Vergeten wo ten slotte niet, dat den vis-
scher altijd het gevaar van in storm om te
komen of anderszins te verdrinken areigend
boven het hoofd hangt, cn we beseffen, dat
zijn arbeid zwaar en mocibevol is.
Sen brief uit üusland.
„Het Nieuws" gaf een aardigen brief
uit Rusland.
Over zijn ervaring aan de grens zegt de
schrijver:
,,In het hol van den leeuw", was ik ge
neigd te zeggen, bij mijn aankomst. „In
Abrahams schoot", roep ik nu uit, zittend
in een comfortabele kamer van het „Hotel
Bristol", het voornaamste en best ingerich
te logement van Warschau, dat in niets be
hoeft onder te doen voor eerste-rangs-
hotels van Europa. Alen spreekt er
Fransch, Engelsek en Duitsch, behalve de
landstalen; een groot gemak voor den rei
ziger, die Poolsch noch Russisch verstaat.
Men had mij aangeraden, de reis van
Berlijn naar Warschau, die vijftien uren
duurt, voor een gedeelte per nachttrein te
doen. En ofschoon ik in den regel gaarne
het land z i waardoor ik reis, hier viel
jeen andere keus te doen.
Trouwens, in Rusland zelf is men wel
verplicht, des nachts te reizen; andere
verliest men te veel tijd. Van Warschau
naar Moskou bijv. is men 29 uren onderweg.
Met slaapwagen mee kost dat ritje zoowat
dertig gulden; insecten en dekens één roe
bel extra.
Van Thorn, dicht bij do Russische grens,
heb ik mijn oogen den kost gegeven. Men
zou zweren, door Gelderland te reizen; het
land is zoowat precies hetzelfde, bosschen
van naaldhout wisselen af met graanak
kers, kleine boerderijen ziet men op ongo-
regelde afstanden, zelden zijn ze tot ge
huchten vereenigd. Zoo gaat het tot War
schau toe, en hetzelfde beeld houdt men
tot Moskou voor oogen, verzekerde een
•Rus mij, die in den trein zat en nogal
spraakzaam was.
Ik moet bekennen, dat ik met cenigc span
ning de visite der gevreesde gendarmen
aan de grens to gemoet zag. Men heeft:
„His official Wife" gelezen, nietwaar? Zou
er een mooie nihiliste In den trein zijn,
zonder pas? Zouden de autoriteiten in
Alexandrowo do handteekening van den
liussischen consul te Batavia, jhr. Ploos
van Ainstel, wel voldoende kennen en ac-
cocrd gaan met diens aan mij verstrekte
vergunning om het Heilige Rusland te be
treden? Zou men gelooven, dat ik van den
P, G. was? Ik zie er zoo weinig protestant
uit.
Ik had mij geheel noodeloo9 bezorgd ge
maakt. Waarlijk, als men op doze wijze de
kwade elementen uit Rusland weren wil,
dan is het net een beetje groot van mazen.
Het passen-visiteeren gaat aldus:
De trein houdt stil, eeu gendarme-officier
stapt in den wagen, op den voet gevolgd
door Nassilschtsehikk of kruiers v n do
douane.
„Poswöltje wasch passport?" („Geef mij
uw pas") zegt de officier. Hij ziet er nogal
bar uit, in het wit, met witte pet en de
sabel aan den bandelier, de kromming
naar boven. De passen worden afgegeven,
de officier gaat verder en to gelijk nemen
de dragers de bagage uit den wagen en
biengen die naar de zaal der douane. Ik
heb er niet vooruit aaD gedacht; maar ik
had anders best een 25 pond dynamiet kun
nen meenemen, om in Rusland in het klein
to verkoopenmen was in drie-en-een-kwart
seconde mot het visiteeren van mijn koffers
klaar 1
Daarna moet men wachten op zijn pas.
Deze worden alle ingeschreven in een boek
en van een stempel voorzien, om dan aan
een loket weer t© worden uitgereikt. Dat
gaat zoo:
„Nemedoff
„Hier."
„Daar is je pas. Sohwartz
„Hier."
„Pak aan. Jansen
„Hier."
„Uw pas!"
Er wordt niet gekeken of hot signalement
stemt; er wordt naderhand niet gekek-n of
ieder zijn eigen pas heeft. Mijn Rus in den
slaapwagen vertelde mij, dat degeen, die de
bom in Warschau had geworpen op do Mie-
dowa, nu eenige dagen geleden, daarna to
Moskou kalm zijn pas had laten viseoren,
niettegenstaande zijn signalement bekend
was 1 In de steden, waar men verblijft,
moet voor eiken persoon een pas worden
getoond; daar is het lastig voor vreemde
lingen, al zullen de Russen er wel weg op
weten. Maar aan de grenzen geloof ik niet,
dat het eenig wezenlijk bezwaar met zich
zou brengen, de bewuste jonge nihiliste uit
den zoooven genoemden roman voor zijn
vrouw te doen doorgaan.
De Maagd van Orleans.
In een van Schillers drama's wordt ook
do Maagd van Orleans ten tooneel© ge
voerd en het is opmerkelijk, dat do meeste
geschiedschrijvers ons Jeanne d'Arc gansch
anders teekenen dan Schiller; do een be
schrijft haar als een krankzinnige, de an
der als een godsdienstige dweepster. Of
deze schrijvers gelijk hebben, is nog :r de
vraag, aangezien hun uitspraken lijnrecht
tegen elkaar indruischen. Do geschiedbron
nen uit dien tijd schijnen wel bijzonder
spaarzaam cn onbetrouwbaar te zijn; want
behalve de tallooze historici, die reeds over
de Maagd van Orleans geschreven hebben,
melden zich telkens nog weer nieuwe aan.
Een der nieuwsten laat van Jeanne d'Arc
en haar ganseho levensgeschiedenis, zooals
zij ons tegenwoordig bekend is, bijna niets
over. Deze geleerde is dc Franschc profes
sor Ernst Lesiquc; zijn boek is getiteld:
„Het. einde eener Legende."
Volgens hem heeft Jeanne d'Arc we) ge
leefd en zich ook in het leger van Koning
Karei VII begeven en gewapenderhand den
veldtocht tegen de Engelschen meegemaakt;
maar zij was noch 6choon, noch dapper,
nccli vol geestdrift. Zij was een sterk boe
renmeisje, krachtig genoeg om een wapen
rusting te dragen; de drijfveer voor haar
gedrag lag in h.et feit, dat haar broeders,
twee sluwe, eergierige jonge mannen, naar
aanzien cn rijkdom streefden en met do
avontuurlijke onderneming van hun zuster
hun voordeel hoopten te doen. Toen het
meisje op het slagveld verscheen, was de
strijd zoo goed als beslist; zij had werkelijk
niet behoeven te komen. Zij heeft het leger
des Konings niet door haar geestdrift
aangestoken, maar hoogstens heeft zij
eenig opzien verwekt cn den krijgers een
goed voorbeeld van moed gegeven. Niet
dcor haar is Orleans bevrijd geworden,
maar door dc eigen dapperheid barer be
woners; en bij de kroning in Rheims was
z'i slechts een eenvoudigo vaandeldraag
ster.
Dat zij als heks verbrand is, dit ganseho
deel der legende, met alles, wat Jaarbij be-
bcort, is van het begin tot het einde ver
dichtsel; de plaats, in de stad Rouaan,
waar het schavot zou gestaan hebben, was
toen zelfs geen open plein, maar geheel
met huizen bebouwd.
Wel is haar in Rouaan een proces aan
gedaan wegens hekserij, maar de inquisitie
heeft haar volkomen vrijgesproken, daar
z;ï volkomen te goeder trouw en onschul
dig en niet „dcor booze geesten bezeten"
was. Na het proces is zij rustig naar haar
woonplaats teruggekeerd en heeft vredig
geleefd en een hoogen ouderdom bereikt.
Ook is zij spoedig na haar terugkeer ge
huwd; haar man was Robert Armoises, uit
Ticharmont. Later heeft de stad Orleans
haar een geschenk van 200 livres vereerd.
Wie Schiller kent en van zijn drama
houdt, zal met de uitspraak van dezen
Fransehen geleerde zeker niet heel erg
zijn ingenomen. Er blijft ochter één troost:
Wellicht komt bij de duizend geleerden,
di/? over de Maagd van Orleans geschreven
hebben, spoedig de duizend en eerste, die
ons weder leert, dat alles wat Lesioue ge
schreven heeft, van het begin tot het eind
onjuit- is; dat zijn bronnen onzuiver en on
betrouwbaar waren en zijn opvatting ver
keerd is. Tot op dat oogenblik moeten wij
er ons mede tevreden stellen te weten, dat
opnieuw eens weer iemand eon heldin der
goschiedenia he6ft „weggespeurd."
SPIERKRACHT.
Vergelijkende onderzoekingen hebben
aangetoond, dat de spierkracht bij verschil-
lendo dieren zeer uiteenloopt. De olifant
bijv. kan, in verhouding tot zijn zwaarte,
sleohta een heel wat geringer last voortr
trokken dan een paard. Do grootste
krachtsontwikkeling.toonden twee paarden'
ter zwaarte van 1600 Engelscho ponden;
zij trokken samen 3750 pond. Zes samen
gekoppelde paarden trekken naar verhou
ding minder dan elk paard afzonderlijk.
De eenige wezens, die het in trekken nog
tegen de paarden zoowafc kunnen opnemen,
zijn de menschen. Vijftig menschen tor
zwaarte van ongeveer 150 pond trokken
tarnen een last van 8760 pond, d. w. z.
ieder van hen stond voor een last van 175'
pond, alzoo 25 pond meer dan fcijn eigen
lichaamszwaarte. In verhouding tot hun
eigen gewicht kunnen de menschen bijna
evenveel presteeren als de paarden; de
olifant daarentegen blijft daarbij verre
achter. Een olifant, dien men reeds in een
circus had afgericht, kon niet meer dan
8750 pond trekken. Dat is op zichzelf heel
wat, maar in verhouding tot zijn kolossaal
gewicht is het weinig, want do getrokken
last bedroeg slechts drie vierden van zijn
lichaamszwaarte. Zelfs de kameelen komen,
naar evenredigheid, nog verder dan de
olifanten. Een kameel van ©ngevee- 1800
pond zwaarte trok 1375 pond.
Bij de olifanten werden, behalve in het
heffen van lasten, ook nog proeven geno
men in het drukken on duwen Twee oli
fanten, Babe cn Albert, roet een gewicht
van 12,000 en 10,000 pond, bereikten met
drukken samen een gewicht van hoogstens
6500 pond; maar Babe bracht het in het
duwen van een wagen alleen op 4500 pond.
Daaruit blijkt, dat do trekkracht van den
olifant nog veel grooter is dan do kracht
om iets te duwen. Deze uitkomst is te ver
rassender, omdat men algemeen aangeno
men had, dat olifanten beter waren om een
wagen te duwen dan om hem te trekken.
Over liet ïïoselweaen
in zijn tijd vertelt Erasmus:
„Heeft men zijn paard zelf naar den stal
gebracht, dan treedt men, zooals men
reilt en zeilt, met laarzen en mantelzak,
met stof en modder bedekt, in de groote
binnenzaal, welke allen ten dienste staat.
Hier trekt men zijn laarzen uit, doet zijn"
pantoffels aan, verwisselt van linnengoed,
droogt zijn natte kleoren en voorziet een
ieder, alsof hij in zijn eigen huis ware, in
alle groote cn kleinere behoeften, al naar
hij noodig oordeelt en het hem lust cn be
haagt. Ook staat er waschwater gereed, dat
echter zoo vuil is, dat men weder ander
water noodig heeft, om het eerste af te
spoelen. Wie zich hierover beklaagt, krijgt
hei antwoord te hooren:
/Vis het ja hier niet bevalt, dan mag je
vrij naar een ander logement rondzien".
Het avondeten wordt niet opgediend
vóór men geen gasten meer verwacht, op
dat allen te gelijk geholpen kunnen worden.
Dikwijls komen er vóór en na 80 of 90 voet
reizigers, ruiters, kooplieden, schippers,
voerlieden, vrouwen, kinderen, gezonden
en kranken te zamen. De een kamt zich,
de ander wascht zich, een derde droogt zijn
zweet af, een vierde krabt het vuil van zij
laarzen2 een vijfde kleedt zich uit, een zesde
legt zich te slapen, een zevende verhaalt
van zijn reizen; kortom, er heerscht een
spraak- en menschenverwarring als bij den
torenbouw van Babel. Is nu eindelijk de
tijd van het avondeten gekomen, dan
treedt er een knecht met een kalen kop,
een grijzen baard, een leelijk gezicht en
slordige kleederen binnen. Onbeleefd en stil-
zwijgend gaan zijn oogen over de gasten,
om zo te tellen. Hoe meer er zijn hoe har
der er gestookt wordt, al is het buiten üog
zoo heet, want bij den logementhouder is
het een hoofdvereischte yan een' goede be-j
diening, dat zijn gasten zweeten van - de
hitte, bijna smelten/'-