PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
33e Banneling.
No. 13863 LEIDSCH DAC3LAD, W3ENS3AC 3 MEI. - TWEEDE BLAD. Amio 1905.
Ia do „Nieuwe Rotter damscho
lourant" komt onder het hoofd: „D e
katholieken en de coalitie" (zie
rorig Overzicht „Leidsch Dagblad")
rader meer andere ingezonden stukken ook
oor een stuk van „Eon ware
katholiek", luidende aldus:
Geachte Eedactie
Vergun mij een enkel woord aan het
adres van den onbekenden inzender, die
zich noemt K at ho 1 i e k; hoewel geen lo
er van paganistische bladen, kwam mij
toch het ingezonden stuk van 27 April on-
ier de oogen, en daar de inzender begrijpt,
dat zijn geschrijf niet door onze bladen op
genomen wordt, neem ik de vrijheid met
een enkel woord hem te antwoorden, ook
in het blad, dat hij zich tot zijn doel koos.
Laat ik beginnen te zeggen, dat de man
zich ten onrechte Katholiek noemt,
daar een waar Katholiek dergelijke
persoonlijke meeningen en nog wel in hel
minst in paganistische bladen verkondigt;
hierdoor vervalt dan ook het genot van de
redactie, dat in sommige Katholieke krin
gen meeningen zouden heerschen, die afwij
ken van de algemeen bestaande opvatting
der Katholieken in zake de tegenwoordige
politiek.
Wij, cn ik mag hier gerust uit naam van
alle ware Katholieken spreken, zijn één in
onze opvatting in de politiek; want waar
zou onze eenheid en onze kracht blijven,
wanneer wij elk onze persoonlijke opvat
ting hadden: kunt gij u een leger voorstel
len, waar do soldaat zijn eigen meening
heeft over de tactiek of over het doel,
waarvoor hij optrekt; is het dan niet de
opper-generaal, waan'an het gezag uit
gaat, en worden zijn bevelen niet stipt op
gevolgd door onderbevelhebbers, enz.? Nu
zult gij ons in het gezicht werpen, dat wij
dus werktuigen zijn in de hand van Paus
en ondergeschikte geestelijkheid. Goed 1 't
Zij zoo; wij erkennen het! Waarom niet
eerlijk te zijn, en u dit toe te geven; maar
is het niet de zwakheid juist der paganisti
sche partijen, dat zij iedereen aan het
woord laten, dat haast iedereen zijn ean-
didaat zou willen stellen? Wij hebben voor
ons de raenschen, die voor ons denken in
de hooge politiek, die verstand hebben
van het wereldbedrijf, die kijk hebben met
ruimen blile op den toestand verre rond
om ons, en dit verstand, dien blik hebben
wij, leeken, niet; wij kunnen zijn een goed
handelsman of geleerde, maar wij worden
door ons vak of ambt dan ook te veel in
beslag genomen, om een oordeel Ic hebben
over de politiek in haar uitgebreidheid.
Ziedaar, geachte Eedactie, het standpunt
van ons, Katholieken, 't Spilt mij u te
moeten teleurstellen in uw hoop, dat er
liberale geest kwam ook in Katholieke
klingen. God zij dank, nog nictl Onze
Heeren weten ons te brengen op do goede
wogen cn wij zullen onze dankbaarheid
hun toonen door hen tc blijven achten bo
ven ons, voor zoover bet betreft buiten ons
zakenleven.
„H et Centrum'' schrijft over het
artikel in do „N ieuwe Rotterdam-
scho Courant", dat het blijkbaar ten
doel heeft propaganda te maken voor de
conservatief-libcralen.
„De man bezigt althans het woord „vrij
liberaal", dat bij de geestverwanten van
„De Nieuwe Coura nt'' nogal in trek
is en gaarne door hen wordt gebezigd ter
aanduiding hunner fractie.
Het oordeel van den schrijver wordt
daardoor al aanstonds suspect.
En in nog vreemder licht verschijnt het,
wanneer men leest, dat te Leiden een deel
der katholieke kiezers liever op den heer
Van der Vlugt zal stemmen dan op een
anti-revolutionnair.
Schemert het niet tussehen de regels
door, dat men hier te doen heeft met die
eigenaardigo tactiek, welke men „stem
ming-maken" noemt?
Geheel het stuk is daarmedo trouwens
in wonderbare harmonie.
Van het begin tot het einde is het een
waarschuwing aan het adres der katholic-
25)
Velen hadden hun coupé's verlaten, gesti
culeerden hevig on bestormden het trein
personeel mcu vragen over het onverwach
te oponthoud. Maar men haalde slechts
de schouders op of gaf onbeteokenende
antwoorden. Of de conducteurs wisten het
zelf niet, öf zij hadden het bevel ontvangen
het publiek met uitvluchten te bevredigen.
Do algemeene belangstelling bepaalde zich
langzamerhand uitsluitend tot do glazen
deur van liet telegraafbureau, op wier
dunne, groene gordijnen zich in de flik
kering van hob lioht, van tijd tot tijd
de schimmen der hoogere beambten ver
toonden, die in dit vertrek bij elkander
waren. Gaarne zou men naar binnen ge
drongen zijn om inlichtingen te verkrijgen,
maar de twee agenten, die tot do geregelde
politie van het station behoorden, hielden
op deze druk bezochte plaats met opgehe
ven sabel de wacht cn lieten slechts be
ambten passeeren. Wanneer de deur echter
voor een oogenblik geopend werd, om den
een of ander binnen tc laten, kon men uit
de naar buiten dringende stemgeluiden op
vangen, dat de heeren daarbinnen nog on
rustiger waren dan het wachtende publiek
'daarbuiten.
De vloeken cn verwenschingcn, dio de
reizigers uitbrachten, worden voortdurend
heftiger.
i,Opendoenriepen eenigen en balden de
vuisten. „Je moet er uitkomen en ons
ken, om zelf niet zoo beslist tegen de li
beralen op to treden.
Wij hebben immers zooveel aan hen te
danken 1 En bovendien: wanneer wij met
„fel clericalisme" optreden, zou daartegen
over wellicht „een minstons even fel anti-
clcricalisme" ontstaan en mettertijd dcor
de liberalen wel eens de vrijstelling der
seminaristen, enz. van den krijgsdienst
kunnen worden opgeheven 1
Dezo „katholiek" is dus ook al een man
van het dreigement.
Hij steekt mr. Levy naar de kroon.
En hij is even onvolledig cn onwaar in
zijn voorstelling van onze actie als die
anti-cloricale politicus, door te beweren^
dat „de godsdienst den schier eenigen in
zet bij de verkiezingen vormt."
Van het werkprogram der Eegeering
schijnt deze „katholiek" nooit iets te heb
ben vernomen.
En dat hij geen hoogen dunk van do
verdraagzaamheid der liberalen heeft, al
maakt hij ook voor hen propaganda,
blijkt wel uit het zooeven genoemde drei
gement.
Hoo kan hij ons dan aansporen tot sa
menwerking met een partij, dio ook z.i.
do kiem van fel onti-clericalismc in zich
draagt en zelfs onze seminaristen naar do
kazerne zou willen zenden, gelijk in Frank
rijk geschiedt?...
Van het bedoelde stuk bevat „Do Tijd"
een weerlegging.
Dit blad zegt niet, dat de schrijver zou
zijn een vermomd liberaal. Maar wel ver
klaart het bezwaarlijk to kunnen geloo-
ven, dat deze door een vijandelijk parle
mentair aangediende gemaskeerde ersoon
een Katholiek is, die niet slechts in een
Katholicko kerk is gedoopt, maar ook
jaarlijksch zijn Paschcn houdt cn verdere
godsdienstige verplichtingen nakomt. Toch
wil het blad trachten goed van vertrou
wen te zjjn.
Aangozien volgons den schrijver ver
standige Katholieken aan mannen als Van
der Vlugt, Mees en Eöel] reed:, bij eer
ste stemming dc voorkeur moeten geven,
vindt „D c T ij d" het geen wonder, dat de
„Nieuwe ltotbordamscho Cou
rant" aan dit artikel van den bondge
noot gaarne een plaats verleende. „Nie
mand staat gaarne alleen. Allicht worden
er eenige Katholieke kiezers gevonden, op
wie het dreigement van aan wakke-
ring van fel anti-c Ie ricalis-
m e eenigen indruk maakt, en die, nu ze
weten, dat zij zich in gezelschap bevinden,
inderdaad hun stem reeds do eerste maal
op den heer Van der Vlugt, te Leiden, of
op den heer Mees, te Eotterdam, zullen
uitbrengen. Het doel van schrijver zal dan
bereikt wezen.
Wat aangaat bedoeld „dreigement",
„De Tijd" herinnert, dat in het artikel
van den „Katholiek" den Katholieken
voorgehouden wordt, dat hun bondgenoot
schap met de anti-revolctionnaircn de li
beralen, als dezen weder aan het bewind
komen, wel eens zou kunnen drijven tot
een staatkunde la Combes, bepaaldelijk
tot het afschaffen van de ontheffing van
den krijgsdienst voor geestelijken en semi
naristen. Bij het oproepen van die schrik
beelden laat de schrijver zich echter door
al te grooten ijver medesleepen, zoodat
de waarschuwing, welke hij tot de Katho
lieken richt, hen juist tot een conclusie
moet voeren* aan de zijne tegenovergesteld.
„Want" zegt „De T ij d" „indien
het waar is, dat do liberalen, die evenals
weleer Thorbeckc, uit beginsel geen anti-
cloricale politiek willen drijven, meer en
meer uit de Kamer verdwijnen, moet dit
voor de Katholieken dan niet een ernsti
ge reden zijn, om de liberale Kamerpartij,
meer dan vroeger, to wantrouwen, en tc
doen, wat mogelijk is, om het tot stand
komen eencr nieuwe liberale meerderheid
te beletten?"
De vrees van den schrijver, dat de Ka
tholieken to veel lin conservatieve
wateren zullen verzeild geraken,
daarbij zeker wel doelende op sociale
horvormingen, vindt „Dc T ij d" kwalijk
rijmend niet de aanbeveling van de zgn.
oud-lib er alen, bij wie Eegeering en Katho
lieken op dit punt zeker niet achter staan.
eindelijk klaren wijn schenken. Wat is er
gebeurd, dat wij niet verder kunnen rei
zen?"
„Ja, ja. Wij willen opheldering! Wat
drommel 1 Zijn wij dan slaven, dat wij mot
eens vernemen mogen, waarom men ons
hier ophoudt? Wij betalen toch?" Een
paar Tolen drukten zich in een vloed van
smaadredenen uit en vonden aan alle
kanten bijval. Olfers steeg eveneens uit on
sloot zich aan bij de ontevredenen, dio het
slecht verlichte perron vulden, en bevre
digde zijn ongeduld door het genot van een
sigarette.
„Wij willen weten, wat er gebeurd is,
hoort gij 1" klonk het meer en meer ver
bitterd van de opdringende menigte.
„Vooruit, gij daar vooraan, dringt do
glazen deur openWij wachten niet lan
ger. Wat moet dat worden? Hoe lang
zal dat nog duren?"
Eindelijk werd de deur opengestooten en
de stationschef verscheen op den drempel,
gevolgd door zijn ondergeschikten.
„Allen uitstappen!" riep hij met een dui
delijke stem. ,,De trein kan heden niet
verder gaan 1"
Een stilte van eenige seconden volgde op
dit verrassend bericht. Toen ontstond er
een ware orkaan van verbaasd en verbit
terd geroep.
„Drommels, waarom dan toch?" riep
,vn van alle kanten. „Wat is er dan toch
gebeurd?"
De chef hief nu den arsi op, opdat men
plaats voor hem zou maken. Toon wenkte
hij zijn ondergeschikten, die zich naar allo
richtingen, verstrooiden, en stapte op den
hoofdconducteur toe, dien hij fluisterend
zijn bevelen gaf.
Ook rindt „Do Tijd" de herinnering aan
dr. Schaepman in dit verband potsierlijk.
Deze politicus, door den schrijver voorge
steld als een drijvende kracht op het ge
bied van politieko en sociale hervorming,
heeft immers meer dan anderen geijverd
voor heb tot-stand-komen van de coalitie
der Eechterzijdc.
Na tegenover den schrijver de gelijklui
dendheid der termen Katholiek en
clericaal te hebben volgehouden, zegt
„D c T ij d":
„Of er veel kiezers zullen zijn, die zich
in de knip, in de „N. E. Ct." gezet, laten
vangen? Wij geloovcn het niet en het
klinkt nogal geruststellend, dat dc „Ka
tholiek", dé&r aan het woord, het zeJf niet
schijnt te geloovcn; ja, zelfs reeds zijn
maatregelen meent te moeten nemen, voor
het hem niet onwaarschijnlijk voorkomend
geval, dat er van de gezindheid, die hij
bij velen zijner mede-Katholieken zou heb
ben waargenomen, „weinig naar buiten zal
blijken."
Dat men onder Katholieken een geloofs
genoot, dio tegen den stroom zou willen
oproeien, wel „klein" weet te krijgen,
daarvan heeft „Do T ij d" nooit vernomen.
„Martelaars wegens afwijkende staatkun
dige denkbeelden door hun geloofsgenoo-
ten in particuliere belangen of aangelegen
heden ernstig geschaad" gelijk de „Ka
tholiek" in de „N. E. Ct." het uitdruk to
wie kent er onder ons? vraagt „De
T ij d". „Zeer zeker zullen principieelc
Katholieken den schrijver in do „N. E. Ct."
(had hij kunnen goedvinden zijn naam be
kend te maken), voor Kamer of Gemeen
teraad bun steun niet geven; dat zij hem in
zijn particuliere zaken zouden geschaad
hebben is een dier beschuldigingen, welke.
zoolang zij niet bewezen worden geen
andoren naam verdienen dan dien van
1 a s ter."
Do „Nieuwe Rottor'damsche
Courant" zegt:
Door „Do Noordbr a banter" wordt
geïnsinueerd, dat het ingezonden stuk, on
der het ops«~' rift: „De Katholieken cn do
Coalitie", en onderteekend„Een Katho
liek", afkomstig is van „een liberaal, dio
zich als Katholiek vormomd voordoet.
Een blad, dat niet schroomt zulk een ver
onderstelling te uiten, moet zelf zedelijk
niet hcog staan. W'J stellen tegenover zijn
insinuatie niet anders dan do cerlijko ver
klaring, dat wij ons zouden schamen, ons
ooit tot een streek, als het Eoomschc blad
bodoelt, to leenen. Do inzender van het stuk
is wat men noemt bon o a t h o I i q u e."
„De Standaard" gaf zijn misnoegen
te kennen over dcu „amendementen-
r e g e n", nu op de o n d e r w ij s-n o v e 1-
1 e neergedaalu."
„Een oppositie, dio bedenkingen, zeer
ernstige bedenkingen tegen een wetsvoor
stel heeft maar toch bedoelt er toe medo
tc werken kan er aanspraak op maken, dat
haar door Kabinet cu Ilegeeringspartij
zekere concession worden gedaan.
Zelfs, is het een uitnemend wijze van wet-
goving, indien op een voorstel tot zulke
coocessiën een vergelijk kan getroffen wor
den, cn er wetten tot stand komen, dio
links en recht3 bcvrodiging schenken.
Zóó ging het in 1839, en zóó had het ook
nu kunnen gaan.
Maar wat geen houding heeft is een op
treden van do oppositie, die vooruit zegt:
„In goen geval stem ik voor. In elk geval
stem ik tegen. Maar toch kom is met een
stortvloed van amendementen, die, of ge
ze aanneemt of verwerpt, op mijn stommen
over de wet buiten invloed zullen blijven."
Bij de Hooger-Onderwijs-wot zag de op
positie dit zelve nog in, en na besloten to
hebben, in geen geval mot het ontwerp
mee te gaan, verklaarde zo uitdrukkelijk,
zich, onder die omstandigheden, van het in
dienen van amendementen te zullen ont
houden.
Dat was correct.
Zóó behoort in zulk gova] de oppositie te
handelen.
Alleen zóó ontgaat zo het verwijt, van
obstructie.
Thans daarentegen verklaarde zelfs de
heer Eocll alleen recd« om art. 4 in elk
geval tegen te zullen stemmen. Voorts is
Het was een zonderling tooneel, hetwelk
nu op dit perron plaats bod, dat misschien
nog nooit zoo levendig wae geweest. Het
duurde lang, eer menscheen begrepen tc heb
ben, dat er aan het bevel van don stations
chef niets to veranderen was, docli einde
lijk besloot men dan toch maatregelen to
nemen. De meer verstandigen keken rond,
vroegen narr een draaglijk nachtverblijf cn
lieten zioh hun bagage geven; anderen jam
merden en scholden nog lang, maar tever
geefs, terwijl zij, dio niets bijzonders te
verzuimen haddon, alles aanwendden om van
de heen en weer loopendo conducteurs iets
naders over do oorzaken van de buitengewo
ne storing te vernemen. De armsten over
laadden den strengen stationschef met ver
zoeken, dat men hun de wachtkamers als
slaapplaateen zou inruimen. En zoo bleef er,
zelfs nadat men zich zoo good mogelijk in
het onvermijdelijke had geschikt, nog onrust
genoeg op het station, dat de zinnen in de
war bracht.
Olfers was onder degenen, die zich voor
al beijverden dc oorzaak van het opont
houd uit te vorscben. Hij kon echter slechts
zooveel gewaar worden, dat er een belem
mering in het verkeerd had plaats gehad en
dat er vóór morgen aan geen verder i elzen
te denken viel.
De laatste inlichting beroofde tem
bijna van zijn tegenwoordigheid van geest.
De tijd, dien hij gewonnen had door zoo
spoedig mogelijk St.-Petersburg te verlaten,
was voor hem waardeloos geworden. En met
angst dacht hij er aan, dat een telegrafisch
bevel Tot zijn aa?ihouding reeds v.vlert rh n
middag verzonden moest zijn en dat hij nu
alleen nog maar op een gelukkig toeval re
kenen mocht, om weg te komen. Eindelijk
er geen enkel lid, dat verklaard heeft:
„Zoo dit of dat amendement in de wet
komt, stem ik voor." Heel do oppositie
maakt in gesloten gelederen front, en des
alniettemin en evenwel nochtans komen do
heeren met korven vol amendementen
aandragen.
En dat doen de heeren, wetende, dat het
geheel doelloos werk is; wetende dat do
meeste vau hun amendementen geheel bui
tot het kader van do wet vallen, wetonde
ook, dat de Eegeering er niet in kan be
rusten, en wetende veel meer nog, dat het
arbeidscontract door dat oponthoud gevaar
loopt er bij in to schieten.
Onder de leuzo alzoo: „Liever geen soci
ale wetgeving, dan dat dit Kabinet er dc
eer van zou hebben 1"
Fraaie, vaderlandsche politiek 1"
De „N. Eott. Couran t", deze uit
latingen van „Dc Standaard" bespro-
kende, zegt:
Het is fraaiStel al, dat het ontwerp
om 't beginsel waarvan 't uitgaat nooit door
amendementen zóó is te maken, dat het
voor de linkerzijde aannemelijk wordt, moet
dan maar vau elko poging om althans eenige
verbetering aan te brengen, worden afgo-
zion? Moet zóó de plicht eencr oppositie
worden opgevat? Uit den inhoud der amen
dementen blijkt waarlijk wel duidelijk en
overtuigend genoeg, dat er bij de voorstel
lers ernstige bedoelingen zijn
Zooals „D e Stand aar d" het voor
stelt, zou het voorstellen der amendemen
ten „geheel doelloos werk" zijn en alleen
maar oponthoud kunnen geven. Maar had
men dan a p r i o r i moeten aannemen, dat
de rechtscho meerderheid elko poging om
althans eenigo verbetering aan tc brengen
zou afwijzen? Wie mocht ondorstellen, dat
die meerderheid zulk een opvatting zou hob-
ben van de taak der Vertegenwoordiging?
In zijn zenuwachtige haast om do partij-
wet maar tijdig in veiligheid gebracht to
zien, maakt het lijforgaan van den heer Kuy-
per er de oppositie zelfs een verwijt van,
„dat het arbeidscontract door dat opont
houd gevaar loopt cr bij in tc schieten";
ja, ontziet het zich niet de insinuatie neer
te schrijven, als dacht dc oppositie: „Liever
geen sociale wetgeving, dan dat dit Kabinet
cr de eer van zou hebben". Om dan den
uitroep te laten volgen: „Fraaie, vader
landslievende politiek I"
Men sta..t inderdaad over zulke dingen
verbaasd I
Als het Kabinet er de eor van had willen
hebben (en dat zou rechtmatig zijn geweest),
waarom heeft het dan de sociale wetgeving
aan Kuypcrs partij wetten opgeofferd? Een
wettelijke regeling van het arbeidscontract
hoo dikwijls moet daaraan herinnerd
worden? vond het bij zijn optreden in ont
werp gereed. Eu nochtans ligt dc zaak daar
na bijna vier jaar nog onafgedaan
Wat meer is, een poging, van dc oppositie
uitgegaan, om aan het arbeidscontract voor
rang van behandeling to geven,rui or nog
maar zoo weinig tijd voorhanden was, word
afgewezen. Dc meerderheid wist door tc
drijven, dat een partijwet als de ondenvijs-
novelle zou vóórgaan, met het gevaar voor
oogen, dat het arbeidscontract zou moeten
blijven liggen. Zóó staat de zaak, zoo zijn
de onloochenbare feiten.
Thans tot dc oppositie het verwijt te rich
ten, dat zij liever geen sociale wetgeving wil,
dan dat dit Kabinet cr de eer van zou heb
ben het zou, wanneer men het rechte
woord wilde bezigen, onbeschaamd moeten
heeten.
Ambtenaar-KsmerSid.
Do Momorio van Antwoord op het Afdea
lings voralag der Tweoao Kamer is versche
nen betreffende het wet-ontwerp tot uit-
vooring van art. 96, twecdo lid, 'der Grond-
wot. Do Eegeering spreekt er haar genoe
gen over uit, dat vele leden het wetsont
werp met ingenc ïenheid hebben ontvan
gen en zet nader uiteen, op welke gronden
zij meent, dat dc wettelijke regeling, door
fut. 96 der Grondwet gr >rdcrd, thans tot
stand oehoort to ko ïen.
Naar aanleiding van den in het Verslag
uitgesproken twijfel of de voorgestelde re
geling-met do Qro- 'wet to rijmen is, merkt
toen dc helft der lantaarns van het station
uitgedoofd was cn do meesten, dio buiten
overnachen moesten, op het open perron wa
ren achtergebleven, besloot hij do overigen to
volgen, die zouden trachten in het stadje
Swonsjany een onderkomen to vinden.
Toen hij het station verlaten had, bemerk
te hij echter tot rijn niet geringe verbazing
dat dit plan niet zoo gemakkelijk uit tc vco-
ron was. Met do veronderstelling, zich on
middellijk to Swensjany tc bevinden, had
hij zich vergist. Achtei het station strekte
zióh het vrije \eld uit en eerst in de verte
lieten enkoio lichten, die in den nacht
flikkerden, raden, dat men daar een stad
je voor zich had. Een voorbijkomend con
ducteur gaf hem op zijn vragen het wei
nig bemoedigend antwoord, dat hij tot
aan het stadje nog drie wersten moest
afleggen eu dat do weinige rijtuigen, die
zich gewoonlijk op het station bevonden
nu natuurlijk al levg vertrokken waren.
Nu bleef hom niets anders over dan zich
op weg tobegeven met een dee] van zijn
lotgenooton. De vermoeidheid, die hem
bijna de loden verlamde, maakte hem den
weg nog moeilijkoiwoldra bleef hij bij de
anderen achter en toen hij eindelijk het
ellendige nest bereikt had, dat men Swen
sjany noemde, bemerkte hij, dat het bijna
middernacht, was en dat hij over den weg
van het station daarheen volle vijf kwartier
besteed had. Dc naaste herberg was vooi
hem do besto, hoe weinig aanlokkelijk zich
deze ook aan hem voordeed. In de rooke-
rigo gelagkamer trof hij natuurlijk weder
een menigte reizigers uit den tiein aan cn
hij mocht blijde zijn voor geld en goede
woorden een sober maal te krijgen. Ook
mot het begeerde nachtlogies zag 't er droe-
do Begeering op dat do Grondwet alleen
eischt, dat aan het lidmaatschap der Star
ten-Generaal niet verlies van liet ambt
worde vastgeknoopt. Overigens is den wet
gever vrijheid gelaten; do wet zou aan do
voreeniging het gevolg kunnen \T>rbin
den, dat géén bezoldiging wordt genoten,
met gelijk recht als zij toekenning van een
nonactivitcitstTaktement kan gelasten. Wat
betreft het voortduren der nonactiviteit na
aftreding als Kamerh.de dienaangaande
gestelde Lcpalingen staan met de Grondwet
niet rechtstreeks in verband. Van 't oogen
blik der aftreding toch, houdt do voree
niging op. Die bepalingen zijn ingclascht
ton einde voor den ambtenaar na afloop
der voreeniging wettelijke waarborgen to
scheppen. Do voorstelling, als zou er geeu
zekerheid bestaan van terugkeer in het
ambt, kan niet worden aanvaard. Er is
alleen geen zekerheid van onmiddellijk her
steld genot van de -olie bezoldiging.
Voorto verklaart do Eegeering, dat de
vraag of een gouverneur-generaal nis volks
vertegenwoordiger zal kunnen optreden
zonder zijn ambt to verliezen, geen punt
van overweging heeft uitgemaakt, l)c gou
verneur-generaal kan niet als koloniaal
ambtenaar irdon beschouwd.
Pc leden van don Raad van Indiö zijn
koloniale ambtenaren en vallen als zooda
nig onder do bepalingen van hot ontwerp.
Do vraag, of afin do amtbonaren, waarop
het ontwerp betrekking heeft, ook ontslag
zou kunnen worden verleend tijdens het
Kamerlidmaatschap, wordt bevestigend be
antwoord.
Do Memorie van Antwoord is vergezeld
van een gewijzigd ontwerp van wet.
Een der voorgestelde wijzigingen heeft
betrekking op lommiezcn-grifficr der
Kamers, wien nu ook niet wordt toegestaan
hun ambt gelijktijdig waar to nomen met
het Kamerlidmaatschap.
Nog is opgenomen een bepaling, waardoor
geestelijken of bcdienarea van den gods
dienst hun ambt kunnen blijven waarno
men.
Ambtenaren, die van uit Nederland in dc
koloniën en bezittingen in andero wereld-
deelcn wordon gedetacheerd, zijn geen ko
loniale ambtenaren, behooren niet tol den
dienst in de koloniën en bezittingen.
Do Eegeering meent het standpunt, tor
zake van dc leden der rechterlijke raucht
ingenomen, to moeten handhaven.
Tot verhooging van het non-activitcits-
Iraktemcnt nadat het Kamerlidmaatschap
heeft opgehouden, bestaan geen termen.
Met het denkbeeld om eon maximum voor
het verlof traktement der tot lid der Staten-
Gen o ra al gekozen (koloniale) nmbtouaren,
vast te stellen, kan dc Eegeering zich wel
verecnigcn.
Ah zoodanig komt een bedrag van /5000
billijk voor. In dien zin is een wijziging
aangebracht.
Dc uitzondering voor ambtenaren, die
op het oogenblik, dat deze wet in working
treedt, lid zijn, is thans algemeen gemaakt.
Do termijn van inwerkingtreding i3 ver
schoven tot 1 Januari J906.
Kon lüll-jarig; jnbilée.
Naar aanleiding van het honderdjarig be
staan van de Hoagschc Assurantie-Compag
nie voor Brand enz .van 1805 sprak bij do
opening van het kantoor de oudste commis
saris de heer graaf Van Bylandt, in dc door
het personeel met groen cn bloemen versier
de directiekamer, cenigo hartelijke woorden
tot de directie en het personeel, waarbij hij
tevens het personeel mededeelde dp* ter
herinnering aan dezen dag een gratificatie
aan hen zou worden uitgekeerd.
De directeur Versteeg bedankte namens
de directie en do heer Christiaan namens
het personeel.
In den loop van den dag ontving de d'rrec-
tie tal van bowijzon van belangstelling zoo
wel van collega's nis van agenten cn aan
deelhouders.
Uitloting cn. Hollandschc "Witte
Kruis-lotcn van 1888 b. 10. Trekking van I
Mei. Betaalbaar .'$1 Maart 1006. Hoofdprij
zen: Ser. 4740 No. 26 25,000, ser. 6304 No.
39 250 en ser. 1020 No. 23 100.
vig uit; do beschikbare vertrekken waren
door de viocgor aangekomenon reeds bezet.
„Bedden heb ik niet meer," verklaarde do
kastelein, wel met oprechte spijt, want do
netjes gokleodo jonge heer scheen hem
iemand toe dio op geen geld zag. „Maar als
u met twee paar dekens en wat stroo gediend
mocht zijn..."
Olfers bedacht zich niet lang; hij kon
inderdaad do moeit© niet nemen in dit ake
lig plaatsje een andere heiberg op te zoe
ken, waar hij misschien nog slechter onder
komen zou gevonden hebben. „Wat kan het
rac schelen Geef mij maaj een plaatsje,
waar ik mij kan nederleggcn 1" De kastele n
riep een zc.r onooglijk uitziende dienst
maagd en deze bracht den laten gast mee
een brandende kaars in do hand ovei hals
brekende trappen naar een zolderkamer tjo,
waarvan zij do deur opende, vcrvolgeus
aan Olfers de kaars ovcigaf en met een:
„Goeden nacht", terugkeerde.
Olfers had echter nauwelijks zijn slaap
kamertje betreden cn de deur achter zich
toegeslagen, of 'daar ontdekte hij, tot zijn
spijt-, dat hij niet alleen was. Door het go-
diuisch van do deur werd een donkefö ge
stalte opgeschrikt, die zioh nu vlug van
zijn geïmproviseerd bed op den vloer ver
hief. In het volgende oogenblik bemerkte
Oscar bij bet flikkerend licht zijner kaars,
dat de hier zoo onverwacht gevonden sloap-
kamciaad niemand anders was dan dezelf
de jonge man in den versleten zwarte jas,
die hem reeds dien morgen in den coupé
gedurende het traject van St.-Petersburg
naar Gatschina in het oog gevallen was.
Wordt vervolgd.)