel paarden er voor. En zooals het beschreven wordt Men zwerft 's heeren wegen langs; daar 19 een aanlokkelijk plekje! Men gaat er wonen Na een week, na eon maand, heeft men er genoeg van. De paarden worden weer ingespannen; dafir gaat het verder, hot land door, tot men weer langs een plokje komt, dat op nieuw uitlokt tot poozen. En men la— er het rollend huis weer staan, zoo lang de nieuwe omgeving haar bekoring behoudt. Wil men ver en snel verhuizen Men zou er een automobiel voor kunnen spannen; maar eenvoudiger is nog, het heele huis, dat niet al te groot mag zijn, op een paar trein waggons te laden. Het kost bijna niets meer dan een plaatskaartje eerste klasse; en men zit in zijn eigen huis, voor do open ramen van zijn huiskamer, met de eigen meubelen, boeken, gebruiksvoorwerpen om zich heen, en men laat zich sporen door het land, om heel ergens anders afgeladen te worden en er de wielen van het huis vast te zetten.... Bestrijding der Pokken. In vroegere tijden behoorden de pokken tot de meest gevreesde ziekten. De sterfte aan pokken w_i toen, naar verhouding, grooter dan tegenwoordig die aan diphthe- ritis, kinkhoest, mazelen en roodvonk te zamen. In 1796 stierven er in een deel van Duitschland 65,220 personen aanalleen in Pruisen werd het getal pokkendooden in het begin van de achttiende e uw op 40,000 per jaar geschat. En als de ziekte het leven verschoonde, richtte zij toch dikwijls blijvende schade aan. Het aantal pokdaligeu was destijds zóó groot, dat een vrouw, die niet mottig was, alleen 'daarom reeds voor een schoon heid doorging. En erger nog velen verloren bij de ziekte het gezicht of het ge hoor. Met mazelen heeft de ziekte dit gemeen, dat men er hoogst zelden ten tweeden ma le door wordt aangetast; het doormaken van de ziekte geeft onvatbaarheid voor het vervolg. Onze voorouders, er van overtuigd, dat slechts zeer weinigen de pokken op den duur konden ontloopen cn dat de eenmaal 'aangetasten een goede kans hadden om in het vervolg gespaard te blijven, stuurden bvu kinderen wel eens tijdens goedaardige epidemieën bij de zieken op bezoek, om de pokken te „koopen". Hetzelfde doel werd beoogd en bereikt met de zoogenaamde inoculatieeen kunst bewerking, dio lady Montagne te Konstan- tinopel had leeren kennen, en die, op haar aanraden, voor het eerst in 1721 in Enge land werd toegepast. De Oostersche volken wisten reeds lang, dat de pokziekte veel t minder hevig verloopt, als zij opzettelijk door de huid of in het ncusslijmvlies wordt ingevoerd, en dat hij, die aldus de ziekte krijgt en doorstaat, weinig kans heeft, op de natuurlijke wijze te worden besmet. De methode leverde zulke goede resulta ten, dat zij door velen werd toegepast; maar er was een groot bezwaar aan ver bonden de aldus besmette was even aan stekelijk als hij, die op do natuurlijke wij ze ziek geworden was. En al was hij zelf gebaat bij de kunstbewerking, de door hem besmetten profiteerden daar niet van. De geïnoculeerden, die zich dikwijls zoo weinig ziek gevoelden, dat zij zich vrijelijk bewogen, leverden dus groot gevaar op voor anderen en waren herhaaldelijk oor zaak van epidemieën. Van velschillende kanten werd dan ook verlangd, dat het in- oculeeren verboden zou worden. Maar toen kwam Jenner met de vaccina tie, die hij had leeren kennen door do boe ren in zijn omgeving. Deze wisten, en het was ook elders, bijv. in Holstein, be kend dat zij, die bij het melken aao de handen besmet waren met de pokken, wel ke wel eens bij de koeien aan de uiers ge zien worden, beschut waren tegen besmet ting door menschenpokken. Jenner begreep van die feit de groote beteekenis, onder zocht het wetenschappelijk maakte de methode voor algemeene toepassing ge schikt en deed vervolgen? zijn best, haar te propageeren. Dat ging gemakkelijkde ma re, dat er een middel bestond om het lief ste, dat men bezat, te bewaren voor dood of ellende, ging als een stormwind over de wereld. Wekelyksche Kalender. Zondag. Draag stil de doornen om uw hoofd en dc rozen in uw gemoed. laandas. Met zorg op zijn verleden terugzien is al niet veel beter dan met zorg de toekomst te gemoet gaan. Dinsdag. Een aangenaam uiterlijk helpt menigeen beter dan een eerlijk gezicht. Woensdag. Men kan ook liegen door te zwijgen en aan te hooren. Donderdag. Weinig gewone menschen beseffen hoe onmogelijk hun bestaan en hun werk zouden zijn, indien zij iets anders waren dan deel tjes van een kunstmatig georganiseerde massa. Vrijdag. Het kind krijgt indrukken voor zijn gansclie leven, nog voordat wij meenen, dat iets indruk op het kind maakt. O Zaterdag. Voor den mau is het huwelijk als het wa re een draad, die zich om zijn leven heen windt; voor de vrouw is het het punt, waar alle levensdraden samen loopen., Do zomer verkoudheden. Het is onmogelijk de verkoudheden, in dit jaargetijde opgodaan, anderszins te noemen. Het zijn, wat men er ook van mo ge zoggen, echte verkoudheden, gelijk aan die van den winter, en, evenals deze laat ste, ten gevolge van een hevige verkoeling opgeloopen. Het is genoeg, met warm weer zich over te leveren aan hevige oefeningen, g'-^ote uitstappen te doen, en dan, wanneer men bezweet is, zich in oen luchttrek te plaatsen of to spoedig - an kleederen te verwisselen, om de verkoudheid, waarvan wij spreken, t-e vatten. Andere oorzaken kunnen haar nog voort brengen: bij-het vallen van den nacht op een grasperk of in een te dichte schaduw verwijlenzich te slapen tc leggen in een bosch op bedauwd of nat gras en mos wanneer de temperatuur hoog is, lichtge- kleed in een kelder of in een te frisoche pla^t-s gaan. Wat te doen om die aomerverkoudheden, die dikwijls nog langer duren dan die van den winter, te vermijden? Eenige voorzor gen nemen slechts: Datgene vermijden wat wij als gevaarlijk aangewezen hebben; d-p, zorg dragen, wanneer men voor lang buitenshuis gaat, een omslagdoek, hoe klein hij ook zij, mee te nemen, om er zich in voorkomend geval in te wikkelen en te beschutten. De comerverkoudheid laat zich verzor gen zooals alle andere verkoudheid. Noch tans is het niet noodzakelijk, dat men daar voor in zijn woning blijve. De warme voet baden, de koeldranken, de doeken met warm kruidwator op de keel zijn doeltref fend, alsook een lichte wrijving met terpen tijngeest, des avonds voor het slapen gaan verricht. Alle verkoelingen vermijden. Vloesch-schoteltje. Overgebleven vleesch wordt gehakt eD vermengd met eenige gekookte uien. Dar maakt men eenigo aardappelen fijn, ver mengd met boter en melk. In het vleesch en de uien wordt wat jus of bouillon gedaan. In het schoteltje doet mrn om de beurt een laag vleesch en een laag aardappelen. Op de bovenste laag aar, ppcl.n wordt nog wat boter gedaan en dan zet men het scho teltje een halfuur in den oven, waarna het warm op tafel komt. Gedraag u jegens uw vijanden alsof zij eens uw vrienden zullen riju- Mme De Staël. Men kan nooit vermoeid zijn van h<£ le ven; men is aJleen vermoeid van zichzelf. Carmen Syl va. Zelfs bij het meest verdorven leven wordt het hart wakker als men het roept. M e r c i e r. T-TT.TÏTg.T.'FïT. „Welk een onzin is dat toch, dat mannen op hun knieën zouden gaan liggen als ze een huwelijksaanzoek doen. Mijn man heeft ten minste die dwaasheid niet uitge haald, toen hij mij vroeg." „Zóó? Nu, maar av toen hij mijn hand vroeg," antwoordde de vriendin ver strooid. Knaap (naar het nummer van een automobiel wijzende): „Niet waar, vader, dat nummer beteekent hoeveel hij er al overreden heeft?" Bezoeker: „Wat een heerlijke lucht hebben jullie hier buiten I Ze is veel fris- scher dan in de stad." Buitenman: „Dat heb ik mijn vrouw ook al gezegd. Waarom bouwen ze hier bui ten geen groote steden 1" Een bouwondernemer was met zijn op zichter aan het inspecteeren van eenige ge deeltelijk voltooide huizen. Terwijl de opzichter in het eene huis bleef, ging hij in liet huis daarnaast en nu riep hij: „Kun je mij hooren, Jan?" „Jawel." „Kun je mij zien?" „Neen." „Nu, zie je," zei de bouwer tevreden, t-oen hij weer bij zijn metgezel kwam, „dat kun je nu nog eens muren noemen!" „Heeft uw zuster onder de geschenken bij haar huweli. ook twee van hetzelfde ont vangen?" vroeg men den jongen Dorbeen. „Jawel. Zij trouwde met een weduwnaar, die twee jongens had." Duidelijk schrift. Jonge vrouw- van een dokter: „Lieve Willem, daar ik zooeven jo brief, dien je me de vorige week zond, gelukkig ontcijferd heb, verzoek ik je mij weer een levensteeken te zenden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 14