ft Baion Aifons de RothscMd. verdedigde aldus de ellendige achterblijvers in de achterhoede, tegen de Kozakken, die hun op de hielen zaten. Met het oog merk den vijand tegen te houden, was er besloten een houten brug te vernietigen, welke men zoo juist was overgetrokken. De ontploffing was slechts gedeeltelijk ge slaagd araagezien het geraamte nog bleef gestut door een balk, waardoor het herstel er/van in zeer korten tijd koD •l;ot stand gebracht worden. De generaal gaf bevel aan eenige sappeurs den overgebleven balk door te hakkendoch de vijand naderde reeds aan den andoren kant en Begon zóó hevig te vuren, dat de sappeurs aarzelden. Op dat oogenblik evenwel zag men opeens een tengere figuur met een bijl op den schouder en met een zwaren baard in de rivier springen en naar den balk zwem men. Gelukkig raakten hem de kogels niet en, achter den balk zich schuil houdend, bakte hij hem met eenigo houwen door. Daarop viel het houtwerk naar omlaag en was de sappeur verdwenen. Een oogenblik later evenwel kwam hij weer aan den oever te voorschijn. De generaal trad zelf naar voren om den dapperen soldaat te gemoet te gaandoch hoe groot was zijn verbazing den kleinen trommelslager co zien, met ccn gróoten, zwaren baard om zijn kin. ,,Wat moet dat beduidon V' vroeg de gene raal verwonderd. „Och, generaal," zei de knaap, ,,ik ben de kleine trommelslager, aan wien u het twintig-francs-stuk hebt gegeven na de verovering van de batterij, in plaats van het IJzeren Kruis, omdat u zeide, dat ik te jong was en het Kruis niet kon krijgen vóór en aleer ik een board droeg. Ik be taalde twintig francs voor dezen baard bij éen Russische® koopman en ik geloof, dat het nogal een mooie is. Vindt u dat ook niet?" De generaal lachte en terwijl bij den knaap bij zijn hand nam als ware hij een volwassen mensch, ontdeed hij zich van zijn eigen Kruis van het Legioen van Eer en hechtte het op de borst van den jon gen. De soldaten gToetten den knaap •daardoor later als hun gelijke, en de tam boer-majoor heeft hem nimmermeer met zijn stok durven slaan. Omringd door al de leden van zijn fo- milie, zijn twee broers, zijn zoon en zijn neef, van welke hij bet hoofd was en de werkelijke leider, is verleden week in zijn rijke woning in de rue Florentin de „Pa/- rijsche" Rothschild overleden. De naam, dien hij droeg, heeft meer klank dan de naam van menig vorstelijk geslacht, want naast het fedt, dat men er geldvorsten mee aanwees, kwam dit groo- tere, dat hij tot een zinnebeeld was ge worden van een nieuweoortige, een moder ne vorstelijkheid. Zeker, de groot-industrie en met name de Amerikaansche, kent milliardairs, die het fortuin der Rothschilds een goed eind aohter zich laten, ook is het principe van de persoonlijke bankzaak langzamerhand geweken voor de naamlooze met een direc teur aan het hoofd, maar het is ook niet uit het heden, dat deze familie van geld mannen haar grootheid put; het is uithef verleden, waarin zij de grootsten en ook de eersten zijn geweest. BaroD Alfons de Rothschild is het type geweest van 'den grooten bankier eo den goed^artigen man. Koel in zijn gedragin gen, hoffelijk zonder ooit expansief te zijn, ging hij door het regelmatige leven als iemand, die liefst niet werd opgemerkt Men kon hem, de handen op den rug of in zijn zakken, zien flaneeren in do buurt van zijn Bank in de rue Lafitte. Op den boulevard Hansmann heb ik hom eens met opgeruimd gezicht zien staan kijken als een gewone wandelaar naar eea mooien ruiker bloemen in een uitstalkast en laatst las ik van iemand, die hem op een mid dag in een gewonen bazaar aan het. uit zoeken vond van een gemakkelijk hanteer baren pennenhouder en die dzn tovredr trok opmerkte, toen Rothschild heentoog met zijn aanwinst van twee stuiversHo© eenvoudig hij zich ook gedroeg, zijn klee ding had altijd het cachet van keurige zorgzaamheid. Met zijn fijne bakkebaarden en den neus en de kin die het karakter van het ras duidelijk vertoonden, gaf hij den indruk van een dier veile correcte oude heeren, dien men voor een diplomaat op non-activiteit of voor een directeur van een der ministeries houdt. Aan zijn rang in de Parijsohe wereld was hij verplicht een stal te houden inet renpaarden, zich to vertooncn op de gro> to dagen der sportwereld, en ook de theo- terB niet te verzuimen. Er was maar één mondaine plicht, dien hij nimmer vervuld heeft, ook niet in die dagen, toen men het van ieder eischte, tijdens de Dreyfus-af- faire: die van aan politiek te doen. Een gebaar van vHzen man waro voldoende ge weest om een ministerie te doen vallen; hij heeft het nooit gewild- Als zijn kantoor eenmaal gesloten was, kon hij al eens vrij uit over het een of ander zijn meening zeggen zoolang de brandkast open stond was Hij gouvernementeel. Reeds op één-en-twintig-jarigen leeftijd genaturaliseerd, hij werd 78 jaar oud bleef dit hoofd van den „Fransohen tak" aan zijn nieuwe vaderland altijd ge trouw. Ieder h innert zich de manier, waarop hij Frankrijk te hulp kwam in de dagen van '71. Y zï do leening, door de Regeering uitgeschr-v .1, om de vijf mil- liarden te kunnen betalen, schreef hij da delijk in voor meer dan de helft. De 200 millioen, door de stad Parijs aan den be legeraar verschuldigd en waarvoor de kunst schatten van het Louvrc borg stonden, dekte hij zonder eenige aarzeling. Her haalde malen voorkwam hij een crisis door zijn enorme kapitrle® in de weeg schaal te werpen. Eens hielp hij op een zeer directe manier het Fransche gouver nement. Het was in '82, den dag ua de bezetting van Tunis door de Fransclien. Do Italiaansche consul daar ter plaatse, onge twijfeld op last van zijn Regeering, maak te het Frankrijk zoo moeilijk, als hij maar kon. Wat de Minister van Buitenlandsche Zaken ook voor vertoogen naar Rome zond, niets mocht baten. Maar juict op dat oogenblik vroeg Ita- lië de hulp van Rothschild voor een nieu we leoning, in Frankrijk to plaatsen. Rothschild had al voor 1200 millioen ge plaatst. Hij zei tot hernieuwde hulp ge neigd te zijn, doch op één ronditie: dat de consul in Tunis weggezonden zou worden en Frankrijk met rust gelaten. Wat de Re geering van een land als Frankrijk niet had kunnen gen, verkreeg op slag een financier. Ia het wonder, dat de eerbewijzen dezen man toevloeiden? Lid van de „Académie", commandeur van het Legioen van Eer, be stuurder van de Banque de France, pre sident van het Centraal-Consistorie der Israëlieten in Frankrijk, president van den raad van administratie van het noor der-spoorwegnet, administrateur van tal- looze groote maatschappijen, betrokken in alle groote operaties, waarbij het om het crediet van zijn land ging, was hij een der voornaamste figuren in Frankrijk. En toch, deze man, die een koning even aarde in macht en aanzien, was op één ti tel het fierst: zijn lidmaatschap van de Academie der Schoone KunstenNiets was hem liovor dan dat men hom eerde in zijn gaven van geest en in zijn goeden smaak. Voor zichzelf verzamelde hij al wat hem mooi leek aan oude schilderijen en bibe lots; op de salons kocht hij werken van mo derne schilders, die hij dadelijk ten ge schenke zond aan musea in 'de provincie. Bij hemzelf vond men geen schilderij van na 1830. In het geheim steunde hij tal loc zen. Kunstenaars, door hun wat af te koopen, mannen van alle richting, door be lang in hun zaken te stollen. Het moet ongelooflijk zijn, zooveel menschen hij hielp. Hij deed het in het publiek en in het geheim. Hot jongste geval ligt nog versch in het geheugen: de gift van tien millioen tot het bouwen van model-arbei derswijken. Op zijn sterfbed heeft hij de met dien tak van zijn weldadigheid belaste personen nog bij zich geroepen tot rege ling van détails. Kleinzoon van dien Mayer Am schel Roth schild uit de Judcngasse, die do beroemde stamvader is van het geslacht, had hij een goede dosis van de eigensohappen, die icn grootvader kenmerkten. Deze, die rijn rijkdom te 'danken heeft aan zijn durf om juist in troebele tijden, als de lands- oredieten werden geschokt en de bankiers hun brandkasten zorgvuldig sloten, 'de zij ne wagenwijd open te zetten en het geld, die ziel van den oorlog, aan de Regeerin- gen ter beschikking te stellen, gaf aan zijn kleinzoon een deel 'er van die ener gie. Alfona de Rothschild had verder dit eerste vereischto van den gxooten man: de taaie vlijt. Aan zijn sober dejeuner deed hij steeds een of meer van zijn direo- teuren deele en het wc k ging dan met een zijn gang. Teekenend is het verba .1, dat iemand doet en waaruit de geest spreekt van deze hankkoningen. Iemand vroeg aan Roth schilds zoon, baron Eduard", of hij niet een groote tie onatellling ging be7ddhti- gen, die te "lü: en plaats had. „Ik zou eigenlijk wel graag willen," zei de jonge man, „maar ik heb net mijn drie weken vacantie gehad «sn moJt weer op het bu reau zijn." WLADIWOSTGK. De strategische ligging van Wladiwo stok is niet zoo gunstig als die van Port- Arthur; overigens hebben er natuur en kunst haar best op gedaan. Het werd in 1S62 als handelshaven gesticht; is 6inas 1875 station van de Siberische vloot en sedert 1876 een vesting, die zich gaarne de beheerscheresse van het Ooste.i noemt. De stad telt omstreeks 37,000 inwoners; haar handel wordt voornamelijk gedreven door Duitschers en Japanners. De haven vriest drie tot vier maanden lang dicht, doch wordt, zoo noodig, door ijsbrekeis opengehouden. Yan Maart tot October wordt bovendien de vaart bemoeilijkt dooi de zware misten en het klimaat is ruw en ongezond, hoewel do stad Zuidelijk ligt als Marseille. Doch zij bezit een prachtige, goed be schutte handels- en krijgshaven, den „gou den hoorn", die van West tot Oost onge veer 6 tot 7 K. M. diep in het land dringt, ruim 1 K.M. breed is, een diepte bezit van 5.25 tot 25 meter, alsmede een goeden an kergrond. Vóór de haven ligt de zeer ruime buiten- reede, die tegen de zee beschermd words door een eiland ter lengte van 10 ELM. Toen de oorlog was uitgebroken, is men begonnen, dit eiland flink t© versterken; het kan stad en haven tegen een aanval van de zeezijde verdedigen. De buiten-reede staat met de zee in ver binding door twee toegangen aan het Wes telijke en het Oostelijke einde. Ze zijn 20> tot 45 meter diep en 0.6 tot 1.5 K.M* breed. Die ruime binnenvaart bete eken t een zeer groot voordeel boven Port-Ar thur, dat slechts een nauwe en moeilijk te* passeeren doorvaart bezat. De vijand kon er moeilijk in, maar de vriend kon er haast' niet uit. Een ander voordeel is de ligging der stad aan het uiterste einde van een» schiereiland vol hooge bergen, dat om streeks 30 K.M. lang en slechts 10 tot 12, K.M. breed is. Het wordt in het westen door de breede Amoergolf, in het oosten door de nog breeder© Oessoeri-baai be- spoeld. Een aanval over land op de ves ting wordt daardoor zeer moeilijk, doch het smalle front zal gemakkelijk te verde digen zijn, vooral met den steun eener sterke vloot. D<? forten op de hoogten, die de stad in het Noorden insluiten, vormeo een geducht bolwerk. De nieuwste, sinds 1896 aangelegde werken zijn, naar een schrijver in „Danzere Armee-Zeitung", de heer W. Stavenhagen, verzekert, volkomen stormvrij, maar zonder pantsering, met bomvrije kazematten. Wel is de bcton-be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 12