N*. 13831
"Vrijdag 34 Maait
A0. 1905.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Onder onze vroede Vaderen.
FEUILLETON.
Zusterliefde.
LEIDSCH
M&BIAD
PRIJS DEZER COURANTl
Vooi Leiden per weok 0 Gents; per 3 maanden l J l f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd l B 1.30.
Franco per post I 1 t 1.65.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 16 regels /"1.05. Iedere regel meer f 0.171. Grootere letters naar
plaatsruimte. Kleine advertentiên van 30 woorden 40 Oents contant; elk
tiental woorden moer 10 Oents.-Voor het inoasseeren wordt/"0.05 berekend.
Het zwaartepunt van de gisternamid
dag gehouden Raadsvergadering lag onge
twijfeld in het op één na laatste punt der
agenda, waarin do vraag belichaamd was:
„Zal de doorvaart door de stad behou
den blijven of zal de Raad aan Provincia
le Staten een vingerwijzing geven haar to
doen verleggen buiten de gemeente?"
Do voorzitter begreep dit, waar hij het
debat bij de voorargaande punten zooveel
heb kon trachtte te bekorten, de leden zelf
perkten hun sprceklust ook in, en de steeds
toenemende belangstelling op do publieke
tribune betrof mede zeer duidelijk ge
noemd punt.
Wij zullen dan ook voor ditmaal de orde
eens omkeeren en ons overzicht met de be
langrijke beslissing aan het eind der zit
ting genomen, beginnen.
Aangezien de zaak zelf reeds uitvoerig
in onze kolommen is besproken, zullen wij
het debat van gisteren niet in alle bijzon
derheden volgen.
Hot werd ingeleid door den heer Juta,
die namens de meerderheid van hot Dago-
lijksch Bestuur de conclusie van B. en Ws.,
dat de doorvaart door Leiden niet behoort
te worden prijsgegeven, althans indien aan
nemelijke voorwaarden van de provincie
zijn te bedingen, verdedigde.
De heer Juta heeft dit op een zeer zake
lijke wijze gedaan. Hij legt er zich in het
geheel niet op toe mooi te spreken, werkt
niet op effect, maar stapelt argument op
argument.
Ditmaal begon hij met een bestrijding
'der hoofdartikelen van November jl. in het
,,XiOidsch Dagblad" verschenen en waarin
wij, na uitvoerige beschouwingen, tot een
tegengestelde conclusie als de meerderheid
van het Dag. Bestuur en don heer Juta,
kwamen. Al liet nu de heer Juta aan onze
beschouwingen recht weden-aren, hij
werd onbillijk waar hij ons verweet stem
ming to hebben willen maken tegen de
doorvaart. Over zulk een onderwerp kan
men niet praten en voor- en tegenstanders
beiden gelijk geven. Wij hadden over do
quaestie onze meening en hebben die met
redenen omkleed weergegeven. Niemand is
er tegen opgekomen. Had do heer Juta of
wie ook, onze artikelen willen bestrijden,
wij kunnen hem verzekeren, dat hij in ons
blad volkomen gastvrijheid had gevonden.
En wat wij in de laatste dagen deden,
bewijst voldoende, dat het ons niet om
stemming-makerij te doen was, maar om
licht over deze zaak te doen opgaan.
Wij beseften, dat het een zeer belangrij
ke beslissing gold, rakende niet alleen het
heden, maar ook de toekomst van onze ge
meente.
Daarom richtten wij een oproep tot do
burgerij en vooral tot de neringdoenden om
zich uit to spreken vóór of tegen de door
vaart. Konden wij het helpen, dat nog
niet eens drie neringdoenden zich vóór het
behoud verklaarden? Had dit getal zooveel
honderden bedragen, zeker zou do stem
ming in den Raad gisteren anders zijn uit
gevallen. Wij meenen het verwijt van den
heer Juta niet te hebben verdiend, maar wij
vergeven het hem, omdat men in het vuur
zijner rede wel eens argumenten bijbrengt,
die men niet meent en alleen moeten die
nen om te trachten 't zinkende schip daar
mede nog te redden. Maar het gaat zon
derling in de wereld; we weten dat in een
onlangs hier ter stede gehouden vergade
ring langdurig is gesproken over het
,,,Leid8ch Dagblad"; dat wij nooit eens
partij kozen, dat kon men zich maar niet
begrijpen, en nu wij bet ditmaal eens
krachtig deden, wordt ons stemmingma
kerij" verweten.
Wij danken daarom de heeren, die ons
optredon hebben verdedigd en het hebben
gewaardeerd, dat wij na zorgvuldig wik
ken en wegen van het voor en tegen onze
overtuiging hebben uitgesproken.
Uit den aard der zaak kon de heer Juta
weinig nieuwe argumenten meer in het de
bat brengen. Hij blijft dc voordeelen, die
de neringdoenden van do schipperij hebben
niet zoo gering achten, den last van het
afdraaien niet zoo groot, maar vreest als
eenmaal de nieuwe vaart er is, dat juist
het marktverkeer uit de Rijnstreek door
do bruggen aan den Lagen en Hoogen
Rijndijk een bedenkelijke stagnatie zal on
dervinden. Wij doen alles om bit markt
wezen tot bloei to brengen, maar op dio
wijze zal men gevaar loopen vele bezoekers
to verliezen, dio liever naar Alien, Woer
den en Gouda zullen gaan.
Onder de-voordeelen der bestaando vaart
noemde dc heer Juta ook nog dat nieuwe
stoombootdiensten op Leiden in het leven
zijn geroepen. Eindelijk de financieelc
quaestie besprekende, wees hij er nog op
dat do Blauwpoortsbrug on do Janvossen-
steegsbrug eerlang toch aan onderhoud zul
len kosten een bedrag van 55,000, waar
voor dc provincie dan geen vergoeding zal
geven.
Do heer Juta zeido dab een dergelijk ar
gument niet in het ,,Leidsch Dagblad" had
gestaan; dit is echter wél het geval; toe
valligerwijze kwam het zoo uit, dat juist dit
gedeelte der beschouwing op een volgende
pagina kwam te staan, waardoor het zeker
over het hoofd is gezien. Maar dat is niet
onze schuld, zoodat er ook van geen on
eerlijkheid" onzerzijds sprake kan zijn.
Het zal rustig worden en stil in onze
stad, aldus eindigde Spr., doch juist die
rustige rust zal hij diep botreuren, want zij
zal een bewijs zijn dat er woinig omgaat
en weinig wordt geprofiteerd.
Het betoog van den heer Juta was, zoo
als wij zeiden, zakelijk. Eén ding speet
ons, nl. dat de Spr. den indruk deed ont
staan als zou-het rapport van den haven
meester aldus luiden, omdat deze ambte
naar het minder druk zal krijgen, als de
vaart verlegd wordt.
De heer Yan Hoeken deed goed het voor
den havenmeester op te nemen. Zulk een
veronderstelling mag men niet uitspreken
over een gemeontc-ambotnaar, die, om ad
vies gevraagd, dit advies naar zijn overtui
ging uitbrengt.
Gelukkig bleek uit het antwoord van den
lieer Juta, dat hij er geen beleediging mede
bedoeld had. Do Raad nam daarvan met
onverholen genoegen akte en vond het blijk
baar min-aangenaam dat do heer Bosch nog
even, wat hij onjuist noemde, het incident
Juta-Van Hoeken oprakelde.
Namens do minderheid van het College
van B. cn Ws. kwam de heer Korcvaar in
het vuur. Wij gebruiken met opzet dit
woord, omdat deze spreker die gewoonlijk
wat zacht is, met warmte de argumenten
van zijn collegarwethouder bestreed en
daarbij zelfs nu en dan den Raad eens
aan het lachen wist te brengen. In tegen
stelling met den heer Juta achtte hij den
last, dien de burgerij door de belemmering
van het landverkeor ondervindt, juist van
groote beteekenis en dit zoude volgens hem
in dc toekomst nog veel erger worden. De
bezwaren omtrent do belemmering, dio de
marktbezoekers door de bruggen in de
nieuwe vaart zullen ondervinden, werden
door hem licht gewogen.
In ieder geval betreft dit slechts één dag;
thans ondervindt de burgerij dien last zes
dagen in de week.
Het was duidelijk dat deze beide hecrcn
reeds in de Kamer van B. en Ws. de degens
al eens hadden gekruist. Het debat was
dan ook hiermede eigenlijk uitgeput, hoe
wel de heeren Pera en Van Hoeken zich
op de door hen aangegeven gronden nog als
tegenstanders deden kennen van don be-
staanden toestand.
Eerstgenoemde wees bovendien ook nog
op de beteekenis van liet door 'de vereeni-
ging ,,Leidens Belang" tot den Raad ge
richte verzoek om de vaart door Leiden to
doen vervallen, omdat hij in do vcTgadoiing
daarvan als voorzitter herhaaldelijk en
met klem er op had aangedrongen, dat zij,
die iets voor het behoud konden aanvoe
ren, dit zouden zeggen, maar niemand der
aanwezigen gevoelde zich daartoo gedion-
gen.
Do lieer Van Dissel verklaarde zich op
zijn gewone gemoedelijke wijze nog even
togen do conclusie der meerderheid. Hij
deed dit op een manier die de eenigszins
gezonken aandacht van den Raad weder
opwekte. Hij heeft er nog geen spijt van
indertijd tot de bestaande doorvaart te
hebben medegewerkt, doch vond de hou
ding van Ged. Staten echter nu niet cor
rect. Zij hadden van de gemeente geen
nieuwe offers mogen vragen en achten zij
noodig, dat do vaart verbeterd wordt, wel
nu dan moet de provincie het ook maar be
talen en ona geen nieuwe beperkingen op
leggen.
Overigens heeft hij de voordeelen door
do neringdoenden nooit hoog aangeslagen
en doet dit nog niet. Met een eenvoudig
rekensommetje toonde hij dit nog even aan.
Hij nam daarvoor tot basis de 42 schepen
dio door onzo stad volgens den heer Juta
dagelijks passeeren. Stel ieder gezin op 5
personen, dan betreft heb ruim 200 men-
schen. Wat betcekent dit getal, dat dan
toch maar gedeeltelijk de levensmiddelen
uit onze stad betrekt op de 55,000 inwo
ners? vroeg hij.
De heer De Goeje, ook een der vroegere
voorstemmers sloot zich bij dit betoog aan.
Toen begon de Voorzitter, die zich als
een voorstander van het behoud der door
vaart deed kennen, to begrijpen, dat hij
voor een verloren zaak ging pleiten. Hij
deed het echter nog op een niet onverdien
stelijke wijze, daarbij vooral op do finan
cieel© zijde van het vraagstuk de aandacht
vestigend. De onverzoenlijke tegenstanders
te winnen, dat ging toch niet, maar een
krachtig beroep deed hij echter op de hee
ren Van Dissel en De Goeje en wie dezen
achter zich mochten hebben.
Zij konden volgens hem gerust voor do
conclusie der meorderheid van B. en Ws.
stemmen. In zooverre Lod hij succes, de
heeren Van Dissel cn De Goeje hebben het
gedaan.
Het mocht echter aiit laten.
Met een veel grootere meerderheid dan
wij hadden durven verwachten is die con
clusie verworpen en daarmede do
wenscholijkheid uitgesproken,
dat de vaart worde ver'eg tl
Hot woord is nu aan de provincie.
Het zal echter nog wel een paar jaar
duren voor do nieuwe toestand cr is ge
worden, die, als wij ons niet schromelijk
bedriegen, inderdaad in het belang van
onzo gemeente zal zijn en mede in het be
lang der schipperij, waarvoor de Raad wel
niet behoefde op te komen, doch waarmede
toch rekening moet worden gehouden.
Zooals we reeds opmerkten, hebben uo
andcic punten der agonda niet veel bespre
kingen uitgelokt.
Voor het verzoek van het bestuur der
Leidscho Wielrijdors-vereemg. „All Right"
om gedeeltelijke teruggave van de betaalde
huui voor den foyer en de klcino zaal in
de Gehoorzaal, waren de hcoicn Vergouwen
en Witmans in do bres gesprongen. Hun
amendement strekte om do vcreoniging h»t>
minimum 21-50 te doon betalen.
Do heer Vergouwen zette do verdediging
van het amendément nogal breed op. Hot
bleek, dat het bestuur zich beleedigd heeft
geacht, ovci een uitdrukking gebezigd, naai
de heer Vergouwen was geïnformeerd door
den pachter zelf, volgens information door
den voorzitter ingewonnen door een nichtje
van den pachtci en dan nog wel nietreclit-
otieeks tot het bestuur, maar aan een tus-
6chenporsoon, die hot aan hot bestuur
sohijnt to hebben overgebracht. Wij kregen
uit het debat den indruk, dat dc „All-
Righters" ook een beetje al te heet geba
kerd zijn geweest.
Nu was er misschien wel iets voor te
zeggen geweest een restitutie te verleen en,
humors do gomconte heeft geen weiklicdcn
behoeven af tc staan, maar daartegenover
stond ook weer, dat men door dit te doen
een antecedent schiep, waarop anderen
zich bij latere gelegenheden zouden kunnen
beroepen.
Do Raad bleek het in ieder geval met
B. en Ws. eens te zijn. Met groote meei-
deiheid werd het amendement afgestemd.
Dat heb verzoek van een 5S-tal eigenaren
van arbeiderswoningen inzake do toepas
sing van het meuwo tariof voor do levering
van duinwater door do Loidsohe Duinwa
ter maatschap pij geen piactisch effect zou
sorteeron, was to vooizien.
Het heeft echter voor B. en Ws. dit
nut gehad, dat het publick heeft kunnen
'inzien, dat hun College geen verwijt kan
worden gemaakt. Hot heeft al zijn best
gedaan van do Maatschappij to bedingen
wat er te bedingen was en meer kon het
niet doen. Do Maatschappij let echter uit
den aard der zaak in dc eeistc plaats op
do belangen dor aandeelhouders, niet op
die van de Leidscho burgerij. Het was dan
ook begrijpolijk, dat de Voorzitter hui ver-
do de motie to aanvaaiden, ingediend
door den heer Van Tol, waai door B. cn
Ws. zou worden opgediagen weder dc on
derhandelingen, die reeds uit den treure
zijn gevoerd met dc Maatschappij, to be
ginnen.
Wilt ge de motie aanvullen in dien zin,
dat wij een verlaagd tarief vragen zullen,
dan zal het nog gaan, zeido do Vooizitter,
al maakto hij zich ook daarom ti en b
geen illusiën. Het zal wcdeiom tot niets
leidon, aldus do heer Van Dissel, als cr
niet in staat „te gelegener tijd." Er ko
men van dio oogenblikkcn, dat 'Jc li.vat-^
schappij do gemeente noodig heeft cndan
is er iets van haar gedaan te krijgen,
eerder niet.
De heer Van Tol mam goedsmoeds boido
aanvullingen in zijn motio op. En toen
ging het „blanco artikel", zooals een der.
leden dc motie schertsend noemde, cr bij
acclamatie door.
Hot werd er zoo weinig ernstig mee go-
nomen, dat do heer Verhcy van Wijk, als
commissaris der Leidscho Duinwater-Maat
schappij, niet eens buiten stemming bleof.
Een ander voorstel, dat nog aanleiding
tot ecnig de^at gaf, was do hernieuwde
vaststelling van de verordeningen op do
heffing cn invordering van het vergun
ningsrecht. Deze waren teruggekon: m met
de bijvoeging, dat de Minister daarin eeni-
go wijzigingen wildo zien aangebracht. Hoe
wel ook volgens B. en Ws. deze wijzigingen
geen verbeteringen kondon worden goacht,
wilden B. en Ws. tor willo van den lieven
vi ede toch in hoofdzaak toegoven, omdat
het in ieder geval maar kleinigheden be
trof.
Dit standpunt noemdo dc hoer Foekema
Androae voor den Raad onwaardig cn hij
kwam daartegen krachtig in voizet. Den
Minister kon onder bot oog gebracht woi-
den, dat dc gemeente gelijk heeft en dan
zal hij toch voor overtuiging vatbaar blij-,
ken.
Dc Voorzitter vond veel waars in do r r
doneeiing van den lieer Foekema Andreac,
'dooh in ait geval, nu het kleinigheden bc-
tieft en do zaak daardoor op losso schroe
ven gezet dr.igt te worden, zou hij willcU
toegeven.
De Raad dacht er ook zoo over cn ging
met vrij grooto meerderheid mee mot do
door B. en Ws. vooignteldo wijzigingen.
Het laatste punt: behandeling van be
zwaarschriften tegen aanslagen in de plaat
selijke directe belasting, kon niet met ëéiï
hamerslag worden aangenomen, aangezien*
enkelen cr het woord over vroegen.
Laat ons het dan maar' tot eon volgende
vergadering veidagen, zeide do Voorzitter,
en alzoo geschiedde. De hoeren hadden cr
voor dezen keer ook genoog van genoten.
Leiden, 24 Maartl.
Bij Koninklijk besluit is herbenoemd
tob Kantonrcchtor-plaatevorvanger in het
kanton Leiden mr. J. H. Goudsmit.
De heer Gorhart Heltmann, uit Ham
burg, komt aanstaanden Dinsdag en Don
derdag in den Schouwburg voordrachten
houden, die volgens „Do Telegraaf" zeer,
belangwekkend en boeiend zijn.
Achtereenvolgens worden behandeld zon',
maan, planeten cn sterren. Met bijzonder
mooie, goed uitgevoerdo lichtbeelden werd
het voorgedragene verduidelijkt.
Voor Leiden achten wij do prijzen wol
wat hoog, maar Gymnabiasten en Hoogcro
Burgerscholieren genieten reductie.
(8)
Diep weemoedig nam Maria afscheid; zij
begreep volkomen waar het met Ernst
heenging. Zij had vóór zij heenging dokter
ÏL. gesproken en dat weerzien was pijnlijk
goweest. Met den scherpen blik, dien de
liefdq geeft, begreep deze nu waarom Ma
ria nooit de zijne had kunnen worden, en
'dat begrijpen maakte, dat zijn vriend hem
nog dierbaarder werd. En Ernst voelde ook
instinctmatig welke gevoelens de dokter
Maria toedroeg. Heb was hem een e'gen-
aardig gevoel, dat deze twee menschen elk
ander zoo 'na stonden, en zijn ziel, deemoe
dig geworden door al het lijden, erkende,
dat zijn vriend waardiger was om de man
te worden van iemand als Maria dan hij.
Hij had zelf immers dien schat bezeten,
en liaar niet weten te bewaren
XVII.
Dc uitslag van het onderzoek der oogen
was, helaas, van dien aard, dat hij al zijn
kracht noodig had om het mannelijk te dra
gen.
De beroemden oogdokter constateerde to
tale verlamming van de oogzenuw en van
vermindering van pijn of verbetering in den
toestand door elcctrisecren hoopte hij niet
veel; maar indien Ernst zich daaraan wilde
onderwerpen, moest hij zich eenige maan
den onder behandeling stellen van den dok.
ter. Van terugkecren naar Italië was geen
sprake. Welk een zwaro slag dit voor den
arbeidzamen man was, liat zich denken.
Nauwelijks goed in dc veertig zijnde, moest
hij zijn werk al neerleggen. Maar eigenlijk
leed hij nog meei als vader van zijn vier
kleine, tot nu too zoo verwende kinderen 1
Wat moest er van hen worden, als hij niet
meer verdienen kon? Maar hij raapte al
zijn moed bijeen; hier gold het immers in
de eerste plaats om zijn innerlijke gemoeds
rust to bewaren; daarvan hing immers voor
de genezing alles af. Maria steunde hem in
dien tijd verbazend; baar brieven waren
hem een troost. En niet hem alleen; zij
stichten ook dengeen, die ze voorlas. ZiTlk
een edele levensopvatting, zulk een ware
vroomheid, als er uit die korte brieven
sprak, moest iedereen overtuigen van dc
macht van Gods Voord.
Het werd Kerstmis en in den toestand
kwam geen verbetering. Het was voor al
len een verdrietig feest. Ernst, in dc zieken
kamer, die slechts vroolijk was, als hij be
richt kreeg van Maria en de kinderen, cue
den vader misten vooral de oudsten. Maar
ondanks al die treurigheid, had Maria het
voor de kinderen toch zoo feestelijk moge
lijk gemaakt en ook Giuditta niet vergeten.
De kinderen waren spoedig gewend, de
oudsten gingen naar school; de twee jong-
sten waren bij Giuditta goed verzorgd. Zoo
werd het langzamerhand lente. Ernst was
nu al vijf maanden onder behandeling en
zonder het minste resultaat. De eleetrische
stroom, die zijn oogen pijn deed, had steeds
minder uitwerking, en de dokter begreep,
dat er nu waarlijk niets meer aan te doen
was en dc verlamming der zenuwen volsla
gen gevoelloosheid was overgegaan. Ernst
nam dit bericht kalmer op dan de dokter
verwacht hadf Voor menschen met energie
is de pijnlijkste zekerheid beter te dragen
dan het lango twijfelen.
Het was nu natuurlijk onnoodig langer
in de inrichting te blijven en hij besloot
met Paschen bij zijn kindoren in F. te ko
men wonen. Maria zou voor een goede
woning in de voorstad zorgen, en de vri in
den in Napels zorgden met den trouwen
knecht voor de verzending van zijn Huis
raad.
Het grootste deel van zijn kostbare &&-
lonameublementen werd in Napels vooidee-
lig verkocht, waardoor het mogelijk werd
bijna een jaar lang zonder al te giootc
zorgon te leven. Hij ontving bovendien als
bewijs, dat men zijn verlies betreurde, het
volle salaons van het loopendo jaar uitbe
taald.
Maar desniettemin maakte Ernst zich
over dei zorg vooij zijn kinderen ernstig
ongerust. De trouwe kindermeid had 'door
het klimaat veel geleden; daarbij had zij
heel erg het heimwee, on kwam bij dit al
les nog, dat zij niemand had om mee te
praten dan de kinderen. Daarom was haar
éénige gedachte: „naar huis terug"; hoe
wel zij het niet zeide, uit liefde voor de
kinderen.
Maria voelde wat cr in haar omging.
Zij nam zich daarom voor, Ernst zoo gauw
als dat mogelijk was op dit nieuwe verlies
voor to bereiden.
Vlak vóór Paschcn kwam Einst des
avonds Iaat thuis. Het was een droevige
thuiskomst. De nu geheel blind geworden
man moast al zijn kracht bijeen rapen, toen
zijn kinderen hem omringden, en hem op
hun kinderlijke wijze hun deelneming be
tuigden. Hij kon de hem zoo dierbare
trekken en gestalten nog slechts door het
gevoel onderscheiden.
Maria voelde zich bijzonder ontroerd
dien avond. Het was toch dezelfde avond,
die ééns tot haar huwelijksdag bestemd
was. Wat was haar leven in die jaren
veranderd 1 Toch stond zij er op, Ernst zel
ve te ontvangenzij wist, dat haar togen-
wooidigheid hem goed zou doen.
Zijn hand beefde, toen hij tastend tot
haar kwam. En ook Maria had al haar
kracht noodig om haar ontroering meester
te blijven, toen zij den man, dio nu twaalf
jaren geleden in don bloei zijner kracht
en mannelijke Bohoonheid voor haar had
gestaan, nu zoo gebogen en verouderd en
blind voor zich zag, hulpeloos als een
kindAls de menschen eens in de toekomst
konden zien; als zij eens konden v.cton
wat er alles over hen zou heen gaan, wan
er alles met hen zou gebeuren, zouden zij
meenen er onder te moeten bezwijken. Nu
twaalf jaar geleden had Maria het hatdste,
het moeilijkste lot getroffen, dat or voor
een vrouw is: ontrouw en onwaardigheid
van den boven alles geliefden. En daarop
waren lange jaren gevolgd vol offers on
zelfopoffei ing. Maar zij had al die beproe
vingen moedig doorstaan, sterk door haar
geloof, cn gesteund 'door het heerlijke ge
voel, dat getrouwe plichtsbetrachting geeft.
Zij zou geen dag van al die moeitevolle
jaren willen mi-isen. Juist nu, juist heden
voelde zij dit bijzonder 6terk.
En Ernst? Ook hij had een aantal be
proevingen te dragen gehad cn was or nog
midden in. Maar ook rijn ziel was gelou
terd. De innorlijke menBch in hem was ster
ker geworden naarmate de uiterlijke zwak
ker werd. Aan hem waren de beproevin
gen ook tot. zegen geworden. O neen 1 Het
bewustzijn zij nor schuld had hom nooit
verlaten zelfs niet als hij het meest tevro-
den was. Heden trad het hem weer bijson
der duidelijk voor do ziel. Met vreosolijkel
klaarheid zag dc blinde voor zijn verbeel
ding de gestalte voor zich oprijzen, die
toen nu twaalf jaren geleden als een
engel des gerichts voor hem had gestaan.,
Eq het oordeel was gekomenEn nu Btond
de geliefde rijner jeugd weer voor hem,
maar niet ernstig en streng; neen, vol on
eindige, treurige liefde. Maar hij kon haar
vriendelijk gelaat en zielvolle oogon niet
meer zien.
Zoo stonden zij een oogenblik zwijgend
tegenover elkander, in de huiskamer, dio
Maria zoo gesellig mogelijk had ingericht.
Toen do kinderen naar bed waren ge
bracht, deelde Maria hun vader zoo voor
zichtig mogelijk mode, dat het noodig 7.oi£
zijn Giuditta te lAtcn hec. gaan. Ofschoon
hij het had voorrien, deed het hem toch!
zeer aan.
„God bezoekt de zonden des vaders aari
die arme, onschuldige kinderen," zei hij
dof.
Toen legde zich een zachte liand op zijn'
gebogen hoofd en viel écn brandende traan
op zijn gevouwen handen.
„Maria!" riep hij uit, „denkt gij aan
dien avond, vandaag vóór twaalf jaren ?"-
„Iii denk er aan, Ernst," zei zij zacht';
„maar ik heb er; vrede mee."
(Slot vr>lgt.)