Japansche klenrenprcnten ia dcLakoDhal. Burgerl, Stand van Leiden. 9 tor verklaring herinnert aan de gunstige 'oeoonomische toestanden, die aan de ruwe aeden niet vreemd waren en waarvan hij enkele te eken en de voorbeelden aanhaalde, om daarna eenigo merkwaardige staaltjes te geven uit den rijken scheldwoorctonschat yan de toenmalige Leidsche bevolking. Al verder schilderde dr. Knappert do toenma lige straattypen, onder wie vooral die ar me idioten, die door do straatjeugd ge plaagd maar door do overheid beschermd werden, om eindelijk zeer uitvoerig stil to staan bij het toezicht der regeering op de tapperijen, enz., waaruit voor cle zeden- gcechiedenis medo veel te leeren is. Spr. eindigde zijn belangrijke voordracht met nadrukkelijk op te merken, dat de .voorstelling, welke wij ons dezen avond govormd hadden, zeer eenzijdig was. Het .volksleven zooals zich dat op straat ver toonde, had, het spreekt wel vanzelf, ook andere schoonere en betere karaktertrek ken. Het handelsverkeer, de schuttersfees ten, de rederijkersoptochten, de plechtige ommegangen met liet sacrament, het mei boomplan ten en h°t vogelschieten, ook dit alles en zooveel meer vormt het volksleven buitenshuis in eer en deugd, in blijheid Sen lust. En ook voor dit alles leveren ouzo bronnen nog heel wat ongebruikt materiaal. Het thans behandelde wil niet meer zijn dan een enkele toets aan het beeld, noodig om het geheel te kunnen teekenen. Wij ver geten daarbij niet, dat er ook veel licht zijden waren, die ons eindoordeel veel minder ongunstig maken, juist die elemen ten, die voor den nieuwen bouw der refor matie het solide materiaal zouden aandra gen. Nadat, evenals de vorige Spr ook dr. Knappert dank werd gezegd voor zijn boeiend betoog, werd dc bijeenkomst geslo ten. Hedenvoor.i iddag te elf uren werd de fklgemeeno vergadering door den voorzit ter, prof, G. Kalff geopend met een toe spraak, waarbij hij allereerst do aanwezi ge leden hartelijk welkom heette. Mecledeo- lingen over den toestand der Maatsohappij en van haar werkzaamheden over het af- geloopen jaar wilde hij niet doen; daar over zouden de secretaris, de penningmees ter en de vasto commissies straks versLag v. tbrengon. Piëteit jegens do afgestorve nen, dankbaarheid voor hetgeen zij voor da Maatschappij geweest zijn, leggen spre ker den plicht op allereerst de heugenis te verlevendigen van de leden, die in het af- geloopen jaar door den dood aan do Maat sohappij zijn ontvallen. Zoo hordenkt uj eerst de ouderen, me vrouw Elise van C'alcar, do verdienstelijke Opvoedkundige, J. Hartog, doorkneed voor- el in do kennis onzer 18de eeuw, den vlij- tigen Rijksarchivaris Bijle-eld, den oud- commies bij hot Algemeen Rijksarchief Co- land, den bouwkundige Gagel, den journa list en töoneelschHjver Van der Aa. Daarna stond hij stil bij mevrouw Wcr- meekerkenJunius, 'die als Johanna van Woude zooveel vrienden had, den directeur van het Stedelijk Mtisoum mr. J. E. van Borneren Brandt en vooral bij don volks schrijver Justus van Maurik en den be scheiden geleerde Pietor Lodcwijk Mulder. Van do buitenlandsche leden ontvielen der Maatschappij -de arohivaris Van l?ven, de romansohrijver Sneiders en de histo- riotta Potter. Na dozo herinnering aan hen, viio heen gingen, weoi Spr. op den steeds nieuwen aanvoer van leden, waardoor de oude ^Maatschappij steeds jong blijft en in volle kracht. Hij herinnerde er vorvolgens aan, hoe onder vlo wetenschappen door de Maat sohappij beoefend, de oudheidkunde steeds Is geweest als de Assohepoetster onder haar zuateren. Na viit uitvoerig te hebben aan getoond, kwam Spr. tot de vraag, hoe daarin verandering is te brengen, naast hetgeen daarvoor reed3 gedaan is. Kan de Maatsohappij tegenover haar As- Bchepoeteter wel niet do rol van toov er go din spelen, rij kan zioh vieze doohter toch meer aantrekken dan zij tot dusverre deed. Spreker zette daarna uiteen wat hij daaromtrent zoudo wensohen. Met een Re pertorium en stelselmatig onderzoek van verleden en heden zou men reeds een goed eind op weg rijn. Ten slotte deed Spr. uitkomen, welke vruchten de oudheidkunde dragen kanvoor haar zu ste rweten soh-ap peu en voor onze waardeering van het heden. Miet den wenisch, dat het do Maatschappij gegeven moge rijn veel te doen, opende prof. Kalff deze 139ste vergadering. Vervolgens werden die verschillende ver slagen uitgebracht-, waarna tot bestuurs leden werden gekozen de heeren prof. dr. L- Knappert en dr. H. Brugmans, terwijl do heer Louie D. Petit als bibliothecaris verd herbenoemd. Daarna werd de uitslag van de stemming van gewone cn buitenlandsche leden be kend gemaakt. Daaruit bleek, dat als gewone leden zijn benoemd: dr. D. H. G. Bollaard te 's-Hertogenbosoh, A. M. J. J. Binnowiert-z te 's-Gravenhage, mevr. Ina BoudierBak- kca* te Amsterdam, H. H. Bretaning to Beiden, D. A. Briukerink to Bovenkarspel, M. J. Brussfr te Rotterdam, E. M. ten Gate te Apeldoorn, P. Feenstra te Amster dam, mej. Adèle J. Godoy te Rotterdam, J. W. G. van Haarst te Groningen, J. Hel- lendoorn te Amsterdam, dT. A. J. Th. Jonker te Groningen, G. M. Kam te Nij megen, dr. E. C. van Leersum to Leiden, dr H. 0. Muller to Utrecht, mr. N. de Ridder te Leiden, dr. K. H. do Raaf te Rotterdam, Jonkvr. A. von Schmidt auf Altenstadt te 's-Gravenhage, L. Simons te 'Amsterdam, mevr. A. Smit KleineTartró to Doorn, mr. J. van Schoviohaven te Am sterdam, mr. A. A. H. Struycken te 's-Gra- Yenhago, L. A. Vogel te Delft, dr. J. J. G. Vürtheim te Utrecht en M. Wagenvoort. Tot buitenlandsche leden: Alb. S. Gock to New-Haven, Adolf Duclos te IJperen, Alfr. Ipsen to Kopenhagen, Dr. O. Na- phod te Berlijn, dr. H. Psilander te Upsala, O mor Wattez te Doornik, W. H. James Weale te Londen en E. Zenuti te Florence. Na de pauzo erlangde prof. dr. J. to Winkel, van Amsterdam, het woord, die een voordracht hield over ,,do verspreiding van het Frankisch over de Nederlanden." Spreker begon met te zeggen, dat liij in den beperkten tijd, hem ter beschikking gesteld, alleen, zonder veel bewijsgronden aan te voeren, beknopt zou kunnen mede- deelen, hoe hij zich de verspreiding van het Nederfrankisch over het grootste ge deelte van Noord-Nederland voorstelt. Te genover de Friezen, die in zekeren zin •de autoohtthonen van een gedeelte van ons Land mogen genoemd worden, zijn Franken en Saksen aankom el ingen, van wier taal wij bij hun binnendringen ia ons land, omstreeks 280, niets weten, zoodat wij moeten beginnen met de apriovistische stelling: alle tongvallen, die niet kenmer kend Friesoh of Saksisch rijn, zullen wij Frankisch noemen. De Franken zelf waren geen bepaalde volksstam, maar een bond van Germaanscho volken, waarbij zioh ze ker ook vele Germaanscho stammen zullen hebben aangesloten, die reeds van het be gin onzer jaartelling af in ons land onder andere namen woonden, en daarmee in den tijd der Merowingen en eerste Kaolingen het Frankische rijk uitmaakten, rechts van de Maas, begrensd door de Utreohtsche Veoht, de Zuiderzee en de Geldersohe IJsel en aan den linker Maasoever alle NederlandBcho gewesten omvattende, be halve Zeeland en misschien West-Ylaande- ren. Of de tongvallen in dat Frankenrijk oor spronkelijk een samenhangende groep uit maakten tegenover Friesch en Saksisch, is onzekerdoch wel Is heb waarsohijnlijk, dat de verschillende stammen van den Frankonbond aanvankelijk onderling wei nig verschillende en zelfs aan de Saksische nauw vorwante tongvallen zullen hebben gesproken. Hot grootoro verschil, dat wij nu waarnemen, zal eerst bij de vestiging der Franken In otns land ontstaan zijn, om dat 'die taal toen werd overgenomen door de hier reeds woöende bevolking van ver schillende afkomst, die bij het overnemen van do Frankische taal haar vanzelf wij zigden, zooals bij iedere overneming ge schiedt. Die bevolking bestond min of meer uit geromanjseorde Germanen en uit Kelten, cL L Kelbisoh sprekende, donker harige, rondhoofdigo Alpincn en mis schien ook eonige oorspronkelijke blonde Kelten. In hun mond ontstonden 'de ver schillende öchakeeriiigen van het Fran- kisoh, waarvan op die wijze zoowel de een heid ala de verscheidenhoid te verklaren is. Die Venschei denheid is tot drie typen terug te brengen: het Ckamaviseh oi Noordwest-Yeluwsoh en Eemlandsch, het Ripuarisdh of ZuidLLimbu i^gE'ch en jhet Salisch of Brabantsch. Êen vierde type zou het Bataafsch of West-Zui'dhollandsoh en Kennemerlandsch te noemen zijn, wan neer dat niet door vermenging met Friesoh eer een Friso-Frankisch mengc Idiolect clan zuiver Frankisch moest heeten. De be trekkelijk zuivere uitspraak dor lango a toch, hei eenige, waardoor het zich ty- pisoh van do andere tongvallen onder- eoheidt, is vermoedelijk van jongero dag- teekening en ohtstaan onder den invloed der typeerende schrijftaal. Hot Ohamavisoh, dat reeds van de eer ste eeuw onzer jaartelling af op de Yeluwe en in Eemland heereaht en vroeger ook in hot later docr de Saksen veroverde Hama- land (Gr. Zutfen). heeft blijkbaar rijn in vloed ook in do Néder-Betuwe doen go- voelen, omdat alleen in deze beide streken lango en korte volkomen a vóór gutturalen en labialen als a, vóór deutalen aio óa uit gesproken wordt. Overigens mag zekere verwantschap van het Ohaniavisch met hot Rlpuarisdh of Zuid-Limburgsch vermoed worden wegens sommige punten van over eenkomst, a. a de uitspraak van sch als «j. Yoor hot Ripuarisch is o. a. kenmer kend de uitspraak der slot k, bij enkele eenlettergrepige woorden als ch, waarom men dan ook de streek, waar deze tongval heerscht en waartoe ook Belgisch-Limburg en een deel van Zuid-Brabant behoort, het m i o h-kwartier noemt. De derde Frankische tongval is die dor Boksers, die, mn uit Salland langs IJsel en Rijn westwaarts getrokken, het eiland der Bataven rijn binnengedrongen en hun taal gebracht hob ben in Neder-Betuwe, Tieler- en Bommclerwoard, Noord-Brabant en verder zuidelijk, dus in streken, waar toen nog ze ei' vele Keltisch sprekende Al- pin on woonden. Dit Salitsche Frankisch be zit dan ook allerlei eigenaardigheden, die uit KeltLschen in vlood to verklaren rijn, en zoowel in hot Fransoh (d. i. Larijn, zooals dat in Keltischen mond vervormd werd) als in hot Oudiersch teruggevonden worden, bijv. diphthougeering deze lango i on u, overgang van ft in cht, assimilatie van ohs tot as, slordige uitspraak der alüt-n, gebruik van den vierden naamval in plaats van den eersten, enz. Ook in Zeeland, Zuid-Holland en het westen van Utrecht heeft zich do invloed van dat Salisch Frankisch doen gelden, vooral ook «inda die tongval ala schrijf taal verspreid word buiten rijn eigenlijk gebied; maar do Friesche elementen, die, vooral in het Zeeuwsah, duidelijk uitko men, maken deze tongvallen tot meng el-di alecten, onderling weer zeer verschillend, oandat de Zeeuwsche bevolking blijkbaar Veel meer Kelto-Alpinisoh is dan die van Holland en vooral van West-Utrecht, Laatstgenoemd dÜalJedt (heeft rijoh sedert de dertiende eeuw ook uitgebreid over hot oorspronkelijke Friesche Amstelland en Waterland cn eenigszina ook over het nog altijd wat meer Friesch gekleurde Gooi- lanclsch. Van Zuid-Holland en Kennemerland uit is de taal van Zaanland, West-Friesland en de Noordh llandaoho eilanden (behalve het grootste deel van Teraohelling) sterk veriholLandseht doch niet veel vóór het eind van do middeleeuwen en ook nog niet zóó volstrekt, dat het oorspronkelijke Friesche karakter er nog niet veel sterker in zou uitkomen dan in het Zuidhollandsch. Eindelijk vinden wij nog een Frankisch element in de taal van het Bildb, dat van Zuid-Holland uit gekoloniseerd is, op het verhollandschto eiland Ameland en in do grootero Friesche steden, die, na in de vijftiende eeuw het Saksisch der stad Gro ningen te hebhen aangenomen, dat dialect later meer en meer naar het Hollandsch hc'/ben gewijzigd door de verbreiding der schrijftaal, met den Statenbijbel sedert het midden der 17de eeuw overal ingevoerd, en der nu als i.lgemcen beschaafd erkendo, maar sterk Hollandsch gekleurde spreek taal, dringt het Frankisch, met Friesch vermengd, ook meer en meer in 'de andere noordoostelijke gewesten door. Nadat de voorzitter den spreker voor rijn hoogst belangwekkende voordracht be dankt had, werd de vergadering met do gewone plichtplegingen gesloten. Hedenavond komen de leden aan den gemcenechappol ijken maaltijd ten huize Prins bijeen. Thans zijn do inwoners onzer veste door do goedo zorgen van den conservator van ons Stedelijk Museum, mr. Ovor voord e, in de gelegenheid gesteld met een klein ge deelte der verzameling Japansche prenten van den uitgever A. W. Bijthoff kennis te maken; misschien is het den een of anderen bezoeker geen ondienstl bewezen over do tentoongestelde prenten en over den hout snee-kleurendruk in Japan zelf hier eenige korte mededeelingen te doen. Zooals bijna do geheelo Japansche cul tuur, de kunst, enz. in China wortelen cn van daar langs Korea, nadat dit Rijk in de derde eeaiw door de legandaire Keizerin Jingo veroverd was, naar Japan werden overgeplant en aldaar, dank zij den bewon- dcrenawaardigen aanleg van het Japansohe volk, tot hoogen bloei werden ontwikkeld, ïoc is het ook waar bet de drukkunst be treft. Toch dient opgemerkt te worden, dat de kleurenhoutsneae een typisch Japanschs kunst is en aan do Chineezen als kunst niets te danken heeft. In de zeventiende eeuw toen in Europa de houtanedo reeds zijn bloeitijd achter zich had, begon zich de Japansche houtsnede met zwartdruk langzaam te ontwikkelen. In do eerste tientallen jaren van de acht tiende eeuw begon men deze met de hand te kleuren en vorvolgens werden twee en ook drie drukplanken toegepast- Hier voor kan een onder No. 0 in de tentoon stelling aanwezige prent van H a r o e n 0- b o als voorbeeld dieneü; deze meester van 17181770 levende was tévens de eerste die voor elke nuanco een drukplank toepas te en daarmede den grond legde voor den eigenlijken kleurendruk met een ohbeperkt aantal kleuren en drukplanken. Yan toen af ontwikkelde zich do kleurendruk gesta dig meer en meer, de bloeitijd werd be reikt in de laatste tienallen jaroa dor achttiende eeuw, van daar af ging deze kunst weer achteruit. Terwijl de kleuren- boutsnede zoodoende als kunst haar beteo- kenis verloor en vroeger nooit zich in don dienst der reproductie had gesteld, begoö voor pl.m. 20 jaren een nieuwe periode van ontwikkeling, waarbij echter de uitoefening dezer kunst slechte ten doel had oude kunstvoortbrengselen, die in de tempcl- sohatten bewaard worden of in het bezit van rijke Japanners zijn, te reproduceereu en op die wijze in wiideren kring bekend to maken. Hierbij heorb de kleurenhoutsne- de zich wedorom tot een verbazende hoog te opgewerkt en met haar voortbrengselen kan hetgeen In Europa op dit gebied door middel van chromo-lithografie, enz. wordt gewrooht slechte moeilijk schrede houden. Een treffend voorbeeld zijn de kleurenhout- roeden in het sedert ongeveer veertien jar ren verschijnende tijdschrift ,,Kok ka" hetwelk geheel gewijd aan de bekendmar king der vorenbedoelde antieke kunstwer ken, en in 's Rijks Ethnographisch Mu- ieum aanwezig is. Het is geen zeldzaamheid, dat voor een dier platen dertig drukplanken werden ge bruikt, voor sommige zijn zelfs tot hon derd noodig geweest en wij hebben mannen van het vak hoonen zeggen dat hetgeen zoodoende bereikt word, niet te verklaren Misschien is het goed thans eenigo woor den to laten volgen betreffende de wijze hoe de Japansohe prentdrukker in vroegere tijden en ook hedon ten dage nog te werk gaat. Vooreerst dient op gemerkt te worden, dat voor den houtsnee- druk in Japan niet dwars hout, maar langs hout, dus planken, dienst doet. Op deze planken wordt met het gezicht tegen het nout de teekoning van den kunstenaar ge plakt, de dunheid van het papier doet de teekening doorschijnen en de graveur be gint thans, juist zooals het bij de chromo- li thögrafie het geval is, da eerste plank, die den grond vormt voor de kleurenplaat, de plank voor de zwartplaat te graveereu; dan worden van deze drukplank zooveel afdrukken genomen als er nuances of kleu ren voor een bepaalde kleurenprent noodig rijn. Vervolgens worden deze wederom Op planken, met het gezicht tegen 'het hout geplakt en de graveur snijdt dan alles weg wat niet noodig is om eene bepaalde nuan ce of kleur te voorschijn te doen komen. Hiermede is het werk van den graveur ge- edndigd en begint het werk voor den druk ker. Yoor een schuin op d n grond staand tafeltje gezeten, begint hij de plank met eene, of zoo hij in het vak geoefend is on de drukplank zulks toelaat, met meer dan eene kleur of kleuren sohakeering te be smeren; vei volgens legt hij daarop, juist oooals bij ons, 1 ert te bedrukken vel papier en begint thans met een tampon", eene ronde borpapieren, uit verschillende stuk ken en met bamboeh waardoor ook het handvat wordt gevormd, overtrokken sohijf er over heen te wrijven. Er wordt dus van geen drukpers gebruik gemaakt cn daar door verklaart zioh dan het feit vanzelf dat nauwelijks twee exemplaren van eene zelf de prent met elkander overeenkomen. Wij hebben bij do Japansche prenten te doen met het werk der meiisehenhand, doordien de kunstenaar een gedeelte van zijn eigon geest in liet product van zijn werk doet overgaan. Yoor de hcdendaagsche prenten wordt sedert jaren van aniline-kleuren gebruik gemaakt; vroeger waren het slechts inland- sohe 'vuren uit plantensappen enz. ver kregen Die kleuren wordon met water en eene kleino menigte rijstepap aangemengd, waarna dan h -t drukken kan geschieden. Wie in dit procédé belang stelt kan in 'e Rijks Ethnographisch Museum thans een geheel stel van de vcor de vervaardi ging der drukplanken en van de voor het drukken gebruikte werktuigen zien. Zooals in zoo menig ander geval, waar het buiten Europeesohe volken geldt, is o hier aan een Nederlander do eer toe te schrijven - s waarschijnlijk het eerst in kennis gebracht te hebben met dc produc ten der Japansche prentkunst. Dit wa3 Isaa.o Titsingh, die van 1784 af als hoofd der Nederlandsche neerzetting te Nangasaki fungeerde en in 1812 te Parijs stierf. De docr hem medegebrachte kleu- renprenten on andere voorwerpen werden in 1893 te Ai asterdajn geveild, maar he laas voor 's Rijks verzamelingen werd niets gekocht. Gelukkig waren er in 's Rijks Eth. nographisch Museum een "aanzienlijk aantal prenten uit do verzamelingen van Cock B 1 o m h o f fO vermeer -Fischer en von Siebold aanwezig en werd later een zeor omvangrijke verzameling uit parti. culier bezit erbij gevoegd, zoodat wij thans hier te lande' waarschijnlijk de grootste ver. zameling van dezen tak der Japansche kunst bezitten. De kennismaking met de producten dier kunst is niet zonder vrucht voor ons geble ven; zoo o.a. de nieuwe, vooral Franscho plakaatkunst, de sporen van haar invloed. Terwijl de schilderkunst in Japan, gelijk bij ons, in de behoefte aan versiering der woning der meer gegoedo standen voorzag, stelden zich de minder gegoeden, gelijk bij ons, met een prent tevreden en versierden daarmede vooral de kamerschermen, waar mede de woonruimte, voor zoover noodig, in een aantal bijzondere ruimten, b.v. ge durende de nachtrust, werd verdeeld. De lezer zal nu voldoende ingelicht zijn omtrent de geschiedenis, de werkwijze enz. van den Japanschen kleurendruk en wij zullen daaraan thans eenige mededeelingen toevoegen betreffende de tentoongestelde platen. No. 1 toont ons twee met elkaar spreken, de personen, maar ook tevens den oorsprong van ons stokpaard, dat in de Japanscho li teratuur ,?bamboepaard" wordt genoemd, omdat het oorspronkelijk slechts uit een eind bamboe bestond. D©' eene persoon is op deze prent als rijdende op den bamboe zen steel van een bezem voorgesteld. No.2 stelt ons een tot de vermaarde tooneelspe lersfamilie D an ju ro behoorend lid voor, die als krijgsman optreedt. De vorm van rijn gcaluchtawapen op zijn bovenkleed is aan die van een rijstmaat ontleend. No. 3 toont ons een tooneelspeler in de kleeding van een Samurai, een lid der adellijke ge slachten, gerechtigd tot het dragen van twee zwaarden en bezig met een handtrom Tsoe. soemi te bespelen. Het reeds vermelde onder No. 0 tentoongestelde stuk van H a - roenoboo geeft een prachtig sneeuwge- richt te zien door het open geschoven ka merschut. De Japanners zijn uitstekende waarnemerB der hen omringende natuur en hun afbeeldingen van planten en dieren zijn voorbeeldig; daarvan geven de op de prent No.9 voorgestelde kraanvogels een bewijs. Ten onzent is men sedert een aantal jaren begonnen aan kennissen en familieleden met Nieuwjaar een gelukwensch te doen toeko men in den vorm van een in kleuren gedruk. te prentbriefkaart of andere kleurige kaart. Bij de Japanners bestond dit gebruik reeds in de 18de eeuw; behalve de een of andere prent bevatten die Nieuwjaarswenscheu eenigo dichtregels Hoezeer de producten dor Japansche kunst op dit gebied zich onderscheiden van de lcelijke producten der onzen, die wij soms met Nieuwjaar in de boekwinkels uïtgestai- zien, daarvan kun nen de Nrs. 19, 42, 57, 60 als bewijs die nen. Yan een cler beste meesters uit do laatste periode der Japansche houtsnco, kunat van Ootamaro zijn afkomstig de Nrs. 33 en 34, behoorenae tot een geheele, de verschillende stadion der zijdecultuur behandelende, serie. Op het eene No. 33 is het afwikkelen der cocons voorgesteld, op No. 34 wordt gesponnen zijde opgehangen om te drogen. No. 35 van denzelfden mees ter toont ons, dat do raket voor het veder balspel bij ons eerst sedert betrekkelijk korten tijd in gebruik, ook in Japan, waar het spel met de Nieuwjaarsfeesten in ver band stond, reeds lang niet onbekend was. No. 3949 geven werken van Hokosaï, een der in Europa best oekende meesters, te aanschouwen; No. 43 en 44 behooren tot de gezichten op de Tokaido, den grooton weg van Kioto naar Yedo, dien in vroegere tij. den de lecnvorsten langs trokken, ten einde aan hun plicht, met hun stoet elk jaar eens aan hot Keizerlijke hof te verschijnen, te voldoen. No. 39—41 behooren tot de be roemde serie der 30 gezichten op den Foe- jiyama, den met sneouw bedekten heiligen berg der Japanners. Op No. 39 zien wij eon processie zich naar een der tempels op den berg begeven; No. 40 stelt een hout/.agcrij voor; No. 41 toont ons dat ook het vlieger- spel in Japan niet onbekend was. No. 47 49 stellen voor gedeelten der geschiedenis van do 47 r o n i n s der vazallen, die den dood van haax meester wreekten cn dan zeiven den dood ondergingen. In No. 51 zien wij een worstelaar; die krachtsvertoo- nig is echter ni gelijk te stellen met bet geen door zoo genoemde worstelaars bij ons in café-ch an tante, enz. wordt vertoond. In Japan was het een ridderlijk spel en er is meer dan een beroemd worstelaar, die eerst na lange oefening kon optreden. In 53 zien in zijn werk ,,Die Körperforraen der Japa- we een vrouw aan haar toilet. Diezelfde prent bezit 'e Rijki Ethnografisch Muse um zij is door dr. S t r a t z (Den Kaaj) in zijn werk ,,Die Körperformen der Japa- ner" gereproduceerd. Ook do hier ten to3n« gestelde druk toent het grootc verschil aan tusscl.en reproductie en origineel, No. 68 kan wederom als bewijs dienen voor dell aanleg der Japanners op hét gebied der natuurwaarneming. De met sneeuw bedek te bamboe is in één - oord prachtig terug gegeven. No. 77 en 78 geven te zien van hoe prachtige klcedij zich ook de demi- mondaines in Japan bedienennog hüden wordt voor dc zijden gordels, waarvan de knoop bij do genoemde vrouwen van voren en bij de fatsoenlijke dameB van achteren gedragen wordt, honderden yens betaald. No. 81 behoort tot de werken van Ui- ros j i g e, den besten landschapsschilder van Japan, die echter ook op het gebied der natuurlijke historie hec-ft gewrcchfc et vooral afbeeldingen van visscfien heeft ge geven, op grond waarvan men do soort we. tenschappolijk kon bepalen. No. 81 van hem behoort tot de 1C0 beroemde plaatsen iö Yedo en geeft den "Bhmobaja-vijver nsct den Benten-tempel en het beroemdo Ueno-perk in het verschiet, van uit den Joesjiina- tempcl, in den winter te aanschouwen. In No. 86 zijn tweo worstelaars met den scheidsrechter voorgesteld. No. 100 geeft een gedeelte van een der voormelde optoch. ten der leenvorsten te zien. Het is bekend, dat de kersen in Japan niet om hun vruchten, maar om hun bloe men worden gekweokt; er zijn bepaalde streken, die vorm aard zijn wegens do pracht van den bloei der aldaar staande kerseboomen cn wanneer dan dc bloeitijd plaats heeft, trekt jong en oud naar buitett' om van dit prachtige natuurtafereel te go- nieten. Daarvan geeft een prent van Koe- noisada, No. 63, een voorstelling. No. 110 toont het binnenste van oen schouwburg die, wat de inrichting betreft, geheel en al verschilt van de onze. Bijzon der merkwaardig i3 het, dat de hoofdper soon, meest door een vermaarden tooiKiot- speler voorgesteld^, zich langs een planken vloer, het ,,bloemenpad", naar voren op. het tooneel begeeft cn zich op die wijze aan de toeschouwers voorstelt. De prent No. 140 toont aan dat ook aan dc Japanners een gezonde humor niét vreemd is; de kikkeroptocht zal eiken bezoe ker doen lachen. Wie meer over Japanschen^ humor wil weten, dien raden wij aan het werk van Wagner und Netto ,,Japa- nischer Humor'' te lezen. De ruimte, die een dagblad aanbiedt voor onderwerpen als de onze, dwingt ons niet verder op het onderwerp in te gaan on ons tevreden te stellen met de aandacht op een tak der kunst van een volk dat thans zooi- zeer de belangstelling tot zich trekt, geves tigd te hebben. Moge aan de tentoonstel ling, die thans in de ^akenhal plaats heeft, een rijk bezoek ten deel vallen. Dr. J. D. E. S0HMELTZ. Leiden, 12 Juni 1905. Eorato huwelijksafkondiging van 11 Juni. P. Oudshoorn jm. 21 j. en C. C. Eradua jd. 21 j. H. J. Haarlem jm. 21 j. en AI. Massaar jd. 19 j. D. v. d. Heek jm. 23 j. en D. C. v. d Broek jd. 25 j. G. Kok jm. 23 j. en H. Ie Afnfr jd. 24 j. J. Vroom jm. 83 j. en E. tlamersraÉ ]d. 27 j. C. J. Eggink jm. 28 j. en M. Koet jd, 26 j. L. deo Oude im. 20 j. en J. Verkerk jd. 21 j. KATWIJK. Geboren: Willem, Z. van WT K. Dorsman en N. Brouwer. Immetje, D. ran C. de Vreugd en C. v. d. Oever. Cornelia, Zw van 0. Wassenaar en A. Langeveld. Overleden: Kuiertje Kruyt, 81 j., wed. W. v. d. Jagt. Adriann Vreeburg, 60 j., geh. met Th. Aannane. Gerardus Johannes Boekwgt, 00 j., geh. roet N, Wak ka Gehuwd: W. do Mol jm. en D. Varkeviaser jd. A. v. d. Bent jm. en A. de JoDg jd. Ondertrouwd: Ario Krijgsman jm. tn Maartje v. d. Bent jd. Nicolaas Ouwohand wedr. en Petronella van Duyn jd. HnigOnwé- hand jm. en Hnibertje Nijgh. 0EGSTGEE8T. O n d e rt vonvd: J. M. Koning, 47 j., to Hengeloo, en Maria Elizabeth van der Meij, 42 j., te Oegstgeest. Geboren: JohanDa, D. van D. van Delft tn A. Karei. Johannes Bartholomens, Z. ven H. F. Cuper en M. E. Straatman. Trijntje HÜI4- gonda, D. van W. Oudriioorn en E. van der Zwart, Chrietiaan Gpeberlus Hendrik, Z. van P. S. Erenst. Pieter, Z. van A. Vei boon en J. G. van Rooyen. Alida Maria, D. van A. U. Bremmef en AI. Bjjok. Gerard, Z. van J. de Horn en J« Mook. Wilhelmus Johanue#, Z. van G. vonder Poel eu E. II. JuÜ'ermana Overleden: Pieter Luitjea 13 j. Hendrik* de Lange 39 j.t echtg. van L. J. Rasser, te Leider dorp. Maria Juliana Geziua Hubortha 1 raam 58 j. August Hondrik David Rups 55 j, t# Edam. WilhelmlnmKlai onbeek 40 j., te 's-Graven hage. Elisabeth Pelronella Cornelia Kemper 69 j., echtg. van \j. Machielse, te Dordrecht. Herman Bomhard Diuklage 43 j.t echtg. van A- 0. II. van Oort, te Warmond* Eugelbertha van Koon 76 j., echtg. van A. Zandbergen. Goortruid* Zonderop 41 j., echtg. van G. van der Zon. Tbeodorus van der Krogt 61 j., echtg. van C- Vogels, te Loidon. SASSENHEIAI. Gehnwd: Cornelis de Vlieger jm. 81 j. en Theodora Johanna Ver'1 egaal jd, 23 j. U. v. Kampen jm. 28 j. en M. Scheuk jd. 27 j. Geboren: Diederika Philippine D- van K. Ondshoorn eu N. Korbeo. WALt-YOED. Geboren: Cornelia Johanna, D. van Johunnos Jnü'ormans en Petrone la Ma»i* ven Ncort. Gerardus,Z. van Johernea Go; wdo* van der Horst en PotronellaZwete^ot.Willem Frederik, Z van Willem Fredoiik Stoute en Wilhelmina Hotting. Overleden: Joanna Petronolla Alida Sik- klng 8 w. VOORSCHOTEN. Gehnwd: C. Scbonton 24 1. eu N. du Saar 29 j. B. Bergman 26 j. ed AI- v. Rooden 26 j. Geboren: Johan Cornelis, Z. van J. v. 0« en J. M. Jongeneol. Anna Cornelia, D. van 0. Beukeuholdt en A. P. v. Hamert. Maria Josin* Gorardn. D. van H. Paard^kooper en G. 0. Hoogonaorp. Overledon: Maria do Roos 93 j., wed. van C. Opdam. Id de Siert. Werktur. zijn opgonomedl DATUM. DAGEN. Yolw. Klfl- M ra. doroD. H 4 Juni. Zondag 27 7 84 5 Maandag 48 6 64 6 DiftoJvr 48 13 60 7 Woensdag. 48 12 60 8 DoaJerd.ig 47 12 69 Vrü<., 48 i> <0 10 Zaterdag 46 10 u

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 6