No. 13914.
LtlDSCH D AGBLAD, WO IJSDAG 5 JULI. -
TWEEDE BLAD.
Anno 1905.
PERSOVERZICHT.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON,
Eea ¥roawenlist.
Hoogst onkiesch noemt „De Neder-
la'nder" de wijze, waarop de liberale
partjj haar overwinning viert. Yan edelmoe
digheid is geen spoor te ontdekken, zegt liet
blad. Er wordt getart op zulk een wijze,
dat, zoo ter rechterzijde maar iets leefde
yan deu geest der Steenwijksche overwin-
oelingen na de eerste stemming, feitelijke
botsingen niet zouden zijn uitgebleven.
Het blad valt de heeren Rocll en Yan
Kamebeek aan, omdat zij to Utrecht aan
diteopenbaar vreugdebetoon hebben mee
gedaan. en ook het „Handelsblad",
omSat dat blad de vaderlandsche driekleur
uitstak en zich den volgenden dag zelfs
nog'op die daad durfde beroemen.
dok tegenover den overwonnen tegen
stander Kuyper is geen sprake van edel
moedigheid. Twee jaar geleden, na de April
beweging, klonk hem nog het „Hosanna"
tegen. Thans meent ieder gerechtigd te zijn
aan de trappen, die hij ontvangt, één toe
te voegen, een steentje op te rapen om
hem te dieper onder de algemeene vergui
zing te bedelven, een takkenbosje bij to
ïdragen voor den moreelcn brandistapel,
[waarheen hij verwezen wordt.
De achting en waardeering smelten weg
Onder den leelijken overwinningsroes.
Maar, zegt het blad, „de geschiedenis zal
rechtvaardiger oordeelen dan de feestrede
naars van deze dagen. Ongetwijfeld heeft
de tegenwoordige Regeering, evenals trou-
iwe-ns elk ministerie, fouten begaan. Maar
de lawine van smaad, die nu over haar
losbreekt, heeft zij in geen enkel opzicht
yerdiend Haar mannen waren niet heersch-
zuchtigen, die, zooals men het nu voorstelt,
oto maar tot macht te komen, hun beginse-
le© opofferden en het volk met vrome leu
zen misleidden. Een man met de gaven van
dr Kuyper had waarlijk niet dit spel der
misleiding noodig gehad om in hot gestoel
te der oere te komen. Wanneer hij aan den
geest geofferd had en dertig jaar gele
der met de heerschende strooming ware
medegegaan, dan had hij zonder moeite ook
onder de overzijde de eerste plaats kunnen
innemen en met heel wat meer kans op een
ministcrszetel dan er ooit voor hem in uit
zicht scheen te zijn op het spoor, dat hij
koos. Neen, de leden dezer Regeering waren
mannen, die te goeder trouw en naar het
licht, dat hun gegeven was, het heil voor
land en volk zochten, cn dit, ondanks veel
gebrekkigs en zondigs, deden op een weg,
idie, naar onze innige overtuiging, in de
toekomst zal blijken in het algemeen de
juiste te zijn geweest.''
Yan verschillende zijden heeft „De Ne
derlander" brieven ontvangen, waarin
gevraagd wordt, of het niet tijd wordt,
tegenóver zooveel smaad een blijk
yan warme sympathie en broederlijke
Lulde te brengen aan hen, die met
mannenmoed hun plicht tegenover Koning-
In en Vaderland hebben gedaan en nu door
*«en verdwaasde menigte worden uitge
worpen. Ook meent het blad, dat het oogen-
■Wik daarvoor komen zal. Doch thans
Dthoude men zicli nog. Eén dergelijk
uldebetoon moet niet qod negatief maar
feen positief karakter dragen. Op het
oogenblik zou het, zegt het, te veel op een
tegenbétooging gelijken, waarvan wij ons
in onze blijmoedige verzekerdheid veilig
kunnen onthouden. Onze sympathie wordt
iliet gedrenkt door teleurstelling, laat
feta an bitterheid, maar blijve do vrije zui-
ycre uiting van wat wij gevoelen voor hen,
die, als Regeeringsmannen, in de laatste
jaren getracht hebben ons volk langs chris-
telijk-nationale lijn vooruit te brengen.
„L and en Volk" zegt hierop:
„D c Nederlander" meent, dat het
oogenblik komen zal voor een „bljjk van
jwarme sympathie cn broederlijke hulde",
een huldebetoon van positief karakter aan
1de Rcgéering. Althans, zoo moet het ver
staan worden.
Een standbeeld voor dr. Kuyper? Zijn
borstbeeld voor het Rijksmuseum?
Wij zouden niet willen beweren, dat het
©r nk-t thuis behoort.
Maar de lezers van ons geïllustreerd
-Zondagsblad hebben het reeds gezien, dr.
Kuyper ie zijn vrienden vóór geweest. Hij
liet reeds zijn borstbeeld beeldhouwen, in
de uniform van minister, het grootkruis
lint over de borst.
En toch luidt Gods eerste ordinantie:
,,Gij zult u geen afgodsbeeld maken,
noch eenige gelijkende gestalte van hetgeen
boven in den hemel of beneden op de aar
de, of in bet water onder de aarde is".
„Het Vaderland" handhaaft zijn bezwa
ren tegen het benoemde college van c u-
ratoren van de technische hoo-
school. Het blad merkt op, dat de
werkkring van het curatorium, zooals „D e
Nederlander' en >>De Stand
aard" dien hebben uiteengezet, yolko-
men gekopieerd is naar dien van de cura
toria der Rijksuniversiteiten, en dat deze
lichamen bestaan, behalve uit den burge
meester, uit „vroede mannen van invloed
rijke positie", zooals „De Standaard"
gezegd heeft, die echter allen behooren tot
de oud-leerlingen van een universiteit,
meestal zelfs van die universiteit, waarvan
zij thans curator zijn.
„Het Kabinet", zoo schrijft hot blad ver
der, „bleef nu juist niet aan de vader
landsche traditie getrouw." Waar steeds
voor de universiteiten Curatoren werden
gekozen, die zelf hooger onderwijs aan een
universiteit hadden genoten, is er voor de
Technische Hoogeschool deze beteekenen-
do uitzondering gemaakt, dat er slechts
één onder do curatoren is, dio een oud-
leerling is van onze hoogste technisch# on
derwijsinrichting.
Juist uit een oogpunt van analogie, niet
slechts van politiek, verdient de keuze der
curatoren de kroon der zotheid. Er zijn niet
minder dan drie gewezen officieren on
der. En niet onaardig is de grap, die men
dezer dagen vertelde, als zou men aan de
afdeeling Onderwijs van het ministerie van
binnenlandsche zaken zoo geschrikt zijn
van ons artikel, omdat men niet geweten
had, dat de heer Cluysenaer een ingenieur
was. De bespottelijke titulatuur van „Yoor-
zitter van den Raad van Beheer der Neder-
landsch-Indische Spoorwegen", waarmee
het benoemingsbesluit van den heer Oluy-
senaer versierd was in de „Staatscou
rant", maakt, dat deze grap veel succes
had. Doch grappig is do keuze anders
geenszins. Waren er dan in Nederland geen
hoogstaande vroede mannen, voornaam ge
noeg onder hen, die een technische oplei
ding hebben genoten, dat men zulk een keu
ze uit onbevoegde voorname lieden
heeft moeten doen?
„D e N e d e r la n d e r" noemt den
hooggeachten voorzitter dor Eerste Kamer,
J J. N. baron Schimmelpenninck van den
Oye van Hoevelaken, een deskundige op
technisch gebied, als zijnde gepensionneerd
generaal der genie. Yoorzcker, genie-of. i-
cicren ziin in ons land technici, zooals
blijkt uit de vele technisohe betrekkingen,
die zij in het burgerlijke leven innemen.
Maar koevele tientallen van jaren scheidon
den heer Schimmelpenninck van dc genie?
Nadien heeft hij zich nooit speciaal met
techniek beziggehouden. En dat was nu
juist het criterium, dat wo zouden willen
aanleggen bij de keuze van het collego van
curatoren.
I Het ministerie zou dan toch aan zijn
voorliefde voor partijgenooten ongestraft
hebben kunnen botvieren. Niet, omdat er
partijgenooten van het ministerie als cura
tor zijn benoemd, maar omdat de keus
een kaakslag is in het aangezicht van het
technisch opgeleide Nederland, daarom
vinden wij deze laatste daad van het mi-
nLsterie-Kuyper in de hoogste mate te be
treuren."
De lieer C. E. van Koetsveld schrijft in
„De Nedcrlan der" dd. 28 Juni:
Den 16den Juni werden uitgebracht op de
candidaten der rechterzijde 297,000 stemmen
op de oud-liberalen, de mannen der ,,Lib.
Unie" en de vrijz.-dem. te zamen 217,178,
op de socialisten 63,516, op de Chr.-dcm.
3657 en op de Kath.-dem. 2063. Laten wij
dc- Chr.-dem. buiten beschouwing, dan
krijgen wij dus rechts 297,000 en links
282,787. Rechts dus een voorsprong van
11,213.
Maar feitelijk is de verhouding nog gun
stiger.
In de Brabantecho districten, waar stem
ming plaate had, bedroeg het kicsverzuim
gemiddeld 3-1 pCt., in de Limburgscfce dis
tricten 48 pCt. Voor de overige provinciën
was het gemiddeld kiesverzuim slechts 16
pCt. Indien nu de Brabantsche en Lim-
burgsche kiezers even trouw waren opgeko
men, zouden er in Brabant 9732, in Lim
burg 6580 kiezers méér ter stembus zijn ge
komen. Indien nu onder die kiezers de
verhouding tusschen itchts en links dezelf
de ware geweest als onder de nu opgeko-
menen, dan zou dat rechts een vermeerde
ring geven van 11,591, links een vermeerde
ring van 1721. Daardoor wordt dus de ver
houding van reohts tot» links 311,591 281,508
en stijgt de voorsprong der rechterzijde
tot 27,033.
Geen stemming heeft plaats gehad in 3
districten van Brabant. De 8 andere Bra
bantsche districten tellen gemiddeld per
district 6689 kiezers. De drie ontbrekende
op hetzelfde aantal geschat, tellen dus
20,06"7 kiezers. Bij een kicsverzuim van
16 pCt. zouden daarvan ter stembus zijn
gekomen 16,856. Een dergelijke berekening
voor do drie Limburgscho districten, waar-
ia de verkiezing bij enkole-candidaats-
stelling afliep, geeft een vermeerderde op
komst van 17,286.
Te zamen dus een vermeerderde opkomst
van 33,338 kiezers. Nemen wij aan, dat on
der deze kiezerB de verhouding tusschen
rechts en links dezelfde zou geweest zijn als
in de andere districten van Brabant en
Limburg (en daarmede rekenen wij onge
twijfeld in het voordeel der linkerzijde,
die het in deze districten immers niet eens
tot candidaatsstelling kan brengen), dan
vloeit hieruit voort voor rechts een ver
meerdering van 29,843, voor links een ver
meerdering van 3-195, waardoor het totaal
cijfer voor rechts komt op 341,434 en voor
links op 288,003, zoodat de rechterzijde
daarmede een meerderheid krijgt van
53,431.
Hoe dus ook de uitslag der horstemmin-
ger. moge zijn, dit staat in elk geval als een
paal boven water: de 16de Juni heeft ge
leerd, dat een aanzienlij ke meer
derheid de bestendiging van
het Kabinet- wenscht. Een moreele
overwinning, die haar waarde behoudt,
óók al moest nu weder, gelijk reeds zoo dik
wijls geschiedde, ons ellendig kiesstelsel
tot meerderheid doen worden in de Kamer
wat minderheid is onder de kiezers.
Als de linkerzijde er in slaagt hot Ka
binet ten val te brengen, iets, waartoe
zij, op een wijze, die doet denken aan de
leer: „het doel heiligt de middelen", de
uiterste krachten inspant, dan zal zij
dat aan ons fraai kiesstelsel to danken heb
ben. Wanneer zullen toch eens de oogen
opengaan voor de groote voordeelcn der
E venredigo Vertegenwoordi
ging, waarbij iets dergelijks onmogelijk
wordt, en o. a. van herstemmingen geen
sprake meer isl
Onder het hoofd „Geen portefeuille"
zegt ,,Do Maasbode":
In eon der bladen wordt gemeld, dat mr.
Goeman Borgosius aan zijn vrien
den verzekerd heeft hoegenaamd geen uii-
nisterieelo ambities meer te koesteren, en
dan ook te hopen, dat hem een portefeuille
moge onthouden blijven.
Men houde ons ten goede, dat wij aan
die verzekering des heeren Borgosius maar
weinig geloof kunnen slaan, stel, dat het
bericht waarheid bevat.
Wij zeggen niet, dat het waar of zelfs
maar waarschijnlijk is, dat hem zulk een
portefeuille zal worden aangeboden, maar
wij golooven van harte, dat, wanneer hem
het aanbod gedaan wordt en het eerste
oogenblik van de officieele huivering voorbij
is, de oud-minister dan in Godsnaam maar
zal toetasten.
Dit gronden wij hierop.
Mr. Borgeaius wierp zich van meet af als
de leider der oppositie tegen dr. Kuyper
op
Hij had nog wel andere frontmakors
I naast zich, die knapper, wetenschappelijker,
degelijker waren dan hij, maar zeker is, dat
hij meestal het sein gaf tot den aanval en
hij gewoonlijk de laatste was, om den pre
mier met rust to laten.
Nooit liet hy daarbij na om het persoon
lijk clement in het debat te brengen.
Yan geen Kamerlid dan ook is de bestrij-
ding van den premier bij voortduring zoo
op den man af geweest als van mr. Borgc-
Öius.
De rancune tegen dr. Kuyper was hem
zelfs op eenmaal zóó machtig, dat hij in een
der Kamerdebatten den Minister in let
terlijken zin bijna besprongen heeft.
Was hij een enkele maal liefelijk van
toon en gebaren, dan kreeg dr. Kuyper
daarbij nog een gevoel alsof hij „geaaid
werd met een bos brandnetels."
Het was al to duidelijk: Borgesius kon
het van. meet af niet zetten, dat Kuyper, zijn
groote tegenstrever, op een stoel zat, waar
op hij zelf, de groote reorganisator van het
liberalisme in de nieuwere tijden, alleen
recht meende te hebben.
Hebben wij in de eerste periode van het
liberalisme, toen Thorbceke den toon aan
gaf, zelfs drie ministeries van dien naam
gehad, waarom zou de in de tweede periode
een ministerio-Borgesius, na een oefen
school (7) vooraf in het Kabinet-Pier-
son, dan zóó onmogelijk zijn?
Wees gerust, de leider dor Unie zal het
vaderland niet in den steek laten.
Geruchten als boven worden door go-
dienstige vrienden altijd rondverspreid.
Maar daar staan dan aanstonds weer an
dere vrienden klaar met bedrukte gozichten
en angstige harten, om den onboatzuohti-
gen man tot betere gedachten te breagon
Rn die man bezwijkt dan natuurlijk ten
laatste.
Door de rechtbank is to Am
sterdam een 14-jarigo knaap aangehouden,
dio in Duitschland zijn vader voor ongeveer
2000 Mark had bestobn. Een groot deel
van het geld is op hem bevonden, terwijl
tevens een man is gearresteerd, die in zijn
gezelschap was en oen deel van het geld
had helpen vertonen. Zij stonden op het
punt naar Brussel te vertrekken.
De bek en de weide, grootongev.
14,000 vierk. M., gelegen tegenover het kas
teel Overbeek, te Velp, bij Arnhem, en tot
nu toe een sieraad van Yelp, is door eenige
heereïi aangekocht. Er bestaat gegronde
vrees, dat dit landelijke plokje nu als bouw
terrein zal geëxploiteerd worden.
Het vangen van gekaakton
haring.
Art. 10 van het ontwcrp-Visscherijwet
luidt:
„Aan de belanghebbenden wordt voort
durend de gelegenheid gegeven om gekaak-
tor. haring, met visschcrsvaartuigen gevan
gen, op hun kosten te doen keuren.
(„Yad.")
Een Kamer-curiosum. Iu do
nieuwo Kamer hebben o.a. zitting een
Limburg, een Van Styrum cn buitendien
een Van Limburg Btirum.
Ongeveer 20 jaar geleden had men daar
hetzelfde geval met de leden Brantscn,
Zijp en Brantscn van de Zijp.
(„N. v. d. D.")
Te Grafhorst bij Kampen is eon
rietdekker van do kap van een hooiberg
gevallen en op de plaats dood gebleven.
Hoe gevaarlijk het is als kin-
deren bij de lucifers kunnen komen bleek
helaas Zondagmiddag weder. Een tweeja/-
rig kind van J. v. d. V. to Nijcga, even aan
het ouderlijk toezicht ontsnapt, sti atte
brand in haar vaders timmormanszaak. Al
les brandde totaal tot den grond af. Vier
arbeiderswoningen werden ternauwernood
gered. Een brandspuit was niet aanwezig.
De ou'ders waren wanhopig, vooral ómdat
den vorigen dag twee scheepsladingen hout
waren aangevoerd, zoodat de schade voor
den timmerman waarschijnlijk onoverkome
lijk zal zijn.
Om st rooks halfelf Zaterdag-
avond is de 27-jarige arbeider L. in do
Broekstraat te Velp, na een woordentwist
ernstig met een mos bij het linkeroor ge
stoken, ook kreeg hij een snede van onge
veer 10 oM. over het hoofd. Daar het voor
val plaats greep onder een groep booineu,
kon do verwonde niet zi n wie zijn aanval
lers waren; hij werd in het ziekenhuis door
dr. v. d. Feltz behandeld. Do politie stelt
een ijverig onderzoek in.
Een bekend Arnhomsch straat-
type, Christiaan Yleme, bekend onder
den bijnaam van de gekke Kris", gewoond
hebbende in de Johannastraat to Arnhem,
heeft zich in het krankzinnigengesticht to
Zutfen laten dood hongeren.
Door zonnestock gedood. De
warmte eis elite Zaterdagmiddag te Blokzijl
een slachtoffer. De arbeider Arend Harso-
voort, bezig op het land met hooien, werd
door een zonnesteek getroffen en was on
middellijk een lijk
Middeloeuwseho reclitsplo-
ging. Bij een dezer dagen tc Torborg
gehouden verkoop van den inboedel van
den heer Th. inciting, werden door den
wethouder Verhcyen gevonden een aantal
werktuigen, waarmee in de niiddeleeuwcu
misdadigers gebrandmerkt werden.
Dezo werktuigen, waarschijnlijk oorspron
kelijk afkomstig van het huis Wisch, later
overgebracht naar het gemeentehuis te Ter-
borg, werden voor ongeveer 40 jaar, toen
het laatste naar Varssevcld werd vorplaatsb
op een of andere wijze vergeten.
Het zijn er 6, waaronder drie zware. Op
het ccne staan de letters H. W., op een
ander M. met een soort kroon er boven,
en op het dorde het wapon der heerlijkheid
Wisch. Do overige drio bevatten respectie
velijk de letters A. F. C. cn ccn vluchten
den haas (zeker voor etroopers.)
Ook werden nog 6tukkcn van een wurg-
paal met kettingen cr aan gevonden, ter
wijl ten slotto nog kan worden medege
deeld, dat do galg reeds vóór jaren voor
handwijzer werd gebezigd. (,,Z. C.")
Do politie te Maastricht
heeft aangohouden zekeren M. aldaar, ver
dacht van poging tot doodslag, door ccn
pistoolschot te lossen cp zekeren D., met
wien hij in twist was r 'raakt.
H c t 8-j a r i g m o i s j e A. S., van
een sohip, lïggcndo to Hoogezand, is aan
de gevolgen van bekomen brandwonden to
Groningen in het academisch ziekenhuis
overleden.
Volgens Bureau Veritas zijn
in do maand Mei vergaan 43 zeilschepen
en 26 stoomschepen, als:
Zeilschepen3 Duitsche, 9 Ameriknan-
schc, 7 Engolschc, 4 Franschc, 4 Italiaan-
sche, 4 Noorsche, 1 Port.igccsch, 5 Zweod-
bche, 1 Brazilaansoh en 5 Turkscho.
Stoomschepen: 4 Duitsche," 13 Eu ge Is oho,
lFronsoh, 1 Grieksch, 2 Japanschc, 4 Arno-
rikaanache c.» 1 Italiiansoh.
In dezo cijfers zijn begrepen 1 zeilschip
on 2 stoomschepen, die als vermist worden
beschouwd, wegens gemis van tijding.
Bij een m ij ngasont ploffing in
een kolenmijn tc Makejofka in Rusland,
zouden blijkens oen telegram uit Jekateri-
noslaf 460 menschcn om hot leven gekomen
zijn.
Reclame. De Amerikaan-
scho vertegenwoordiger van een Fransche
champagno-zaak heeft dezer dagen to Lon
den door een oigena-ardige reclame do aan
dacht trachten te vestigen op het fabrikaat-,
dat hij wil pousseoren. In een groot restau
rant in dc Britscho metropolis gaf hij een
diner van 25 couverts, dat 50,000 franken
heeft gekost. Voor do gelegenheid was in
ccn dor benedenzalen van bet rcatauranb
eer. reusachtige roeiboot gebouwd, waarin
ds feeistdisch was geplaatst, welke rijk met
zeldzame oix-hidcecn was versierd. Vervol
gens was het vertrek onder wutcr gezet.
In dien geïmproviseerden vijver zvom ccn
dertigtal eendon en ganzen rond. Do mu
ren waren geheel achter bloemtapijten ver
borgen. Overal in het vertrek waren kost
bare clectrische gloeilichten geïnstalleerd.
Na den maaltijd deed zich een beroemd
tenor hooren, die voor zijn kunstprestatio
10,000 franken ontving.
Do toren van do Katharino-
kerk te Dantzig is door den bliksem ia
brand gestoken en geheel vernield.
In de Lesznastraat te War
schau hebben drie man een officier van po
litie met revolvers neergeschoten en daar
na een mes in het hart gestoken.
20)
liodolphe kwam dus langzaam nader, ge
nietend van de schoonheid der natuur.
.-Toen hij, bij een bocht, heenstapte over
een half ontwortelde wilg, zag hij aan do
opporvlakte van het water, een groot,
zwart, zonderling voorwerp drijven.
Het bewoog zich niet, maar toch lag het
pas kort zonder beweging dat zag hij aan
de nog trillende waterkringen, die, van het
drijvend voorwerp uit, zich naar den oever
toe verwijdden.
Een laatste beweging van angst, een laat-
cte stuiptrekking van een verdronken
Jnensch, moest dezo beweging op het water
te. voorschijn gebracht hebbon.
Rodolphe was met één sprong vlak bij de
verdronkene. In een oogwenk bad hij zijn
mantel afgeworpen, reeds was hij te water
gesprongen, dook, en greep naar wat hij
zagEen oogenblik daarna haalde hij het
lichaam van een vrouw op het droge cn
legde het op het oeverzand. Die vrouw was
Marie-Louise rVerchcres
Z.j was buiten kennis, maar de strijd van
het leven tegen de verstikking had nauwe
lijks opgehouden. Rodolphe zag, dat hier
geen tijd meer was om hulp te halen. Hij
deed wat hij in soortgelijke gevallen den
geneesheer had zien doen: hij boog haar
voorover, ten einde hot water een uitweg
door den mond te geven, en haar. kleede
ren losmake_.de, cn die soms, als hem dit
pi.slukte, vaneenscheurende, wreef hij haar
krachtig. Hij blies haar den adem van zijn
longen in en masseerde haar borst met
forsche streken. Maar daar hij geen resul
taat verkreeg, wildo hij juist het wreede
middel aanwenden, bestaande in het op be
paalde afstanden brandwonden maken op
den rug van de drenkeling, aan weerszijden
van de ruggegraat. Hij kreeg juist een doos
jo lucifers te voorschijn, dat hij in den zak
had... Maar eer hij mot het branden begon,
doorliep Marie-Louise oen rilling, zij zucht
tezij leefde nog I
Vreezend, dat de koude nachtrust haar
kwaad zou doen, vergat hij, dat hij ook van
het hoofd tot de voeten doorweekt was en
bedekte hij haar met zijn mantel.
Nauweljjk8 hadden Rodolphe s goede
zorgen haar tot zichzelf teruggebracht, of
zij scheen zeer verlegen met den toestand
waarin zij zich bevond en met de nabij
heid van haar redder.
Onder den mantel, die haar bedekte, ge
voeld© Marie-Louise zich bijna geheel
naakt. Haar meeste kleedingstukken wa
ren afgerukt cn gescheurd. Haar gehcele
bovenlijf was ontbloot voor de blikken van
haar redder, van het hoofd tot aan het
middel en terwijl Rodolphe den mantel bo
ven de ceintuur vasthield, bleef hij haar
met do andere hand nog masseeren.
„Wat doet u toch, mijnheer?" stamelde
zij, en stootte do hand verbiedend van zich
af
Rodolphe gehoorzaamde aan dit bevel,
met den eerbied van een beschaafd man
en hy haastte zich aan Marie-Louiso uit
te leggen wat zij niet begreep.
Daarna maakte hij haar zachte verwijten
over haar onvoorzichtigheid die hij geen
zelfmoord wilde noemen, want hy wist
nog niet zeker aan welko oorzaak hij haar
val in het water moest toeschrijven.
D# eerste gedachte van Marie-Louise
was voor haar oudem en werd door haar
berouw opgeroepen; want reeds veroor
deelde zij Raar daad, zoodxja zij tot het
werkelijke leven was teruggeroepen en weer
ia staat tot nadenken.
„Dank, duizendmaal dank, mijnheer, dat
u mij gered heeft. In naam van mijn vader
dank ik u;Maar hoe kan ik toch voor
aller oo^en verbergen wat er gebeurd is?
U is mijn redder; toch smeek ik u heen
te gaanAls iemand ons hier sa-meD
zog
Tegelijkertijd keek Rodolphe, die klapper
tandde van koude, maar die zijn mantel
niet kon terugnemen, naar hot roode
schijnsel van de kolenmijt... Dd&r brand
de een heerlijk vuur, waar zij zich konden
drogen en warmen. Zonder zich langer aan
do conventie te Btoren, wilde hij Marie-
Louiso op zijn schouders nemen en er
haar heendragen, gewikkeld in den man
tel
Het geluid van stappen en stemmen van
den vijverkant wijzigde dit besluit.
In het schijnsel van de pas opgekomen
maan, die het pad verlichtte, zag hij drie
paarden met zakken beladen en bereden
door drie mannen, den molenaar van Bil
lot en zijn twee knechts.
De molenaar zong een vroolijk dans
wijsje en nam do groep eerst met onge
rustheid op, toen met sluwheid en spot.
„Is daar iemand?" vroeg één van do
knechts, die schrijlings te paard zat en
een pijp rookte.
„Weineen," antwoor io zijn voorganger,
„er is geen monsch 1" Toen hoorden Marie-
Louise en Rodolphe een onderdrukt ge
lach, terwijl de drie molenaars voortreden.
Het was niet mogelijk, dab de voorbij
gangers hen niet een van beiden hadden
herkend. „Er is geen monsoh 1" was ccn
ergerlijker gezegde dan 'de eenvoudigste
vraag zou geweest zijn. Dc molenaars had
den hen daar heel goed gezien. Het zou
vrij wat beter geweest zijn, als zij hun
hulp hadden aangeboden, die de redder,
voor zoover het hem goéd-Lacht, zou hebben
aangenomen.
Rodolpho verdroeg den spotlach van de
'drie boeren, zooals men geweerschoten moet
verdragon, wanneer men ongewapend is-
Ditzelfde gevaar dreigd# van den kant
der kolenmijt, en toch moest hij er heen
gaan.
Do angst en het onbehaaglijk gevoel der
twee jongelieden worden onverdraaglijk.
Marie-Louiso achterlatend, in den mantel
gehuld, ging Rodolphe op do kolenmijt too.
Toen Rodolpho den kolenbrander zoo
dioht genaderd was, <dat zij met elkander
konden spreken, riep dezo hem toe: „Zoekt
mijnheer geen gelegenheid om do dronke-
ling van Coulouvre bij haar oudors terug
to brengen?"
Deze vraag, op den man af, bracht den
oud-luitenant der cavalerie bijna van zijn
stuk. Dus, vóór de grappen van 'den mole
naar wist do kolenbrander er reeds alles
van; zonder van zijn zitplaats op do pyra-
mide van houtblokken af to dalen, had hij
alles opgemerkt, alles gezien 1 Eigenlijk
was de waarheid in dezen beter voor Ma
rie-Louise en voor Rodolpho dan de laster
praatjes van den molenaar.
„Waarom heeft mijnheer geen gebruik
gemaakt van de gelegenheid den molenaar
aan te roepen? Dat was het eenvoudigst
geweest I"
Dat was oen netelige vraag. Rodolpho
zou dat hebben gedaan, als de jonge vrouw
behoorlijk gekleed was geweest 1
„Hoor eens", sprak Rodolphe, „wij heb
ben nu geen tijd tot babbelon. Wij moeten
voort. Jo weet of je weet nog niet, dat er,
iemand in het water is gevallen cn dat ik
haar heb opgehaald. Heb je hier ergens
jo kar en een paard om er voor te span
nen
„Ik heb al wat u noodig heeft, zio
maar I"
Do kolenbrander nam Rodolpho bij deu
arm en bracht hem vijftig stappen verder.
Dc goede man hield er wel een dozijn muil
ezels op na, die in het struikgewas liepen'
te grazen.
„U kunt kiezen, mijnheer", zei de kolen
brander terwijl hij op de kudde wees.
„Heb jo een gewoon zadel of een pak
zadel?" vroeg Rodolphe. „Ziedaar", ver
volgde hij, terwijl hij hem een goudstukje
ia do hand drukte, „breng mij dadelijk hcff
een of het ander hier."
„Er is hier van alles in voorraad", ant
woordde de boer. „Het ia gauw in ord®
te maken, maar als u die arme kleine Olia»
bagnot hierheen haalt, kan zij zich drogen'
bij het vuur van mijn houtmijt, vat u
(Wordt i ti