PERSOVERZICHT. FEUILLETON. 33e Banneling. No. 13863 LEIDSCH DAC3LAD, W3ENS3AC 3 MEI. - TWEEDE BLAD. Amio 1905. Ia do „Nieuwe Rotter damscho lourant" komt onder het hoofd: „D e katholieken en de coalitie" (zie rorig Overzicht „Leidsch Dagblad") rader meer andere ingezonden stukken ook oor een stuk van „Eon ware katholiek", luidende aldus: Geachte Eedactie Vergun mij een enkel woord aan het adres van den onbekenden inzender, die zich noemt K at ho 1 i e k; hoewel geen lo er van paganistische bladen, kwam mij toch het ingezonden stuk van 27 April on- ier de oogen, en daar de inzender begrijpt, dat zijn geschrijf niet door onze bladen op genomen wordt, neem ik de vrijheid met een enkel woord hem te antwoorden, ook in het blad, dat hij zich tot zijn doel koos. Laat ik beginnen te zeggen, dat de man zich ten onrechte Katholiek noemt, daar een waar Katholiek dergelijke persoonlijke meeningen en nog wel in hel minst in paganistische bladen verkondigt; hierdoor vervalt dan ook het genot van de redactie, dat in sommige Katholieke krin gen meeningen zouden heerschen, die afwij ken van de algemeen bestaande opvatting der Katholieken in zake de tegenwoordige politiek. Wij, cn ik mag hier gerust uit naam van alle ware Katholieken spreken, zijn één in onze opvatting in de politiek; want waar zou onze eenheid en onze kracht blijven, wanneer wij elk onze persoonlijke opvat ting hadden: kunt gij u een leger voorstel len, waar do soldaat zijn eigen meening heeft over de tactiek of over het doel, waarvoor hij optrekt; is het dan niet de opper-generaal, waan'an het gezag uit gaat, en worden zijn bevelen niet stipt op gevolgd door onderbevelhebbers, enz.? Nu zult gij ons in het gezicht werpen, dat wij dus werktuigen zijn in de hand van Paus en ondergeschikte geestelijkheid. Goed 1 't Zij zoo; wij erkennen het! Waarom niet eerlijk te zijn, en u dit toe te geven; maar is het niet de zwakheid juist der paganisti sche partijen, dat zij iedereen aan het woord laten, dat haast iedereen zijn ean- didaat zou willen stellen? Wij hebben voor ons de raenschen, die voor ons denken in de hooge politiek, die verstand hebben van het wereldbedrijf, die kijk hebben met ruimen blile op den toestand verre rond om ons, en dit verstand, dien blik hebben wij, leeken, niet; wij kunnen zijn een goed handelsman of geleerde, maar wij worden door ons vak of ambt dan ook te veel in beslag genomen, om een oordeel Ic hebben over de politiek in haar uitgebreidheid. Ziedaar, geachte Eedactie, het standpunt van ons, Katholieken, 't Spilt mij u te moeten teleurstellen in uw hoop, dat er liberale geest kwam ook in Katholieke klingen. God zij dank, nog nictl Onze Heeren weten ons te brengen op do goede wogen cn wij zullen onze dankbaarheid hun toonen door hen tc blijven achten bo ven ons, voor zoover bet betreft buiten ons zakenleven. „H et Centrum'' schrijft over het artikel in do „N ieuwe Rotterdam- scho Courant", dat het blijkbaar ten doel heeft propaganda te maken voor de conservatief-libcralen. „De man bezigt althans het woord „vrij liberaal", dat bij de geestverwanten van „De Nieuwe Coura nt'' nogal in trek is en gaarne door hen wordt gebezigd ter aanduiding hunner fractie. Het oordeel van den schrijver wordt daardoor al aanstonds suspect. En in nog vreemder licht verschijnt het, wanneer men leest, dat te Leiden een deel der katholieke kiezers liever op den heer Van der Vlugt zal stemmen dan op een anti-revolutionnair. Schemert het niet tussehen de regels door, dat men hier te doen heeft met die eigenaardigo tactiek, welke men „stem ming-maken" noemt? Geheel het stuk is daarmedo trouwens in wonderbare harmonie. Van het begin tot het einde is het een waarschuwing aan het adres der katholic- 25) Velen hadden hun coupé's verlaten, gesti culeerden hevig on bestormden het trein personeel mcu vragen over het onverwach te oponthoud. Maar men haalde slechts de schouders op of gaf onbeteokenende antwoorden. Of de conducteurs wisten het zelf niet, öf zij hadden het bevel ontvangen het publiek met uitvluchten te bevredigen. Do algemeene belangstelling bepaalde zich langzamerhand uitsluitend tot do glazen deur van liet telegraafbureau, op wier dunne, groene gordijnen zich in de flik kering van hob lioht, van tijd tot tijd de schimmen der hoogere beambten ver toonden, die in dit vertrek bij elkander waren. Gaarne zou men naar binnen ge drongen zijn om inlichtingen te verkrijgen, maar de twee agenten, die tot do geregelde politie van het station behoorden, hielden op deze druk bezochte plaats met opgehe ven sabel de wacht cn lieten slechts be ambten passeeren. Wanneer de deur echter voor een oogenblik geopend werd, om den een of ander binnen tc laten, kon men uit de naar buiten dringende stemgeluiden op vangen, dat de heeren daarbinnen nog on rustiger waren dan het wachtende publiek 'daarbuiten. De vloeken cn verwenschingcn, dio de reizigers uitbrachten, worden voortdurend heftiger. i,Opendoenriepen eenigen en balden de vuisten. „Je moet er uitkomen en ons ken, om zelf niet zoo beslist tegen de li beralen op to treden. Wij hebben immers zooveel aan hen te danken 1 En bovendien: wanneer wij met „fel clericalisme" optreden, zou daartegen over wellicht „een minstons even fel anti- clcricalisme" ontstaan en mettertijd dcor de liberalen wel eens de vrijstelling der seminaristen, enz. van den krijgsdienst kunnen worden opgeheven 1 Dezo „katholiek" is dus ook al een man van het dreigement. Hij steekt mr. Levy naar de kroon. En hij is even onvolledig cn onwaar in zijn voorstelling van onze actie als die anti-cloricale politicus, door te beweren^ dat „de godsdienst den schier eenigen in zet bij de verkiezingen vormt." Van het werkprogram der Eegeering schijnt deze „katholiek" nooit iets te heb ben vernomen. En dat hij geen hoogen dunk van do verdraagzaamheid der liberalen heeft, al maakt hij ook voor hen propaganda, blijkt wel uit het zooeven genoemde drei gement. Hoo kan hij ons dan aansporen tot sa menwerking met een partij, dio ook z.i. do kiem van fel onti-clericalismc in zich draagt en zelfs onze seminaristen naar do kazerne zou willen zenden, gelijk in Frank rijk geschiedt?... Van het bedoelde stuk bevat „Do Tijd" een weerlegging. Dit blad zegt niet, dat de schrijver zou zijn een vermomd liberaal. Maar wel ver klaart het bezwaarlijk to kunnen geloo- ven, dat deze door een vijandelijk parle mentair aangediende gemaskeerde ersoon een Katholiek is, die niet slechts in een Katholicko kerk is gedoopt, maar ook jaarlijksch zijn Paschcn houdt cn verdere godsdienstige verplichtingen nakomt. Toch wil het blad trachten goed van vertrou wen te zjjn. Aangozien volgons den schrijver ver standige Katholieken aan mannen als Van der Vlugt, Mees en Eöel] reed:, bij eer ste stemming dc voorkeur moeten geven, vindt „D c T ij d" het geen wonder, dat de „Nieuwe ltotbordamscho Cou rant" aan dit artikel van den bondge noot gaarne een plaats verleende. „Nie mand staat gaarne alleen. Allicht worden er eenige Katholieke kiezers gevonden, op wie het dreigement van aan wakke- ring van fel anti-c Ie ricalis- m e eenigen indruk maakt, en die, nu ze weten, dat zij zich in gezelschap bevinden, inderdaad hun stem reeds do eerste maal op den heer Van der Vlugt, te Leiden, of op den heer Mees, te Eotterdam, zullen uitbrengen. Het doel van schrijver zal dan bereikt wezen. Wat aangaat bedoeld „dreigement", „De Tijd" herinnert, dat in het artikel van den „Katholiek" den Katholieken voorgehouden wordt, dat hun bondgenoot schap met de anti-revolctionnaircn de li beralen, als dezen weder aan het bewind komen, wel eens zou kunnen drijven tot een staatkunde la Combes, bepaaldelijk tot het afschaffen van de ontheffing van den krijgsdienst voor geestelijken en semi naristen. Bij het oproepen van die schrik beelden laat de schrijver zich echter door al te grooten ijver medesleepen, zoodat de waarschuwing, welke hij tot de Katho lieken richt, hen juist tot een conclusie moet voeren* aan de zijne tegenovergesteld. „Want" zegt „De T ij d" „indien het waar is, dat do liberalen, die evenals weleer Thorbeckc, uit beginsel geen anti- cloricale politiek willen drijven, meer en meer uit de Kamer verdwijnen, moet dit voor de Katholieken dan niet een ernsti ge reden zijn, om de liberale Kamerpartij, meer dan vroeger, to wantrouwen, en tc doen, wat mogelijk is, om het tot stand komen eencr nieuwe liberale meerderheid te beletten?" De vrees van den schrijver, dat de Ka tholieken to veel lin conservatieve wateren zullen verzeild geraken, daarbij zeker wel doelende op sociale horvormingen, vindt „Dc T ij d" kwalijk rijmend niet de aanbeveling van de zgn. oud-lib er alen, bij wie Eegeering en Katho lieken op dit punt zeker niet achter staan. eindelijk klaren wijn schenken. Wat is er gebeurd, dat wij niet verder kunnen rei zen?" „Ja, ja. Wij willen opheldering! Wat drommel 1 Zijn wij dan slaven, dat wij mot eens vernemen mogen, waarom men ons hier ophoudt? Wij betalen toch?" Een paar Tolen drukten zich in een vloed van smaadredenen uit en vonden aan alle kanten bijval. Olfers steeg eveneens uit on sloot zich aan bij de ontevredenen, dio het slecht verlichte perron vulden, en bevre digde zijn ongeduld door het genot van een sigarette. „Wij willen weten, wat er gebeurd is, hoort gij 1" klonk het meer en meer ver bitterd van de opdringende menigte. „Vooruit, gij daar vooraan, dringt do glazen deur openWij wachten niet lan ger. Wat moet dat worden? Hoe lang zal dat nog duren?" Eindelijk werd de deur opengestooten en de stationschef verscheen op den drempel, gevolgd door zijn ondergeschikten. „Allen uitstappen!" riep hij met een dui delijke stem. ,,De trein kan heden niet verder gaan 1" Een stilte van eenige seconden volgde op dit verrassend bericht. Toen ontstond er een ware orkaan van verbaasd en verbit terd geroep. „Drommels, waarom dan toch?" riep ,vn van alle kanten. „Wat is er dan toch gebeurd?" De chef hief nu den arsi op, opdat men plaats voor hem zou maken. Toon wenkte hij zijn ondergeschikten, die zich naar allo richtingen, verstrooiden, en stapte op den hoofdconducteur toe, dien hij fluisterend zijn bevelen gaf. Ook rindt „Do Tijd" de herinnering aan dr. Schaepman in dit verband potsierlijk. Deze politicus, door den schrijver voorge steld als een drijvende kracht op het ge bied van politieko en sociale hervorming, heeft immers meer dan anderen geijverd voor heb tot-stand-komen van de coalitie der Eechterzijdc. Na tegenover den schrijver de gelijklui dendheid der termen Katholiek en clericaal te hebben volgehouden, zegt „D c T ij d": „Of er veel kiezers zullen zijn, die zich in de knip, in de „N. E. Ct." gezet, laten vangen? Wij geloovcn het niet en het klinkt nogal geruststellend, dat dc „Ka tholiek", dé&r aan het woord, het zeJf niet schijnt te geloovcn; ja, zelfs reeds zijn maatregelen meent te moeten nemen, voor het hem niet onwaarschijnlijk voorkomend geval, dat er van de gezindheid, die hij bij velen zijner mede-Katholieken zou heb ben waargenomen, „weinig naar buiten zal blijken." Dat men onder Katholieken een geloofs genoot, dio tegen den stroom zou willen oproeien, wel „klein" weet te krijgen, daarvan heeft „Do T ij d" nooit vernomen. „Martelaars wegens afwijkende staatkun dige denkbeelden door hun geloofsgenoo- ten in particuliere belangen of aangelegen heden ernstig geschaad" gelijk de „Ka tholiek" in de „N. E. Ct." het uitdruk to wie kent er onder ons? vraagt „De T ij d". „Zeer zeker zullen principieelc Katholieken den schrijver in do „N. E. Ct." (had hij kunnen goedvinden zijn naam be kend te maken), voor Kamer of Gemeen teraad bun steun niet geven; dat zij hem in zijn particuliere zaken zouden geschaad hebben is een dier beschuldigingen, welke. zoolang zij niet bewezen worden geen andoren naam verdienen dan dien van 1 a s ter." Do „Nieuwe Rottor'damsche Courant" zegt: Door „Do Noordbr a banter" wordt geïnsinueerd, dat het ingezonden stuk, on der het ops«~' rift: „De Katholieken cn do Coalitie", en onderteekend„Een Katho liek", afkomstig is van „een liberaal, dio zich als Katholiek vormomd voordoet. Een blad, dat niet schroomt zulk een ver onderstelling te uiten, moet zelf zedelijk niet hcog staan. W'J stellen tegenover zijn insinuatie niet anders dan do cerlijko ver klaring, dat wij ons zouden schamen, ons ooit tot een streek, als het Eoomschc blad bodoelt, to leenen. Do inzender van het stuk is wat men noemt bon o a t h o I i q u e." „De Standaard" gaf zijn misnoegen te kennen over dcu „amendementen- r e g e n", nu op de o n d e r w ij s-n o v e 1- 1 e neergedaalu." „Een oppositie, dio bedenkingen, zeer ernstige bedenkingen tegen een wetsvoor stel heeft maar toch bedoelt er toe medo tc werken kan er aanspraak op maken, dat haar door Kabinet cu Ilegeeringspartij zekere concession worden gedaan. Zelfs, is het een uitnemend wijze van wet- goving, indien op een voorstel tot zulke coocessiën een vergelijk kan getroffen wor den, cn er wetten tot stand komen, dio links en recht3 bcvrodiging schenken. Zóó ging het in 1839, en zóó had het ook nu kunnen gaan. Maar wat geen houding heeft is een op treden van do oppositie, die vooruit zegt: „In goen geval stem ik voor. In elk geval stem ik tegen. Maar toch kom is met een stortvloed van amendementen, die, of ge ze aanneemt of verwerpt, op mijn stommen over de wet buiten invloed zullen blijven." Bij de Hooger-Onderwijs-wot zag de op positie dit zelve nog in, en na besloten to hebben, in geen geval mot het ontwerp mee te gaan, verklaarde zo uitdrukkelijk, zich, onder die omstandigheden, van het in dienen van amendementen te zullen ont houden. Dat was correct. Zóó behoort in zulk gova] de oppositie te handelen. Alleen zóó ontgaat zo het verwijt, van obstructie. Thans daarentegen verklaarde zelfs de heer Eocll alleen recd« om art. 4 in elk geval tegen te zullen stemmen. Voorts is Het was een zonderling tooneel, hetwelk nu op dit perron plaats bod, dat misschien nog nooit zoo levendig wae geweest. Het duurde lang, eer menscheen begrepen tc heb ben, dat er aan het bevel van don stations chef niets to veranderen was, docli einde lijk besloot men dan toch maatregelen to nemen. De meer verstandigen keken rond, vroegen narr een draaglijk nachtverblijf cn lieten zioh hun bagage geven; anderen jam merden en scholden nog lang, maar tever geefs, terwijl zij, dio niets bijzonders te verzuimen haddon, alles aanwendden om van de heen en weer loopendo conducteurs iets naders over do oorzaken van de buitengewo ne storing te vernemen. De armsten over laadden den strengen stationschef met ver zoeken, dat men hun de wachtkamers als slaapplaateen zou inruimen. En zoo bleef er, zelfs nadat men zich zoo good mogelijk in het onvermijdelijke had geschikt, nog onrust genoeg op het station, dat de zinnen in de war bracht. Olfers was onder degenen, die zich voor al beijverden dc oorzaak van het opont houd uit te vorscben. Hij kon echter slechts zooveel gewaar worden, dat er een belem mering in het verkeerd had plaats gehad en dat er vóór morgen aan geen verder i elzen te denken viel. De laatste inlichting beroofde tem bijna van zijn tegenwoordigheid van geest. De tijd, dien hij gewonnen had door zoo spoedig mogelijk St.-Petersburg te verlaten, was voor hem waardeloos geworden. En met angst dacht hij er aan, dat een telegrafisch bevel Tot zijn aa?ihouding reeds v.vlert rh n middag verzonden moest zijn en dat hij nu alleen nog maar op een gelukkig toeval re kenen mocht, om weg te komen. Eindelijk er geen enkel lid, dat verklaard heeft: „Zoo dit of dat amendement in de wet komt, stem ik voor." Heel do oppositie maakt in gesloten gelederen front, en des alniettemin en evenwel nochtans komen do heeren met korven vol amendementen aandragen. En dat doen de heeren, wetende, dat het geheel doelloos werk is; wetende dat do meeste vau hun amendementen geheel bui tot het kader van do wet vallen, wetonde ook, dat de Eegeering er niet in kan be rusten, en wetende veel meer nog, dat het arbeidscontract door dat oponthoud gevaar loopt er bij in to schieten. Onder de leuzo alzoo: „Liever geen soci ale wetgeving, dan dat dit Kabinet er dc eer van zou hebben 1" Fraaie, vaderlandsche politiek 1" De „N. Eott. Couran t", deze uit latingen van „Dc Standaard" bespro- kende, zegt: Het is fraaiStel al, dat het ontwerp om 't beginsel waarvan 't uitgaat nooit door amendementen zóó is te maken, dat het voor de linkerzijde aannemelijk wordt, moet dan maar vau elko poging om althans eenige verbetering aan te brengen, worden afgo- zion? Moet zóó de plicht eencr oppositie worden opgevat? Uit den inhoud der amen dementen blijkt waarlijk wel duidelijk en overtuigend genoeg, dat er bij de voorstel lers ernstige bedoelingen zijn Zooals „D e Stand aar d" het voor stelt, zou het voorstellen der amendemen ten „geheel doelloos werk" zijn en alleen maar oponthoud kunnen geven. Maar had men dan a p r i o r i moeten aannemen, dat de rechtscho meerderheid elko poging om althans eenigo verbetering aan tc brengen zou afwijzen? Wie mocht ondorstellen, dat die meerderheid zulk een opvatting zou hob- ben van de taak der Vertegenwoordiging? In zijn zenuwachtige haast om do partij- wet maar tijdig in veiligheid gebracht to zien, maakt het lijforgaan van den heer Kuy- per er de oppositie zelfs een verwijt van, „dat het arbeidscontract door dat opont houd gevaar loopt cr bij in tc schieten"; ja, ontziet het zich niet de insinuatie neer te schrijven, als dacht dc oppositie: „Liever geen sociale wetgeving, dan dat dit Kabinet cr de eer van zou hebben". Om dan den uitroep te laten volgen: „Fraaie, vader landslievende politiek I" Men sta..t inderdaad over zulke dingen verbaasd I Als het Kabinet er de eor van had willen hebben (en dat zou rechtmatig zijn geweest), waarom heeft het dan de sociale wetgeving aan Kuypcrs partij wetten opgeofferd? Een wettelijke regeling van het arbeidscontract hoo dikwijls moet daaraan herinnerd worden? vond het bij zijn optreden in ont werp gereed. Eu nochtans ligt dc zaak daar na bijna vier jaar nog onafgedaan Wat meer is, een poging, van dc oppositie uitgegaan, om aan het arbeidscontract voor rang van behandeling to geven,rui or nog maar zoo weinig tijd voorhanden was, word afgewezen. Dc meerderheid wist door tc drijven, dat een partijwet als de ondenvijs- novelle zou vóórgaan, met het gevaar voor oogen, dat het arbeidscontract zou moeten blijven liggen. Zóó staat de zaak, zoo zijn de onloochenbare feiten. Thans tot dc oppositie het verwijt te rich ten, dat zij liever geen sociale wetgeving wil, dan dat dit Kabinet cr de eer van zou heb ben het zou, wanneer men het rechte woord wilde bezigen, onbeschaamd moeten heeten. Ambtenaar-KsmerSid. Do Momorio van Antwoord op het Afdea lings voralag der Tweoao Kamer is versche nen betreffende het wet-ontwerp tot uit- vooring van art. 96, twecdo lid, 'der Grond- wot. Do Eegeering spreekt er haar genoe gen over uit, dat vele leden het wetsont werp met ingenc ïenheid hebben ontvan gen en zet nader uiteen, op welke gronden zij meent, dat dc wettelijke regeling, door fut. 96 der Grondwet gr >rdcrd, thans tot stand oehoort to ko ïen. Naar aanleiding van den in het Verslag uitgesproken twijfel of de voorgestelde re geling-met do Qro- 'wet to rijmen is, merkt toen dc helft der lantaarns van het station uitgedoofd was cn do meesten, dio buiten overnachen moesten, op het open perron wa ren achtergebleven, besloot hij do overigen to volgen, die zouden trachten in het stadje Swonsjany een onderkomen to vinden. Toen hij het station verlaten had, bemerk te hij echter tot rijn niet geringe verbazing dat dit plan niet zoo gemakkelijk uit tc vco- ron was. Met do veronderstelling, zich on middellijk to Swensjany tc bevinden, had hij zich vergist. Achtei het station strekte zióh het vrije \eld uit en eerst in de verte lieten enkoio lichten, die in den nacht flikkerden, raden, dat men daar een stad je voor zich had. Een voorbijkomend con ducteur gaf hem op zijn vragen het wei nig bemoedigend antwoord, dat hij tot aan het stadje nog drie wersten moest afleggen eu dat do weinige rijtuigen, die zich gewoonlijk op het station bevonden nu natuurlijk al levg vertrokken waren. Nu bleef hom niets anders over dan zich op weg tobegeven met een dee] van zijn lotgenooton. De vermoeidheid, die hem bijna de loden verlamde, maakte hem den weg nog moeilijkoiwoldra bleef hij bij de anderen achter en toen hij eindelijk het ellendige nest bereikt had, dat men Swen sjany noemde, bemerkte hij, dat het bijna middernacht, was en dat hij over den weg van het station daarheen volle vijf kwartier besteed had. Dc naaste herberg was vooi hem do besto, hoe weinig aanlokkelijk zich deze ook aan hem voordeed. In de rooke- rigo gelagkamer trof hij natuurlijk weder een menigte reizigers uit den tiein aan cn hij mocht blijde zijn voor geld en goede woorden een sober maal te krijgen. Ook mot het begeerde nachtlogies zag 't er droe- do Begeering op dat do Grondwet alleen eischt, dat aan het lidmaatschap der Star ten-Generaal niet verlies van liet ambt worde vastgeknoopt. Overigens is den wet gever vrijheid gelaten; do wet zou aan do voreeniging het gevolg kunnen \T>rbin den, dat géén bezoldiging wordt genoten, met gelijk recht als zij toekenning van een nonactivitcitstTaktement kan gelasten. Wat betreft het voortduren der nonactiviteit na aftreding als Kamerh.de dienaangaande gestelde Lcpalingen staan met de Grondwet niet rechtstreeks in verband. Van 't oogen blik der aftreding toch, houdt do voree niging op. Die bepalingen zijn ingclascht ton einde voor den ambtenaar na afloop der voreeniging wettelijke waarborgen to scheppen. Do voorstelling, als zou er geeu zekerheid bestaan van terugkeer in het ambt, kan niet worden aanvaard. Er is alleen geen zekerheid van onmiddellijk her steld genot van de -olie bezoldiging. Voorto verklaart do Eegeering, dat de vraag of een gouverneur-generaal nis volks vertegenwoordiger zal kunnen optreden zonder zijn ambt to verliezen, geen punt van overweging heeft uitgemaakt, l)c gou verneur-generaal kan niet als koloniaal ambtenaar irdon beschouwd. Pc leden van don Raad van Indiö zijn koloniale ambtenaren en vallen als zooda nig onder do bepalingen van hot ontwerp. Do vraag, of afin do amtbonaren, waarop het ontwerp betrekking heeft, ook ontslag zou kunnen worden verleend tijdens het Kamerlidmaatschap, wordt bevestigend be antwoord. Do Memorie van Antwoord is vergezeld van een gewijzigd ontwerp van wet. Een der voorgestelde wijzigingen heeft betrekking op lommiezcn-grifficr der Kamers, wien nu ook niet wordt toegestaan hun ambt gelijktijdig waar to nomen met het Kamerlidmaatschap. Nog is opgenomen een bepaling, waardoor geestelijken of bcdienarea van den gods dienst hun ambt kunnen blijven waarno men. Ambtenaren, die van uit Nederland in dc koloniën en bezittingen in andero wereld- deelcn wordon gedetacheerd, zijn geen ko loniale ambtenaren, behooren niet tol den dienst in de koloniën en bezittingen. Do Eegeering meent het standpunt, tor zake van dc leden der rechterlijke raucht ingenomen, to moeten handhaven. Tot verhooging van het non-activitcits- Iraktemcnt nadat het Kamerlidmaatschap heeft opgehouden, bestaan geen termen. Met het denkbeeld om eon maximum voor het verlof traktement der tot lid der Staten- Gen o ra al gekozen (koloniale) nmbtouaren, vast te stellen, kan dc Eegeering zich wel verecnigcn. Ah zoodanig komt een bedrag van /5000 billijk voor. In dien zin is een wijziging aangebracht. Dc uitzondering voor ambtenaren, die op het oogenblik, dat deze wet in working treedt, lid zijn, is thans algemeen gemaakt. Do termijn van inwerkingtreding i3 ver schoven tot 1 Januari J906. Kon lüll-jarig; jnbilée. Naar aanleiding van het honderdjarig be staan van de Hoagschc Assurantie-Compag nie voor Brand enz .van 1805 sprak bij do opening van het kantoor de oudste commis saris de heer graaf Van Bylandt, in dc door het personeel met groen cn bloemen versier de directiekamer, cenigo hartelijke woorden tot de directie en het personeel, waarbij hij tevens het personeel mededeelde dp* ter herinnering aan dezen dag een gratificatie aan hen zou worden uitgekeerd. De directeur Versteeg bedankte namens de directie en do heer Christiaan namens het personeel. In den loop van den dag ontving de d'rrec- tie tal van bowijzon van belangstelling zoo wel van collega's nis van agenten cn aan deelhouders. Uitloting cn. Hollandschc "Witte Kruis-lotcn van 1888 b. 10. Trekking van I Mei. Betaalbaar .'$1 Maart 1006. Hoofdprij zen: Ser. 4740 No. 26 25,000, ser. 6304 No. 39 250 en ser. 1020 No. 23 100. vig uit; do beschikbare vertrekken waren door de viocgor aangekomenon reeds bezet. „Bedden heb ik niet meer," verklaarde do kastelein, wel met oprechte spijt, want do netjes gokleodo jonge heer scheen hem iemand toe dio op geen geld zag. „Maar als u met twee paar dekens en wat stroo gediend mocht zijn..." Olfers bedacht zich niet lang; hij kon inderdaad do moeit© niet nemen in dit ake lig plaatsje een andere heiberg op te zoe ken, waar hij misschien nog slechter onder komen zou gevonden hebben. „Wat kan het rac schelen Geef mij maaj een plaatsje, waar ik mij kan nederleggcn 1" De kastele n riep een zc.r onooglijk uitziende dienst maagd en deze bracht den laten gast mee een brandende kaars in do hand ovei hals brekende trappen naar een zolderkamer tjo, waarvan zij do deur opende, vcrvolgeus aan Olfers de kaars ovcigaf en met een: „Goeden nacht", terugkeerde. Olfers had echter nauwelijks zijn slaap kamertje betreden cn de deur achter zich toegeslagen, of 'daar ontdekte hij, tot zijn spijt-, dat hij niet alleen was. Door het go- diuisch van do deur werd een donkefö ge stalte opgeschrikt, die zioh nu vlug van zijn geïmproviseerd bed op den vloer ver hief. In het volgende oogenblik bemerkte Oscar bij bet flikkerend licht zijner kaars, dat de hier zoo onverwacht gevonden sloap- kamciaad niemand anders was dan dezelf de jonge man in den versleten zwarte jas, die hem reeds dien morgen in den coupé gedurende het traject van St.-Petersburg naar Gatschina in het oog gevallen was. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5