Acetyleen-gasverlichtingJ
De Eerste &ppü2.
Niet alleen in one land houdt men op
'Üen eersten April voor den gek wien men
wil, in bijna alle Landen van Europa volgt
m«n tiouw deze gewoonte en traobt er zich
mee te vei maken.
In Zweden spreekt mm van April-gek-
ken, in Engeland „jaagt men den geest"
April in; do Franschm&n neemt een „poi&-
son d'avnl" zoowel don gefopto a's den
streek, dien men uithaalt, en bun „don-
ner un poisson d'aviil quclqu'un" betee-
kent hetzelfde als ons „Op cIod eeisten
April zendt men de gekken, waar men wil".
In Duitechland wordt de bedrogene dien
dag spottend begroet met de woorden:
„Apiil, April, den kann man schicken,
wohin ljad will."
Yooi het wijd-verspxoide gebruik van de
ze grap bestaan tal van verklaringen. Een
zeer al gemeen e is deze:
Gedurende de middeleeuwen was het ge
woonte in den vastentijd de lij densgeschie-
denis van Christus voor to stellen. Daar nu
om den lsten Apiil zeer dikwijls de laatste
week, vóór Paschen, de zoogenaamde stille
week, viel, zoo word in deze eeisto dagen
van April het prooes van Christus voor de
geestelijke icchtbank der Joden en voor het
wereldlijk gericht der Romeinen dramatisch
voorgesteld. Deze opvoeringen hebben het
volk overgenomen en bet van-het-kastje-
naar-den-muui-zenden en 'de andere malle
bedenksels zouden niets anders zijn dan een
nabootsing van het hinderlijke heen- en
weeizenden van Christus van Henna naar
JLajafas en van Herodes naa.' Pilatus: het
„van Pontius naai Pilatu»" zenden dus.
Een andere verklaring is de volgende:
Den lsten April zou 'de maagd Maria overl
het gebergte naar Elizabeth got rokken zijn
(Lukas I); in de middeleeuwen deed men
daarom op dezen d -g bijzondere pelgrims
tochten wie daaraan uit onverschilligheid
niet meedeed, dien bakte men een poets en
zon d hem op de een of andere vei zonnen
boodschap uit, opdat hij, al was het tegen
zijn zin, toch iets ter cere der Moeder' Gods
deed.
Weer anderen brengen het gebruik in
verband met de raid dele euwsohe Paasch-
grappen.
De predikers hadden in die tijden in op
dracht, op de Paaschdagen, in het bijzon
der bij de middaggodsdienstoefening, hun
toehoorders door het verhalen van allerlei
malle verhalen en invallen voor den boete»
ernst van den vastentijd schadeloos te stel
den en tot een vroolijkeü lach, den z. g.
„risus paschalis", den Paasclilacb, op te
wekken. In geschriften uit de middeleeuwen
vindt meD nog tal van voorbeelden van
zulke Paaschgiapjes, en heel wat, nog be
den bij het volk in omloop zijnde dolle
histories hebben haar oorsprong te danken
aan dit Paasohgebruik.
Als datum van het ontstaan van dit ge
bruik wordt wel de 1ste April 1530 aan
genomen. In dit jaar kwam in Augsburg de
beroemde Rijksdag bijeen, dio zich tot taak
had gesteld, bet Duitscbe muntwezen te
regelen. Doch andere punten en vooral do
hervormingsplannen van Luther namen den
tijd zoozeer in beslag, dat een afzonderlijke
conferentie voor de muntregeling noodig
was, en deze bepaald werd op 1 April. Men
zag met veel spanning den uitslag te ge-
moet en er werd flink gespeculeerd. Do
lsto April kwam, de Muntdag werd feeste
lijk geopend, doch alles bleef bij het oude.
De bedrogen speculanten, die de schade
droegen, waren het kind van de rekening.
Zij hadcfen zich voor den gek laten houden
en sedert zou de lste April de reputatie
houden, dat men er de goedgeloovige men-
Bchen in mocht laten loopen.
De Franschen verklaren de Aprilgrap
uit een verordening van Karei IX, lie het
nieuwjaarsfeest \D 1534 van 1 April op 1
Januari overbracht en daardoor een einde
maakte aan de geschenken, die men gewoon
was elkaar op 1 April te geven. Den lsten
April werd den personen, dio van de nieu
we instelling niete wildeD weten, als van-
(pluk gewenscht en bmb maakte er
een grapjo van door zc met loozo pakjes
en plagerijen te foppen.
De naam „poisson d'avril" leidt Guitard
in zijn „Dictionnaire des Proverbes" af
van het voor jaar steeken dor visschen, daar
toen het volk veel beter op de hoogte was
van sterrenkunde en dus gaarne bedden
gebruikte uit do astrologie.
Anderen weer brengen den „poisson
d'avril" in verband met Je dan beginnende
visch vangst; da>ar deze echter in dezen tijd
gewoonlijk weinig oplevert, ;s de gewoonte
ontstaan, met de ongelukkige visschers, dis
platzak thuis kwamen, cd dien dag e-.n
loopje te nemen.
Niet alleen de jeugd en het volk houden
op 1 April voor den gek wien zij willen,
ook hooggeplaatsten doen of deden er aan
mee. Zelfs keizers en vorsten hielde-* er
vroeger van. Of ze hot nog d >en?
Yan Peter den Grooten vertelt men, dat
hij een reusachtigen brandstapel oprichtte
en in brand stak; op 1 April sloegen ge
weldige vlammen ten hemel en de bevol
king vaD het platteland meende, dat heel
St.-Petersburg in vlammen opging. Toen
ze echter dichterbij kwamen, vondcD zij
de soldaten van den Tsaar, die hen ,,op
boog bevel" uitlachten. Ook Napoleon was
een groot vriend van Aprilgrapjes, hetgeen
menigeen van rijn officieren dikwijls tot
zijn last heeft moeten ervaren.
Ingemetselde diineesclie vronwen.
Een oorlogscorrespondent heeft op^o-
morkt, dat in de Chineeache doipen, dia
hij doorkwam, de vrouwen en meisjes spoor
loos verdwenen waren.
Op een vraag of er in Mandsjocrije in
het geheel geen vrouwelijke wezens waien,
antwoordden de ChineezeD, dat zij in het
begin van den oorlog bun vrouwen en doch
ters naar de steden gebracht hadden. Later
vernam de coriespondent, dat do vrouwen
en me is jee niet gevlucht waren, maar zich
door bun mannen en vaders hadden laten
inmetselen. Toen ik, zoo schrijft hij, op een
morgen in een Chineescho fanaa half ver
stijfd van kou wakker weid, hoorde ik een
eigenaardig kloppen, dat uit den muur
scheen te komeD. Wat kon het zijn 1 Spi
ritisten zijn er in een Chineesche herberg
niet. Ik meende vrouwenstemmen te hoo-
ren. Dadelijk Tiep ik den waaid en vroeg
hem om opheldering over deze geluiden. Hij
werd zeer verlegen en wilde in het begin
niet spreken. Eindelijk bekende hij, dat hij
zijn vrouw e® dochters ingemeteeld had-
Toen men aan ons dringend verlangen, om
do vrouwen te bevrijden, gevolg gaf, zagen s
wij, dat zich op drie voet afstand' van den
buitenmuur een tweede wand bevond. In
deze kleine ruimte zaten niet minder dan
vier vrouwen.
De herbergier bekende, dat de meeste
Chineezen op doze wijze hun vrouwen en
dochters bij het naderen der Ruseen ver
borgen. In de kunst zich te verbergen
hebben de Chineezen het ver gebracht. In
de streek, waar de krijgsverrichtingen
plaats grijpen, worden overal geweldige
kuilen gegraven, die van binnen met raol-
jan bekleed worden: het dak bestaat uit
balken, met riet bedekt, en daarover een
dikke laag aarde. Te voren brengen de Chi
neezen daarin allerlei levensmiddelen en
begint nu de strijd, dan kruipen zij zei ven
in deze onderaardscho woningen. Slechts
met Chineecche berusting is het mogelijk
het in deze donkere ruimte dagen, zelfs
weken lang uit te houden.
Tegen „shrapnells" schijnen deze wonin
gen voldoende to beschutten, maar tegen
granaten zijn zij niet bestand. In Siacbo
verborg zich een familie van 17 personen
in zulk een bol; toen een granaat door het
dak vloog, werden alle 17 gedood. Bij de
Chineezen, die zonder een spier te vertrek
ken weten te sterven, is het geen vrees
voor den dood, die hen in deze holen doet
vluchten. Den dood zouden zij moedig on
der de oogen willen zien, maar hun zenu
wen zijn niet tegen het gebulder der kanon
nen bestand.
„Een goed mensch moet van dit helsohe
leven 6terven," zeggen zij gewoonlijk. „Al
leen de Mandsjoerijsche roovers en andef
gespuis kunn.n zoo iets verdragen."
in Frankrijk.
In do periode van 19061002 wenden X
dit land niet minder dan 2350 patenfL5(
uitgereikt betrekking hebbende op de tsr-,
brieatie en toepassing van aoetyleen. lil1
1807 besloot de .(.©geering de installatie®;
voor acetyleen-gas in de derde klasse vaa'
hinder of gevaar te plaatsen, indien de ia-
houd van den gashouder niet meer bedroeg
dan 1000 liter. In deze klasse werd zij ge
rangschikt onder de groepen, die gevaar
lijk en schadelijk voor de gezondheid zijn,
doch in de Dabijheid van woonhuizen mogea,
worden opgericht, na bekomen machtiging;
van hot betrokken gemeentebestuur en zon-
der dat de toestemming van de omwonen
den wordt vereischt.
Toen branders met dubbelen luchtstroom
in gebruik kwamen besloten vier kleine sto
elen in Frankrijk aootylcen voor verlichting
te bezigen. Een van deze. La Clayette, in
Saono en Loire, maakte een pijpleiding van
4000 M. voor een bevolking van 1600 inwo
ners. Het aantal lampen bedroeg 300, waar
onder 50 voor straatverlichting: Do prijs
is 3 flanken per kub- M. voor gas aan dö
gemeente te leveren en 3.50 franken aan
particulieren, hetgeen over het algemeen
neg de tegenwoordige prijs is.
Het gebruik van carbid was in 1893
4500 ton en k sedert respectievelijk jaailijks
vermeerderd" tot 8500, 10,500, 12,000 en 14,500
ton, de laatste hoeveelheid dus in 1902.
Het vraagstuk acetyleen voor verwarming
te bezigen heeft geleid tot de uitvinding
van allerlei kachels, waarbij de verbranding
meestal plaats vindt door de acetyl een-vlam
te voeden met lucht uit oen afzonderlijk
reservoir. Ook zijn or een aantal soldeer
bouten in den handel, die door dit gas wor
den verhit. Ook dc bLaatpijpcn komen meer
en meer in gebruik; de ontwikkelde tempe
ratuur is minstens 3000 gr. C., waarbij ge
middeld 100 tot 150 liter zuurstor voor elke
100 liter acetyleen wordt aangevoerd.
Er zijn in Frankrijk thans 112 steden, die
door acetyleen verlicht worden; dit zijn
meestal kleine steden met niet meer dan
5000 inwoners. De gasp ij pen zijn meestal
van lood. Yoor een stad, waar de leiding
6000 M. lang is, is de diameter der leiding
voor de eerste 1500 M. 80 mM. voor de vol
gende 1000 M. 50 mM. en voor de rest van
40 tot 30 mM. De buizen voor de straatlan
taarns zijn ook van lood en 13 mM. wijd,
evenals de leidingen naar de particuliere
woning, tenrij bij een groot aantal aange
sloten lampen, als wanneer men 20 mM. wij
de buizen neemt.
In deze streken wordt de methode ge
volgd, carbid aan het water toe te voegen.
De straatlantaarns staan op afstanden van
50 tot 60 M. van elkander en hebben ge
woonlijk til echts één brander.
Arbeidsongevallen ten
gevolge van vermoeidheid.
Een professor van de geneeskundig© fa
culteit te Aiontpellier, de heer Imoert, en
een inspecteur van den arbeid in het depar
tement Hérauit, de heer Mestre, hebben een
onderzoek ingesteld naar de omstandigheden
waaronder tijdens den arbeid de ongevallen
voorkwamen, en hebben zeer belangrijke
gegevens hieromtrent verzameld.
Deze heereD n.l. hebben het volgende ge
constateerd: lo. het aantal ongevallen klimt
□aaimate het eerste deel van den dag ver
strijkt; 2o. na de vrij lango rust, welke ei
ken middag genomen wordt, is gedurende
de eerste uren het aantal ongelukken aan
merkelijk minder dan gedurende het laatste
morgenuur; 3o. in den loop van het tweede
deel van den dag wordt met elk uur het
aantal ongevallen weer grooter4o. het
maximum aantal ongevallen is geduiende
den namiddag hooger dan gedurende deD
morgen.
De invloed, welken de vermoeidheid der