1000
isci 1;]
Verschs Grasboter
F. MUYS VAN DE MOER,
PLANTSOEN 49.
Maison PBXNS,
Stoomtram HAARLEN-LEIDEN.
Te Huur gevraagd:
LEIDSCH DAGBLAD, DONDERDAG 18 MEI. - TWEEDE BLAD.
Arno 1905.
BUBBIEK VOOR DE JEUGD.
aanleg.
LAF?
Anekdoten.
Nieuwe Raadsels.
Wed. J. STEENHAUER Zn.,
Maskerade.
J. HENRI BERKELJON.
Lange Mare 40, LEIDEN.
diverse Tasschcu, eoz.
in Effecten en Assurantiën,
Rajtenburg 3. 6168 16
Déjeiuiei-s, Diners, Soupers.
ICaf^©i*sa
Meisje gevraagd
Gentraie
Hypotheekbank.
Dasyns&ee Wm dl.
Kassiers en Commissionnairs lnt8rc
Effecten.
I Rapenburg
No. 30,
Wegens de ongekend lage prijzen is het
vervoer van Bestel- en Vrachtjjoe-
tleren per Stoomtram het voordeeligst.
Goederen worden vervoerd naar Oegstgeest,
Sassenheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek, Heem
stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 15 V.M.
en 3 u. 10 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd.
Inlichtingen worden verstrekt aan het be-
i stelkantoor Clarasteeg No. 2 nabij de Mare.
Tfo. 13876
Men -weet hoo het met spoken gaat. Ve-
len praten er van; maar niemand heeft er
ooit een gezien, om de eenvoudige reden,
idat er geen zijn. Maar zoo men ooit had
kunnen gelooven, dat heb ergens in huis
spookte, dan was het wel in het gezin der
familie Handel, rustige, maar zeer stijve
burgers, die geloofden, dat een mensch
'niet anders gelukaig kon zijn of vooruit
tornen dan in den koopmansstand.
Op een morgen was de dienstbode doods
bleek beneden gekomen, met het bericht,
dat zij dien nacht duidelijk op zolaer had
•hoorcn jammeren. Zij werd streng door
%aar meester berispt. Den volgenden nacht
hoorde ook de vrouw dos huizes iets der
gelijks en kroop bibberend onder do de-
•kens. Nu werd do zaak ernstiger, dacht
.baar man en besloot, aangezien geen ka
nongebulder hem uit zijn droomen zou
\lhebben gewekt, den nacht daarop wakker
'te blijven. En ja, daar omstreeks midder
nacht, vernam hij iets, klagends cn toch
lieflijks, waarvan hij nieta begreep. Hij
priep nu al zijn huisgenooten en met licht
cn stokken gewapend trok men naar bo
even.
Weet gij wat zij daar vonden? Een klein
ftongské in nachtgewaad, zittende aan een
joud klavier, dat tot voor korten tijd ge
beden in de huiskamer had gepronkt, maar
naar den zolder was gebracht, omdat het
boontje van den huize er steeds aan zat te
spolen en de vader vreesde, dat hij kun
stenaar worden zou. Het kind had echter
<zdjn aanleg niet kunnen versmoren cn
Skroop 'des naohts als allen sliepen, naar
lboven, om daar zoo zacht mogelijk te spe
llen.
Van dat oogenblik af was de vader er
verteederd van en liet hem vrij. Die
knaap is de groote Handel geworden. Aan-
fleg kan men niet dooden. Vrees niet, zoo
gij hem voor het een of ander in u voelt
en hij wordt belemmerd, vroeg of laat zal
hij tot zijn recht komen. Maar het is goed
en wijs van onze ouders, als zij ons mïrhin-
doren ons daaraan uitsluitend te wijden.
rWij moeten leeren, al zijn heb ook dingen,
iwaarvoor wij geen aanleg bezitten, enz.,
ïwvat wij leeren, komt ons eenmaal te pas,
fcclfs de kunstenaar zou een ongelukkig
wezen zijn, indien hij alleen van muziek of
feohildoren afwist. Het leven is een lange
jreis. Wij moeten veel hersen-bagage mee-
Cnemen, willen wij onderweg niet blijven
fctoken.
Men kan niot slagen, in niets, als men
biet flink partij trekt van do lessen, die
toon Puls l.ind ontving. Djo te verwaarloo-
son, zou gelijk staan met het bewijs te lo-
Voren, dat mon aanleg bezat voor niets en
telechts gerekend behoorde te worden tot do
idomooren.
Er was een nieuwe hulponderwijzerea op
fcchool gekomen en in het speeluur, toen zij
yoor het eerst de wacht hield, vonden een
tiental meisjes het aardig haar te plagen,
door overal togen den muur met wit krijt
muizen en zelfs een muizenval te teekenen.
Hot arme jonge meisje zeide niets, doch
;werd in het eerst vuurrood en daarna beef
de er een traan aan haar lange, donkere
iwimpers.
Dit werd opgemerkt door Hannelie Mer-
tens, een kind, dat al een poosje zwijgend
dat spelletje gadegeslagen had. Zij liep op
de belhamels toe en vroeg met trillende
stem (zij beefde, want zij behoorde tot een
jongere klasse en wist, dat zij op niemands
hulp tegenover de „grooten" behoefde te
rekenen)
Is het nog niet genoeg? Zij heet juffrouw
Muis, dat weet ik wel, maar kan zij dat
helpen
„Hoor nu zoo'n bakerkind eens aan?"
riep Anna Verdonk, een der oudste leer
lingen minachtend. Als je denkt, dat wij
ons do wetten laten stellen door zuigelin
gen, dan heb je het mis. Ga maar heen,
laf kindl"
Het kleine donkerkleurige gezichtje werd
onbevreesd naar de spreekster opgeheven.
„Waarom ben ik laf?", vroeg Hannelie.
„Omdat je altijd partij voor de juffrou
wen trekt. Dat doe je alleen uit angst".
„Vindt je het zooveel dapperder met je
tienen één arm mensch te kwellen?" vroeg
Hannelie.
Een klap om de ooren deed haar de
vlucht nemen. Zij stond een poosje na te
denken in een hoek en toen, wederom zien
de, dat Anna bezig was een muis uit to
teekenen, sloop zij achter haar en onder
het gemiauw van een kat sprong zij op haar
toe, rukte haar het krijt af en holde er
mede weg.
D© meisjes, die om beiden heen stonden,
barstten in lachen uit. Hannelie was
reeds verdwenen.
Den volgenden dag zou Anna haar scha
de inhalen. Hannelie had iets dergelijks
vermoed, want zij kende haar ouder» mede
leerling maar al te goed en zij droeg zorg
haar niet uit het oog te verliozen. Tegeu
twaalf uren, het oogenblik, dat do trommel
tjes rond werden gedeeld en de leerlingen
begonnen te eten, ontistond or een ge
smoord gegiechel in de eerste klasse. Juf
frouw Muis haalde haar breiwerk te voor
schijn en begon het los te wikkelen.
„Nu goed opgelet, fluisterde Anna".
Ik rolde er het dier zelf in, een dikke,
vette, maar een lucht! Ze moot wel een
week op onzen zolder dood hebben gelegen I"
De onderwijzeres, die zich van niets
kwaads bewust was, ging langzaam als in
gepeins verzonken aan het werk. Zij dacht
aan haar moeder en aan do kinderen thuis,
voor wie zij het brood hielp verdienen eu
hoe gezellig die allon nu om de koffietafel
zouden zitten; maar eindelijk toch was heb
brei work los en begon zij daaraan te ar
beiden.
„Er zat niets in I" fluisterde een dor
grootste meisjes teleurgesteld.
„Ik begrijp er geen jota van 1", bromde
Anna. „Zou de hoofdjuffrouw het ontdekü
hebben 1"
„Het is te bcpen van niet, want dan zico
h»t er leolijk voor je uit."
Ja, dat vreesde Anna ook. De hoodonder-
wijzerea verstond geen gekscheren met de
secondanten.
Half beangstigd, half boos, besloot de
schuldige troost te zoeken in haar ontbijt.
Gelukkig bevatte haar trommeltje vandaag
juist iets lekkers. Haar moeder had haai
boterhammen met fijne reepjes koude kip
Belegd. Maar opeens gaf zij een gil en wierp
trommel en al op den grond. De vuile,
half vergane muis was van onder haar
brood te voorschijn gekomen.
Er ontstond een luid rumoer, golach en
gejubel Ieder wilde het diertje zien en o 1
schrik, daar kwam ook bet hoofd der school
toesnellen, om to vragen wat er gaande
was. Het gebeurde werd haar medegedeeld.
„Wie heeft het gedaan?" vroeg zij op
luiden, strengen toon.
„Ik juffrouw", antwoordde Hannelie,
opstaande.
„Jij kind? klonk het verbaasd. Waarom?"
Hannelie snakte naar adem. Het was
de eerste maal, dat zij zich op school aan
een ernstig vergrijp schuldig maakte on zij
behoefde slechts te bekennen, waarom zij
deze les had toegediend ,om gelijk te krij
gen, maar dan zou de arme „Muis" mis
schien weer weenen. Zij antwoordde dus
alleen
„Anna noemde mij gisteren een baker-
kind!
Zij kreeg een zware straf on zat heb gan-
sche speeluur door to werken. De eerste
cbr meisjes, die de leerzaal weer binnen
trad, was Anna. Zij zag er beschaamd en
ongelukkig uit.
„Nooit Hannelie, fluisterde zij haar mak-
kertjo in het oor, nooit zal ik meer zeggen,
dat je laf bent. Wat k ik voor je doen,
nu je mij niet verklikt hebt?''
„Juffrouw Muis mot rust laten en gedaan
krijgen, dat ook de anderen dat doen."
En zoo kwam h»t, dat Hannelie voor een
maal een slecht rapport mee naar huis
kreeg, maar dat de nieuwe hulponderwij
zeres zich nooit meer over haar leerlingen
te beklagen had.
Zwaluwnesten.
Zwaluwnesten verstoren is hot domste,
wat iemand bedenken kan, want deze vogels
doen in geen enkel opzicht schade en de
mensch heeft geen beter bondgenooten in
de verdelging van schadelijke en lastige in
secten dan deze gezellige diertjes. Dezen
zomer heb ik een jonge zwaluw in mijn ka-
mcr^gehad. Het diertje was uit het nest
gevallen en kon zich nog niet voortbe
wegen.
Ik nam het in be6chermiug en moest nu
dus ook voor de voedering zorgen. Met een
klein houtje opende ik den snavel en duw
de een vlieg naar binnen, die met graagte
verslonden werd. Toen dit cenïgen tijd go?
duurd had, was de zwaluw al zoo ver, dat
zij zelf den bek wijd opensperde, als ze
het lekkere hapje zag aankomen.
Nog eenige dagen later hapte zij reeds
naar de vliegen, die tegen de glazen oplie
pen. Nu probeerde ik: eens, haar te voede
ren met zemelen, die in melk geweekt wa
ren. De eerste hap ging als klokspijs naar
binnen, want de zwaluw meende natuurlijk,
dat het, als naar gewoonte een insect was.
De volgende stukjes nam ze wel aan, maar
spuwde de ongewone spijs dadelijk weer uit.
Eindelijk begon ook het oog meo te wer
ken en als de zemelen kwamen, opende ze
niet eens den snavel. Het aantal vliegen,
dat ze per dag noodig had, was tachtig tot
honderd en ze zou misschien wel meer geno
men hebben, als ik ze maar had aangebo
den.
De schooljongens hadden op zich geno
men, vliegen voor mij te vangen en ze had
den de handen vol.
De zwaluw was zeer mak en als ik zat te
schrijven, zat zij meestal op mijn schouder.
Wanneer ik riep, kwam zo dadelijk, trippel
de een bee .2 onbeholpen over den grond en
klom bij mijn kleeron omhoog. Vliegen deed
zo zelden en dan nog maar een klein eind
je. Het ontbrak haar aan de noodige oefe
ning. Alle vogels hebben dio oefening niet
noodig, want een musch, dien ik ook had
opgekweekt, vloog dadelijk op het dak en
toen zijn vleugels groot waren, ging hij de
wijde wereld in.
De verstandhouding tusschen de zwaluw
en den kanarievogel, wiens kooi altiju open
stond, was zeer interessant. Terwijl do
musch, waarvan ik straks sprak, met den
kanarievogel op voet van oorlog leefde, was
dit met de zwaluw niet het geval. Zij zaten
steeds naast elkaar op het stokje en de zwo-
luw scheen in de kooi een welkome gast te
zijn. Zwaluw en musch namen niet de ge
ringste notitie van elkander.
Het einde van de zwaluw was, helaas,
treurig. Op een oogenblik kwam zij wat al
te dicht bij den hond. Deze wilde met haar
spelen en sloeg met zijn poot naar den vo
gel. Voor het teedere vogeltje was deze slag
de dood.
Op den Hoenderhof".
„Komt allen meo", zei de oude eend tot
haar jongen, dio den vorigen dag uit den
dop waren gekomen en waaronder één in
het oog der anderen heel grauw en leelijk
was, ofschoon de moeder het eigenlijk wel
heel lief vond, als men het maar goed be
keek. „Komt allen mee; ik zal je nu in do
groote wereld presenteeren, daar ginder op
den hoenderhof. Maar blijft altijd dicht bij
mij, anders trappen ze je, on neemt je voor
do booze kat in achtl"
Zoo kwamen zo dan op den hoenderhof.
Daar was ec 1 vreeselijk spektakel, want
twee families waren er aan het vechten en
bijten om een aalkop, en de kat liep daar
eindelijk toch mee heen.
„Kijk, zoo gaat het nu in de wereld",
zei moeder de eend en wette haar snavel,
want zo had zelf ook veel trek in den aal-
kop. „Laat nu zien, dat je beenen hebt",
sprak ze verder; „repF je wat en buigt be
leefd voor die oude eend daar ginder; die is
de voornaamste in heel het gezelschap. Ze
is van Spaanschen bloede cn daarom is ze
zoo dik. Ziet go wel, ze heeft een rooden
lap om haar eenen poot; dat is wat extra
moois cn de grootste onderscheiding, die
een eend ooit te wachten heeft. Het is een
teeken, dat men haar niet kwijt wil raken
en dat ze door mensch en dier ontzien moet
worden. Rept je, zet de voetjes niet zoo
naar binnen; een fatsoenlijk eendje zet de
voeten flink buitenwaarts, evenals vader en
moeder; kij*- zoo! buigt nu den hals cn
zegt: Kwaak
De jongen deden wat moeder zei, doch
de andere eenuen keken uit de hoogte op
haar neer cn snaterdon luid: „Kijk eens
aan, nu krijgen we hier nog meer van dat
gebroedsel, net of we niet al meer dan
genoeg hebbenEn foei, wat ziet dat éóne
jong er uit; u„t willen we hier niet dulden
Dadelijk schoot een eend toe en beet het
arme dier in den nek.
„Laat het met vree!" riep de moeder,
„het doet immers niemand kwaad."
„Ja, maar het is veel te lomp en to raar",
zei do bijtende eend, „en daarom moet het
geropt worden."
„Dat zijn lieve,aardige diertjes", zei de
oude eend mot den lap om het been; ze zien
er good uit, behalve dat ééne".
„Het is wel niet bijster mooi", zei hetoen-
denmocdertje, „maar het is toch door en
door goed van aard en zwemt even vlug als
de anderen, ja, ik zou haast zeggen, nog
wel zoo good; ik denk, dat hot braaf zal
opgroeien en mettertijd wat kleiner wor
den. Meteen plukte zij het de nekyeertjes
terecht en streek het de vleugeltjes glad.
„Buitendien is het een woord," zei ze, „en
daarom doet de mooiigheid minder af. Ik
geloof, dat hij wel sterk genoeg zal worden
en zich er heel goed doorslaan."
Zoo waren zo dan thuis. Het arme eend
je echter, dat zoo grof en leelijk was, werd
gebeten, geplukt, gestooten en getrapt, door
de hoenders zoowel als door de eenden, ,,'t
Is veel te groot 1" riepen allen, en de kal-
koensohe haan blies zich op als een schip
met volle zeilen, ging rogelrooht op het
eendje af en kolderde, dat hij rood om zijn
kop werd. Het arme eendje wist niet, waar
t staan of gaan zou; het was erg be
droefd, omdat het zoo leelijk was en door
\edereen werd uitgejouwd. Zoo ging het don
gersten dag; doch later werd het nog veel
erger. Het stomme dier word door allen
vervolgd en gejaagd; zelfs zijn zusters wa
ren ondeugend genoeg, om te zeggen: „Ik
wou, dat de ka1- je maar snapte, leelijk
beest!" Ja, zelfs de moeder zei: „Was je
maar uit mijn oogenEn de eenden beten
het, de hoenders sloegen het cn het meisje,
dat do vugels voederde, schopte er met den
voet naar...
(Ingez. door Pauline Veore, to Leiden).
Onderwijze*: „Hoe oud ben jo?"
Jantje: ,,rAes jaar."
Onderwijzer: „Wanneer wordt go zeven?"
Jantje: „Op mijn verjaardag
(Ingez. door Alida Warmerdam, te Lei
den.)
Schilder (tot dorpsbewoner): „Zog eens,
vriend, toen Lk hier voor enkele jaren was,
stonden er twee molens, nu zie ik er maar
één."
Dorpeling: „Ja ziet u, mijnheer, voor
twee molens was er op ons kleine dorp geen
wind genoeg."
Vader: „Zeg eens, Kareltje, heb je veel
vrienden op school?"
Kareltje: „Geen enkele, Pa."
Vader: „Hoe komt dat toch?"
Kareltje: „De jongens, die mij slaan, kan
ik niet lijden en die ik sla, kunnen mij niet
lijden."
(Ingez. door een abonncetje).
Van den grond eten.
Een deftig heer zat eens met een zijner
vrienden aan tafel. De spijzen waren al op
gedragen on men zou juist beginnen te eten,
toen do deftige heer nog wat :iei, waarop
zijn vriend hem geen gelijk gaf, ja zelfs te
gensprak Dat tegenspreken ging heel be
daard in zijn werk, doch de ander, die ge
lijk wilde hebben, maakte zich zoo driftig,
dat hij ccn flesch wijn, die voor hem op ta
fel stond, opnam en op den grond if
stukken gooide.
Nauwelijks had hij dit gedaan, of do be
daarde vriend stond langzaam op, greep
voorzichtig het tafellaken beet on trok dit
leuk naar zich toe. Alles, wat er op stond:
schotels, schaaltjes, sauskommen, borden,
glazen, flesschen, enz. gingen mede cn tui
melden ïd do grootste wanorde op den
grond.
„Wat ga je nou doen? Wat mankeert jet*
schreeuwde de driftigo man, toen hij dit al
les zoo doodbedaard verrichten zag-
„Wat ik ga doen V.' 1 ik ga doen
vroeg do vriend.
„Ja, ja", seh^eeuwde do onder cn sprong
rond als een dolleman.
„Wel," hernam do doodbedaarde met con
lachend gezicht: „Jij smeet do flesch op
den grond en nu dacht ik zoo: ik zal hom
een handje helpen. De man wil zeker van
den grond eten
De drift vnn den gast was bedaard,
maar of de meid of d9 vrouw des huizen
wel in haar schik zal geweest zijn. toen zij
zoo'n rommel vond, dat betwijfel ik.
(Ingez. door Martha Kwaadgras, te Lel
den.)
Voorzichtig.
Dochter: „Mama, ik heb hier ccn heerlijk
boek: „In het land van sneeuw cn ijs. Ik
begin er dadelijk aan."
Mama: „Als je dan ten minste maar eon
doek om jo hals doet..."
(Ingez. door Margot de Keuning, te Lel
den.)
Op do school.
Onderwijzer: „Wij allen stammen van één
menschenpaar af."
Leerling: „Maar, mijnheer, mijn vader
zegt, dat wij van apen afstammon."
Onderwijzer: „Ik vraag je immers niel
naar jouw familicrolatiön."
„Papa," vranx-t een kleïno jongen, „kua-
non krokodillon ons klimaat goed verdra
gen
Papa„Zeker. Vooral als zij opgezeé
zijn
(Ingez. door Theo C enstra, te Leiden.)
I.
Bogravon steden.
Een tegen tien, dat is oneerlijk.
D© dvt-mc omhelsde het arme kind.
Ik hob er genoten, het was or heerlijk.
Hij klom ais een eekhoorntje in den
ooom.
Ik beval jou recht to zitten.
(Ingez. door Jacobus Krct to Leiden.)
li.
Ik bon oen bloem, zeer zacht van kleur.
Ik bezit helaas zeor weinig gour.
Do alpenjager is mijn beste vriend.
Nu, kont gij mijn naam nog niet?
(Ingez. door A. T. van Urk, te Leidon).
III.
Ik bon een kruipend gedierte. Berooft
men mij cohter van mJjn hoofd, dan vindt
men mij op -do rijf taf el.
(Ingez. door Marie den Oudo, te OegBte
gecat.)
IV.
Ik hob geen hoofd en ook geen staart,
Maar armen, pootcn cn rug bezit ik.
Ik bewoon paleizen, huizen en hutten,
En het moot er al heel armoedig uitzien.
Waar men mij niot vindt.
Al was er ccn koning of een keizer te
genwoordig,
Toch zou men m'j aan het hoofdeind®
der tafel plaatsen.
(Ingez. door Gerri, te Zoctcrwoude.)
V.
Een 7. 8. 3 is een hoofddeksel.
Met een 1. G heeft men des winters plci-
zior.
Verschillende perceelen
Bouwterrein te koop, gelagen
aan d«n Haarlemmerweg.
Conditiön naai' keuze. 8945 12
Inlichtingen by de Directie Jonker-
fransatraat 35, Rottordam, telefoon
interc. G2, alsmede by den Agent
A. L. VERHOOG, Bouwkundige to
Leiden, telefoon intero. 636.
ri ma
f 1.40 per K.G.
Prima KEUKENBOTER
ff 1.30 per K.G.
Mandenmakerssteeg 4 bij da Waag.
Prima adres voor ïulvore
Natuurboter, Goudsche, Leidsche en
echte Edammer Kaas. 5140 13
HARTESTEEG 2.
Per Liter.
Likeuren f 0.45
Grenadine 8 0.50
Jenever 0.70
Brandewyn 0.72
Nieuw Rooda 0.70
Punch 0.80
Cognac 0.90
Boerenjong,^ 0.90
Oude Boll 1.05
Per Flesch.
Bessenwyn f 0.35
Meiwyn 0.45
Roode Wyn 0.50
Madera 0.50
Roode Port B 0.65
Witte 0.60
Malaga B 0.80
Advocaat 0.80
Vermouth 0.80
5181 11
©em MUIS, zonder Alkoof, huur-
prys ODgeveer f 18.— per maand.
Brieven onder No. 6247 aan het
Bureel van dit Blad. 7
T© huur: aan het Rapenburg,
4 groot© Kamers, 7 Ramen.
Aanvragen to richten onder letter
F, Oude Vest No. 1092L 5208 6
Leeraar voor Piano.
3625 5
GROOTE SORTEERING Solid©
D. VAN ZANTEN, Steenstraat 13,
Koffcrmakery. 2639 8
Het Kantoor vau
is verplaatst naar
Leiden, 15 Mei 1905. 5176 30
Heer, z. b. b. li, h., zoekt tegen
15 Juni of vroeger, 2 ongemeu
bileerd of gemeubileerde Zit-
en Slaapkamer, met volledig
pension. Liefst omtrek Mare en Oude
Singel. Brieven onder letter R aan
BINNENDIJK's Advertentie-Bureau,
Botermarkt 11. 5198 10
Te koopIO.OOO Bllnml-
neerglazen, met goed brandend vet
gevuld. Vlaggen en Stokken te huur.
P. VAN BAABEN,
Oudegracht Weesbrug,
Utrecht. 6189 10
van 8 1 en 2 7 uren, voor bood-
sohappen en kind bezig te houden.
Loon ƒ1.50* Adres: Bureel van dit
Blad onder No. 5233. 6
ROTTERDAM,
verstrekt op biliyke voorwaarden
Geld op eerste Hypotheek.
Inlichtingen te bekomen by den
Agent der Bank 4863 12
J. J. DE CLER,
Haarlemmerstraat 232.
Telef. Intorc. 698.
ingang hoek
Houtstraat,
LEIDEN,
m
Telephoon
No. 62.
0207 20
iir
J3
Enveloppen f 1.90, ÏOOO Kwitantie» of Nota'.
f 3.60, ÏOOO Drlufkaurtcn (late qnnlltclt) f i 60.
alles bedrukt met naam, adres, enz. Handelsdrukkerij
firma C. KOOYKER, Jileuzre Rijn 10.
BJJ groote got&llen voordcellge prUzon. 10480 10
8749 44