Het moderne snelverkeer. handjes en gewenk; gebuig van dc hoofdjes. „Ga maar met ons meel" riep 't kleine blondje van dc overzij,,ik ga met moeder en klein broertje naar de wei om bloempjes te plukken, daar ie het zoo mooi 1" Een treurig hoofdschudden volgde. Nog eens riep het: ,,Ga toch mee!" Maar weer een droef hoofdschudden. Zal ze juf toch nog gaan vragen? Vlug naar de kinderkamer. „Juf, lieve juf, zullen we naar de weide gaan on bloemen plukken „Naar de weide, o neen kind, naar de wei de gaan straatkindoren. Wij gaan, zooals al tijd, naar de diergaarde". Den volgenden dag ziet Lotte tevergeefs oaar haar kleine vriendin uit. „Ze is ziek", zegt Eosa, „de dokter komt straks." Toen hij na verloop van eenigen tijd daar kwam, werd hij ook geroepen in het andere huis. Daar ligt terzelfder tijd een koortsig kind met de verschijnselen vao roodvonk. Daar ginds en hier komen moeilijke dagen. Lotje werd verpleegd door een verpleeg ster van het Roode Kruis. Zij veroorzaakt de zuster weinig moeite, rustig als een en geltje ligt zij in het kussen; in. heldere oogenbiikken lacht ze haar vader vriende lijk toe; wanneer de koorts weer begint, slaakt ze een schreeuw, steeds weer den zelfden kreet. Als een hulpgeroep van de brandende lipjes klinkt: „MoesjeMoes je 1" „Moesje is er niet," fluistert Ro6a, die geknield aan Lottes bedje ligt, „wat moet moesje dan, lieveling?" Het kind geeft daarop geen antwoordmet vragenden blik kijkt ze haar aan en met telkens kleiner wordende pauzes wordt diezelfde kreet uit- gestooten, die allen door de ziel snijdt. ..Kunnen wij haar moeder geen bericht sturen V' vroeg de verpleegster zachtkens aan den kapitein. „Nooit," is het streng© antwoord, „zelfs al zou het ergste gebeuren." Het ergste Het gezicht van den dokter, die juist de temperatuur opgenomen bad, drukt groote bezorgdheid uit Ik stel voor, er nog een dokter bij in consult te roepen, het is een zeer ernstig geval Het lichaam reageert nergens op. Noch de ba den noch de poeders kunnen de koorts overwinnen." Hier komen sombere schaduwen zich op- hoopen, ginds verdwijnen ze. Lotte van den overkant zit voor het eerst weer co. Met haar magere handjes bouwt zo steenen op, werpt met één slag alles omver, leunt achterover, breidt haar armpjes uit en roept vol blijdschap over haar genezing uit: „Moesje, kom eeus hier!" De jonge vrouw, die voor het eerst het ziekbed van haar lieveling oven verlaten had, streelt de 61eeke wangen van het kind. „Moesje, als ik maar eerst weer beter ben en met u en broertje naar de weide mag. Lotte van den kapitein is tegen den avond 3til geworden. Heur haar is verward, de kussens zijn door elkaar gewoeld, maar zij roopt niet meer. „Is dat een toeken van beterschap?" vraagt de vader angstig. „Het tegenovergestelde," antwoordt de dokter; „wij hebben de crisis." OI In dit verschrikkelijke oogenblik klinkt de gil door het geheele huis Heeach, als uit een andere streek komend, klinkt het onafgebroken met korte pauzes: „Moesje Moesje... Moesje..." Rosa staat in de deur. Vergist zo zich? Hoort ze daar niet een wagen komen? Stapt mevrouw er uit? Mot bevende han den opent ze de deur. Zij ruischt haar voorbij en vliegt de trap op. Zonder groet geeft ze hoed en mantel, doet de deur der ziekenkamer open en staat aan Lottes bed. „Daar is moesje", zegt met zachte stem de zuster, die het kind knielend in haar ar men houdt. Maar Lottes oogen kunnen niet meer door den sluier heendringen. De koortsige oogjes dwalen van den vader op den dok ter en vestigen zich dan op de weenende vrouw, lang, zeer lang. Gaat er nog iets om in die verwarde hersenen Nog eenmaal, vóór ze zich sluiten, dwa len ze naar die gestalte terug. „Moesje..." klinkt het fluisterend van die brandende lippen, terwijl lichte schaduwen over haar gezichtje glijden, zacht, fluisterend: moesje... En de magere armpjes klemmen zich vast «.in do zuster Mot bijna zenuwachtige overspanning, rusteloos als het rollende rad van den rijd, werkt de menschelijke energio aan de vol making 'der moderne verkeersmiddel m om het groote doel, dc hoogst mogelijke snel heid, zoo veel mogelijk to naderen. Techniek en wetenschap houden riob daarmede ijverig bezig, de eerste door het gebruik van het beste materiaal, de con structie van nieuwe, bei.r werkende ma chines en het benuttigen van alle vinldbare voorde el en, de laatste door de wetenschap pelijke oplossing van moderne problemen, het maken van zoo nauwkeurig mogelijke berekeningen. De gemoedelijke reiswagen van de vo rige eeuw moest wijken voor den spoor wagen, het van de luimen van den wivd afhankelijke zeilschip voor de stoomboot, en het verdringen van een massa rij- en voertuigen door automobielen is nog slechte een kwestie van tijd. Het snelverkeer is hot karakteristieke der twintigste eeuw en derhalve spreekt bet vanzelf, 'dat bij de waardebepaling onzer tegenwoordige verkeersmiddelen de snel heid alö do voornaamste factor geldt. Bij de in den herfst van 1901 in Duitsch- land gehouden militaire oefeningen op een baan van 23 kilometer bedroeg de groot ste bereikte snolheid 160 kilometer per uur, met electrische drijfkracht. En toch is dez» snelheid' nog lang niet de grootste. Amerika en Engeland wedijveren sedert geruimen tijd in de snelheid van hun ex- prestreinen en ze naderen daarbij de gren zen van het bereikbare. Bijna aan krankzinnigheid grenzende rit ten zijn 'daarbij geen zeldzaamheid. De rit van New-York naar Saan-Franeisco duurt 5 tot 6 dagen en de afstand bedraagt 5000 kilometer. Men wil dezen afstand echter in de helft van den tijd in onafgebroken vaart afleggen. Proeftochten met 160 kilometer rijn in Amerika al zeer bekend en een gemiddelde snelheid van 90 kilometer per uur is on sommige lijnon, bijv. tnssdhen New-York on Chicago, de gewone. Do Engelsche sporen blijven hierin niet achter. Op de lijn LondenExetor loopt een trein met een gemiddelde snelheid van 90 kilometer. De snelheid bedraagt 150 kilometer in maximum tot 30 kilometer in minimum bij gemiddeld 200 ton wagenge wicht. De snelste trein in Duitechland loopt tus- schen Berlijn en Hamburg met een gemid delde snelheid van 90 kilometer per uur. In Frankrijk loopt een brein van Parij6 naar Bayonne den afstand van 783 kilo meter in 9 uren. De grootst bereikbare snelheid met de locomotief wordt op 180 kilometer bere kend. Daarbij moet de weg volkomen recht zijn en de wagentrein moet minder gewicht hebben dan de locomotief. Ook zouden daarvoor reuzenmachines noodig rijn, zooals tot heden nog niet werden gebouwd. Onze tegenwoordige sneltreinlocomotieven wegen SO tot 100 ton (ton is 20 oent.) De bedoel de reuzen!ooomotieven zonden het 7- of 8- voudige gewicht moeten hebben en do spoor wegen natuurlijk eon veel zwaarderen boven bouw, zóó zelfs, dat ze aanmerkelijk van de tegenwoordige zouden moeten verschil len. Het zou echter nog de vraag zijn, of de waarde van 'de meerdere snelheid dan kon opwegen tegen de aanmerkelijk hoogere kosten. W© zullen ons dus voorloopig met oen gomi-aelde snelhc-* 1 van 130 kilometer per uur tevrxu moeten slollen. Met het oog op de electrische spoor, het vervoermiddel der toekomst, mogen we echter op m veel grootere snelheid rekenen en wo zullen spoedig met een snelheid van 200 tot 250 adomoter per uur door oos we relddeel vliegen. Dit ia nico een fantastisch droombeeld, maar reeds in zooverre werkelijkheid, dat men zich i i DuitBchand bezighoudt met plannen voor het aanleggen van zulk een lijn. De behoefte aan electrische sneltreinen tusschcn de groote steden bestaat en wordt steeds sterker gevoeld. We zijn echter nog ver van het doel verwijderd, alle groote steden op die wijze verbonden te zien. Hot ia voorloopig cok nog niet te ver wachten, dat de electrische drijfkracht den stoom spoedig verdringen zaL De electri- citeit heeft bij het vervoeren van zware las ten en bij zeer groote afstanden altijd nog te veel node eten, terwijl de stoomlocomotief zich wat -©lheid on trekkracht betreft, in den laatsten tijd zeer sterk heeft ontwik keld. Wel is waar is de greens der ontwikkeling bijna bereikt, terwijl de electrische drijf kracht pas begint zich te ontwikkelen en te verbeteren. Dat zien we het best bij den automobiel of motorwagen, het rijtuig -der toekomst. De electrioiteit staat met benzine, spiri tus en ook met den stoom in levendige concurrentie en volgens de meeningen van bekwame technici zijn slechts do electrische ■motorwagens geschikt, alle wenschen en verwachtingen te vervullen en zullen zij aan de gruwzame beleedigingen van gehoor- en reukorganen van het publiek een einde ma ken Eer bet echter zoo ver is, moeten nog een aantal technische problemen opgelost worden. Voorloopig zullen do wagens met benzine en spintus en de motorrijwielen de leiding wel houden, vooral, omdat zulke voertuigen van de nieuwste constructie een snelheid hebben, grooter dan een locomotief. Motor wagens met een snelheid van slechts 60 kilometers per uur ïlden bij de sportlui niet reeds meer als modern. Men gebruikt ze voor het vervoer van personen en goede ren, en ze zijn uitstekend geschikt om lo- kaalspoortjee te vervangen, omdat geen aanleg van een weg noodig en het onderhoud minder kostbaar is. Niet alleen op het vasteland, maar ook op het water tracht men de grootst moge lijke snelheid 1 ereiken. Tegenwoordig is het reizen op zee met de moderne reuzen- stoomschepen een waar genoegen. Ze vol doen aan alle eischen, welke men zou kun nen stellen met betrekking tot een aange naam verblijf en ook de snelheid laat wei nig meer te wenschen over. Het Duitsohe stoomschip Kaiser Wil helm der Grosse" legt per uur 22 zeemij len af (1 zeemijl is 1855 meter) en het worde slechts overtroffen door de „Deutschland," die 23 zeemijlen vaart. Het eerstgenoemde schip heeft een ma chinekracht van 28,000, het laatste 33,000 paardenkrachten. De „Deutschland" is het snelst© passagiereschip der wereld en het heeft slechts een concurrent in de „Kron- prinz Wilhelm", die op zijn eerste reis naar New-York, niettegenstaande het slechte weer, den weg van 3046 zeemijlen aflegde in 6 dagen, 10 uren en 15 minuten, d, i. met een gemiddelde snelheid van 19.74 zeemij len per uur. De terugreis werd afgelegd in 5 dagen, 9 uren en 48 minuten of 23.01 zee mijlen per uur. Ook in andere landen heeft men stoom schepen met een snelheid van 19^ zeemijlen, doch deze blijven slechts dicht bij huis. In Duitschland beproeft men nog steeds de snelheid te verb oogen, doch elders wordt berekend, dat een snelheid boven de 21 zeemijlen zich niet meer betaald maakt. In Engelsche en Amerikaansche vaktijdschrif ten is over deze zaak een levendige pen- nestrijd gevoerd, waarbij vooral de aan dacht gevestigd werd op de omstandigheid, dat op booten met de grootste snelheid de lste klasse altijd het best bezet is. Voor het reizend publiek is in den regel de snelheid van het verkeermiddel de hoofd factor en do rest komt in de tweede plaats in aanmerking Op de tegenwoordige boo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 12