k
1 KOOPJES.
lEflflüD, i
Hij nu 16,
üieuwe Rijn 16, C. KOOYKER,
Finale Uitverkoop.
Te iiaaasr3,
Te huur aangeboden:
CENTBAAL-APOTHEEK, APOTHEKEBSDUK 35.
LEIDSCH DAGBLAD, MAANDAG 20 MAART. - TWEEDE BLAD.
Anno 1905.
Vervolg Advertentiën.
i. L. Oreyffiiton,
Bij den BoelsHandelaar
Prijs kwartaal
I.S7
Hooggwoerd 29. L.P.KNA8E.
No. 13827
Vereeniging lot bestrijding van tuberculose,
gevestigd te Leideu.
Zaterdagavond jl. werd in t*n dei: zalen
van het Nutsgebouw alhier onder presidium
yan rar. N. de Ridder een vergadering ge
houden van een aantal ingezetenon van
leiden en tot de oprichting van een Ver
eeniging tot Bestrijding der Tuberculose
te dezor stede besloten.
Na opening dei vergadering, waartoe de
aanwezigen door een, op initiatief van prof.
idr. W. Nolen en dr. J. Bruming gevormde
commissie waren uitgenoodigd, heette de
voorzitter allen welkom, die door hun op
tost ter vergadering blijk gaven van hun
sympathie vooi het sehoone dool, waartoe
men was bijeengekomen. Hij herinnerde er
aan, dat reeds in enkele andere steden van
ons land Vereenigingen tot Bestrijding der
■Tuberculose als Volksziekte waren tot stand
gekomen en sprak er zijn vreugde over uit,
dat thans ook m onze stad een zoodanige
[Vereeniging stond te worden opgericht. Hij
wees op het grootsclie werk, dat die Ver
eenigingen wenschen to volbrengen; het be-
teugelcn van de uitbreiding van een dor
'meest voorkomende en tevens meett wreed
aardige ziekten, die de menschheid teiste
ren. Gaarne verleende hij echter aan prof.
•Nolen het wooid om dezen gelegenheid te
geven aan de vergadering nog eens nader
het doel der op te richten Vereeniging en
'do motieven, dio hem er toe geleid had'den
hot initiatief in deze zaak te nemen, uiteen
te zetten.
Prof. Nolen, daarna het woord nemende,
,wensehte allereerst zijn dank te betuigen
aan den heer mr. N. de Ridder, dien hij
onmiddellijk bereid had gevonden om aan
het welslagen van het voorgenomen plan
zijn beste krachten te wijden, en die al da
delijk daarvan een welsprekend bewijs gaf
door de leiding dezer vergadering op zich
•te willen nemen. Met vreugde had het Spr.
yervuld, dat alle to Leidon piaktizeorende
geneeskundigen, zonder eon enkele uitzonde
ring, desgevraagd hun sympathie met do
;pprichting der bedoelde Vereeniging hadden
betuigd on hun medewerking hadden toe
gezegd. Opnieuw was daarmede, zoo ge
tuigde Spreker, duidelijk gebleken, dat de
inedici zich gaarne in de voorste rijen
fcharen van hen, die golieel belangeloos, hun
'trachten willen besteden aan do bevordering
der volksgezondheid. Ook aan de dames, ter
(vergadering aanwezig, bracht Spreker een
(woord van dank voor de warme sympathie,
.waarmede zij zijn plannen hadden begroet
jen haar hulp hadden beschikbaar gesteld.
Nareenigo medodeelingen cn inlichtingen
gegeven te hebben omtrent den weg, dooi'
Spr. gevolgd om tot zijn doel te geraken,
stolde hij in het li - dat do Vereeniging,
waarvan hij de oprichting wens oh te, aller
minst een vijandige of minachtende houding
tegenover do sanatoria zou willen aanno-
jCQen. Uitdrukkelijk wenschte Spreker zijn
groote ingenomenheid te betuigen met do
(uitkomsten, welke door do sanatorium-be
handeling kunnen woiden verkregen. En hij
zou zelfs niet gaarne ontkennen, dat ook do
Sanatoria in den strijd tegen de tuberculose
hls volksziekte een gunstigen invloed uit
oefenen. Maar do sanatoria dienen in de
'allereerste en allervoornaamste plaats ter
behandeling van tuberculose-
ij d e r s, en niet tot het bestrijden van do
(Tuberculose ala volksziekte. De sanatoria
jScunnon tledhts op zeer ind i recto wijze
'tot die bestrijding medehelpen. Daarentegen
&3 hot doel dor Vereenigingen tot Bestrij
ding der Tuberculose bepaaldelijk d i root
do veiidere uitbreiding der bedoelde ziekte
te beteugelen.
Spreker ging vervolgens er toe over 'do
gronden uiteen te zetten, waarom naai'
Zijn overtuiging de strijd tegen de Tubercu
lose met vertrouwen op een goeden uitslag
kon worden aanvaard.
Reeds in vroeger eeuwen aldus onge-
fveer do Sprekci; was door de grootste
geneesheeren herhaaldelijk de meening uit
gesproken, dat do longtering een besmette
lijke ziekte was, een ziekte, door een of
(andere fcgnet^tof veroorzaakt, die van de
Zieken op do gezonden kon worden overge
bracht. Maai: de bewijzen voor die meening
ontbraken. Velen bleven daarom aan do be
smettelijkheid der gevreesde ziekte twijfelen,
en verdedigden de meening dat zij door aller
lei oorzaken, als door kouvatten, het inade
men van prikkelend© stoffen enz., zou ont
staan. Het telkens en telkens weer waajge-
nomen feit, dat de tering in bepaalde fo-
milies tal van slachtoffers eischt en andere
weder geheel verschoont, leidde tal van ge
neesheeren on leeken tot de opvatting, dat
de ziekte erfelijk zou zijn, of dat de ziekte
oorzaak in een aangeboren en geërfde con
stitutie zou gelegen zijn. Zoo wisselden in
den loop der tijden meeningen cn theorieën,
totdat eindelijk, in het jaar 1832, Robert
Koch aan de wereld de zekerheid bracht, dat
de tuberculose do i! een levende smet-stof,
door een mioi'obc, door den thans algemeen
bekenden tuberkel-bacil wordt teweegge
bracht.
Door Koch's gTOote ontdekking weten wij
thans zeker, dat de tuberculose, dat dus ook
do longtering tot de groep der infectie-ziek
ten moet worden gerekend. En door die ont
dekking i'3 dan ook de eerste vaste grond
slag gelegd voor een i.ationcele bestrijding
der ziekte. Koch zelf heeft met scherpen
blik onmiddellijk ingezien, van welk 'n vér-
dragende bete eken is voor dé bestrijding van
de uitbreiding der tuberculose de ontdekking
van den tuberkel-bacil beloofde te worden.
En toch was die ontdekking van den tuber-
kol-baoil slechte een eerste, zdj het dan ook
de meest gewichtige stap op den weg, die
tot do beteugeling der ziekte leidt. Immers
het -s vooral uit de onderzoekingen en erva
ringen der laatste jaren duidelijk gebleken,
dat, om de uitbreiding eener besmettelijke
ziekte met vrucht te kunnen tegengaan, het
volstrekt met voldoende is de microbe te
kennen, die de ziekte teweegbrengt Men
moet ook weten, hoe de ziektekiem zich van
het eene individu op het ander overplant,
men moet weten, door welke middelen en
langs welke wegen do ziektekiem van den
eenen mensoh op den anderen wen dt overge-
braoht. Wij weten, dat do cholera, door be
middeling van het dinkwater, van den cho-
lera-lijdei op andere menschen wordt over
gebracht. Hetzelfde ls het geval met den
typhus-bacil. Do ziektekiem van de mala
ria echter plant zich door bemiddeling vaa
bepaalde muggen, van den malaria-lijdor op
den gezonden mensoh over. De mug, die den
lijder aan malaria tteekt, zuigt daarna, met
diens bloed, ook de in dat bloed aanwezige
ziektekiemen opdeze ondergaan in heb
lichaam van do mug een oigcDaardigen ont
wikkelingsgang, komen eindelijk in de
speekselklieren van do mug terecht om dan,
wanneer dat diertje opnieuw een mcnsch
steekt, met dien steek in het bloed van den
gest keno to worden gebracht.. De past wordt
naar wij allen grond hebben aan te nemen,
door bomiddeling van natten overgebracht
cn wie do pest wil bestrijden zal dus er op
uit moeten zdjn de ratten uit te roeien. De
hondsdolheid wordt door den beet der dolle
honden overgebracht, en wie de hondsdol
heid wil te keer gaan, zal het muilbanden
der honden aanbevelen.
Wil men de tuberculose in haar uitbrei
ding tegengaan, don zal men dus moeten
nagaan, op welke wijze de ziektekiem der
tuberculose, de tuberkel-bacil, van den
teringlijder op een gezond mensch kan
worden overgeplant.
Welnu, wij mogen het op het oogenblik
als vaststaande beschouwen, dat het aller
belangrijkst voermiddel, dat de tuberkel
bacillen van zieken op gezonden overbrengt,
de slijm is, die door de lijders aan longtu-
berculose wordt op- en uitgehoest. In dat
slijm zijn de tuberkel-bacillen niet zelden
bij millioenen aanwezig. Het komt er nu
nog slechts op aan uit te vorscheD, hoe
dat slijm, uit de longen der tuberculose
lijders in het lichaam van gezonden ko
men kan.
Het ligt voor de hand aan te nemen,
dat het door den tuberculose-lijder uitge
worpen slijm, daar waar het wordt neerge
worpen, zal opdrogen en ten slotte tot
stof worden vermalen; dat het dan in de
lucht zal kunnen komen en door menschen
worden ingeademd. Het kan niet ontkend
worden, dat op die wijze nu en dan wel
eens tuberkel-bacillen van zieken op ge
zonden zullen worden overgebracht. Maar
het is toch om allerlei redenen hoogst on
waarschijnlijk, dat dit dikwijls geschieden
zal. Want het slijm, dat de lijder aan long-
tuberculose opgeeft en uitspuwt, is taai en
zeer kleverig. Het blijft aan de voorwer
pen, waarop het terecht komt, vastkleven.
En wanneer het opdroogt, dan mag het nu
on dan, doordat het met de voeten of op
andere wijze verwreven wordt, tot een
fijn poeder worden; het is evenwel geble
ken, dat zoo'n poeder te zwaar is om lang
in de lucht to kunnen blijven zweven. Er
is dus zeer weinig gevaar, dat dit poeder
zal worden ingeademd. Het is daarenboven
bij do overweging van de wijze, waarop de
tuberkel-bacillen van het eene individu op
heb andere kunnen worden overgebracht,
van groot belang te weten, dat de tuber
kel-bacil zich buiten het dierlijk lichaam
niet vermenigvuldigt, maar veeleer, onder
den invloed van het daglicht, sterft.
Maar gemakkelijk te begrijpen wordt het,
hoe de tuberkel-bacillen van zieken op ge
zonden worden overgeplant, wanneer wij
ons even herinneren, wat wij allen wel
weten, dat bij het luid spreken cn nog
meer, bij het hoesten en niezen, door den-
gene, die spreekt, hoest of niest, een groot
aantal, niet zelden zelfs een nevel van
uiterst kleine drupjes uit den mond wordt
geslingerd. Heeft nu de spreker, hoester
of niezer tuberkel-bacillen in heb slijm van
zijn mondholte, wat bij lijders aan longtu-
berculose volstrekt niet zeldzaam is dan zal
degene, die in de onmiddellijke nabijheid
verkeert, groot gevaar loopen de uit den
mond geslingerde, met tuberkel-bacillen be
zwangerde drupjes in te ademen en aldus
besmet to worden. Verschillende onderzoe
kingen hebben geleerd, dat die drupjes in
den regel niet veel verder dan 1 meter van
den spreker, hoester of niezer worden weg
geslingerd, en dat alleen de allerkleinste
drupjes vrij langen tijd in de lucht kunnen
blijven zwerven. Alleen in de onmiddellijke
nabijheid van den hoestenden lijder aan
longtuberculose is dus groot gevaar voor
besmetting. Dat gevaar wordt echter da-de-
lijk kleiner, indien de hoester bij hot hoes
ten don mond met een doek bedekt. Maar
er dient toch ook te worden bedacht, dat
de zakdoek, waarmede de drupjes worden
opgevangen en waarmede niet zelden slijm
van mond, lippen en baard wordt afge
veegd, gevaarlijk is. Immers van dien zak
doek worden bij het hanteeren fijne vezel
tjes en draadjes losgemaakt, waaraan klei
ne drupjes of deeltjes slijm kunnen kleven-
En die vezeltjes cn draadjes van doeken
zijn niet zelden zóó licht, dat zij langen tijd
in de lucht kunnen zweven en dan in do
monden van gezonde menschen kunnen
geraken.
Mot de kennis van dat alles gewapend is
het ons nu geen duister geheim meer, hoe
zieken gezonden besmetten kunnen en hoe
in een huisgezin, waarin eenmaal een te
ringlijder is, er dikwijls meerdere komen,
en het eene familielid vóór, het ander
aan longtering sterft. Met die kennis ge
wapend zijn ons nu ook do middelen niet
meer verborgen om de tuberculouse besmet
ting tegen te gaan en de voortwoekering
der ziekte te bestrijden. Nu wij weten, dat
zonder tuberkel-bacil ook geen tuberculose
mogelijk is, en ons bovendien de meest be-
langrijko wegen bekend zijn, waarlangs de
tuberkel-bacil in het menschelijk lichaam
dringt en dat besmet, nu kunnen wij ook
met moed en vertrouwen den strijd tegen
den geduchten vijand aanbinden.
Maar tot mijn groot leedwezen aldus
vervolgde spreker moet ik u bekennen,
dat niet alle medici over deze zaken denken
als ik. Nog zeer velen houden vast aan
oude, maar daarom juist ook des te dieper
ingeworteld© begrippen, die Ben er van
afhouden met moed den strijd tegen de tu
berculose te aanvaarden. Zij zien slechts
gevaar voor een emstigo besmetting bij die
menschen, die, zoo drukken zij zich uit,
dispositie" voor tuberculose hebben.
Zeggen wij: geen tuberculose zonder tu
berkel-bacil, z ij antwoordengeen tuber
culose zonder dispositie. En konden zij nu
maar zeggen door welke factoren die dis
positie wordt tot stand gebracht, clan zou
den wij er ten minste aan kunnen denken
die factoren te bestrijden. Maar die dispo
sitie is een ,,ik en weet niet wat", een ge- j
heimzinnig iets, dat zich aan ons oog ont
trekt. Alleen hiermede mogen on moeten I
wij tevreden zijn, dat de verkondigers van j
de dispositie-leer ons verzekeren, dat, als
wij slechts er voor zorgen krachtig en vol
maakt gezond te zijn, wij dan ook geen
gevaar voor besmetting met tuberculose-
kiemen hebben te duchten.
Het is vooral de zoogenaamde erfelijke
dispositie", die, naar het oordeel van tal
van medici, do belangrijkste rol bij het tot
stand komen der tuberculose zou spelen.
En aan die „erfelijke dispositie" schrijven
zij het toe, dat zoo vaak in één familie de
tuberculose talrijko slachtoffers maakt. Bij
menschen met „erfelijke dispositie" voor
tuberculose zouden er dan in het lichaam
bijzondere omstandigheden bestaan, waar
door de tuberkel-bacil bij hen gemakkelijk
zich vermenigvuldigen en zijn verwoestingen
aanrichten zou.
Het is m ij n vaste overtuiging, dat de
„erfelijke dispositie", in dien zin opgovat,
bij do voortwoekering der tuberculose,
aJs volksziekte geen rol van bctee-
kenis speelt. Het zou mij te ver voe
ren te dezer plaatse op die gehcele
dispositie-leer hier dieper m te gaan. Kort
geleden heb ik in eon medisch tijdschrift
mijn meeningen daaromtrent nader uiteen
gezet. Thans wil ik u slechts nog even ver
lof vragon u een enkel woord mede tc dco
len uit een hoogst belangrijke studie, die
aan het einde van Januari j.L is versche
nen van de hand van dr. Boeg, een studie
die over de „erfelijke dispositie" voor
longtuberculoso handelt. Boeg heeft na
melijk een uitgebreide studio ondernomen
over de uitbreiding dor tuberculose op
de Faroe-eilanden. Dio eilanden worden be
woond door een bevolking, dio vrijwel af
gezonderd van de wereld cn onder hoogst
eenvoudige sociale omstandigheden leeft.
Uit den aard der zaak levert een dergelijke
bevolking een zeer gunstige gelegenheid
om de uitbreiding eener besmettelijke ziek
te na te gaan. Bij onze hoogst samenge
stelde maatschappelijke verhoudingen, en
vooral bij onze snelle en uitgebreide midde
len van vervoer, bij ons heen-en-weer
trekkon, is het nauwelijks mogelijk na to
gaan, waar of door wien iemand mot cle
smetstof van een infectie-ziekte is in aan
raking gekomen. Maar vrij gemakkelijk
moot dat na te gaan zijn bij een bevolking
als die op do Faroe-eilandon. Boeg heeft
zich nu de moeite gegeven om over een tijd
perk van 20 achtereenvolgende jaren, van
alle de in dio jaren op de Faroe-eilanden
voorgekomen gevallen van longtuberculose
do omstandigheden, die op erfelijke dispo
sitie betrekking konden hebben nauwkeurig
na to gaan. In het bedoelde tijdperk, van
1879 tot 1898, kwamen er in het geheel
354 gevallen voor. Bij de afsluiting van het
onderzoek waren er nog 49 van de 354 in
levoü.
De uitkomst van Boegs onderzoek was,
dat, in 77 pCt. van do gevallen, de wijze,
waarop de besmetting was tot stand geko
men, met zekerheid was aan te wijzen, ter
wijl dat in do overige 23 pCt. door allerlei
oompliccerende omstandigheden, waaronder
de lijders hadden geleefd, niet mogelijk
was Boeg vond nu verder, dat de tubercu
lose zich vooral als „huis-epidemie" voor
deed en dat daarbij dan niet alleen de leden
der familie, maar ook de toevallig bij hen
inwonende dienstboden of vreemdelingen
door de ziekte werden aangetast. Ik kan
aan do verzoeking geen weerstand bieden
om u enkele van Boegs beschrijvingen mede
te deelen. Laat ik echter vooraf u nog eens
uitdrukkelijk zeggen, dat toevalligheden bij
Boegs onderzoek zijn buitengesloten, daar
de 354 teringlijders, omtrent welke Boeg
zijn inlichtingen verkreeg, niet willekeurig
uitgezocht zijn, maar, om zoo te zeggen, al
de gevallen zijn, die in de 20-jarige perio
de op de Faroe-eilanden voorgekomen zijn.
Ik deel u thans enkele van Boegs beschrij
vingen mede.
1. In Sandevaag op Vargö stierf in Juli
1893 een 58-jango vrouw aan longtering.
In Jan. 1594 stierf uit hetzelfde huisgezin
een zoon van 28 jaren. Twee zusters ver
pleegden hem gedurende zijn ziekte. Zij
waren bij zijn dood nog gezond, maar zijn
beiden resp. 33 cn 20 jaar oud, in 1898
aan longtering gestorven. Een broeder, die
ook nog gezond was toen de eerste broeder
stierf, kreeg eveneens longtuberculose. Heb
meisje van den 28-jarigcn jongen man, dio
toen nog gezond, hem gedurende zijn ziekte
dagelijks had bezocht en hom de laatste
veertien dagen van zijn leven nacht en dag
verpleegd had, stierf reeds in 1696 op 35-
jarigen leeftijd aan longtering. Dit meisjo
deelde gedurende haar ziekte, een joai lang,
kamer en bed met haai' gezonde, krachtige
zuster, die kort na haar dood ziek werd en
in 1897 op 26-jarigen leeftijd aan longte
ring stierf. Vroeger was in de familie
geen tubeiculoso voorgekomen.
2. In Deble op Bordö hielp in do jaren
1893 en 1S94 een klom meisje van den mor-
gon tot den avond in het huis van een aan
tering lijdende buurvrouw. Deze Jaatsto
stierf in 1894. Reeds een maand te voren
was het kleine meisje ziek geworden; zij
stierf in Februari aan longtering. Zij en
haai familieleden waren te voren steeds
gezond geweest en in haar geslacht was te
voren nooit tuberculose voorgekomen. Van
de zusters van het meisje zijn in de volgen
de jaren er drie aan longteling overleden.
Slechts één zuster, dio bij de grootouders
in een naburige plaats vei blijf hield en nog
houdt, bleef gezond oven als bet laatstgebo-
ren kind der ouders, dat in hot huis gebo
ren was, nadat de longtering ei reeds had
uitgewoed.
3. In Tveraa op Suderö kwamen om
streeks het jaar 1880 twee jonge cohtgo-
nooten, een bakkei cn zijn vrouw. De vrouw
wan reeds ziek, toen zij op do Faröer aan
kwam en stierf in 1886 aan longtering op
21-jarigen leeftijd; nadat zij kort to voren
haar 9 maanden oud kind aan tuberculcuzo
hersenvliesontsteking had verloren. Een
man, die dagelijks bij de echtelieden at en
veel met hen omging, stierf in 1880 aan
longtering. Hij was uit een gezond geslacht
on to voicn gezond. Een meisje, *dat in heb
huis der bakkers-vrouw, in de laatste le
vensjaren van deze, diende en haar ver
pleegde, te voren gezond en uit een gezond
geslacht, begon ongeveer ten tijde van den
'dood der bakkersvrouw te sukkelen. In
den winter van 1886 op 1887 bleef zij
daarom thuis in haar geboorteplaats Vaag.
Bij dag is zij bij haar ouders, maar
's nachts 6laapt zij bij een zustor in heb
vlek Mörköre. In dienzelfden winter werd
de vader ziek, hij stierf aan tering. Do
moeder, 63 jaren, toen nog gezond, lijdt in
1898 aan tering. Een tot 'dusverre gezondo
broeder, die toevallig in den winter van
1886 op 1887 thuis was, stierf in 1891 aan
longtering op 28-jarigen leeftijd. Dö
zuster in het vlek Mörkorc, ook tot 86/87
gezond, stierf in hetzelfde jaar als do
broeder, op 41-jarigen leeftijd aan long
tering. Haar dochter, 23 jaren oud, ging
aan tering lijdon. Een zuster, die den in
hot ouderlijk huis overleden broeder ver
pleegde, werd door den Kreisarzt wegens
een twijfelachtige long-tuberculose behan
deld. Ook een behuwdzuster kreeg longte
ring. En in 1900 werden eindelijk ook nog
in heb sputum van een kleinkind, dat tob
het huisgezin behoorde tuberkelbacillen go-
vonden.
Ik zal het bij deze voorbeelden laten Zo
zijn m.i. leerzaam genoeg. Alleen wil ik
con sta toeren, dat uit Boegs, in allerloi op
zichten hoogst belangrijko studie blijkt,
dat, althans op de Faroe-eilanden, do „er-
fel ij k o dispositie" bij de verbreiding
der tuberculose geen, do besmetting
daarentegen een alles-over wegen de rol
speelt.
Het is mijn vaste overtuiging, die ge
grond is op ernstige studie en eigen waar-,
neming, dat, wanneer wij trachten het go
vaar voor besmetting met tuberkel-bacil
len to vormindcren met do ons daartoe ten'
dienste staande middelen^ wij er dan ook in
zullen slagen de uitbreiding dor tuberculose
tegen to gaan. En met vast vertrouwen roep
ik U dan ook een „deserpereert niet" toe.
Na deze redo van prof. Nolen, nam de
Voorzitter het woord om, na den dank der
vergadering aan den spreker te hebben ge
bracht, het voorstel to doeu de Vereeniging
op te richten. Dat voorstel werd met ap-
Gedurende deze maand
bieden wij verschiiiende
PETROLEUMLAMPEN en
GASGRNAMENTEN bene
den inkoopsprijs aan en
geven op deze en andere
Artikelen een extra
korting. 2777 17
Aalmarkt 25.
Uitzending van Diners
van af 80 Couis, ƒ1. hooger.
Beleefd aanbevelend,
Wed. A. RACKES,
jPapengraelit 4.
796 7
die oud Goud, Silver, Diamant,
Bloedkoraal, Antiek of wat ook van
waarde wil verkoopen, kan niet beter
terecht dan by N. HUNTEEMAN,
OudeRfinNo. 52,bydeLeidscheSpaarb.
de inteekenincr open op de zeis no
GRACIEUSE.
U n w 00000-0. S> éa J-*
Het eerste nummer wan het nieuwe kwartaal verschijnt spoedig en bevat de Nouveautés van het a. s. Zomer-Seizoen.
Y De Administratie van het „Leidseh
I Dagblad" belast zieh met het plaatsen
van Advertentiën ln alle Bladen.
Opheffing der Zaak.
Zonder zichtzendlng en Contant.
20 pCt. Korting.
1076 10
in het midden der stad: EEK
BOVENHUIS, bevattende
3 Kamers, Keuken, Zolder en Zol
derkamertje en verdere geriefeiyk-
heden. Huurprya f17 li 'ajaars,
waaronder begrepen het Duinwater-
gebruik. 2774 12
Scbrifteiyke aanvrage onder let
ter M aan BINNENDIJK'S Adver
tentie-Bureau, Botermarkt 11.
twee not gemeubileerde Ka
mers met vrooiyk en riant ultzloht
on van alle gemakken voorzien,
ook gelegenheid om koffie te drinken
on tot plaatsing van netto Com
mensalen, tegen blliyken prys.
Wed. SEEGTENIIORST-
Oude Vest 33a. 00STMEIJEB.
2478 11