Stofgoud.
Raadgeving;.
ALiiZsmjUi:.
die hem op hun wapen een aal in den sna
vel stopten. En de mensch is ook verzot
op viseh. Maar bovendien, niet alleen eet
onze vriend visch; hij doodt er ook vele.
die hij niet eet. DebetzijdeAls langbeen
zoo dertig door de vlakke weilanden stapt
en eensklaps zijD tred verhaast om ont
dekte prooi te bemachtigen, denk dan
niet, dat het altijd kikkers zijn. Hoogst
waarschijnlijk is het een nestje met jonge
leeuweriken, kieviten en andere bewoners
van onze weilanden. Debet! Juist, en als
ge hem gastvrijheid verleent, ja, een nest
voor hem klaar hebt gemaakt en uw eeo-
denknikentjes verdwijnen in zijn maag,
terwijl ge waterratten en snoeken de
sohuld geeft, vindt ge dat dan niet het top
punt van snoodheid, van huichelarij
Debet I
Maar zoo straks is reeds opgemerkt, dat
geen enkel dier absoluut schadelijk of nut
tig is. De ooievaar eet ook muizen, kevers,
slakken en vele andore dieren, bij het
vermelden wier namen we de creditzijde
van onze balans opzoeken. Schadelijke
grasrupsen en regenwormen worden bij me
nigte verslonden.
Tot onze spijt zal echter de debeteijde
belangrijk hooger zijn dan bet credit. Toch
zou het jamrher zijn, indien we onzen sta-
tigen, deftigen vriend moesten missen. En
bovendien, het betrekkelijk geringe aantal
doet de schade ook betrekkelijk laag blij
ven.
De OMiieesche busdokter.
Hij haalt een recepten bus te voorschijn,
een blikken, rood geverfden koker, waarin
125 platte staafjes van bamboe staan;
ieder staafje draagt een woord, dat terug
te vinden is in een receptenboekje en
dat daar gevolgd wordt door de beschrij
ving van het geneesmiddel voor de kwaal
van den patiënt. De dokter schudt den
koker in bijna, horizontale richting zóó
lang, tot een der staafjes meer dan de
andere naar buiten komt, en zoekt, met
behulp van de aanduiding op dat staafje,
het recept op in het boek. Ter contróle
neemt hij daarna in iedere hand een der
twee bij den toestel behoorende, niervor-
mige, eveneens rood geverfde stukken hotrfc,
en werpt die in de hoogte. Aan de ma
nier, waarop zij komen te liggen, ziet de
medicus, of zijn diagnose juist was, m. a
w. of het goesle staafje uit de bus is ge
komen. Liggen ze verkeerd, dan wordt de
geheele toer overgedaan.
Deze toestel werd onlangs ten geschenke
gegeven door den heer W. S. Bazendijk, te
Djombang, aan het Museum voor Land- en
Volkenkunde te Rotterdam.
RECEPT.
Spaanse he Rijst.
200 gr. rijst, 1 L. melk, 4 eieren, 150 gr.
suiker, 1 d.L. cognac.
Bereiding: Kook de rijst gaar in de melk;
voeg daarna de suiker, de geklopte eier
dooiers en het stijfgeklopte eiwit en den
cognac toe. Doe de massa in een vuurvasten
schotel en laat ze in den oven licht-brum
worden.
Een geleerd man, die met zijn geleerd
heid geen nut tracht te doen, is als eeD
wolk zonder regen.
Arabische spreuk.
Het is voor diplomaten nuttiger te luiste
ren dan te praten, zelfs al spreken zij goed.
Gabriel Hanotaux.
Daar zijn diepten in den mensch, die af
dalen tot de laagste hel, maar ook hoog
ten, die aan de hoogste hemelen raken.
0 a r 1 y 1 e.
De droefheid komt van God den Heer,
En buigt ze u neer,
Zij heft ook hemelwaarts 1
P. A. d e G e n es tet.
Wekelijksche Kalender.
Zondag.
Gods beschikkingen en wegen zijn raadse
len en raden is kinderspeL
Saandag.
.uoeveel ontdekkingen men ook heb be ge
daan op het gebied van eigenliefde steeds
blijft er in dit land nog onontdekte grond.
Dinsdag.
Een goede berisping kan wel eens nuttig
werken.
Woensdag.
Do vrouw, die het huiselijk leven niet ge
zellig weet te maken, moge geestig en
schoon, bewonderd en gevierd zijn, zij mist
toch die parel van groote waarde, de huise
lijkheid, zonder welke zij in haar roeping als
vrouw te kort schiet.
fl>onderdag.
Een welgezind man maakt d© menschen
klein, en dan worden ze groot; maar e»u
vleier maakt de menschen groot, en dan
worden ze klein.
A
Vrijdag.
Wij hebben allen kracht genoeg om het
leed van anderen te dragen.
Zaterdag.
Wie veel het heil van anderen beeft te
bouwen,
Moet veel in eigen boezem schouwen,
En dringe tot zijn hart eerst door
Met 't geen hij andoren brengt aan het
oor.
Hoe men te nanwe handschoenen
wijder maakt.
Men maakt een witten la.p vochtig eo
wikkelt de te nauwe handschoenen hier in.
Na eenige uren neemt men ze er weer uit
en men zal bij het aantrekken merken,
dat het leder rekbaarder is geworden. Om
de kleur van het leer niet te beschadigen,
moet de lap natuurlijk niet te nat zijn.
Drukke zaken.
De heer X. heeft onlangs een zaak ge
opend in de Kalverstraat te Amsterdam.
Voortdurend stroomt het van menschen
door de geopende deuren. Ik liep er onlangs
op een avond eens binnen even vóór het
sluitingsuur en zag er toen de volgende per
sonen binnenstappen:
Een heer, die verzocht even te mogen te-
lefoneeren.
Een dame, die even het adresboek wilde
inzien.
Een meisje, dat iets wilde verruilen, dat
ze bij vergisrii.g in een anderen winkel bad
gekocht.
Een heer, die een fotografie-opname voor
ansichtkarten wilde nemen van de nieuwe
zaak.
Een heer, die een nieuwe soort muizenval
wilde verkoopen.
Een jongen, die vroeg of hier ook een
mijnheer Janssen woonde.
Een man, die eèn pakje bracht voor een
der winkelbedienden.
Een brievenbesteller-
Een klein meisje, dat graag een touwtje
wilde hebben voor een pakje, dat was los
gegaan.
Een heer, die het adresboek even wilde
hebben.
Een dame, die binnenkwam, om zich heen
keek en beweerde, dat ze zich had vergist.
Een min of meer aangeschoten heer, die
vroeg zijn sigaar even te mogen aansteken.
Een elegant gekleede dame, die een paar
kleinigheden wenschte voor een liefdadig
heidsverloting.
Een heer, die vroeg of hij hier den vori-
gen dog ook zijn paraphiie had laten staan.
Toen hij weg was, sloot X. zijn zaak en
ik zeide: ,,Je zaak gaat prachtig. In de
tien minuten, die ik hier ben, zijn er al
veertien menschen geweest."
„Je vergist je," zeide X. „Het ware® er
wel vijftien."
„Zeker niet, ik heb bet precies opgeteld.
Er waren er veertien."
„Ja, maar je he._ jezelf nog vergoten. I"
Dokter (met het oor op de jas van zijn
patiënt, ter hoogte van het hart): „Ik con
stateer daar een verdikking, waarschijnlijk
een ziekelijke vetvorming in de hartstreek.'
P a t i n t (gerustgesteld): „Dio ziekelijke
vetvorming is mijn notitieboekje, dokter,
dat ik daar in mijn zak heb."
Vader tot een heel verren neef, die er
erg dom uitziet en dikwijls komt logeeren
„Och, jongen, ik begrijp heel goed, waar
om je ons zoo druk komt bezoeken; denk
je, dat ik niet al lang heb gemerkt, dat
je een oogje op onze Betsy hebt?"
Moeder: Maar man, je moet niet zoo
dadelijk den os bij de horens vatten."
De vrouw van den Russisch en gezant aan
het hof te Weenen, die een der meest ge
vierde schoonheden van haar tijd was,
vroeg eens aan den prins de Ligne, hoe het
toch wel kwam, dat er in bijna elke stad
meer vrouwen dan mannen waren.
„Dat ligt zoo in de wetten der natuur,"
gaf de geestige damesvriend ten antwoord,
„men ziet overal meer hemel dan aarde."
Bluffer (met familie in het hotel)
„Kellner, vijf spijskaarten!"
Mama ging uit en droeg den jongens op
zich heel net jee te gedragen. Tegen vier
uren zou zij weer thuis komen. Toen zij
kwam, was er een groote slag gaande in
de kinderkamer.
„Foei, jongens, en nu had ik jullie nog
wel gezegd kalm met elkaar te spelen."
„Ja, Ma, wij zijn eerst heel stil geweest,
maar toen zei Wim, dat hij het best had
opgepast, en dat loog hij, en Jan zei bet
ook, en ik was het stilst geweest, en toen
hebben wij ruzie gekregen."
Dronken heer: „Zeg eens... agent...
zou je mijn... huis niet... voor mij k...kun
nen vinden? Het... p...past bij dezen...
sl... sleutel 1"
Al te dichterlijk. Een Franscht
tooneelsckrijver liet in een dichterlijke bui
een zijner personen verklaren, dat hij
„de pantalon zijns levens nog slechts met
de bretels der hope kon ophouden."
Uit een Hof blad. „Gistennorgen
om tien uren behaagde het Zijne Hoogheid
de zonsverduistering in oogenschouw te
nemen, over welk schouwspel Z. H. Zijn
allerhoogste tevredenheid betuigde.
In den roes. Student Hijsvoon
komt flink aangeschoten op zijn kast. Hij
wil nog even in den spiegel kijken. In den
roes neemt hij echter den haarborstel in
plaats van zijn handspiegeltje.
„Drommels," zegt liij, op de stekels van
den borstel turend, „het wordt hoog tijd
hik dat ik me hik weer eens
laat scheren 111"
P a: „Kinderen, hebt jelui uu alweer ru
zie?"
Jantje: „Neen, pa maar we spelen pa
en moe en nu wil Truus een nieuwe japon
hebben I"