- TWEEDE BLAD.
jo. 13897. LEIDSCH DACBLAD, WOENSDAG 14 JUNI.
b&ar leven, maar ook uit het huisgezin den
godsdienst wil verbannen zien.
Alweer de vrijzinnigheid, die de vrijheid
beperkt. Een enorm „fallacy", dat denken
doet aan de mathematische kunststukjes,
waarmee de leer aar ons bewcet, dat a gelijk
2a kan wezen.
Wij ontdekten de fout, vele liberalen
schijnen haar nog te zoeken."
In het „Haarlomsoh Predik
beurt e n b 1 a d" zegt ds. F. H. van
Leeuwen, predikant t» Rijsoord, het vol
gende
„Door deze wet (do nieuwe wot op het
Hooger Onder w ij a) zullen de zooge
naamde Vrije Gereformeerde Kerken in
kracht winnen ten koste alweer van onzo
Hervormde Kerken.
Het lijkt mij dringend noodig, onver
bloemd te waarsohuwen de Hervormden,
die sich door dr. Kuyper laten misbruiken
als dommekracht tegen hun eigen Kerk.
Die muur (de Hervormde Kerk), door
Rooms chen on doleerenden gehaat, moet
vallen 1
Thans langs staatkundigen weg. Eu ik
vrees, dat het zoo God hot niet ver
hoedt! gelukken zal, wanneer wij Hor-
vormden maar volgzaam en blind blijven.
Do Hooge Raad woerdfc langzamerhand
door middel van do Kamer-meerdorheia
om gazet in Roomschen cn Anti-revolution-
naireo en kerkreohtolijken geest.
In het ministorie-Kuypor zijn in de 4
opengevallen plaatsen benoemd: 2 room
schen, 1 doleerendc en 1 liberaal. Wordt
het kvoo van dit kabinet in 1905 verlengd
en moeten weer 4 leden van den Hoogcn
Raad benoemd worden, dan is te vorwach-
ten, dat vóór het jaar 1909 dit collego ia
omgezet in dio richting.
En dan zal er wel meer Jan één weg open
blijken om de proceaasn van 1866 in ando-
ron vorm opnieuw te beginnen".
Do heer Valckcmer Kips, hoofdredac
teur van het „Utrechtsoh Dagblad",
wien in een interview door „Dc Nieu
we Courant" de vraag gesteld werd
of de linkerzijde, tot regceron go-
roepen, ook daartoe i i staat zou zijn, ant
woordde:
„Zeer stellig wèl, w nneor hot Kabinet
èn in zijn zijn samenstelling èn in zijn ac
tie rekening zou houden met do gematig
de elementen. Deed liet dat niet, do meer
derheid zou direct als kaf uiteenstuiven
Dit ter geruststelling van hen, dio do so-
oiaal-domooratische zweep duch
ten; „dat is 'niets meer dan een hersen
schim 1"
In ot Volk" leest men naar aan
leiding van dit antwoord o a.
Dat inzicht is juist. Borgcsius zou sterk
moeten leunen op rechts Al wat links
van hom staat in hot liberale nicngcltno- s
is plooibaar genoeg, maar rechts vindt bij
het krachtigo inch' rlc kapitaal, waar
mee hij sterk rekening zou moeten hou
den.
Daarom geelt de lokstem der vrijzinnig
democraten een zoo valschcn klank.
Alleen wat de heer Kips zei van die bc-
konde zweep van Troclstra vindt het blad
niet heolemaal juist. „Wol is het praatje
der clericalen, dat bijzonder de liberale
partij onder den in lood dier striemen zou
komen, onwaar. Integendeel. Allo partij
en, die regeeren, zullen dien invloed go-
voelen, en onvorsohillig wie in September
heersohen zal, is de machtsontwikkeling
der arbeiderspartij do grote waarborg van
den vooruitgang
Pragramfiia van Muziekuitvoeringen.
MUSIS SACRUM. - Dondeidag. 15 Juni, to
acht uren, door het Stsfmuziokkerpe vau het 4de
Regjmeot Infanterie. Directeur: de heer W. van
Erp. Eerste afdeeling: No. 1. Maakerade-Mareoli
(1905), opgodrnge» aan het Collegium van hot
Lotdech MtudoDten-Korps, Van Krp; 2 Ouverture
„Praa Lana". Lieeko; 3. a. Musette Air de ballet
du 17me bièole, Offenbaoh; b. Gavotte, Lee: 4.
Fantaei* van de Opera ,La fille du Kdginenl",
Doauizetti. Tweede afdeeling: No. 5. Ouverture
.Tancred", Rossini; 6. Erinnorung an Wagner's
.Taonb&usor", Hamm; 7. Wo die Oitronen blQli'n",
SValzer, Straose; 8. Sylvia", Ballet Suite
d'Orcheetre, Delibee.
Not. 1 on 2 eerste uitvoering op .Musis Sacrum".
Anno 1905.
s
Maatschappij der Ned. Letterkunde Ie Leiden.
Zooals ieder jaar op den tweeden Woens-
dag in Juni, hield ook boden v.j Maat
schappij dor Ned. Letterkunde haar jaar-
lijksche vergadering in hot Nutsgebouwt
alhier.
's Avonds te voren kwam de Commia-
sic voor Geschied- en Oudheidkunde bijeen,
ia welke samenkomst een paar belangrijke
voordrachten werden gehouden.
Het eerst trad op dr. N. Japikso met
het onderwerp: Geheime onderhandelingen
van De Witt met Fraukrijk in 1072 (1)
In de co r ros pon doe tic aldus begon
Spr. van den hertog do Luxembourg,
Fransch opperbevelhebber te Utrecht, en
den markies Dc Louvois, Fransch minister
van oorlog, komen onkclo berichten voor,
waarin wordt gesproken van namens Do
Witt door een vriend van dezen met Frank
rijk gevoerde onderhandelingen iu de
tweede holffc van Juli 1072. Behalve het
sluiten van vrede moest do bedoeling daar
van zijn, dat Dd Witt den invloed van zijn
partij, die onder invloed van de verheffing
vac den Prins zeer had geleden, wilde her
stellen, door middel van een vreemde mo
gendheid. Dezo handelwijze van Dc Wiet
lijkt des te vreemder, omdat hij in 1672,
toen do Staten-Generaol officieel vredoson-
dorhandelingen hadden aangeknoopt, in de
Staten van Holland zich daartegen verzet
had; hij had Holland toen tot het ui torero
willen verdedigen, ofschoon iu Juni hot
oorlogsgevaar veel gr\>oter was dan iu
Juli. Over Dc Witts handelingen iu h.i
laatst van Juni en van Juli weten w?, vol
gens Spr., weinig; hij was 21 Juni do*r oen
moordaanslag op hem, ernstig gewond,
eerst 31 Juli kon hij zijn eorston uitgang
doen.
Eonige dagen later nam hij zijn ontslag
als Raadpensionaris. Dit wijst or op, dat
hij onü/M- den indruk van de goheel veran
derde binnenlandscho ometandighoden tot
het inzicht was gekomen, dat zijn tijd voor
bij was een geheel andere opvatting dan
waartoe Luxembourg» berichten on moo-
ten brengen. Er zijn tegen die berichten
zeer veel inwendige bezwaren aan to von
ren, vooral aangaande liet beleid waarvan
Dn Witt bij de onderhandelingen zou heb
ben blijk gegeven, zooals in do voordracht
nador wordt uiteengezet. Op die R-onden
dient De Witt van d© beschuldiging van
hoogverraad, hem door Sirtema van Gro-
vestins ten laste gelogd, naar aanleiding
van Luxembourgs berichten, naar Spr.'s
overtuiging, onvoorwaardelijk te worden
vrijgesproken.
Hierna bekwam prof. dr. L. Knappert
het woord om zijn aangekondigde voor
dracht te houden over het Lcidscho volks
leven in den aanvang der 16do* oouw. Spr.
wil bij dat woord „volk" gedacht hebben
aan wat men pleegt to noemen het „lagere'
volk cn bogren ;t zijn ouderworp nog nauwer
door zijn toehoorders te brongen op do
straat,, daar waar dat volksleven zich
openbaart in zijn minst cdole, in zijn ruw
ste vormen, onopgesmukt, beweeglijk,
schilderachtig soms, maar vooral niet altijd
aantrekkelijk. Maar wie de getscliicdems
van do groote godsdienstige bewegingen
ten onzent in do 16de eeuw bestudecron
wil, moet als voorstudio het volk leeren
kennen van toen in al zijn lagen cn hot
volksleven in al zijn schakceringen. Uit
voor hot grootste deel nog ongedrukte be
scheiden, geput meest uit het rijke Lcid-
sche archief, handelt Spr. eerst over do
„dobbelscole" en over dobbelen in het
algemeen, waartegen te Leiden telkens
strengere bepalingen moesten worden ge
maakt cn waarvoor cta woede zoo g. .ot
was, dat „lichte cn locyo gcsellen" zeL's
„hoira wijfs clcdcren" verspeelden. Opmer
kelijk, dat die van den gerecht© wel het
dobbelen tegengingen, maar zelf van het
dobbelen gebruik maakten bij do oriminee-
1© rechtspraak, nl. ter bepaJing van hot
aantal jaren, dat iemand zou worden ver
bannen. Hierna behandelt Spr. vrouwen
mishandeling, gestraft als regel met enkel©
weken to liggen in „der stede vangenisso
genoemt Everstcin"; burengerucht cn huis
vredebreuk, straütoploopjes en beleodigi-
ging van overheidspersonen, waarbij Spr.
PERSOVERZICHT.
Id No. 19 zijner „Staatkundige
j ie ven" schrijft mr. S. van Hou-
ad heb volgende:
ftog een kort woord vóór de verkiezing.
Tegen mijn wenech en naar ik geloof in
iyci met een goede ontwikkeling onzer
jfjtieka toestanden in komende jaren,
orde bij de geopende stembus de leus
fcel: vóór of tegen Kuyper; zonder te
ens de kracht te doen uitkomen van dc
beralon boven de vrijzinmg-eUmooraten.
en anti-Kuyporiaansch bloc is in wor-
ing, dat op de meoct© plaatsen reeds bij
e eerste stemming en voor het overige
ij Je herstemmingen zijn krachten zal me
un tegen een Kuyperiaansch bloc. Do
>ciaa!- en vrijzinnig-democraten houden
n vele districten en de vrije liberalen in
roningen en 's-Grayenhage bij eer&t©
temming een wapenschouwing ter besiis-
ing der vraag, welke groep er aanspraak
ip heeft haar candidaat in herstemming
e krijgen, maar als dit beslis t is, treedt
ver al het b 1 o c in werking. Kuyper heeft
Ier mate vie belangen der voorstanders van
en van kerkelijke dogmatiek doortrokken
aderwijs, hooger en lager, bevorderd en
lezen nog zooveel meer voorgespiegeld,
Jat zij ton slotte voor zijn behoud alles in
jet werk zullen stellen, al zijn ook zij
loor de plagerijen der Drankwet en dc
ïandhaving van de odieuze vervolgingen
br leerplichtwet ontstemd. En Kuyper
Koft het bijna in elke zaak, waarbij zijn
lepartement de leiding had, als staatsman
«o administrateur zóó bont gemaakt, vlat
de voorbereiders dier Drankwet, de
suteure <1.Leerplichtwet, de wegberei
ders van Kuypcrs' Schoolwet- en Tariof-
jolitiek in het ministerie- Pierson weder
loor 'de oppositie gesteund worden alsof
lij nooit iet» hadden misdreven. Trouwens
iebben zij wat do twee laatste onderworpen
x>troft door verdul eldca ijver bij do be
strijding van Kuyrore voorstellen hun mis-
lilagen zooveel mogelijk goed gemaakt.
Do fout van het ai U-Kuyperiaansche
bloc ontspruit uit de overijling, waarmede
'de „Unie"-liberalen getraoht hebben door
/toezegging van pen hlanoo-r»Ttike] 80 de
vrijzinnig-dcmocrate® daarin t© betrekken.
'Aanvankelijk had, als kern, het b 1 o o moe
ten zijn gevormd tusschen ,,Unie"-liberalen
en vrije liberalen. Dezen zijn naar hun be
ginselen partijgenooten. In 1901 hebben de
vrijzinnig-democraten zich formeel van
hen afgescheiden, omdat zij met het „libe
raal-allegaartje" niets meer te makon
wilden hebben Zij hadden dus ook aanvan
kelijk er buiten moeten zijn gelaten. Na
wapenschouwing van „Unie"- en vrije li
beralen eenorzijds en alle soorten van anti-
Kuyperiaansche demooraten anderzijds
had naar omstandigheden met dezen een
Lbeperkt stembus-kartel kunnen zijn geclcw
ten. Trouwens zouden van dc vrijzinnig-
demoqratem slecht» enkelen zonder hulp
der „Unie"-liberalen in horstemming kun
nen zijn gekomen. Ieder hunner maakt be
weging voor honderd, zeide onlangs „D e
üieuwe Gourant" terecht.
AJs zij eena alleen staan blijkt dit.
In 1901 kreeg t© 's-Gravenhage hun can
didaat in district I volle 85 stemmen en
In district II ruim 160, wat niet
verhinderde, vlat zij o'j de opening van
dezen stembusstrijd, behalve het behoud
van bun door de Unie-liberalen gehand-
haafdon partijgenoot J. M. Pijnaoker
Hordijk nog een zetel eisebten ©n voor den
derden hun conditiën meenden t© kunnea
Btellen I Te Groningen bestaat niet eens
een vrijzinnig-democratisch© kieevereeni-
ging en beschouwen zij het toch als een
soort majesteitsschennis, dat de liberalen
aan o©n lid der eigen partij de voorkeur
geven. Trouwens verstaan ook zij uitne
mend, van twee wallen to eten, door aan
de liberalen te zeggen: „ook ik bon „v r ij-
zinnig" en aan do sociaal- en christen
democraten: „Ik sta heel dicht bij u, want
ook ik ben d emooraat".
Evenwel, de fout is nu eenmaal begaan.
In meerdere districten is nu eenmaal do
vrijzinnig-democraat do eonige oppositio-
candidaat ten gevolge van gepleegd over
FEUILLETON.
'in de Gruwelkamer.
i)
Maar de brave jongens wilden daar niets
van hooren en stonden er op, don hoed
nogmaals to doon rondgaan. Ik was over
zooveel goedheid beschaamd.
Er ontspon zich een tien minuten aanhou
dend levendig debat, dat met een compro
mis eindigde. Wesley Smith, de herbergier,
bezat een stuk land hetzelfde terrein,
waarop thans bet hoofdkantoor der Geu-
trale gasfabriek staat co bood aan het
mij voor de piano af t© staan en mij ook nog
een heelo maand lang gratis den kost te
geven. Ik nam ten laatst©, beschaamd en
ontroerd, het aanbod aan cn werd nog den-
zelf don avond de rechtmatige eigenaar van
hot schoone stuk gronds. Dc desbetreffende
documenten werden onder getuigen opge
maakt, en dit, mijne heeren, was liet begin
van Coopers Pike als industriestad en
ook het begin van mijn fortuin.
Gij hebt zeker wel gehoord, dat ik onlangs
de stad het prachtige Quantin-park ten ge
schenke heb gegeven, nadat ik te voren
reeds een eigen biliotheek, een museum,
do machinisten-school en de badinrichting
gesticht, had. O, dit is volstrekt geen groot
moedigheid van mijn kant, doch slechts een
daad van rechtvaardigheid.
Wat ik ooit in de toekomst nog voor de
stad doen zal, is slechts een teruggave van
hetgeen ik haar verschuldigd ben. Ik heb
aan Coopers Pike en mijn makkers 1 te
leg en moet hij ook door d© vrije liberalen
warm gesteund worden, in de verwachting,
dat ook anderzijds naar hetzelfde begin
sel gehandeld cal worden.
Doch waar de gelegenheid bestaat een
keuze te doen, doe men voor den eigen can
didaat zijn uiterste beat. Daartoe moeten
de omstandigheden dubbel ten prikkel
zijn. De stemmencijfere, daar verkregen,
gnllivn voor vele Kamerleden van overwe
gend gewicht zijn bij de bepaling hunner
gedragslijn in de toekomst. Geven zij aan
leiding tot de onderstelling, dat overal de
vrije liberalen groot gewicht in d© schaal
gelegd bobben, om hun het mandaat te
doen erlangen, dan zal dit in hooge mate
de zedelijke kracht dor vrij-lib er aio groep
in de nieuwe Kamer verhoogen en omge
keerd.
Voor d© toekomst hangt hiervan veel,
eigenlijk alles af. Laat men voortdurend
dc leiding in handen d©r democraten, mei»
medeplichtigheid der „Unie'-liberalen dan
is er geen regelmatige vooruitgang moge
lijk en zullen de clerical© groepen spoedig
weder het overwioht terug erlangen, ook al
mocht blijken, dat Kuyper dit door zijn
fouten bij deze verkiezing verspeeld heeft.
Het kan niet genoog herinnerd worden,
dat ook in het staatkundige hardloopers
doodloop er s zdjn. Aan niemand ontbreekt
de gelegenheid zijn denkbeelden t© propa-
ganjdeeren, maar sl©ohte wat goed en alge
meen gerijpt is in de volksovertuiging,
worde eventueel ter afdoening aan de orde
gesteld.
In „De G i d s" van dezo maand komt
een opstel voor over de Rijkssubsidie
aan de gemeenten door J. H. Blan
kert, die d© aandacht vestigt op de oogen-
sohijniijk onverklaarbare vereohillen in de
draagkracht der gemeeeten, maar tegelijk
de zekerheid geeft, dat, tenzij de inkomsten
gelijken tred houden met de uitgaven,
overal de lasten per ziel moeten klimmen.
De wet van 1865 verbood den gemeenten
met de heffing van indirect» belastingen
voort te gaan. Haar werden alleen de di
recte gelaten. Daarmede werd do belasting
basis ingeperkt en van het geheel der be
volking tot een gedeelte er van ingekrom
pen.
Op dit deel rust nu de volle zwaarte van
de lasten, door allen veroorzaakt. Bedenkt
men, dat het deel der bovolking, dat niet
in deze belastingen kan worden botrokkeu,
onder normale omstandighoden uit zichzelf
sneller toeneemt dan hot belastbare deel,
dan wordt duidelijk, dat de opbrengst de
zer lasten per 1000 zielen gaandeweg moet
dalen, m.a.w. dat het percontago van hef
fing allengs moet stijgen, om dezelfde op
brengst te verzekeren, tenzij de welvaart
dor botalenden zóó snel stijgt, dat daar
door de uadeelige werking van de vermel
de omstandigheid geneutraliseerd wordt.
Natuurlijk vororgort vonbigiag van on- on
minvermogenden deze drukverzwaring,
naast uittocht van gegoeden.
Dc samenwerking van deze twee bewe
gingen is van heillooeen invloed op de fi
nanciën van menige gemeente, die in ver
band hiermede met zorg de oprichting bin
nen haar grenspalen ziet van industrieel©
en handelsondernemingen, waarvan haar
schatkist do direct© nadoelen onmiddellijk
voelt en waarbij de indirecte voordeelen
voor de gemeenschap wol eens moeten ach
terstaan. Aanmoediging van dergelijke on
dernemingen, die de welvaart van het ge
heel e land zeer verhoogen, is onder de be
staande omstandigheden van de gemeen-
t e nauwelijks te vergen.
De schrijver betoogt, dat het kwaad wor
telt in de afschaffing der gemeentelijke ac
cijnzen. Niemand zal ze terugwenschen,
maar de wethouder deed verkeerd bij de
regeling der vergoeding
Die vergoeding is te gering en klimt niet
per inwoner. Het Rijk heeft pl.m. 37 milli-
oen aan zuivero directe belastingen, naast
64 millioen aan accijnzen en invoerrechten,
behalve nog ettelijke millioenen aan andere
lasten; een gemeente als Amsterdam heeft
7.7 millioen aan directe belastingen en
krijgt volgens de wet van 1897 slechts 1.8
millioen vergoeding voor het accijnaverlies.
Het Rijk spiegele zich aan zichzelve, om
donken, wat ik ben en heb, en dat is
niet weinig, mijne heeren daarom zullen
dezen zich ook in het medegenot van mijn
rijkdom in volle mat© verheugen.
III.
Gij zijt verbaasd on schijnt t© willen vra
gen, wat mijn stuk grond met den bloei
onzer stad te maken heeft. Ja, dat is weer
een heel merkwaardige gesohiedenis en
waardig, dat ik ze u vertel, voo. .1 daar zij
een deel van mijn tragedie uitmaakt.
Nadat de piano met groote praal in do
©xtra-gclagkamer van het Columbia-hotel
was opgesteld, bepaalden de jongens nog,
dat de prachtige kist, waar ze wa»
aangekomen, aan mij zou toebehoor en. Gij
kunt er u geen dcnkbelu van vormen, welke
waarde zoo'n kist daarginds in Nevada des
tijds had. Daar ik in den laatstcn tijd door
het ongeluk vervolgd was geworden, geen
werk kon vinden, de jongens mij lief had
den gekregen, omdat ik onverdroten eiken
avond muziek voor hen maakte, en ook
twee collega's, die van het dak gevallen
waren, naar mijn beste welen behandelde
en verzorgde, hielpen ze mij in hun leegen
tijd op mijn nieuw stuk land van do kist
een steviger hut bauwen dan de vorige ge
weest was.
Ja, wij plaveiden zelfs den grond volgens
alle regelen der kunst. Een aardiger huisje
dan mijn nieuwe hut was in geheel Nevada
niet te vindon. Wij allen waren er niet wei
nig trotsch op. Ik vierde een soort van
inwijdingsfeest en noodigde do geheole ko
lonie daarbij uit. Veertig man sterk kwa
men mijn makkers aanrukken, en er was in
de strengst© beteekonis van het woord
tot de overtuiging te komen, dat, willen
de gemeentefinaneiën zich normaal ontwik
kelen gelijk de zijne, de accijnsvergoeding
niet alleen zeer sterk behoort te worden
verhoogd, maar ook de noodigo expansie
moet kunnen vertoonen.
De heer Blankert houdt vast aan zijn
reeds herhaaldelijk verdedigd stelsel en dat
hij ook nu weer nader uitwerkt.
Over hetzelfde onderwerp sohrijffc 0. U.
W. Raedt in „Vragen des T ij d s" on
der den titel: „De Gemcentefinan-
o i n". Ofschoon in details van hem ver
schillend, is de heer Raedt het met zijn
oolloga, den heer Blankert, omtrent de
hoofdzaak eens waar het geldt den gemecn-
tenood t© lenigen. Evenals hij, komt ook
deze schrijver in verzet tegen mr. F. S.
van Nierop, die hun beider methode ver
wierp en een terugkeer tot de wet van 1897
aanbeval. Dit aoht de heer Raedt eon
schier ongelooflijk advies en nog eens toont
hij nu aan, hoe die wet toch niet anders
was dan ccn pleister op do wond, niet om
die t© heolen, maar alleen zo te bedekken.
Ook hij komt tot do slotsom, dat de cenige
manier om den financieelen nood te bezwe
ren moet zijnvan het Rijk, als e e n i g
heffer van i n d i r e o t e belastingen, daar
van een grooter aantar op te vorderen.
In een hoofdartikel over m r. 8. van
H o u t e n vergelijkt „De T ij cT" de ontwik,
keling van dezen staatsman met den groei
eener plant, die, op liberalen bodem uitgeko.
men, „al spoedig geneigd is, om al wat zich
een handbreed boven do aarde verheft, aan
te zion voor een supernaturcelo fiotie, die
geen stut of steunsel geve kan", en daarom
maar beneden zijn vastheid moest gaan zoe
ken En daar de liberale teelaarde niet dik
ligt, geraakten de wortels, die hechtheid
moesten ggven, spoedig in domocratischeo
grond.
De bloemen, die aan de plant kwameD,
werden onaangenaam rood, waardoor deiti.
ge heeren, „vanwege het schelle contrast",
er niets mee te doen wilde hebben. „Toon
trok de arme plant haar zuigwortels weer
terug uit den dieperen bodem, en haar bloe^
men werden met den dag blceker, ziekelijk
bleek.... verwelkten. Eindelijk bloven alleen
de doornen en do deftig© heeren van
straks, kwamen terug en vonden haar nu
uitermate geschikt, oji een voetpad ontoe
gankelijk te maken, dat zij liefst niet be
treden zagon. De geschiedenis der vrijzin
nigheid, die de vrijheid bcporkt."
„De Tijd" zegt „het politieke kwijnen"
van mr Van Houten voorzien te hebben;
„het zou," zegt zij, „een zeldzame anomalie
wezen, als iemand, die door propaganda
zijner Neo-Malthuaiaanschc liefhebberijen
het bestaan van een volk helpt bedreigen,
ten slotte bij de berekening zijner werk-
zoAinhodcD nog wijten moent ©p een batig
saldo ten gunste van datzelfde volk."
Na de politiek van mr. Van Houten te
hebben vergelekon bij het blazen van zeep
bellen, zegt „Dc Tijd", dat een Staat
moet vervallen tot schrikbarende verwilde
ring. en dat hij slechts bitter wrange vruch
ten kan opleveren zooals Frankrijk en
Italic wanneer zij, die behoorden te lei
den. slechts (en hier haalt het blad woor
den aan, door mr. Van Houten in 1884 ge
schreven in „Vragen des Tijds") ge
leid willen worden door hot n o o d lo t
door onvoorziene omstandigheden en hun
plaats ruimen voor misleiders.
D© weg naar politiek© grootheid is, vol.
gens „De Tijd", mr. Van Houten ook
moeilijk gemaakt door zijn volslagen gebrek
aan waardecring van zijn tegenstanders. De
wijze, waarop hij tegen minister Kuyper
meent te megen optreden, wordt in het ar
tikel zoo maalsohappelijk onbehoorlijk ge
noemd dat het hem zelfs van verschillende
liberalen alle sympathie deed verliezen.
„De Tijd" besluit met de volgende
woorden
„Niettegenstaande dit alios, zullen om mr.
Van Houten steeds mannen staan, die vol
eerbiedige bewondering naar hem opzien.
Waarom? Oaadat hij den woesten strijd
heeft aangebonden togen de christelijke we
reldbeschouwing en niet alleen uit het open.
geen speld meer tuBschen t© krijgen, in
mijn geheele huis niet. De wanden weer
galmden van het gejoel en gezang; de hitt©
werd gewoonweg ondraaglijk.
„Ik weet niet, wat voor vreemd© reuk mij
bestendig in den neus opstijgt en hem on
aangenaam aandoet. Vriend Freke, met jo
kanalisatie schijnt het niet recht iu orde te
zijn", merkt© een der jongens zijn neus
ophalend aan.
Een oorverscheurend lachsalvo was het
antwoord. In Coopers Pike van kanalisatie
spreken dat was een kostelijke grap I
Om daaraan mee te doen, antwoordde ik in
allen ernst: „Niet de gebrekkige kanalisa
tie draagt de schuld, dat je reukorgaan be-
leedigd wordt, dooh de slecht© aanleg van
het gas. Er moet «gens een buis zijn ge
sprongen." (Gij weet, mi ine heeren, dat
destijds geen spoor van lichtgas in de ge
heele 6treok t© zien waa.)
„Jongen, gij hebt als altijd den spijker
op den kop geraakt," brulde Peter, die
zich niet wimo laten overbluffen, „het is
werkelijk gaslucht. Het gas ontsnapt er
gens.
Terwijl hij sprak, begonnen wij alle veer
tig te snuffelen en instinctmatig onze neu
zen omhoog te steken. Dat kostelijk gezicht
ha\l ik u gaarne gegund, mijne heeren;
zoo iets grappigs hebt gij uw levenlang
niet gezien. Verbluft keken wij elkander
aan. Geen twijfel: het was werkelijk gas
lucht, die ons in den neus kwam. Wie
van de jongens zou ons die poets gespeeld
hebben? Waar zou anders dat gas van
daan komen op dit afgelegen uithoekje der
wereld, waar wij ons met de ©ene petro
leumlamp in de herberg als eenigsto ver
lichting gelukkig mochten rekenen?
Joe Ashley was wederom de eerst©, dio
het woord nam: „Ja, mijne hoeren het Is
gas. Wij moeten dio zack tot opheldering
brengen."
Ecd oogenblik heersoht© er een doodsche
stilte, want wij allen voelden ons doordat
geheimzinnige eigenaardig getroffen.
Poter verbrak hot stilzwijgen. „Wij mar-
cheoron met den stormpas do beschaving
to gomoet. Drie maanden geleden werden
wij door de eerst© postzending verrast,
vóór een paar weken door de piano on
vandaag door een onzichtbare gasleiding.
Freke moet een toovenaar zijn."
De meeaten van ons waren door de go-
beurtenis als van den donder getroffen;
d© lust tot schertsen was ons vergaan, en
wij namen do zaak zeer ornatig op. Do ge
schiedenis was te raadselachtig dan dat
wij ze op natuurlijke wijze hadden kunnen
verklaren Op handen e® voeten kroop
ik door do kamer, om den bodem nauwkeu
rig te onderzoeken, van de bclaoholijko
onderstelling uitgaande, dat ©r, evonals
gind3 in het beschaafd© Europa, onder-
aardseho gasbuizen moesten aangebracht
zijn. Als den grond genageld, hiold ik
plotseling bij een zekere plek stil. Een
uiterst dunne gaastraal drong uit een
kleine opening in den vloer en verspreid
de de doordringende gaslucht, die ons zoo'n
groot© ontroering bezorgde. Ik hield een
brandenden lucifer bij den straal, on zie
daar, d© fraaiste, helderst© vlam, gelijk
men ze in eon Londcnsch salon niet helder
der zien kan, verblijdde ons oog. Wij keken
elkaar een poos sprakeloos aan: zouden
de wondoren tegenwoordig dan geon eind©
nomen? De eene verra ing voor de andere
plaats maken? Waakton of droomden wijl
Niemand onzer had ooit to voren van
natuuiijjk gas gehoord. Wij verkeerden ais
onder een gohoimzinnigo bctoovering. Maar
plotseling werd onze geest als het ware
vorlicht, cn wij wisten, dat wij een gewich
tige ontdekking gedaan hadden, dio van
ongedacht© waarde zijn kon. Een waro
vreugderoes greep ons aan, mij vooral. In
een oogwenk lagen wij allen op den grond
neergehurkt en woelden hom mot onze zak
messen en 6tokkcn om, rcohts en links
stroomden kleine gassfcralcn omhoog, di©
wij aanstaken en zoo vaak het gas met bot
vuur in aanraking kwam, gaf het een
mooi vlammetje. Binnen enkele minuten
was mijn hut prachtig geïllumineerd.
Waartoe zal ik u alles nog vorder ver
halen? Mijn stuk land, zoowel als dat van
mijn kaznoradon, bevatte een natuurlijk
gasbekken, maar nog niemand had juist
daar zijn hut gebouwd, waar het gas uit
den grond stroomde, en zoolang hot in
do open lucht wegvloeide, goechieddo dit
in zoo geringe hoeveelheid, dat men het
niet gemerkt had. Toevallig had ik nu mijn
hut boven zoo'n klein gasroservoir opge
trokken, en zoo mijn kamer op dien inwij
dingsavond niet overvol met menschon en
de hitt© niet sohier ondraaglijk geweest
ware, dan geloof ik, dat wij tot op den
huidige® dag onzen schat niet ontdekt had
den cn Coopers Pike nog a!d een dorp
met hoogs ten 8 tweehonderd in re was
gebleven.
(Wordt r ft