LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 29 MAART. TWEEDE BLAD. Anno 1905
No. 13835
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Een rechter in verlegenheid.
Het „TJtroch tsch Dalgblad" bo
tekent in een artikel onder het opschrift:
„Wat zou algemeen stemrecht
ons brengen?'' de mannelijke bevolking
(van Nederland van 25 jaar en daarboven
op 1,221,000, en die van 21 jaar en daar
boven op 1,407,000. Van dezen zijn kiezers
volgens de geldende wet 64-4,232. Vervol
gens berekent het blad, tegenover dit kie-
zerscijfer, het aantal aanslagen in vermo
gens- en bedrijfsbelasting, waaruit dan valt
te concludeeren, dat circa de helft van
het huidige kiezerskorps niet in beide be
lastingen valt cn dus een inkomen heeft
beneden de belastbare minima 800 of
ƒ650.
„Er is dus bij de tegenwoordige kiesrecht
regeling noch een overwicht van de gegoede
burgerij over de loontrekkenden, noch een
overwicht van de loontrekkenden over de
gegoede burgerij. De Klassen zijn in hun
invJïcd op het Staatsbestuur ongeveor in
evenwicht.
Daarbij komt, dat er nog altijd velen uit
gemis van belangstelling geen kiezer zijn,
idio het volgens de geldende wet konden
worden. En wij hebben reeds eerder ver
klaard, dat indien deze allen zich hebben
opgegeven, en dan nog zou blijken, dat de
gezeten werklieden geen toegang tot de
stembus hebben (wij gelooven, dat dit in
tegendeel wèl het geval kan zijn), wij dan
geen bezwaar zouden hebben tot liun toe
lating.
Hetgeen echter iets anders dan algemeen
stemrecht is."
Troelstra c.s. willen alleen uitsluiten
krankzinnigen, idioten en zware misdadi
gers.
Volgens een ruwe berekening schat het
,,U t ree h tsch Dagblad het gezamen
lijk aantal van die categorieën op 9500
k 12,000 man. Het totaio aantal mannen
boven de 21 jaar bedraagt 1,407,000; daar
van zouden dus volgens het stelsel-Troel
stra c.s. 1,395,000 kiezers zijn.
Of ruim dubbel zooveel als thans.
Do uitgeslotencn van het algemeen kics-
rechtstelsel van Drucker c.s. zijn:
lo. zij, dio in gevangenschap of hechte
nis zijn. Te zamen 235-1;
2o. de failliet-verklaarden en ondcr-
curateele-gcsteklen. Do eersten te schatten
op 1500 man, cn de tweede categorie op
500 a 1000;
3o. de idoten en krankzinnigen; 9000
man;
4o. bedeelden „van volkomen maatschap
pelijke onzelfstandigheid", na aftrek van
de vrouwen 60,000.
Bij Drucker c.s. komt men alzoo tot een
kiezerskorps van 1,330,000 of althans ton
minste 1,200,000 man.
Ook volgens het voorstel-Drucker brengt
algemeen stemrecht dus het dubbele aan
tal kiezers van het tegenwoordige.
„Na hen, die ambten en bedieningen be-
kleeden; na hen, die werkzaam zijn in nij
verheid, handel en landbouw, komt derhal
ve dan een tros, bestaande uit losse werk
lieden, vervolgens straatventers en straat
slijpers, vagebonden, landloopers, bede
laars, lieden zonder erkend beroep en zon
der degelijk middel van bestaan, het pro
letariaat der lompen en ten deelo dat der
criminaliteit.
Dien wilt ge nu invloed geven op bet
Staatsbestuur en in sommige gevallen zul
len dezulken de laatste loodjes leggen, die
de schaal doen overslaan.
Kleoon heeft kiezers noodig; welnu, dan
radpt hij zo op van den grooten weg.
Wij echter behooren niet tot dezulken,
die „bevreesd" zijn voor deze onderste
Logen der samenleving. Wij zijn alleen
maar overtuigd, dat men zo niet tot de
regeering behoort te roepen
En daarom zijn wij tegen algemeen stem
recht
Het weekblad „D c Vaderlander"
(medewerkers mi'. H. Goeman Borgesius
o-a.) heeft met groot genoegen vernomen
het besluit van het hoofdbestuur der „Li
berale Unie" om de aangesloten
kiesvei'denigingon ton steckste te
ontladen, aan zitting hebbende oud-libera
len hun zetels te betwisten. Aaneensluiting
der vrijzinnigen van alle schakeeringen is
naar haar overtuiging op 'dit oogenblik
plicht en noodzakelijkheid. Er is alleen
dan gioote kans, zegt het, het machtige
blok dor saam verbonden katholieken cn
anti-revolutionairen to overwinnen, indien
de verschillende groepen der vrijzinnigen
als één aaneengesloten leger ten strijde op
trekken. Doen zij dat elk met een eigen le
gertje, welke legertjes elkander ook nog
weer onderling gaan bevechten, dan is
naar zijn oordeel met vrij grootc zekeiheid
te voorspellen, dab het clericale blok zal
zegevieren.
Het blad wenscht dus, dat alle tegen
standers van het tegenwooidige clericale
régime elkander behoorlijk zullen steunen.
Dat dan het program van actie, aangeno
men door do „Liberalo Unie" en den
Yiijz.-Democratischen bond in de klem zou
geraken, ontkent het-
„Dat program", zoo schrijft het blad,
„is democratisch maar ziet men dan niot
in dat alle6, wat naar democratie zweemt,
gekluisteid wordt, zoolang het ministerie,
dat thans aan het bewind is, bestendigd
wordt 1
De duizenden en duizenden, dio met het
program volledig instemming betuigen,
willen niets liever dan dat dit program
zoo spoedig mogelijk tot uitvoering kome,
maar zij weten tevens, dat niet één punt
van dat program zal verwezenlijkt wor
den, als de tegenwoordige coalitie meerder
heid blijft.
Alles wat meewerkt om het blok to ver
sterken i3 tevens doodend voor de verwezen
lijking van het program
Natuurlijk zouden ook wij voorstanders
van het actie-program, niets liever zien dan
dat het mogelijk was 51 cn meer loden in
do Kamer te krijgen, die van a tot z met
dab stuk instemmen.
Maar Bismarck heeft eens gezegd: In de
politiek is het najagen van het onbereik
bare niet slechts een fout, maar een mis
daad.
Een fout, omdat men zijn krachten ver
spilt aan een hersenschim, terwijl die
krachten, goed aangewend, tot het verkrij
gen van een positief resultaat hadden kun
nen leiden.
Eon misdaad, omdat in den politieken
strijd geen krachtsverspilling kan plaats
vinden zonder den tegenstander, den vijand
sterker to maken.
Wat daarentegen wel bereikbaar is, dat
is een meerderheid te verkrijgen, waarvan
verreweg do meesben warmo voorstanders
zijn van het program, maar waar toe-ook
leden behooren, dio togen één of meor der
onderdeden van hot program vooralsnog
bezwaar hebben.
Do Liberalo Unionisten hebben in do te
genwoordige Tweede Kamer to zamen 26 le
den, do oud-liberalen 8 leden. Nu zunen
eerstgenoemden in die 26 districten en in
de andere, welke zij op besliste tegenstan-
de>r8 willen veroveren, reeds zóó de handen
vol hebben, dat zij hun kansen over het
heole land zeer zouden verminderen, indien
zij tegelijkertijd ook nog wilden beproeven
aan die acht oud-liberalen, hun halve te
genstanders, die zetels to betwisten.
Waarbij nog komt dat dooi dergelijk po
gen het gevaar groot zou worden, dat juist
het tegenovergestelde word bereikt; nl. dat
in sommige van die acht districten heelo
tegenstanders in plaats van halvo tegen
standers werden gekozen.
En daarbij is nog niet eens rekening ge
houden met de mogelijkheid, dat de oud-
liberalen, in hun eigen districten door vrij
zinnigen van andere schakeering aangeval
len wordende, wraak zullen nemen door nu
ook in andere districten, waar zij weinig
to zeggen hebben, maar verdeeldheid kun
nen brengen, roet in het eten te gooien.
Maar wat liet ergste is zoodra de vrij
zinnige leiders niet kunnen besluiten, dat
wat het zwaarste is, ook het zwaarste moet
wegen, zoodra do liberalen van ver
schillende fracties elkander in het ééne
distiict gaan steunen on in het andere el
kaar gaan afbreken, zoodra men do vrij
zinnigen dwingt in den strijd tegen den
gemeenschappelijken vijand partij to kiezen
voor deze of gene fractie van geestverwan
ten zoodia het dien weg opgaat, zal de
opgewektheid cn lust tot den strijd, zooals
in 1901, bij duizenden en duizenden tot be
neden nul dalen. Als do overwinning alleen
moet worden bevochten met manschappen,
die beslist partij hebben gekozen voor deze
of gene greep van vrijzinnigen, dan zou
het er treurig uitzien. De meesten zijn al
leen liberaal of vrijzinnig pui sang, cn
weten nauwelijks to zeggen welke geschil
punten er tusschen de drie fracties be
staan. Niet ingedeeld in kiecvcrcenigingcn,
willen zij meestrijden als het „eendracht
maakt macht" in toepassing wordt ge
bracht, maar als zij den ééncn vrijzinnig©
den anderen zien aftakelen, nemen zij een
afwachtendo houding aan, of loopen zelfs
uit ergernis om de splitsingtactiek naar
den vijand over".
Het blad meent, dat het misschien nog
niet te laat is om het kwaad to keer en, en
dat men waarschijnlijk $>ok in de districten
Deventer en Leiden nog wel op do ge
nomen besluiten zal terugkomen, indien do
beweging tot concentratie overal in don
lande sterk genoeg zal blijken to zijn-
Het advies van liet hoofdbestuur van
den Vrijz.-Democintischen Bond om tegen
over oud-liberale afgevaardigden zelfstandig
op tc treden mot een candidaat, die het
program van 21 Januari onderschrijft, aolit
„De Vadorlandor" zeer verkeerd,
maar het blad meent, dat de gemaakte re
serve: „dat de aangesloten kiesverenigin
gen dienen to overwegen of 'daardoor niet
ornstig gevaar ontstaat, dat do zetel aan
de kerkelijke partijen verloren gaat, in
welk geval van den regel zal moeten wor
den afgeweken," veel van het kwaad kan
voorkomen.
„Immers," zoo schrijft het, „men mag
hopen, dat dc bij den Democratischen Bond
aangesloten kiesverenigingen tot de over
tuiging zullen komen, dat bij optreding
van twee of meor vrijzinnige candidateu
in hetzelfde dietrict het gevaar van eeu.
zetel to verliezen aan do kerkelijke partijen
nagenoeg overal bestaat.
Hoe is feitelijk de toestand?
Nemen wij als voorbeeld Haarlem cn
Utrecht. Als men to Haarlem de vrijzinni
ge stemmen tusschen den heer Van Sty rum
on een warm voorstander van hot program
wcot te verdeolen, dan is het zoo goed als
zeker, dat geen der vrijzinnige candidatcn
in herstemming komt, maar dat de eind
strijd zal worden gestreden tusschen een
katholiek en een socialist. Tc Utrecht staat
het cvenzoo. Zoodra men bijv. aan den heer
Röell dooi agitatio voor een meer 'democra
tischen candidaat een groot aantal stemmen
onttrekt, zal het daar bij herstemming
evenzoo gaan, met dit verschil alleen, dat
daar de eindstrijd zou loopen tusschen een
antirevolutionair en een socialist.
Maai bovendien is het verstandige po
litiek bij de vaststelling van de houding in
een district niet tc letten op den indruk,
dien die houding zal maken in andere dis
tricten
Het hoofdbestuur van den Vrijz.-Dcmo-
cratisehcn Bond wenscht ook niet mee te
werken om door het stellen van fiactiecan-
didaten aan de kcrkelijko partijen kans te
geven op nieuwe zetels. Maar is dat te
voorkomen als men, door in het ccne dis
trict, waar mon meent dat men zich die
weelde kan veroorloven, met twee of meer
candidaten voor den dag te komen, in an
dore districten verwarring sticht?
Laten wij eens district-Tiel tot voorbeeld
nemen. Het is wel mogelijk, dat het stellen
van een vrijzinnig-democz atisclio c-andida
tuur de kansen van mr. Tydcman, die reeds
zoovele jaren dat district in do Kamer ver
tegenwoordigt, niet m gevaar zou brengen.
Maar wie ziet niet in, dat een bestrijding
van de can'didatuur-Tydeman ook elders
haar invloed zou doen gevoelen on do oud
liberalen in andere districten tot verzet
zou prikkelen?"
In twee artikelen in „Het Volk"
bespreekt de heer W. H. V(liegen) het
pensioenvraagstuk. Hoewel door
deze Regeering aan de orde gesteld, zal do
afdoening bij het vele achterstallige werk
nog wel geruimen tijd op zich laten wach
ten. Intusscheu schijnt het vooruitzicht op
pensioen tegen do aanstaande verkiezin
gen ©enige aantrekkingskracht op de „klei
ne luyden'' te moeten uitoefenen. Maar als
daarbij do manier bekend is, zegt de
schrijver waarop dr. Kuypcr het wil in
pikken, als de kleine luyden dc bedragen
van bijdragen en pensioenen kennen, dan
zou dat wel eens kunnen werken als een
koude douche.
Dc schrijver herinnert dan aan de plan
nen, die dr. Kuyper zelf in 1895 heeft uit
gewerkt in zijn boekje „Proeve van pen-
sionneering van werklieden en hun ge
lijken". Volgens dio plannen zou de Staat
het eerste jaar ruim 6 milliocn hebben bij
te passen, en op den duur zouden de kos
ten van het Rijk voor do heelc verzekering
4 h 5 millioen per jaar bedragen.
„Waar we nu zooal eens hebben hooren
verluiden, dat werkelijk 6 millioen uit do
Tariefwet zullen worden besteed aan de pen-
sionneering, ligt het voor de hand, dat dr.
Kuyper een plan als het bovenstaande in
zijn hoofd heeft.
In het heele plan, dat nogal verward is,
staat in elk goval dit vast: Een bijdrage
van den arbeider, een bijdrago van den
Staat en 3 in de weck pensioen op 65-
jarigen leeftijd.
Waar ons nu al vaak genoeg gezegd is,
dat de opbrengst dor Tariefwet moet die
nen voor dc pensionneering en voor de
Schoolwet, cn de laatste ruim 2 milliocn
kost, blijft voor het pensioen ruim 6 mil
lioen over. Dit is hetzelfde bedrag, dat de
Tariefwet zoo ongeveer uit de arbeiders-
zakken kloppen zal.
Dezo plannen komen dus in elk geval
neer op een regeling, waarvan dc kosten
g o h e e 1 gedragen worden door de
arbeiders zei f."
Do schrijver verklaart zich clan tegen
dezo en in beginsel tegen elke pensioens
verzekering.
Verzekering onderstelt altijd het schep
pen van een waarborg togen iets onzekers,
en „nu is het 60 on 65 jaar worden niet
iets, dat je vandaag of morgen onverwacht
overkomen kan, dat weet men 60 j\ 65 ja
ren te voren al op don dag af. En ook
wcot men, dat het op dien leeftijd zoo goed
als zeker is, dat men niet meer in staat
zal zijn tot arbeiden, zoonis dat moet voor
het verkrijgen van levensonderhoud, zooals
een arbeidend mensch dat noodig heeft."
„Wil men zichzelf dónrtegen verzekeren,
dan is snaren do weg. Maar ieder erkent,
dat dit niet kan. Van menschen, die in hun
gewone verhoudingen nog allerhande noo
dig© dingën moeten missen, is dat sparen
niet to vergen, cn dat is met bijna dc ge-
heelo arbeidersklasso het geval. Boven
dien zijn de vereischtc bedragen te groot.
En wat doet men nu bij de pensioen
verzekering? Men legt aan dc geheele klas
se eon bet-aalplicht op, er op spcculeercude,
dat slechts een klein deel der klasse den
leeftijd bereikt, dat zij van het geld, dat
zij betalen, iets terug zullen zien. ïVIet het
geld van de ongelukkigsten, dio vóór den
pensioenleeftijd sterven, pensionnoert men
do gclukkigsten, die den pensioenleeftijd
bereiken.
Van rechtsgronden gesproken, waar is
voor dio manier van doen dc rechtsgrond,
van den loodwitworker, dio hoogstens 50
jaar word, geld af tc nemen ora den ar
beider in een gezonder vak, die de G5 be
reikt, to pensionnecren? Dat is een ont
eigening, die mij to radicaal is.
Wilde men langs dezen weg iets doen,
dan zou hot moeten zijn het opleggen van
een spaardwang, waarbij evenwel iedere
cent van het gespaarde met de rente liet
eigendom blijft van den spaarder, zoodat,
als dezo vóór zijn pensioenleeftijd sterft,
het gespaarde komt aan zijn gezin.
Als er onteigend moet worden, wilde ik
liefst niet beginnen bij de arme spaarcen
ten van den proletariër.
Bij do verzekering tegen iets wisselval
ligs, bijv. tegen ziekte, betaalt men voor
zichzelf. Blijft do ziekte uit, dan betaalt
men wei is waar voor anderen, doch dat
i3 nog een geluk voor jezelf, dat wel iets
waard is. Is men verzekerd tegen do ge
volgen van den ouden dag, cn dio oude
da£ komt niet, doordat men te jong sterft,
dan heeft men bij dio ramp bovendien nog
zijn leven lang voor anderen een deel van'
zijn inkomen gemist."
Dan komen er nog andero bezwaren,
waarbij do schrijver achtereenvolgens stil
staat:
lo. De noodzakelijko uitsluitingen*
waardoor tien duizenden van losse arbei
ders, arbeiders in huisindustrieën, dagloo-
ners, enz. in het geheel niet of niet voor
het heele pensioensbedrng in de regeling
vallen.
2o. De grootero afhankelijkheid der ar
beidersklassen. Immers zoo redeneert do
schrijver door hot pensioen to verbinden
aan het bij een patroon werken geeft men,,
vooral tegenover dio arbeiders, dio niot
zoo makkelijk een nieuwen patroon vindon,
aan de patroons een geducht dwangmiddel
in handen.
3o. Dc patroons hebben belang bij losso
arbeiders, waardoor zij do verzekerings»
premio ontgaan.
4o. Bij de betaling van een deel dor pen
sioensbijdrage door liet industrieoio kapi
taal loopt het grootste deel van hot Ncder-
landsche kapitaal, nl het koloniale kapi
taal en het grondbezit, benovens het bui-
tenlandsch effectenbezit, vrij van dc beta
ling van een aandeel.
5o. Eindelijk de administratieve romp
slomp. Bij do ongevallenverzekering is al
gebleken hoo veel hoofdbreken en admi
nistratiekosten dio aan den Staat kost,
maar dezo nieuwo verzekering rekent do
schrijver uit zal een administratievcn
rompslomp geven, waarvan men zal duize
len.
Daartegenover nu prijst do schrijver in
„Het Volk" staatspensionneering aan
als do eenvoud zelf, het kenmerk van het
ware.
„Hot Vaderland" schreef:
„Hot is van vcrsohillenden kant betreurd,
dat niet ccn ander lid der Kamer dan do
lieer Van Kol ccn intorpollatio over
Buitenland8cho Zaken heeft aan
gevraagd. Men vreest, dat do afgevaardigde
van Enschedco minder scherp zal zijn in heb
formuleeren der vragen, waarop het aan
komt, minder vasthoudend om den Minister
te onbmkken ook wat deze aanvankelijk niet
wil loslaten. Noodig nclit men hier klaar-
blijkolijk een i n terp oil an t aLs zich dc hoer
Van Houten bij do Ovcrijeelsohe kwestie in
de Eerste Kamer betoonde.
Dc scherpte van uitdrukking, die mr. Van
Houten eigen is, mist de heer Van Kol. V it
niet wegneemt, dab do „Handolingon" toch
altijd dc gelegenheid zullen bieden nauwkeu
rig na tc gaan wat do Minister op dc aan
do Regeering gestelde vragen heeft gennt-
woord en dat antwoord dan te toetsen aan
wat van elders bekend is. Het voor-af formu-.
leeren van vragen bovendien is ccn werk,,
waarvoor buitengewone scherpzinnigheid in'
debat niet van noode is. En daarbij komt
nog, dat het debat over liet ministericclo
antwoord wel niet uitfluitend tusschen den
premier cn den intcrpcllant zal worden go-
voerd.
Maar waarop zal dat debat üitloopen Op
een motie allicht, cn in het formulccron van
korte veelzeggende, maar niot to veel zeg
gende motios is do lieer Van Kol niet heb
sterkst.
Do niet-sociaal-demooratisclio groepen der
linkerzijde zullen daarom wol doen zoig to
diagen, dat niet con onzuivere stemming
over ccn minder gelukkig gestolde motie
een onzuiver beold geeft van wat do Kal
mer tot deze aangelegenheden tc zeggen
heeft.
Want natuurlijk zal do Kamer iets te zeg
gen hebben. Links zoowel ais rechts. En heb
is volstrekt niet noodig, dat het bij zulk een
stemming links togen rechts zal behoeven
to gaan«dit hangt geheel van den loop der,
debatten, van de inlichtingen dor Regeering,,
van do bewoordingen eencr eventueolc motio
af. Nooh rechts noch links daaienhoven
schijnt de eenstemmigheid volmaakt to zijn
wat het oordeel betreft over den gang van
zaken aan het Buitenhof. Juist hierom is hot
van belang, dat zoo noodig niot enkel do
interpollant het debat voorc, niet enkel hij
een cventueelo motie ontworpe."
4)
„Ik heb het pak nog niet opengemaakt.
Hebt gc erg onbeduidende gekozen? Erne
was heel blij met het lekkers," ging zij
.voort.
„Het spijt mij, dat ik toegegeven heb aan
dien wcnsch, die noodzakelijk slecht voor
haar gezondheid moet zijn."
„En mijn broche?" vroeg Agnes. „Hebt
gij die gehaald?" Maar dat scheen haar
vader niet to hooren. Hij stond in do ge
liefkoosde houding van een Engelschman bij
het haardkleed en keek het raam uit. Tot
dat hij eensklaps met een heel ontsteld ge
zicht riep: „Wat wie ia dat?"
Daar buiten zag hij Effie wandelen, met
iemand, wier sierlijk figuurtje en donker
haar hem akelig bekend voorkwamen.
Agnes kwam naast hem staan cn zei:
„Wel, dat is Effie met haar gouvernante."
„Haar gouvernante 1" nep hij uit, op een
toon, dio wat al te veel verbazing uitdruk
te.
„Ja, waarom verbaast u dat zoo? Gij
weet toch, dat tante Emily al een maand
lang iemand zoekt? Ge hebt het haar zelf
opgedragen. Wilt gij nu doen alsof."
„Ik wil volstrekt niets doen alsof en ver
gun mij u te zeggen, dat ik in het minst
niet verbaasd ben. Het zou echter wel zoo
betamelijk geweest zijn, indien ik onmiddel
lijk na mijn terugkeer in kennis was ge
steld van de komst dezer jonge dame. Het
yan gewicht - hm of liever meer
zooals het behoort, dat zij een onderhoud
met mij heeft-, vóór zij haar plichten aan
vaardt. Wilt gij juffrouw, h o heet d© jon
ge dame?"
„Johnson."
„Nu, wilt ge juffrouw Johnson verzoeken
hier bij mij te komen'? Blijf gij dan zoo lang
bij Effie."
Agnes vertrok, cn uit haar gcheelo hou
ding bleek hoe beleedigd zij was, 'dat zij om
een boodschap gezonden werd. De rechter
besteedde de paar minuten, dio nu volgden,
aan een vruchtclooze poging om zich voor
te stellen hce h'j dit onderhoud zou begin
nen.
Juffrouw Johnson kwam binnen en den
heer des huizes ziende, trok zij *de wenk
brauwen omhoog cn haar mondhoeken tril
den.
„Gijl" liep zij aangenaam verrast uit.
De houding van den rechter was niet be
paald gelukkig. Hij glimlachte, maar was
toch blijkbaar niet veikeugd en zijn hand
druk vas vrij koel.
„Ja, ik 1" zei hij en kuchte even om zijn
zelfbeheerrching te hei krijgen. „Dus hebt
gij toch dio betrekking aangenomen, waarin
gij, zooals gij zeidot, zoo weinig lust hadt,
en zonderling genoeg in die in m ij n huis."
„Ja, is het niet grappig?"
„Het is zonderling", gaf hij loe, „maar
daar gij er berouw v_n ha'dt, dat gij de be
trekicing hadt aangenomen, en het mijn
huis is, zal ik het u niet kwalijk nemen als
gij terstond weer vertrekt."
Hij stond zich in de handen te wrijven,
terwijl hij het antwoord afwachtte.
„01 maar ik ten van gevoelen veranderd.
Ik geloof, dat ik het hier heel prettig zal
vinden."
Dit was hij volstrekt niet met haar eens.
„Gij denkt zokcr, dat uw plotseling ver
trek ons last zou veroorzakenmaar laat u
door dergelijke bezwaren niet weerhouden."
„Waarlijk, ik dacht niet, dat mijn ver
trek dezo uitweiking Zv. u hebben. Om u ao
waarheid to zeggen was ik zelfzucl/ïg ge
noeg om niet aan uw belangon to denken,
maar wel aan de Ó-c."
„Maar, jonge dame, de plichten ecner
gouvernante zijn niot zro aangenaam als
gij denkt, en mijn dochter Effie :s een heel
lastig kind."
„O, dat moet gij niet zeggen; ik houd al
zooveel van haar en ik weet heel goed wat
eeu gouvernante te doen heeft. Ik bob er
zelf een gehad."
Do rechter trachtte het over een anderen
boog te gvoie-n en begon op ernstigen, va
derlijken toon: „Ik hoop, juffrouw John
son, dat gij mij de vraag, welke ik u zal
doen, niet verkeerd zult uitleggen cn er
geen geringschatting uwer bekwaamheden in
zien, maar zijt gij niet wat jong en onei var
ren, om de verantwoording op u te nemen,
aan do opleiding mijner dochter verbon
den? Ik mag niet vergeten, dat ik vader
ben cn plichten tegenover mijn kindoren
heb."
Er kwam een lieve, verlegen trek op haar
gelaat.
„Ja, ziet ge, mevrouw Hammond uw
zustor, niot waar? heeft mij geëngageerd
en zij scheen mij oud genoeg te vinden. Zij
zei, dat Effie, dio vijftien is, nog meor een
gezellin noodig had '<ian een gouvernante.
Ik zal heel geschikt zijn voor gezelschap,
vindt gij niet?"
De rechter kuchte. Dit was een lastige
vraag.
„En gij begrijpt, als k nu teistond heen
ging, zou mevrouw Hammond denken, dat
haar huis
„Ja, ja," zei de rechter, die wel een beet
je bang was voor zijn zuster; want dio was
niet gemakkelijk.
„Dus gij wilt mij een proeftijd toestaan V'
zei miss Johnson met een lief lachje. Hij
boog cn dacht: „Dat is een dame. d'e mij
radeloos maakt." Toen viel rijn oog on Ef
fie in den tuin en hij zei met zenuwui h: 'ge
vriendelijkheid: „Misschien zou hcc beter
zijn, juffrouw Johnson, indien wij elkaar
onder dc gegeven omstandigheden gehenl
als vreemdelingen beschouwden en niet als
gedeeltelijk bekenden."
„Bedoelt gij, dat ik moet doen alsof ik
u van te voren nooit gezien heb?" zei zij en
trok de wenkbrauwen weer op.
„Doen alsof! Zeker niet. Dat is nooit in
mij opgekomen. Ik bedoel alleen, dat het
noodeloos is te vertellen, dat wij elkaar al
ontmoet en gesproken hebben. Ik beveel
slechts een algemeen vermijden van dat
onderwerp aan."
„O zeker, als gij het verlangt."
Hot was merkbaar, dat zij, docr haar
vrouwelijk gemis aan logica, die fijne on
derscheiding niet begreep. Dit maakte het
niet gemakkelijker voor hém om het onder
werp van de broche op het tapijt te b.'od-
gen. En toch moest het.
„En juffrouw Johnson, wat betreft die.
maar eer hij het woord kon uitjprrk-u
kwam Agnes, die niet weinig ai :\r.\ sgicrlg
was, de kamer in, met twee opzichtig in
gebonden romans in do hand, waarvan zij
weinig klassieke titols liet zien: „Gewon
nen door eon blos" en „Gesohiodenis van
een paardrijdoter."
„Waarom hebben ze die dingen gezonden,
papa?" Die hebt gc toch zeker niet voor
mij besteld?"
De rechter, begrijpoi Ie, 'dat, wanneer hij
bekende die voor zijn eigen genoegen be
steld te heböcn, hij zijn waardigheid ala
huisvader te giabbelen gooide, dio hij zoo
noodig had in 1. t oijzijn van juffrouw
Johnson, begaf zich op het gladde terrein
der onwaarheid, ©n zei dchijnbaar ver
baasd: „Die zijn er zeker bij vergissing
bij gekomen."
„Ik £-1 den bockveikoopcr er over s:hrij-
vcn", zei Agnes. „Juffrouw Johnson het is
tijd om ons te gaan kleedon voor het eten."*
En zij nam de gouvernante mee.
Dus bleef onze vriend alleen om te be
denken hoo hij haar aan het verstand zou
brengen, dat er in de gegeven omstandig
heden niet over dc broche gesproken mooht
wordon. Gestold, dat zij die droeg en Ag
nes dio herkende 1 Het was verbijsterend, en
hij liep ijlings naar zijn kleedkamer, mcb
het plaji om vroeg beneden to zijn en liaan
in het 6alon op te wachten. Hij herinnerde!
zich met genoegen, dat zijn dochters altijd
te laat kwamen, cn dat een dame, dio dd
rol van gouvernante wil spelen, wel zou
zorgen, op haar tijd hier te zijn.
Ongelukkig was ditmaal Agnes do eerstd
die verscheen.
„Zeg eens, papa," begon zij dadelijk, „gij-
hebt mij niet gezegd of gij mijn b rochel
gehaald hebt. Zoo niet dan zal ik er da*
•delijk. om schrijven."
Hij dacht er over wat het antwoord zoi<
zijn, intuc-n zij schreef. Hij was een waar
heidlievend man en zei:
„Ja kind, ik heb die gehaald."-
(Slot volgt.)