Stoomwerktuigkunde, Badinrichtingen. P. F. ROLLANDET. KI. J. BERNSEN, i 10$,000. Stoomtram HAARLEM-LEIDEN. No. 13870 LEIDSCH DAGBLAD, DONBERDAC II MEI. - TWEEDE BLAD. HÜBRIEK VOOR DE JEUGD. Waarschuwingen. TOPSY. Bijiiank der 's-üravenhaagsclie Voorschotbank. NIEUWE RIJN 11. Ëswaarkluis. Gouëseur, Cuisinier, F. J. ZANINfl, Schoorsteenveger en Metselaar, Uitzending van Diners PRACTISCH REKENBOEK HANDLEIDING VOOR HET ONDERWIJS J. C. GRUTJE, SOEP, IPapenstraat 4. AaflmaHkt 25. 330ö30 IVIocleviie aslïan«>l;imj>en en Gasornamenten. Wegens 'de ongekend lage prijzen is het vervoer van Bestel- en Vrachtgoe deren per Stoomtram het voordeeligst. Goederen worden vervoerd naar Oegstgeest, Sassenheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek, Heem stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 15 V.M. en 3 u. 10 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd. Inlichtingen worden verstrekt a?n het be- stelkantoor Clarasteeg No. 2 nabij de Mare. Anno 1905. ,,Op zekeren dag,'' zoo verhaalt een rei ziger, stond ik aan den oever bij den Ni- agara-waterval, niet ver van de plek, waar het water zich met duizelingwekkende snelheid naar de diepte begint voort te spoeden. Vol bewondering blikte ik naar do grootsche rivier, welke tot op die plaats zoo rustig en vlak had voortgestroomd en luisterde naar het verwijderd donderend geraas vau den vak Terwijl ik daar m gedachten verzonken stond, zag ik een boot voorbijglijden. Er zaten vier jongelieden in, die een pleizier- tochtje op de rivier maakten. Zij lachten ivroolijk en ik zag, dat zij voorzien waren yan reddingsboeien en al wat hun dienstig kon zijn bij voorkomend gevaar Op hetzelfde oogenblik hoorde ik iemand .van den oever hun toeroepen: ,,Weestvoor zichting; do stroom kan u ieder oogenblik aangrijpen 1" ,,Dat weten wij wel," klonk het uit de boot, ,,en wij zijn ook niet dom genoeg er ons aan bloot te stellen. Zoodra wij het minste gevaar zien, nemen wij de spanen op en roeien wij naar land." ,,Past op, jongelieden," luidde het op nieuw, ,,gij zijt waarlijk in gevaar." „Weest maar gerust. Wij weten best, yaar de stroom te sterk wordt." ,,Uij zijt verloren, als gij niet onmiddel lijk terugkeert!" schreeuwde men. De jongelieden haalden dc schouders op en bleven zich rustig laten afdrijven. Nog enkele oogenblikken en ik zag het kleine vaartuig als door een vreeselijke, on bare hand voortgetrokken naar den water val. Nu begonnen de jongelieden uit al hun macht de riemen uit te slaan; maar het was reed. te laat. Onder luid hulpgeroep en jammerkreten werden zij voortgesleurd en verdwenen zij in den bruisenden af grond. Ziet gij, lieve lezers, waaghalzerij 6chijnt heel aardig en flink, maar flinker is het to luisteren naa. de waarschuwende stem van lieden van ondervinding. Z ij hebben ge leerd tot hoe ver men gaan kan; velen hun ner zijn door eigen schade en schande wijs geworden Zij roepen ons toe: „Overmoed is geen dapperheid meer, doch roekeloos heid.' De jongelieden in die boot hadden ouders, die zij door hun dood in rouw heb ben gedompeld en zelf hadden zij nuttigo levens kunne., leiden, terwijl thans al hun kansen werden verspeeld door eigen verme telheid. Laat ons toch steeds do kosten berekenen onzer daden en ook al willen anderen te ver gaan, de ware flinkheid bezitten, te zeggen: „Wie ook een dwaas wil wezen, i k doe niet meel" Ik weet waarlijk niet, waarom wij hem Topsy noemden, maar wel, dat hij aldus gedoopt werd, zoodra hij by ons kwam. Hij was onze eenige hond niet, maar Topsy, d« jonge bloedhond, was iets geheel an ders, iets bijzonders. Toen ik hem voor het eerst zag, voer mij een rilling door de le den. „Dat dier kijkt mij met zijn tanden aan," zeide ik en in de hoop vrede met hem te sluiten, knielde ik neer. Het gevreesde beest kwam naderbij en keek mij in het gelaat. Wat hij daarop las, kan ik niet zeggen, c aar ik ontdekte iets zoo onschuldigs en roerends in zijn zwarte oogen, dat ik 'e annei om hem heen sloeg en wij vriend2n werden voor net leven. Eenige dagen ■ïchteicen verklaarden de 'drie andere honden hem den oorlog, en gedroegen zij zich veeleer als spijtige kat ten dan als welopgevoede honden. Topsy ging dan midden op den vloer zitten, en keek ons wanhopig aan, als om ons te vra gen, waarom zij zoo leelijk deden en niet liever met hem speelden. Maar op zekeren dag gingen Topsy's meester en meesteres op reis. Twee van de honden werden zoolang uit logeeren gezon den en ik bleef achter met Topsy en Mat- zel, de puck, die spoedig vrede mot elkander sloten. Helaas 1 Topsy was nog zeer jong en daarom onverstandig. Hij hield er van alle levenlooze voorwerpen, die onder zijn bereik kwamen, te vernielen. Eerst ver scheurde hij de pantoffels der keukenmeid, toen een mute van het tweede meisje, hij knabbelde het tafelkleed stuk, zoog aan do zoomen van mijn japonnen, als hij bijzonder gedienstig was, hapte hij er stukken uit die hij mij na droeg en op onweerstaanbaar vriendelijke wijze aanbood. Ik moest hem dus wel scherp in het oog houden en zorgen dat hij geen kwaad deed. Op een avond vergastte ik mij in de lectuur van een mooi bock. Matzel's kopje lag tegen Topsy aan op het haardkleed en beiden schenen rustig to slapen. Ik werd weggeroepen en bleef eenige minuten weg. Bij mijn terugkeer vond ik de honden nog oven onschuldig liggen als de „Kinderen in het Woud." Alles scheen in orde. Maar daar ontdekte ik iets wits op den vloer 1 Ik had mijn boek open op den stoel neer gelegd en thans rustte het op den vloer, aan stukken gescheurd. Ik begreep aan stonds dat ook Topsy er van had genoten en hem bij den nek grijpende sleept» ik hem naar de fragmenten en riep: „Ondeu gende hondwaarop ik hem een paar flinke tikken gaf en naar den tuin bracht, de deur voor zijn neus sluitende. Ik hoopte dat de les ter harte zou worden genomen en waarlijk de eerste twee dagen gedroeg de kleine bloedhond zich voorbeel dig. Hij at alleen zijn voedsel. Maar, ach, reeds -en derden dag vond ik hem als een dollen ronddansende met een stuk leder, dat hij uit de sofa gebeten had en mi; zege vierend bracht. Ik was wanhopig en daar zijn meester den volgenden dag zou wederkeeren, liet ik het aan hem over hier te straffen. Ik had er het hart niet toe; het beest was zoo lief en aanhalig op andero oogenblikken. Dion avond plakto ik het stuk leder weer zoo zorgvuldig mogelijk op zijn plaats, maar zoodra de meester thuiskwam, bekende ik het gebeurde en verwijderde mij toen haas tig om geen getuige van de kastijding te zijn. Toen ik weer binnentrad, zag ik Top sy de hand van zijn baas likken en vertel de deze mij glimlachend, dat hij voortaan zoet zou zijn. Topsy werd nu de onafscheidelijke vriend van den heer des huizes en ik geloof, op recht, dat hij zich telkens voornam beter op to passen; maar do verleiding was hem te'sterk Op een dag richtte hij een groote verwoesting aan onder de schoenen, dio ge poetst voor de deuren der slaapkamers stonJ"n. Daarbij kwam, dat de twee vij- andigo honden terugkeerden en nu volgden er zulke bloedige tooneclen, dat Jj vrouw des huizes eindelijk verklaarde, dat Topsy, de onruststoker, tot zijn vroegeren eigenaar terug moest keenen. Dien morgen aan het ontbijt waren wij allen even bedroefd; wij streelden hem nog een laatste maal en Topsy werd wegge bracht, per spoor. Doch toen het avond was geworden, keerde hij met een gebroken touw om den hals terug, en nu werd beslo ten, dat hij aan een ketting in den stal zou liggen. Maar dat beviel hem niet. Hij wilde bij ons in huis zijn en geen ander middel daartoe ziende, kroop hij tegen het stal- ven6ter op en, zijn ketting vergetende, sprong hij er uit, om daaraan te blijven hangen. Den volgenden morgen had de meester berouw, hij waa zeker, dat het dier thans wijzer zou zijn geworden en liet den koet sier roepen. „Breng Topsy hier," zeide hij opgeruimd. „De hond wilde het huis in en heeft zich verhangen, mijnheer," was het ant woord Zelfs de heer des huizes boog het hoofd om een traan te verbergen. 01 dat honden, menschen en kinderen wijs wilden zijn, wat al leed zouden zij zichzelvcn en anderen besparen l DE TROUWE HOND. Een Russische boer moest voor zijn mees ter een lading hout op de slede halen. Op zekeren dag werd hij naar een verwijderd dorp gestuurd, om van een zekeren man een hoop brandstof te koopen. De sneeuw was hard gevroren en de zon scheen vroolijk, toen hij vertrok. Hij hoopte dat het weer zoo goed mocht blijven tot morgen vroeg. Maar toen de morgen kwam, bleek hot dat er 'b nachts een nieuwe dikke laag sneeuw bij' gevallen was. Een klem boschje van dwerg achtige boompjes wees hem de plaats aan, waar de boer het hoi*; vandaan moest ha- len. En nadat hij met veel moeite het hout onder do sneeuw vandaan en op de slede had geladen, ging hij weer op huis aan, vergezeld .n zijn grooten hond. Hij was vast overtuigd in de goede richting te gaan, maar toen d» donkere, sombere namiddag verandeide in nacht en hij geen aanwijzin gen meer zag voor den weg, raakte hij van het juiste spoor. Zijn paard was ook uitge put van vermoeienis, verblind door de sneeuw en stijf van koude. De man spoorde het aan met r**"u en zweep, maar het arme dier kon ten laatste niet meer en viel neer. Alle pogingen het weer op te richten faal den... Do hond snuffelde een paar malen rond om de slede en snelde toen weg, zooals zijn meester meende in geheel verkeerde rich ting. D© hond vond echter den weg naar het dorp en snelde jankend naar zijn mees teres, zoo'n onrust toonend, dat zo 6poedig begreep wat er aan do hand was. Direct wer den eenige huurlieden opgezocht en om hulp gesmeekt en weldra was men op weg, voorafgegaan door den hond, die vroolijk voorthuppelde, weer naar hen toe kwam, weer voortsnelde tot men eindelijk den ver loren man terugvond. Hij lag versi .-d naast zijn paard. Vlug werd hij opgericht, met sneeuw ingewreven en na langdurige pogingen gelukte het hem weer bij te krij gen. Het flikkerende licht van de lantaarn verblindde zijn oogen maar vriendelijke stemmen en do warmo tong van den hond op zijn gelaat, zeiden hem voldoende, dat er hulp was gekomen on dat ii; nog gered was. De slimme matroos. Een a/dvoaaat te Hamburg, die .reods honderden malen ondervonden had hoe dikwijls de menschen, wanneer zij in een of andero zaak als getuigo moeten optreden, zich vergissen in den tijd on daardoor elk ander dikwijls tegenspreken, wildo eens onderzoeken, hoe het in een gewichtig prooes met den voornaamste getuige op dit punt geschapen stond. De getuigo was een zeeman on de zaak liep over de aanvaring van een sohip. Do man lag nog ten gevolgo van bekomen wonden bij de botsing in het hospitaal. De roodhuid, eens een machtig jager en V ian angs <1 i ketoir dor Allegha- nies, in do - ie. vlakten en in de passsn van het srgte, is door do bleekgo-^chten langzamerhand naar ho verre westen gedreven met zijn gevolg: buffels, elancc enz. Er bestaan uitzonde ringen, doch d o-aken niet uit op den doorgi-anden regel. Enkelen, een gering aantal, zaaien tarwe, planton vruchtboo- men zingen psalmen, de meestee echter le-_en een treurig lo en vol ontbering, rooien de nuttigste boomen uit, laten de beeto akkers braak liggen, vergaan van heimweo naar hun broeders, dio, eenmaal het geschenk der blanken versmadende, met hun wapei-v en hun rijken oorlogsJosch heentrokken naar het verre noorden. De roodhuiden schamen zich den grond te be bouwen, maar bedelen achten zij niet be neden hun waardigheid. Van plaats tot plaats verdrongen, zdjn zo gevlucht voor do spa'do en zijn bij den rook der schoorsteo- nen naar de bossohen geweken. Rondtrek kend in de woeste natuur, en met deze vol komen vertrouwd, schrikt hen het gezel schap v-n wolf noch ratelslang, buffel noch oland af.. Trokken do roofdieren te rug, do wildo volgt zo. Voor zeventig jaren weerklonk nog langs do bergruggen der Alcghanie3 hun d- rdringend krijgsge schreeuw, vervolgden zij or den eland, ver lustigden zich nationale dansen of zwaaiden het oduchtj scalpeermes. Van dat allee b ifcaafc dar thans -iets meer dan door herinnering of overlevering: maar in het verre westen heerscht hij nog over uitgestrekte vlakten en do blanken sidderen nog vaak binnen hun forten, dio langs den b aatv. :g van 8an-Francisoo een maar al te noodzaL 'ijk middel van verde diging zij - roodhuiden gaan cr niet gemakkelijk t - over om den strijdbijl af te leggen en spr cn houweel op te nemen slechts een betrekkelijk gering getal heeft tot hiertoe van do blanken geleerd te leven als dezen, in houtei. huizen te wonen cn den grond to beploegen, in plaats van zich aan vlo jacht over to goven. De blanke trouwens heeft bon meermalen slecht bo- hiTv-v->Jdj on h 13 d-arom gc.n wonder zoo zo hem schuwen cn wantrouwen. Do advocaat begaf zich daarheen cn zal eenigo oogenblikken later voor het bod van don zeeman. „Zeg mij eens, mijn vriend," zei do ad vocaat, „hoeveel tijd verliep or tusschen het oogcnbuk waarop het sohip do lan dings! l^ats verliet cn het oogenblik van do botsing]" Do matroos dacht eenige oogenblikken na, liet het geval nog eens in zijn verheel* ding paaseeren en zoi toen: „Ik dc van ongeveor tien minuten „Man zoi do advocaat, „hoe lang meen jo dan wel, dat tion minuten duren 1" „Niet langer dan nen minuten ant woordde do matroos. „Zeer juist. Maar wo willen eens pro- beeren, hoo lang u - t toeschijnt, want daarop komt het 'er voornamelijk aan. Ik neem mijn horloge m uo hand en als go meent, dat de tien minuten om zijn, roept ge halt! Ziezoo, nu begint het!" Do adv *a. stond met zijn gouden uur werk i de hand en t'c matroos bleef go makkelij.. i 'do kussens liggen. Toen oen paar x inut voorbij waren, riep do advocaat: Holla, mijn vriend, hoo staat het er mee; moet ik hier soms den lieelcn dng staan wachten?" Do matroos zei geen woord, maar grijns lachte slechts cn keek ter sluiks naar do grooto klok, dio aan het cindo van do ?io kenzaal aan don muur hing, on waar io advocaat met den rug naar too stond. Eindolijk stond do wijzer op het juisio punt op do sccoodo af. „Halt;" riep do matroos, „nu zalhet zoowat tien minuten zijn 1" „Ongelooflijk I" riep do nidvoooat buiten zichzelf van verwondering „Mijn vxiend, van allo mcnschon, dio ik in mijn leven reeos ontmoet heb, n 'at zijn or ni"?t weinig, kunt gij hot bast den tijd scli iz- ton. Do nauwkeurigheid, waarmee ge dab doot, zou geen klok u verbeteren." Goed gemikt. Hot is bekend, hoo vclo Transvnalsche boeren bewonderenswaardige scherpschut ters zijn. Menig schot waarvan we hoorden, wekte onze verbazing. Ook in ouden tijd echter lm men mannen, die met pijl cn boog ongelooflijke dingen verrichtten. Den ken wo Blechts aan den knappen Sorunus, den Germaan, dio mot een tweeden pijl den eerst afgeschotenc in do lucht spleet. Ook iu Schotland heeft men eer dan één verhaal omtrent beroemde boogschutters. Zoo vertelt men van zekoren Watt Tii linu het volgende. Watt was eigenlijk schoenmaker van be roep, maar zijn strijdlust d d hem els en pikdraad to. zij leggen om zich onverdeeld aan den krijg te kunnen wijden. Nu, daar voor was wel gelegenheid want do roofzucht der odolon was groot en voortdurend deed hun hebzucht den strijd ontbranden. Dago lijkscho oefening maakto Watt spoedig too een vermaard boogschuttor. Eens deed do bevelhebber van Nowctatl*. Gouverneur van Cumberland, een m Schotland. Hij werd echter vcrjlugcn <-n moest vluchten. Watt Tinlinn volgtb hem c pv de hielen, tot men een gevaalijk inmru.x be reikte. Do bevelhebber waagde er >i.h in, want het was het eonigo middïl vad Ithoud. Watt volgde hem, maar do vluchteling wu hom te ver vooruit en, terwijl deze reeds aan de overzijde vasten grond won, bleef do vervolger in het moeras steken, zoodat hij af moest stijgen, tot groote vreugde van den bevelhebber. Schoenmaker Watt," riep hij spottend, „gij kunt uw laarzen niot naaien; do hielen krakon en dc naden scheuren open." Watt werd boos cn besloot al ken bij zijn vijand dan niet in zijn macht krijgen, hem toch dien spot betaald te zetten. Hij spando den boog cn 6prak. „Als ik dan niot naaien kan, dan kan ik toch wel stikken." De pijl vloog af cn Watt had inderdaad bewezen dat hij die kunst verstond. Do pijl was met zooveel behendigheid afgeschoten, dat do bevelhebber er in den letterlijken zin' medo aan zijn zadel was vastgostJij' Vervolg Advertentiên. L. VAN LIMBURG. Opgericht 1801. flieuwsteeg 29, Leiden. Interc. Telefoonn. 006. "Verstrekt voorschotten tot ieder bedrag, (minste voorschot 25) onder borgstelling van twee perao Den, binnen tweo dagen na gedane aanvraag. 1472 15 Kantoor geopend van 9 3$ uur. Assurantiekantoor, Kastjes te uitstekende huur in een 7190 11 Ereestraat 157, Telephoonn. 563, 3344 u blijft zich steeds aanbevelen voor de levering van Diners Tan af 0.80, 1 en hooger. Hoefstraat No. 42, 4980 9 bij de Garenmnrkt, beveelt zich heleefdaan. van af 80 Cents, f 1.— hooger. Beleefd aanbevelend, Wed. A. BACKER, Papengracht 4. 796 7 Bij A. W. SIJTHOFF te Leiden is verschenen de vijfde herziene en vermeerderde druk van IN DB Gepensionneerd Officier-Machinist 1ste klasse. PRIJS f 4.50. GEBONDEN"4.90. Deze vijfde druk heeft een aanmerkelijke uitbreiding ondergaan. De omvang is nagenoeg verdubbeld met talrijke nieuwe gravures, zoodat het werk nu geheel op de hoogte van den tegenwoordigen tijd is gebracht. Dit boek is zeer aan te bevelen tot eigen studie ter beoefening van de Stoom werktuigkunde en daarbij behoorende vakken. Alle Boekhandelaren nemen hestellingen aan. Maandag 15 Mei beeint de 5e of de laatste klasse tan de 378e Staats- loterü, waarin al de volgende Hooge Prijzen en Premlën moeten uitkomen, als: HOO.OOO, f50,000, 30,000, 25,000, ƒ15,000, ƒ10,000, ƒ5000, ƒ3000, ƒ2000, 3 h 1500, 55 2i IOOO 6DZ. 4881 20 Zoolang de geringe voorraad strekt, te bekomen b(J D. BOLLE, Hang b. d. Vl8chmarkt, te Rotterdam. Half Lot ƒ35, Vijfde Lot 14, Tiende Lot 7, Twintigste Lot 3.50, franco met 15 Cent er by voor frankoeren en aan teek enen. HARTESTEEG 2. Per Liter. Likeuren f 0.45 Grenadine 0.50 Jenever B 0.70 Brandewyn B 0.72 Nieuw Rood, 0.70 Punch 10.80 Bognac 0.90 Boerenjong., 0.90 Oude Boll 1.05 Per Flesch. Besaenwyn /0.36 Meiwyn B 0.45 Roode Wyn B 0.50 Madera B 0.50 Roode Port B 0.55 Witte B B 0.60 Malaga B 0.80 Advocaat g 0.80 Vermouth 0.80 4862 11 dagelijks verkrijgbaar A 20 Cents per portie. 6902 6 8749 i\

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5