- TWEEDE BLAD. jo. 13897. LEIDSCH DACBLAD, WOENSDAG 14 JUNI. b&ar leven, maar ook uit het huisgezin den godsdienst wil verbannen zien. Alweer de vrijzinnigheid, die de vrijheid beperkt. Een enorm „fallacy", dat denken doet aan de mathematische kunststukjes, waarmee de leer aar ons bewcet, dat a gelijk 2a kan wezen. Wij ontdekten de fout, vele liberalen schijnen haar nog te zoeken." In het „Haarlomsoh Predik beurt e n b 1 a d" zegt ds. F. H. van Leeuwen, predikant t» Rijsoord, het vol gende „Door deze wet (do nieuwe wot op het Hooger Onder w ij a) zullen de zooge naamde Vrije Gereformeerde Kerken in kracht winnen ten koste alweer van onzo Hervormde Kerken. Het lijkt mij dringend noodig, onver bloemd te waarsohuwen de Hervormden, die sich door dr. Kuyper laten misbruiken als dommekracht tegen hun eigen Kerk. Die muur (de Hervormde Kerk), door Rooms chen on doleerenden gehaat, moet vallen 1 Thans langs staatkundigen weg. Eu ik vrees, dat het zoo God hot niet ver hoedt! gelukken zal, wanneer wij Hor- vormden maar volgzaam en blind blijven. Do Hooge Raad woerdfc langzamerhand door middel van do Kamer-meerdorheia om gazet in Roomschen cn Anti-revolution- naireo en kerkreohtolijken geest. In het ministorie-Kuypor zijn in de 4 opengevallen plaatsen benoemd: 2 room schen, 1 doleerendc en 1 liberaal. Wordt het kvoo van dit kabinet in 1905 verlengd en moeten weer 4 leden van den Hoogcn Raad benoemd worden, dan is te vorwach- ten, dat vóór het jaar 1909 dit collego ia omgezet in dio richting. En dan zal er wel meer Jan één weg open blijken om de proceaasn van 1866 in ando- ron vorm opnieuw te beginnen". Do heer Valckcmer Kips, hoofdredac teur van het „Utrechtsoh Dagblad", wien in een interview door „Dc Nieu we Courant" de vraag gesteld werd of de linkerzijde, tot regceron go- roepen, ook daartoe i i staat zou zijn, ant woordde: „Zeer stellig wèl, w nneor hot Kabinet èn in zijn zijn samenstelling èn in zijn ac tie rekening zou houden met do gematig de elementen. Deed liet dat niet, do meer derheid zou direct als kaf uiteenstuiven Dit ter geruststelling van hen, dio do so- oiaal-domooratische zweep duch ten; „dat is 'niets meer dan een hersen schim 1" In ot Volk" leest men naar aan leiding van dit antwoord o a. Dat inzicht is juist. Borgcsius zou sterk moeten leunen op rechts Al wat links van hom staat in hot liberale nicngcltno- s is plooibaar genoeg, maar rechts vindt bij het krachtigo inch' rlc kapitaal, waar mee hij sterk rekening zou moeten hou den. Daarom geelt de lokstem der vrijzinnig democraten een zoo valschcn klank. Alleen wat de heer Kips zei van die bc- konde zweep van Troclstra vindt het blad niet heolemaal juist. „Wol is het praatje der clericalen, dat bijzonder de liberale partij onder den in lood dier striemen zou komen, onwaar. Integendeel. Allo partij en, die regeeren, zullen dien invloed go- voelen, en onvorsohillig wie in September heersohen zal, is de machtsontwikkeling der arbeiderspartij do grote waarborg van den vooruitgang Pragramfiia van Muziekuitvoeringen. MUSIS SACRUM. - Dondeidag. 15 Juni, to acht uren, door het Stsfmuziokkerpe vau het 4de Regjmeot Infanterie. Directeur: de heer W. van Erp. Eerste afdeeling: No. 1. Maakerade-Mareoli (1905), opgodrnge» aan het Collegium van hot Lotdech MtudoDten-Korps, Van Krp; 2 Ouverture „Praa Lana". Lieeko; 3. a. Musette Air de ballet du 17me bièole, Offenbaoh; b. Gavotte, Lee: 4. Fantaei* van de Opera ,La fille du Kdginenl", Doauizetti. Tweede afdeeling: No. 5. Ouverture .Tancred", Rossini; 6. Erinnorung an Wagner's .Taonb&usor", Hamm; 7. Wo die Oitronen blQli'n", SValzer, Straose; 8. Sylvia", Ballet Suite d'Orcheetre, Delibee. Not. 1 on 2 eerste uitvoering op .Musis Sacrum". Anno 1905. s Maatschappij der Ned. Letterkunde Ie Leiden. Zooals ieder jaar op den tweeden Woens- dag in Juni, hield ook boden v.j Maat schappij dor Ned. Letterkunde haar jaar- lijksche vergadering in hot Nutsgebouwt alhier. 's Avonds te voren kwam de Commia- sic voor Geschied- en Oudheidkunde bijeen, ia welke samenkomst een paar belangrijke voordrachten werden gehouden. Het eerst trad op dr. N. Japikso met het onderwerp: Geheime onderhandelingen van De Witt met Fraukrijk in 1072 (1) In de co r ros pon doe tic aldus begon Spr. van den hertog do Luxembourg, Fransch opperbevelhebber te Utrecht, en den markies Dc Louvois, Fransch minister van oorlog, komen onkclo berichten voor, waarin wordt gesproken van namens Do Witt door een vriend van dezen met Frank rijk gevoerde onderhandelingen iu de tweede holffc van Juli 1072. Behalve het sluiten van vrede moest do bedoeling daar van zijn, dat Dd Witt den invloed van zijn partij, die onder invloed van de verheffing vac den Prins zeer had geleden, wilde her stellen, door middel van een vreemde mo gendheid. Dezo handelwijze van Dc Wiet lijkt des te vreemder, omdat hij in 1672, toen do Staten-Generaol officieel vredoson- dorhandelingen hadden aangeknoopt, in de Staten van Holland zich daartegen verzet had; hij had Holland toen tot het ui torero willen verdedigen, ofschoon iu Juni hot oorlogsgevaar veel gr\>oter was dan iu Juli. Over Dc Witts handelingen iu h.i laatst van Juni en van Juli weten w?, vol gens Spr., weinig; hij was 21 Juni do*r oen moordaanslag op hem, ernstig gewond, eerst 31 Juli kon hij zijn eorston uitgang doen. Eonige dagen later nam hij zijn ontslag als Raadpensionaris. Dit wijst or op, dat hij onü/M- den indruk van de goheel veran derde binnenlandscho ometandighoden tot het inzicht was gekomen, dat zijn tijd voor bij was een geheel andere opvatting dan waartoe Luxembourg» berichten on moo- ten brengen. Er zijn tegen die berichten zeer veel inwendige bezwaren aan to von ren, vooral aangaande liet beleid waarvan Dn Witt bij de onderhandelingen zou heb ben blijk gegeven, zooals in do voordracht nador wordt uiteengezet. Op die R-onden dient De Witt van d© beschuldiging van hoogverraad, hem door Sirtema van Gro- vestins ten laste gelogd, naar aanleiding van Luxembourgs berichten, naar Spr.'s overtuiging, onvoorwaardelijk te worden vrijgesproken. Hierna bekwam prof. dr. L. Knappert het woord om zijn aangekondigde voor dracht te houden over het Lcidscho volks leven in den aanvang der 16do* oouw. Spr. wil bij dat woord „volk" gedacht hebben aan wat men pleegt to noemen het „lagere' volk cn bogren ;t zijn ouderworp nog nauwer door zijn toehoorders te brongen op do straat,, daar waar dat volksleven zich openbaart in zijn minst cdole, in zijn ruw ste vormen, onopgesmukt, beweeglijk, schilderachtig soms, maar vooral niet altijd aantrekkelijk. Maar wie de getscliicdems van do groote godsdienstige bewegingen ten onzent in do 16de eeuw bestudecron wil, moet als voorstudio het volk leeren kennen van toen in al zijn lagen cn hot volksleven in al zijn schakceringen. Uit voor hot grootste deel nog ongedrukte be scheiden, geput meest uit het rijke Lcid- sche archief, handelt Spr. eerst over do „dobbelscole" en over dobbelen in het algemeen, waartegen te Leiden telkens strengere bepalingen moesten worden ge maakt cn waarvoor cta woede zoo g. .ot was, dat „lichte cn locyo gcsellen" zeL's „hoira wijfs clcdcren" verspeelden. Opmer kelijk, dat die van den gerecht© wel het dobbelen tegengingen, maar zelf van het dobbelen gebruik maakten bij do oriminee- 1© rechtspraak, nl. ter bepaJing van hot aantal jaren, dat iemand zou worden ver bannen. Hierna behandelt Spr. vrouwen mishandeling, gestraft als regel met enkel© weken to liggen in „der stede vangenisso genoemt Everstcin"; burengerucht cn huis vredebreuk, straütoploopjes en beleodigi- ging van overheidspersonen, waarbij Spr. PERSOVERZICHT. Id No. 19 zijner „Staatkundige j ie ven" schrijft mr. S. van Hou- ad heb volgende: ftog een kort woord vóór de verkiezing. Tegen mijn wenech en naar ik geloof in iyci met een goede ontwikkeling onzer jfjtieka toestanden in komende jaren, orde bij de geopende stembus de leus fcel: vóór of tegen Kuyper; zonder te ens de kracht te doen uitkomen van dc beralon boven de vrijzinmg-eUmooraten. en anti-Kuyporiaansch bloc is in wor- ing, dat op de meoct© plaatsen reeds bij e eerste stemming en voor het overige ij Je herstemmingen zijn krachten zal me un tegen een Kuyperiaansch bloc. Do >ciaa!- en vrijzinnig-democraten houden n vele districten en de vrije liberalen in roningen en 's-Grayenhage bij eer&t© temming een wapenschouwing ter besiis- ing der vraag, welke groep er aanspraak ip heeft haar candidaat in herstemming e krijgen, maar als dit beslis t is, treedt ver al het b 1 o c in werking. Kuyper heeft Ier mate vie belangen der voorstanders van en van kerkelijke dogmatiek doortrokken aderwijs, hooger en lager, bevorderd en lezen nog zooveel meer voorgespiegeld, Jat zij ton slotte voor zijn behoud alles in jet werk zullen stellen, al zijn ook zij loor de plagerijen der Drankwet en dc ïandhaving van de odieuze vervolgingen br leerplichtwet ontstemd. En Kuyper Koft het bijna in elke zaak, waarbij zijn lepartement de leiding had, als staatsman «o administrateur zóó bont gemaakt, vlat de voorbereiders dier Drankwet, de suteure <1.Leerplichtwet, de wegberei ders van Kuypcrs' Schoolwet- en Tariof- jolitiek in het ministerie- Pierson weder loor 'de oppositie gesteund worden alsof lij nooit iet» hadden misdreven. Trouwens iebben zij wat do twee laatste onderworpen x>troft door verdul eldca ijver bij do be strijding van Kuyrore voorstellen hun mis- lilagen zooveel mogelijk goed gemaakt. Do fout van het ai U-Kuyperiaansche bloc ontspruit uit de overijling, waarmede 'de „Unie"-liberalen getraoht hebben door /toezegging van pen hlanoo-r»Ttike] 80 de vrijzinnig-dcmocrate® daarin t© betrekken. 'Aanvankelijk had, als kern, het b 1 o o moe ten zijn gevormd tusschen ,,Unie"-liberalen en vrije liberalen. Dezen zijn naar hun be ginselen partijgenooten. In 1901 hebben de vrijzinnig-democraten zich formeel van hen afgescheiden, omdat zij met het „libe raal-allegaartje" niets meer te makon wilden hebben Zij hadden dus ook aanvan kelijk er buiten moeten zijn gelaten. Na wapenschouwing van „Unie"- en vrije li beralen eenorzijds en alle soorten van anti- Kuyperiaansche demooraten anderzijds had naar omstandigheden met dezen een Lbeperkt stembus-kartel kunnen zijn geclcw ten. Trouwens zouden van dc vrijzinnig- demoqratem slecht» enkelen zonder hulp der „Unie"-liberalen in horstemming kun nen zijn gekomen. Ieder hunner maakt be weging voor honderd, zeide onlangs „D e üieuwe Gourant" terecht. AJs zij eena alleen staan blijkt dit. In 1901 kreeg t© 's-Gravenhage hun can didaat in district I volle 85 stemmen en In district II ruim 160, wat niet verhinderde, vlat zij o'j de opening van dezen stembusstrijd, behalve het behoud van bun door de Unie-liberalen gehand- haafdon partijgenoot J. M. Pijnaoker Hordijk nog een zetel eisebten ©n voor den derden hun conditiën meenden t© kunnea Btellen I Te Groningen bestaat niet eens een vrijzinnig-democratisch© kieevereeni- ging en beschouwen zij het toch als een soort majesteitsschennis, dat de liberalen aan o©n lid der eigen partij de voorkeur geven. Trouwens verstaan ook zij uitne mend, van twee wallen to eten, door aan de liberalen te zeggen: „ook ik bon „v r ij- zinnig" en aan do sociaal- en christen democraten: „Ik sta heel dicht bij u, want ook ik ben d emooraat". Evenwel, de fout is nu eenmaal begaan. In meerdere districten is nu eenmaal do vrijzinnig-democraat do eonige oppositio- candidaat ten gevolge van gepleegd over FEUILLETON. 'in de Gruwelkamer. i) Maar de brave jongens wilden daar niets van hooren en stonden er op, don hoed nogmaals to doon rondgaan. Ik was over zooveel goedheid beschaamd. Er ontspon zich een tien minuten aanhou dend levendig debat, dat met een compro mis eindigde. Wesley Smith, de herbergier, bezat een stuk land hetzelfde terrein, waarop thans bet hoofdkantoor der Geu- trale gasfabriek staat co bood aan het mij voor de piano af t© staan en mij ook nog een heelo maand lang gratis den kost te geven. Ik nam ten laatst©, beschaamd en ontroerd, het aanbod aan cn werd nog den- zelf don avond de rechtmatige eigenaar van hot schoone stuk gronds. Dc desbetreffende documenten werden onder getuigen opge maakt, en dit, mijne heeren, was liet begin van Coopers Pike als industriestad en ook het begin van mijn fortuin. Gij hebt zeker wel gehoord, dat ik onlangs de stad het prachtige Quantin-park ten ge schenke heb gegeven, nadat ik te voren reeds een eigen biliotheek, een museum, do machinisten-school en de badinrichting gesticht, had. O, dit is volstrekt geen groot moedigheid van mijn kant, doch slechts een daad van rechtvaardigheid. Wat ik ooit in de toekomst nog voor de stad doen zal, is slechts een teruggave van hetgeen ik haar verschuldigd ben. Ik heb aan Coopers Pike en mijn makkers 1 te leg en moet hij ook door d© vrije liberalen warm gesteund worden, in de verwachting, dat ook anderzijds naar hetzelfde begin sel gehandeld cal worden. Doch waar de gelegenheid bestaat een keuze te doen, doe men voor den eigen can didaat zijn uiterste beat. Daartoe moeten de omstandigheden dubbel ten prikkel zijn. De stemmencijfere, daar verkregen, gnllivn voor vele Kamerleden van overwe gend gewicht zijn bij de bepaling hunner gedragslijn in de toekomst. Geven zij aan leiding tot de onderstelling, dat overal de vrije liberalen groot gewicht in d© schaal gelegd bobben, om hun het mandaat te doen erlangen, dan zal dit in hooge mate de zedelijke kracht dor vrij-lib er aio groep in de nieuwe Kamer verhoogen en omge keerd. Voor d© toekomst hangt hiervan veel, eigenlijk alles af. Laat men voortdurend dc leiding in handen d©r democraten, mei» medeplichtigheid der „Unie'-liberalen dan is er geen regelmatige vooruitgang moge lijk en zullen de clerical© groepen spoedig weder het overwioht terug erlangen, ook al mocht blijken, dat Kuyper dit door zijn fouten bij deze verkiezing verspeeld heeft. Het kan niet genoog herinnerd worden, dat ook in het staatkundige hardloopers doodloop er s zdjn. Aan niemand ontbreekt de gelegenheid zijn denkbeelden t© propa- ganjdeeren, maar sl©ohte wat goed en alge meen gerijpt is in de volksovertuiging, worde eventueel ter afdoening aan de orde gesteld. In „De G i d s" van dezo maand komt een opstel voor over de Rijkssubsidie aan de gemeenten door J. H. Blan kert, die d© aandacht vestigt op de oogen- sohijniijk onverklaarbare vereohillen in de draagkracht der gemeeeten, maar tegelijk de zekerheid geeft, dat, tenzij de inkomsten gelijken tred houden met de uitgaven, overal de lasten per ziel moeten klimmen. De wet van 1865 verbood den gemeenten met de heffing van indirect» belastingen voort te gaan. Haar werden alleen de di recte gelaten. Daarmede werd do belasting basis ingeperkt en van het geheel der be volking tot een gedeelte er van ingekrom pen. Op dit deel rust nu de volle zwaarte van de lasten, door allen veroorzaakt. Bedenkt men, dat het deel der bovolking, dat niet in deze belastingen kan worden botrokkeu, onder normale omstandighoden uit zichzelf sneller toeneemt dan hot belastbare deel, dan wordt duidelijk, dat de opbrengst de zer lasten per 1000 zielen gaandeweg moet dalen, m.a.w. dat het percontago van hef fing allengs moet stijgen, om dezelfde op brengst te verzekeren, tenzij de welvaart dor botalenden zóó snel stijgt, dat daar door de uadeelige werking van de vermel de omstandigheid geneutraliseerd wordt. Natuurlijk vororgort vonbigiag van on- on minvermogenden deze drukverzwaring, naast uittocht van gegoeden. Dc samenwerking van deze twee bewe gingen is van heillooeen invloed op de fi nanciën van menige gemeente, die in ver band hiermede met zorg de oprichting bin nen haar grenspalen ziet van industrieel© en handelsondernemingen, waarvan haar schatkist do direct© nadoelen onmiddellijk voelt en waarbij de indirecte voordeelen voor de gemeenschap wol eens moeten ach terstaan. Aanmoediging van dergelijke on dernemingen, die de welvaart van het ge heel e land zeer verhoogen, is onder de be staande omstandigheden van de gemeen- t e nauwelijks te vergen. De schrijver betoogt, dat het kwaad wor telt in de afschaffing der gemeentelijke ac cijnzen. Niemand zal ze terugwenschen, maar de wethouder deed verkeerd bij de regeling der vergoeding Die vergoeding is te gering en klimt niet per inwoner. Het Rijk heeft pl.m. 37 milli- oen aan zuivero directe belastingen, naast 64 millioen aan accijnzen en invoerrechten, behalve nog ettelijke millioenen aan andere lasten; een gemeente als Amsterdam heeft 7.7 millioen aan directe belastingen en krijgt volgens de wet van 1897 slechts 1.8 millioen vergoeding voor het accijnaverlies. Het Rijk spiegele zich aan zichzelve, om donken, wat ik ben en heb, en dat is niet weinig, mijne heeren daarom zullen dezen zich ook in het medegenot van mijn rijkdom in volle mat© verheugen. III. Gij zijt verbaasd on schijnt t© willen vra gen, wat mijn stuk grond met den bloei onzer stad te maken heeft. Ja, dat is weer een heel merkwaardige gesohiedenis en waardig, dat ik ze u vertel, voo. .1 daar zij een deel van mijn tragedie uitmaakt. Nadat de piano met groote praal in do ©xtra-gclagkamer van het Columbia-hotel was opgesteld, bepaalden de jongens nog, dat de prachtige kist, waar ze wa» aangekomen, aan mij zou toebehoor en. Gij kunt er u geen dcnkbelu van vormen, welke waarde zoo'n kist daarginds in Nevada des tijds had. Daar ik in den laatstcn tijd door het ongeluk vervolgd was geworden, geen werk kon vinden, de jongens mij lief had den gekregen, omdat ik onverdroten eiken avond muziek voor hen maakte, en ook twee collega's, die van het dak gevallen waren, naar mijn beste welen behandelde en verzorgde, hielpen ze mij in hun leegen tijd op mijn nieuw stuk land van do kist een steviger hut bauwen dan de vorige ge weest was. Ja, wij plaveiden zelfs den grond volgens alle regelen der kunst. Een aardiger huisje dan mijn nieuwe hut was in geheel Nevada niet te vindon. Wij allen waren er niet wei nig trotsch op. Ik vierde een soort van inwijdingsfeest en noodigde do geheole ko lonie daarbij uit. Veertig man sterk kwa men mijn makkers aanrukken, en er was in de strengst© beteekonis van het woord tot de overtuiging te komen, dat, willen de gemeentefinaneiën zich normaal ontwik kelen gelijk de zijne, de accijnsvergoeding niet alleen zeer sterk behoort te worden verhoogd, maar ook de noodigo expansie moet kunnen vertoonen. De heer Blankert houdt vast aan zijn reeds herhaaldelijk verdedigd stelsel en dat hij ook nu weer nader uitwerkt. Over hetzelfde onderwerp sohrijffc 0. U. W. Raedt in „Vragen des T ij d s" on der den titel: „De Gemcentefinan- o i n". Ofschoon in details van hem ver schillend, is de heer Raedt het met zijn oolloga, den heer Blankert, omtrent de hoofdzaak eens waar het geldt den gemecn- tenood t© lenigen. Evenals hij, komt ook deze schrijver in verzet tegen mr. F. S. van Nierop, die hun beider methode ver wierp en een terugkeer tot de wet van 1897 aanbeval. Dit aoht de heer Raedt eon schier ongelooflijk advies en nog eens toont hij nu aan, hoe die wet toch niet anders was dan ccn pleister op do wond, niet om die t© heolen, maar alleen zo te bedekken. Ook hij komt tot do slotsom, dat de cenige manier om den financieelen nood te bezwe ren moet zijnvan het Rijk, als e e n i g heffer van i n d i r e o t e belastingen, daar van een grooter aantar op te vorderen. In een hoofdartikel over m r. 8. van H o u t e n vergelijkt „De T ij cT" de ontwik, keling van dezen staatsman met den groei eener plant, die, op liberalen bodem uitgeko. men, „al spoedig geneigd is, om al wat zich een handbreed boven do aarde verheft, aan te zion voor een supernaturcelo fiotie, die geen stut of steunsel geve kan", en daarom maar beneden zijn vastheid moest gaan zoe ken En daar de liberale teelaarde niet dik ligt, geraakten de wortels, die hechtheid moesten ggven, spoedig in domocratischeo grond. De bloemen, die aan de plant kwameD, werden onaangenaam rood, waardoor deiti. ge heeren, „vanwege het schelle contrast", er niets mee te doen wilde hebben. „Toon trok de arme plant haar zuigwortels weer terug uit den dieperen bodem, en haar bloe^ men werden met den dag blceker, ziekelijk bleek.... verwelkten. Eindelijk bloven alleen de doornen en do deftig© heeren van straks, kwamen terug en vonden haar nu uitermate geschikt, oji een voetpad ontoe gankelijk te maken, dat zij liefst niet be treden zagon. De geschiedenis der vrijzin nigheid, die de vrijheid bcporkt." „De Tijd" zegt „het politieke kwijnen" van mr Van Houten voorzien te hebben; „het zou," zegt zij, „een zeldzame anomalie wezen, als iemand, die door propaganda zijner Neo-Malthuaiaanschc liefhebberijen het bestaan van een volk helpt bedreigen, ten slotte bij de berekening zijner werk- zoAinhodcD nog wijten moent ©p een batig saldo ten gunste van datzelfde volk." Na de politiek van mr. Van Houten te hebben vergelekon bij het blazen van zeep bellen, zegt „Dc Tijd", dat een Staat moet vervallen tot schrikbarende verwilde ring. en dat hij slechts bitter wrange vruch ten kan opleveren zooals Frankrijk en Italic wanneer zij, die behoorden te lei den. slechts (en hier haalt het blad woor den aan, door mr. Van Houten in 1884 ge schreven in „Vragen des Tijds") ge leid willen worden door hot n o o d lo t door onvoorziene omstandigheden en hun plaats ruimen voor misleiders. D© weg naar politiek© grootheid is, vol. gens „De Tijd", mr. Van Houten ook moeilijk gemaakt door zijn volslagen gebrek aan waardecring van zijn tegenstanders. De wijze, waarop hij tegen minister Kuyper meent te megen optreden, wordt in het ar tikel zoo maalsohappelijk onbehoorlijk ge noemd dat het hem zelfs van verschillende liberalen alle sympathie deed verliezen. „De Tijd" besluit met de volgende woorden „Niettegenstaande dit alios, zullen om mr. Van Houten steeds mannen staan, die vol eerbiedige bewondering naar hem opzien. Waarom? Oaadat hij den woesten strijd heeft aangebonden togen de christelijke we reldbeschouwing en niet alleen uit het open. geen speld meer tuBschen t© krijgen, in mijn geheele huis niet. De wanden weer galmden van het gejoel en gezang; de hitt© werd gewoonweg ondraaglijk. „Ik weet niet, wat voor vreemd© reuk mij bestendig in den neus opstijgt en hem on aangenaam aandoet. Vriend Freke, met jo kanalisatie schijnt het niet recht iu orde te zijn", merkt© een der jongens zijn neus ophalend aan. Een oorverscheurend lachsalvo was het antwoord. In Coopers Pike van kanalisatie spreken dat was een kostelijke grap I Om daaraan mee te doen, antwoordde ik in allen ernst: „Niet de gebrekkige kanalisa tie draagt de schuld, dat je reukorgaan be- leedigd wordt, dooh de slecht© aanleg van het gas. Er moet «gens een buis zijn ge sprongen." (Gij weet, mi ine heeren, dat destijds geen spoor van lichtgas in de ge heele 6treok t© zien waa.) „Jongen, gij hebt als altijd den spijker op den kop geraakt," brulde Peter, die zich niet wimo laten overbluffen, „het is werkelijk gaslucht. Het gas ontsnapt er gens. Terwijl hij sprak, begonnen wij alle veer tig te snuffelen en instinctmatig onze neu zen omhoog te steken. Dat kostelijk gezicht ha\l ik u gaarne gegund, mijne heeren; zoo iets grappigs hebt gij uw levenlang niet gezien. Verbluft keken wij elkander aan. Geen twijfel: het was werkelijk gas lucht, die ons in den neus kwam. Wie van de jongens zou ons die poets gespeeld hebben? Waar zou anders dat gas van daan komen op dit afgelegen uithoekje der wereld, waar wij ons met de ©ene petro leumlamp in de herberg als eenigsto ver lichting gelukkig mochten rekenen? Joe Ashley was wederom de eerst©, dio het woord nam: „Ja, mijne hoeren het Is gas. Wij moeten dio zack tot opheldering brengen." Ecd oogenblik heersoht© er een doodsche stilte, want wij allen voelden ons doordat geheimzinnige eigenaardig getroffen. Poter verbrak hot stilzwijgen. „Wij mar- cheoron met den stormpas do beschaving to gomoet. Drie maanden geleden werden wij door de eerst© postzending verrast, vóór een paar weken door de piano on vandaag door een onzichtbare gasleiding. Freke moet een toovenaar zijn." De meeaten van ons waren door de go- beurtenis als van den donder getroffen; d© lust tot schertsen was ons vergaan, en wij namen do zaak zeer ornatig op. Do ge schiedenis was te raadselachtig dan dat wij ze op natuurlijke wijze hadden kunnen verklaren Op handen e® voeten kroop ik door do kamer, om den bodem nauwkeu rig te onderzoeken, van de bclaoholijko onderstelling uitgaande, dat ©r, evonals gind3 in het beschaafd© Europa, onder- aardseho gasbuizen moesten aangebracht zijn. Als den grond genageld, hiold ik plotseling bij een zekere plek stil. Een uiterst dunne gaastraal drong uit een kleine opening in den vloer en verspreid de de doordringende gaslucht, die ons zoo'n groot© ontroering bezorgde. Ik hield een brandenden lucifer bij den straal, on zie daar, d© fraaiste, helderst© vlam, gelijk men ze in eon Londcnsch salon niet helder der zien kan, verblijdde ons oog. Wij keken elkaar een poos sprakeloos aan: zouden de wondoren tegenwoordig dan geon eind© nomen? De eene verra ing voor de andere plaats maken? Waakton of droomden wijl Niemand onzer had ooit to voren van natuuiijjk gas gehoord. Wij verkeerden ais onder een gohoimzinnigo bctoovering. Maar plotseling werd onze geest als het ware vorlicht, cn wij wisten, dat wij een gewich tige ontdekking gedaan hadden, dio van ongedacht© waarde zijn kon. Een waro vreugderoes greep ons aan, mij vooral. In een oogwenk lagen wij allen op den grond neergehurkt en woelden hom mot onze zak messen en 6tokkcn om, rcohts en links stroomden kleine gassfcralcn omhoog, di© wij aanstaken en zoo vaak het gas met bot vuur in aanraking kwam, gaf het een mooi vlammetje. Binnen enkele minuten was mijn hut prachtig geïllumineerd. Waartoe zal ik u alles nog vorder ver halen? Mijn stuk land, zoowel als dat van mijn kaznoradon, bevatte een natuurlijk gasbekken, maar nog niemand had juist daar zijn hut gebouwd, waar het gas uit den grond stroomde, en zoolang hot in do open lucht wegvloeide, goechieddo dit in zoo geringe hoeveelheid, dat men het niet gemerkt had. Toevallig had ik nu mijn hut boven zoo'n klein gasroservoir opge trokken, en zoo mijn kamer op dien inwij dingsavond niet overvol met menschon en de hitt© niet sohier ondraaglijk geweest ware, dan geloof ik, dat wij tot op den huidige® dag onzen schat niet ontdekt had den cn Coopers Pike nog a!d een dorp met hoogs ten 8 tweehonderd in re was gebleven. (Wordt r ft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5