Hoed en Haar.
De Schoonmaak.
De Ooievaar een nuttige vogel?
ten wordt echter aan alles gedacht en men
is er zoo goed gehuisvest als in bet beste
hoteL
Niemand zal dan ook, vooral met bet
oog op de groote voordeeten van het mo
derne snelverkeer voor handel en nijver
heid den goeden ouden tijd terugvenschen,
toen een reis naar Amerika eenige weken
in beslag nam en een reis van Keulen naar
Berlijn met de postkoets 14 dagen duurde
Wanneer eobter eenmaal de electriciteit
als krachtbron de plaats van stoom heeft
ingenomen, dan zullen we nog geheel an
dere dingen beleven, dingen, waarvan onze
wijsheid zich nu de rechte voorstelling nog
niet weet te maken.
De Engelsche Zondag.
De Engelsche Zondagsheiliging dateert
niet van vandaag of gisteren. Van de 35
wetten, die er zich mee bezighouden en nog
thans van kracht zijn, werd de oudste al
gegeven in 1448. Zij verbiedt alle kermissen
en markten op Zon- en feestdagen, uitge
zonderd de vier Zondagen in den oogsttijd.
Die van 1625 stelt een boete van 2.40 per
persoon op alle sportwedstrijden en gemeen
schappelijke vermakelijkheden.
Maar het meest ingrijpend is de algemee-
ne wet van 1077 ter verzekering van een be
tore Zondagsheiliging, die eiken burger den
plicht oplegt, den Zondag te heiligen door
het waarnemen in het publiek i j m huis
van zijn godsdienstplichten
Ziehier den inhoud der eerste artikelen
Art. 1. Geen koopman, handwerksman of
iemand anders mag op Zondag eemge be
roepswerkzaamheden verrichten. Niemand
mag koopwaar, vruchten, groenten of eenig
ander product uitstallen of te koop bieden
op straffe van verbeurdverklaring.
Art. 2. -Veedrijvers, karrevoerders, slagers
Qoch lieden in hun dienst, mogen op Zondag
rondgaan, op een boete van 12, Niemand
mag reizen per boot, pont of schuit, behal
ve ingeval van overmacht en met machti
ging der overheid, op boete van f 3 (dit ver
bod is opgeheven door George IV). De boe
ten kunnen verhaald worden op wat de
overtreder aan koopwaar bij zich heeftkan
hij de .boete niet betalen, dan zal hij twee
uren worden tentoongesteld op de markt.
De boete zal gestort worden in de kas voor
de armen der gemeenteeen derde kan de
rechter toekennen aan dengene, die het mis
drijf heeft aangebracht
Art. 3. Deze wet verbiedt niet het gereed
maken van spijzen binnenshuis, noch het be-
reiden en verkoopen van eetwaren in her
bergen en gaarkeukens, noch het verkoopen
van melk vóór 9 uren 's morgens en na 4
uren 's avonds.
Art. 4. De vervolging moet worden inge
steld binnen 10 dagen na het misdrijf.
Art. 5. Als personen, op Zondag reizende,
door roovers worden geplunderd, kunnen
het bestuur en de inwoners van de gemeen
te, waar het feit plaats heeft, daarvoor
niet aansprakelijk worden gesteld en bet
slachtoffer kan evenmin een eisch instellen
tegen de roovers. Echter moeten de bewo
ners der graafschappen en gemeenten, zoo
dra hun daarvan bericht zal gedaan zijn,
ruiters en voetknechten ter vervolging der
roovers uitzenden overeenkomstig de wet,
gegeven in het 27ste regeeringsjaar van
Elizabeth op straffe van in de schatkist
een som te moeten storten, gelijk aan die,
welke andere aan het slachtoffer had be
taald moeten worden. Enz.
wordt ten minste gesproken van hanevee-
ren, struisveer en, pauwevee ren, de laatsten
eenigszins gekruld. Al die veeren zitten
achter op den hoed, op een zeer bijzondere,
onwaarschijnlijke" manier aangebracht.
Om nu het kunststuk in evenwicht te hou
den op bet hoofd, had ik bijna gezegd,
maar dat zou onjuist zijn, het hoofd heeft
er weinig mee te maken, op het kapsel dan,
heeft men een grooten voorraad spelden
noodig met paarlen knop, die overal in bet
haar worden gestoken, waar slechts plaats
is. Ja, de krulletjes en de gegolfde haren
worden ook op den hoed gespeld, zoodat
het één geheel vormt. Men mag wel een
uurtje extra nemen, om zoo'n hoed op te
zetten 1
Tot dusverre was de algemeene regel,
dat de keuze van den hoed bepaald werd
naar bet kapsel. Doch dit jaar eischt de
mode, volgens de kroniekschrijfster, dat
het kapsel ziah schikt naar alle vormen
van den hoed, hoe grillig ook. Voor zeer
groote modellen moet bet haar bouffant"
genoeg zijn om den hoek niet eenzaam en
afgezonderd te doen staan. Het kleine
hoedje, dat ik zooeven beschreef, moet wor
den aangevuld door den gouden stralen
krans of de ravenzwarte golven van het cap-
9ol. Het mooiste op dit gebied (op hot
oagenblik althans) is het uiterst kleine to
que-model, het laatste uitgevondene, dat
mei uit de grap „polo" heeft genoemd, on
dat dien naam heeft behouden. Nu, ede
,,polo" moet geheel tusscheo het kapsel
zitten en mag er nergens overheen steken.
Stel u nu eens voor, boe kunstig dat kap
sel moet zijn geoo<kdeerd en in elkander
gerot 1
Hei gevolg daarvan is: de noodzakelijk
heid van trans f on :atiee", een vriendelijke
benaming voor alle voimen vanvalsche
haren, die een ledi - moeten aanvullen, waar
het noodig is. Een goed vooruitzicht dus
voor cle kappers! Want als het eenmaal
mode is den aarrijkdom kunstmatig te
vergTooben, dan v:nden de meeste dames
zich weldra ,,toch wel wat kaal, zoo zonder
iets".
En dan kamt de kapper haar ras bedui
den, dat het toch eigenlijk jammer is van
dat pc'ach tig zware, glanzige haar om
daar zoo mee te Ie- het moet dagelijks
gefriseerd en geooduleerd en met een uit
drogend watertje behandeld worden en daar
heeft het zooveel vm te lijdenen bet
einde naü het lied is, dat mevrouw haar
eigen baren spaart en de kunst te baat
neemt. En Act moet gezegd wordendie
kunst -. er ontzaglijk op vooruit gegaan.
Alles is even licht i luchtig en wie een
goede transformatie" gebruikt, behoeft
niet bang te zij.i, dat die haar hoofdpijn zal
bezorgen.
Het Fransohe maandblad „Lee Modes"
geeft in zijn mode-kroniek een beschouwing
over de voorjaarshoeden en bijbehoorende
kapsels.
De schrijfster geeft een geestdriftige be
schrijving van een hoedje, dat rij goz;en
heeft, een amour de petit chapeau," van
„pain brülé," paardenhaar, gegarneerd met
veeren van crème tot bruin getint. De
halve vogelwereld schijnt schatting betaald
te hebben aan dat hoedje Louis XVer
Vóór het Paaschfeest, dat dit jaar laat
viel, zijn reeds veel Hollandsche huisvrou
wen haar schoonmaakwoede aan het koe
len geweest; thans, na de Paschen, zijn
nog heel wat anderen het voorbeeld aan t
volgen.
Als men langs 'a He eren wegen wande
lend, heed onbescheiden de oogen liet en
laat dwalen langs gevels en vensters, be
speurde of ziet men al aanstonds in de
voorgevels donker inkijkende, holle ramen,
zonder eenige gordijnversiering en in de
ruimten daarachter onderscheidt je ofwel
alleen een in het wit gestoken gaskroon,
resp. hanglamp, van het plafond afhan
gend, ofwel een onbeschrijfelijken chaos
van alles, wat zonder vaste standplaats
in de huishouding pleegt rond te zwerven
van de eene kamer in de andere, van bo
ven naar beneden. Alles staat vol, niets op
zijn plaats.
Had of heeft men hot ongeluk, in zoo'n
ruïne te moeten verblijven, dan deed of
doet men wijs, rich eerst te overtuigen,
dat men zijn levensverzekeringspremie be
taald heeft.
De stofzuigmachine schijnt nog niet erg
in de gunst te staan bij Leidcns burgeres
sen; zij geven de voorkeur aan het oude
gysteem, om alles wat los en vast is over
hoop te halen en daarbij zooveel stof te
maken, dat 'net met geen oen machines
is weg te zuigen.
Moeder de vrouw is in zulke dagen al-
leenheerscheres, anders nooit! Eigenlijk is,
de schoonmaaktijd een Vrouwendag van
minsten* veertien maal vier en twintig
uren. Op baar wenken tunnelt het heel©
huishonden uit zijn evenwicht, valt alles
door elkaar, vliegen doeken, schuiers en
luiwagens, sponsen, zeepkwasten en rot
tingen links en rechts om te poetsen, te
schrobben, te plassen, te kloppen, to wrij-
9cn en wat al niet moer.
Men mag van geluk spreken als bot hier
bij blijft. Gewoonlijk wordt je huis nog be
stormd door allerlei vreemde klanten; man
nen in het blauw, in bet wit, met lange
hemden stem en met bet komt-er-op-één-dag-
niet-op-aan-manieren, die het vrouwelijk
personeel een handje helpen in het ver-
woe stings werk.
En als de dagen van gramschap voorbij
zijn, de roet en de orde weer zijn terugge
keerd in je huis, kom jo altijd tot de ont
dekking, dat uit den huiselijken kring weer
een aantal oude kennissen vonnist worden,
die als verschoppelingen door de meeste-
resse werden verbannen,was het maar
altijd naar het Brokkenhuia
Wie twijfelt er aan, dat de ooievaar een
nattige vogel is zal menigeen vragen. En
fcoeb is, schrijft T. d. H. in ,,H«t Nieuws
van den Dag", do vraag alleszins gewet
tigd.
Wie heeft niet met vreugde de aankomst
van den ooievaar of deftig „Oioania alba"
uit het verre Zuid begroet, wanneer hij in
Maart terugkeerde om zijn oude woning
op te zoeken? Hij, de lentebode, de heil-
bode, geliefd bij ond en jong, vereerd bij
na als de Egyptenaren hun Ibis, de In
diërs bun tijger en kaaiman vereeren, be
groet met het gezang der dorpqjoogd.
Ooievaar, sohatdrager, zeggen de taalkun
digen. Welk een lieve naam I En toch.
hij verdient die vereering niet in die mate,
als bem te beurt valt.
Als haj daar zoo ernstig en deftig door
onze lage, moerassige landen stapt, is hij
zoo onschuldig niet sis bij wel lijkt. Ais
bij daar zoo vroolijk naast zijn wijfje staat
fce klepperen, vertelt hij haar misschien
ie te, dat ons zeer onaangenaam in de
ooren zon klinken, iets, waardoor hij «eer
in onze achting zou dalen. En we mogen
hem immers zoo gaarneWat zou het
Nederland sche landschap zijn zonder hem!
Hij maakt er een onmisbaar, typisch deel
van uit. Toch zullen we aanstonds rijn
doopceel lichten. Niet uit boosaardigheid,
volstrekt niet; alleen ter wille van de waar
heid.
Wanneer we zeggen: Daar is geen enkel
dier, dat absoluut nuttig, of volstrekt scha
delijk is, zal ieder dit grif toestemmen.
Ieder is overtuigd, dat elk dier, zelfs het
allerkleinste, zijn rol in de natuur te ver
vullen heeft. En een gepaste rol; daar
beeft moeder natuur voor gezorgdMn at
wie maakt nu uit, of een dier nuttig of
schadelijk is? Natuurlijk de mensch.
En dan let die mensch daarbij
hoofdzakelijk op zichzelf. De leer der
Sofisten wordt als valsch veroordeeld,
maar een hunner stellingendo mensch is
de maat aller dingen, vindt vaak toepas
sing.^ Vooral bij het bepalen, of een dier
nuttig of schadelijk ia Verslindt een dier
andere dieren, drie schadelijk voor den
mensch zijn, dan wordt dit op de credit
zijde geboekt; doodt hot echter schepsels,
dio den mensch nuttig zijn, dan schrijft
men dit op de debeteij.
Laat ons nn eens nagaan, hoe het in de
zen gesteld is met den eiber. Het is ieder
bekend, dat hij bed wat kikkers verslindt.
Nu is de kikvorsch een beestje, dat ven den
mensch het praedicaat „nuttig" gekregen
heeft, door het verslinden van vele lastige
insekten. Dit feit komt dus op de debet
zijde Van vïsschen fe de ooievaar een
aartsliefhebber; dat wisten de Hagenaars