Geëtaleerd©ouden Eerkboeksïoten. ®Ï*TTEL'
JOHs. VEGT,
Te huur aangeboden:
LElbSCH DAGBLAD, DONDERDAG 16 MAART. - TWEEDE BLAD.
RUBRIEK VQOR DE JEUGD.
TEVREDENHEID.
SCHIPBREUK.
De schrandere ezel.
IETS OVER SPREEKWOORDEN.
Op allerlei g*eMed.
Anekdoten.
Nieuwe Raadsels.
Vervolg Advertentiën.
Bijbank der 's-Bravsnhaagsche
Voorschotbank.
Rijn 06,
ZOij
E@i@uw@ Hijgt 16, C. KOOVKER,
staat de inteekening open op de 2818 110
Prijs 13ei- kwartaal f 1.371!».
Het Mei biedt zich aan:
Te Huur1,
No. 13824
Anno 1905.
Gebeurt het u wel eens, lieve lezers, on-
yoldaan te zijn mot uw lot; to pruttelen
over uw moeilijke lessen, een strengen leer
meester, slecht weer, als gij juist een pret
tig plannetje hebt gemaakt? Dan weet ik
geen beter middel voor u, dan in uw omge-
,ving of onder uw kennissen een dier lievo
wezens op te zoeken, die de tevredenheid
zelve zijn; een poosje bij hen door te bren
gen -en ook, al vertelt gij hun niet van uw
slechtgeluimdbeid, gij zult vergenoegd
heengaan na hen te hebben aangehoord en
aan het werk gezien.
Ik heb een derzulken (en het zijn er ve
len, alleen maar zij gaan zoo stil op aarde
rond, zij zijn zoo nederig, dat men ternau
wernood bemerkt, welk een engelenta-ak zij
verrichten,) gekend. Zij heette Constance
Teichmann en was de dochter van den gou
verneur van Antwerpen. Zeer begaafd, be
zat zij vooral een groot talent voor de mu
ziek. Haar tevredenheid onder alle omstan
digheden werkte aanstekelijk. Wat zij in
haar leven aan goed heeft gedaan, ook daar
door, is onberekenbaar. Toen zij een jong
meisje was, rijk en bemind bij oud en jong,
aanzienlijken en armen, vernam zij op ze
keren dag, dat er op de Schelde oen groot
6chip in quarantaine lag, aan boord waar-
yan de cholera was uitgebroken. Reeds
waren achttien personen daarop door de
ziekte aangetast en er was geen verpleeg
ster. te vinden om er heen te gaan. Zij
trad het studeervertrek van haar vader
Binnen en smeekte en bad zoolang, tort zij
zijn toestemming verkreeg en dien avond
roeide een schipper haar naar het sombere
vaartuig, waar de dood aan het maaien
was en ook haar zou bedreigen. Toen de
ruwe zeeman haar aan boord hielp stijgen,
haar het valiesje aangaf, dat zij meebracht,
weende hij. Zij was hem onbekend, maar hij
'dacht aan haar jeugd, haar zelfopoffering,
aan de waarschijnlijkheid, dat zij nooit
weer zou keeren, en hij zag haar glim
lachen vol tevredenheid
Weken achtereen bleef zij daar aan haar
taak, eerst huiswaarts keerende, toen er
niemand meer te verzorgen, te redden viel.
Jaren daarna leerde ik haar kennen. Zij
had van haar fortuin een ziekenhuis voor
kinderen gesticht, en was daar altijd bezig,
de tevredenheid zelve. Dien dag juist
wachtte haar een moeilijk werk: zij moest
een kleinen jongen mededeelen, dat zijn
rechterbeentje zou worden afgezet, en ik
zag haar. aan zijn zijde nederknielen en
hoorde haar in een Vlaamsch, zoo zoet als
muziek, zeggen, dat Janneke heel dapper
moest zijn, dat het een geluk was, dat het
leclijke been, dat hem zooveel pijn had ge
daan, zou morden weggenomen, dat hij
mooib krukken van haar krijgen zou, waar
op zij hem zou leeren loopen, sneller dan
een van zijn makkertjes; dat hij er niets
yan voelen zou, en haar glimlach was zoo
zonnig, haar stem klonk zoo geruststellend,
'dafc Janneke alleen vroeg of z ij er bij zou
blijven en toen heel tevreden was.
Weest tevreden, lieve lezers, in allo om
standigheden, overal cn altijd; gij zult er
zelf zoo gelukkig door worden en zulk een
hulp zijn voor anderen. De ontevredenen
hier beneden zijn, zonderling genoeg, bijna
'altijd degenen, dio de meeste redenen heb
ben tot dankbaarheid. Laat dit toch nooit
yan u gezegd kunnen worden. Als er iets
is, dat ons hindert, gauw gezocht of het
niofc onze eigen schuld is en zoo ja, haar
zonder uitstel goedgemaakt; zoo niet, dan
aan iets anders, iets zonnigs, gedacht. Aan
'den donkersten hemel is een lichtpunt te
'ontdekken... als men maar zoekt!
AAAAAAAAAAAA
Lise was twaalf, jaar oud geworden, zon-
Qer ooit iets te hebben gezien van de we
reld dan de vlakke kust, waai op het ar-
moodige hutje van haar vader stond. Zij
/was gewoon geraakt aan den wind, dio daar
meestal huilde, 'dat zelfs do hevigste storm
haar geen schrik aanjoeg. Zij sprong rond
door" weer en wind en waa daardoor gezond
cn sterk geworden als een kleine berke
boom. Zij geloofde zich ook het gelukkigste
kind op aarde.
Dikwijls kwam zij bij hajar grootmoeder,
dio aan do overzijde van de haven woonde.
Grootmoeders hut lag vlak aan zoo, op den
dijk. Lise was daar dolgraag, want zij wist
zich grootmoeders grootste schat. Op zeke
ren avond vooral was zij blijde cr heen te
gaan, want op thlaar* aandringen jhad aij
van haar ouders veilof gekregen daar voor
eenmaal te blijven overnachten en het was
voor de c:rsto maal, dat zij uit logeeren
ging.
O! hoe heerlijk zou zij in grootmoeders
grooto bedstede slapen. Dat was nog heel
wat anders dan thuis, waar zij en de ande
re kleinen ziah met hun vieren in een bedje
verdrongen.
Zij sliep en droomde dan ook zoo rustig
mogelijk, maar wat was dat? Zij ontwaak
te opeens door iets als con schollen gil.
Daar herhaalde zich het geluid en Liso wist
thans, dat hoi 't gofluit van een stoom-
bootpijp was. Wat had dat midden in don
nacht te beduidon? Alles was tooh doodstil
geweest op zee. Alleen had er een zware
mi8b gehangen. In een oogwenk waren
grootmoeder en zij gekleed en don dijk op
gegaan. Do mist was een weinig opgetrok-
en men kon duidelijk een rousadhtig stoom
schip met roodo en groeno lichten zien. De
machine werkte uit alle macht, maar te
vergeefs. Het vaai tuig zat vast tusschen
tweo onderzeeeche klippon, en wat nog er
ger was, het ha-1 in hot stooten daarop een
lek bekomen in het achterschip, dat al die
per zonk, terwijl het voorgedeelbe zicK hoo-
ger omhoog hiof. Dd kapitein liet aan
houdend om hulp seinen.
„Dat ziet cr leelijk uit," reide een vis-
schor. „Johan, maak dadelijk do boot
klaar, wij zullen trachten de bemanning te
redden maar ©r moet veel volk aan boord
zijn en wij kunnen het niet met één sloep
af. Liee", ging hij voort, het meisje ziende,
„loop jij zoo vlug mogelijk naar je vader en
zeg hem met zijn buren en hun boot te
komen. Haast je vooral kind."
Lise liet zioh dat geen tweemaal zeggen.
Nooit had/den haar vlugge voetjes haar zoo
snel gedragen. Het was een heel eind, maar
zij legde het in eenige minuten af, klopte
hijgend aan, deed haar verhaal en spoedde
zich toon naar do boot, dio zij zelf in orde
ging brengen en toen de mannen aan kwa
men loopen, op één na, die zich verlaat
had, wilde zij niet, dat men zou wachten,
maar nam zelf zijn roeispaan in handen.
En een uur lang, zonder vermoeienis te
"doen blijken, arbeidde zij mede aan de red
ding van velen, tot de laatste man behou
den aan wal was gebracht.
Do kapitein omhelsde haar met tranen in
do oogen.
„Dank voor je hulp, mijn. kind," zeide hij
zacht. „Jo bont een flink en dapper meis
je 1"
En rijker dan een prinses, strompelde
't uitgeputte meisje naar grootmoeders hutje
terug en strekte de stijf geworden ledema
ten in de groote bedstede uit, met do gelof
te altijd dapper te zijn, ook als er levens-
stormen mochten komen.
Zeker reiziger verhaalt, dat hij te Kaïro
eenige lieden had aangetroffen, die rond
reisden met ezels, honden en kam eel cn, wel-
ko konden dansen en verschillende kunsten
voniohten. Vooral muntte onder deze die
ren een ezel zeer uit.
Wanneer de geleider van dit dier zeide,
dat de Sultan een zeer groot paleis wilde
laten bouwen, en deze daartoe alle ezels
zou moeten gebruiken om kalk en steen aan
te dnagen, dan liet deze ezol zich op den
grond vallen en stak de pooten omhoog. Zoo
bleef hij dan onbeweeglijk liggen, alsof hij
dood wat'. Zijn meester klaagde dan zijn
nood aan do omstanders, en verzocht dezen
om een ruime gave, opdat hij een anderen
ezel zou kunnen koopen. Daarna deed de
man een omgang bij hen, en na do inzame
ling hunner giften, zei hij, dafci# niet moes
ten denken, dat do ezel dood was, hij ver
zekerde hun, dsat deze zich slechts dood had
gehouden, omdat hij wel wist, dat zijn mees
ter arm was, en opdat deze geld zou verza
melen om voeder voor zijn ezol to kunnen
koopen.
Hierna gaf hij het dier bevel, op te staan,
doch het bleef liggen. Hij gaf het eenige
stokslagen, om rijn bevel kracht bij to zet
ten, maar ook dit baatte niets. De ezel be
woog zich in het minst niet, zoodat men wel
mosfct denken, dat hij werkelijk dood was.
Zijn meester vertelde vervolgens: aan de
omstanders, dat de Sultan had laten bekond
maken, dat er den volgenden dag een sta
telijke optocht zou plaats hebben, en alle
sohóono vrouwen daarbij op ezels zouden
rijden, waarbij deze dieren heerlijke haver
en lekker Nijlwater zouden ontvangen. Ter
stond sprong nu de ezol op en danste van
blijdschap, alsof dit bericht hem zeer ver
heugde.
Vervolgens verhaalde zijn meester, dat zijn
vriend hem gevraagd had, bij die plechtig
heid zijn ezel ier leen te hebben,- om zijn
oudé, leelijko vrouw or op to laten rijden
on hij voegde er bij, dat hij dit niet zou kun
nen weigeren. Nauwelijks had hij dit ge
zegd of de ezel liet c- ooren hangen, en
liep kreupel, alsof hij geen lust er toe zou
hebben, er droevig over was, en in zijn kreu-
pelgaan een voorwendsel zocht om van dit
vernederend werk vrij te komen.
Nu vroeg hij zijn dior, of het er meer van
zou houden een schoone, jonge vrouw op
zijn rug te laten rijden. D_ ezel knikte
hierop met zijn kop. - hans gaf hij het dier
vrijheid, zulk een vrouw uit do omstanders
te kiezen. Het beest liep den kring rond,
bleef voor een vrouw staan, die waarlijk
jong en schoon was, en raakte haar aan met
zijn kop, ten te eken dat het haar verzocht
den volgendon dag op rijn rug te rijden.
De toeschouwers meenden dat do ezel
alles zoo goed verstond en begreep, en hij
overeenkomstig daarmede zoo sohrandor
wist te handelen. Meent gij dit ook, leze
ressen en lezerB? Dan hebt ge 't mis. Het beest
verstond er geen woord van, maar het
had alleen geleerd, op bijna onmerkbare
teeken8 van zijn meester to gaan liggen,
zich dood te houden, zelfs bij het bevel om
op te staan en bij het ontvangen van sla
gen. Op een ander teeken wist de ezel dat
hij moett opstaan en dansen. Ook alleen
na heb geven van nog andere teekens wist hij
do ooren te laten hangen, zich kreupel to
houden, toestemmend te knikken, afkeurend
den kop te schudden, een hom geheimzin
nig aangewezene vrouw uit te kiezen, en
deze met zijn kop aan te raken. Ai had de
man geheel anders or bij gesproken, do
ezel zou tooh op heb ontvangen dior teekens
koteelfde gedaan hebben.
Opmerkelijk is het evenwel, dat de ezel
schrander genoeg is om zich zoo te laten
dresseeren, en zoo nauwkeurig te letten op
de bijna onmerkbare teekens, waarin de
omstanders ixdft: geen erg hebben. Al sohijnfc
hij op dezo vrijzo veel geleerder dan hij
werkelijk is, tooh bewijst hij daardoor, dat
hij geenszins dom is, al noemen onkundi
gen liem wed zoo.
Wat wij in het algemeen door spreekwoor
den verstaan, aal ik voorzeker geenszins be
hoeven te verklaren. Ieder toch weet dat het
gemeenzame zogswijz.vi of kernspreuken zijn,
die in het dagolijksche leven gebruikt wor
den, om in weinige woorden, een door de
ondervinding bevestigde waarheid of om een
gewichtige les mede to deelen. Is de taal
een bijzonder en geheiligd eigendom cons
volks, niet minder rijn heb de spreekwoor
den, waarin wij toch geheel en al het eigen
aardige van den geest en het karakter eens
volks zien uitgedrukt. Maar ieder volk, ja
soms elke landstreek bezigt eigene beelden
om zijn denkbeelden uit te drukken. Ons
vaderland met zijn groot aantal moren en
binnenwateren, door groote en kleine rivie
ren als den Rijn, do Waal, de Maas, do
Schelde, den Amstel, den IJsel enz. door
sneden, waarop, zooals Simon Stijl zich uit
drukt, de boeren schippeis zijn, en als kust
land voor een groot gedeelte door de Noord
zee bespeeld, heefteen aantal spreekwoorden
waarin de geest en het kaïakter van de be
woners rijn uitgedrukt en die van hun ge
meenzaamheid met het reemans- of varenslo
ven getuigen, daar zij öf van do zee, óf van
scheepswoordon, óf van scheepstermen zijn
ontleend. Bijzonder in het oog vallend zijn
voornamelijk de algemeen gebruikelijke wel
komst^ en afscheidsgroeten: Hoe vaart gij?
of vaart wel, of waai mede wij onze belang
stelling omtrent afwezigen te kennen ge
ven, met het vragend" te onderzoekenHoe
vaart hij of rij ofschoon er van eigenlijk
gezegd varen, hoegenaamd geen denkbeeld
bestaat. En welk Bewoner van Nederland
is niet met den zin en de beteekenis der
spreekwoorden bekend, waai in zoo geheel
cn al do geest rijns volks is opgesloten, als,
om in sommige zaken zeemanschap te ge-
bruikon: die het eerst aan boor l u', heeft
keur van riemen; onder ©en hard zeil is
goed roeientegen stroom is kwaad roeien
een oog in het zeil houden; het over een
anderen boeg werj n. Wie weet niet van
loeven en laveren, voor don wind Yaren,
onder een labberkoeltje drijven, het zeil in
top hijsohen, <*e vlag strijken; wie niet
iomand aan boord klampen, zijn ankers uit
werpen of neci leggende bakens naar getij
verzetten, een veilige haven zoeken? Wie
verstaat niet het woord: de beste stuur
lieden staan aan wal, en dergelijko meer,
welke allen van het nationaal karakter des
Nederlandschen volks- liet bewijs afleggen.
Doch tevens ontmoeten wij cr ook zuIkc, die
van hun provincialismus getuigen en die
nochtans een algemeen burgerrecht hebben
verkregen, zooals do Zeeuwschc: worstelen
de het hoofd boven te houden, en: komt
mon over de Hond dan komt men over deu
staart; de Friesche: op zijn elf en der-
tigst, e.i zoo meer. Doch bovendien bestaan
or nog, dio op ei varingen van het dage-
lijkscho loven zijn gegrond en welko zoowel
door hun kernachtigheid als door de be
hartigenswaardige lessen onze bijzondere be
schouwing verdienen. Daarom meen ik,
mijn jeugdigen lezers geen ondienst te doen,
hieromtrent iets mede te deelen.
Wraak van den olifant.
Ondergaat de olifant beleediging, dan is
hij zeer genegen, zich daarover op een ver
schrikkelijke wijze te wreken.
Iemand tergde een olifant in dc diergaar
de te Versailles, door zich te houden als wil-
do hij het dier, iets in den bek werpen, en
het dan niets te geven. Over dit bdrog werd
de olifant zóó boos, dat hij den man door
een geweldigen slag met de snuit zoo hard
ter aarde wierp, dat deze twee ribbben brak.
Vervolgens trapte hij hem zoo met don poot,
dat rijn been verbrijzeld werd. Nog was zijn
woede en wraakzucht niet voldoen, maar
hij kniolde neder om den ram met een der
slagtanden to doorboren. Gelukkig stiet de
olifant mis, cn stak zijn tand in den grond
zcodat de man nog gered kon worden zon
der zijn leven to verliezen.
Terg dus nooit eenig dier, opdat het
nimmer reden hebbe, rich op u te wreken.
Immers, ook andore dieren zijn somtijds
zeer wraakzuchtig, en vergeten aangedane
beleedigingen, meermalen zelfs in langen tijd
niet. Dit zag men tc Hallo aan een tammo
raaf. Dit beest wan zeer zachtaardig. Hon
derdon, die dagelijks voorbijgingen, waar
dezo vogel rondhuppelde, liet hij ongehin
derd cn strekte hij tot vermaak wegens zijn
goedaardige vroolijkheid.
Een der voorbijgangers' was dwaas genoeg
den vogel op zekeren dag te tergen en zelfs te
slaan. Terstond werd het dier zóó boos, dat
het hem in rijn been beet, on hem daaraan
een wonde toebracht, die eerst eon half
jaar later genas. Door den dood van den
man, wien deze raaf toebehoorde kwam de
vogel in het bezit van een ander, die ook
veel hield van het vriendelijke, zachtmoedi
ge beest, dat geen mensch kwaad deed. Een
paar jaren later kwam ten zijnon huize een
man, op wien de raaf terstond met de
giiootsto woede toesprong cn hem in de bee-
nen beet, zoodat de man niet wist, waar zich
te bergen. Men was genoodzaakt, de raaf te
grijpen on in een ander vertrek op te slui
ten. Niemand begreep, waarom de raaf dit
deeddoch toen men vernam, dat deze vogel
dezelfde was, die hem vrooger gebeten had,
weid bet duidelijk, dat dit dior zich dio be
leediging nog herinnerde on zich daarover,
opnieuw wreekte.
(Ingoz. door Anna Umbreit, te Leider
dorp.)
„Ma", zei kleine Marie, die nog al snoep
achtig en zeer bedorven vras door haar moe
der, „mag ik dat klontjo suiker?"
„Wel neen kind", antwoordt do moeder,
,.'t is veel te groot."
Marictje bijt dadelijk ccn groot stuk van
het klontje af en terwijl zo liet overgeble
ven stukje aan haar moeder laat zien,
vraagt ze: „Is het nu klein genoog, ma?"
(Ingez. door Nelly Korcnhoff, te Leiden.)
Al te juist.
„Zeg eens, kleine, woont hier in huis
een meneer Vogel?"
„Ja, moneer, u doelt zeker mijnheer
Vink."
(Ingez. door Wilholmina Mcyer, tc Lei
den).
Mama: „Maar, kinderen, wat voeren je
nu uit met papa's hoogen hoed?"
Jantje: „Wij doen net als de toovenaar
gisteren en willen daarin eierkoeken bak
ken."
lste Boer: „Hoo wordt nu eigenlijk zoo'n
luchtbal in de hoogte gebracht?"
2de Boer: „Ik geloof, dat zo dan zand
uitwerpen."
lste Boer: „En als zo dan weder naar
beneden willen?"
2do Boer: „Wel, dan zullen ze weer zand
innemen."
(Ingez. door W. O. v. d. Wilk, te Lc: 'en.)
A.: „Waarom huil je?"
B.: „Omdat de rijke Rothschild gestor
ven is."
A.„Hij was toch geen familio van je."
B.„Juist, daarom huil ik."
Bij d e n b a r b i e r. „Zoo dikwijls als ik
hier kom, is je leerling bezig met grr. i
snijden."
Barbier: „Welzeker, mijnheer, dat is
oefening voor het haarknippen."
(Ingez. door A. van Santen, te Leiden.)
Goede golegonheid.
Tante, (die aan Jantje van de hongers
nood verteld heeft): „Verbeeld jo eenB,
Jantje, hoo verschrikkelijk hot is vnu hon
ger om te komen
Jantje: „Ach ja, tante, geef mo nog ee*'
koekje.''
(Ingez. door Theo Oenstra, te Leiden).
I.
Verbolgen dieren.
Ka, tel deze noten eens.
Weet gij hooveel honderd en tachtig ia?
Gij kunt in Mainz wijn in overvloed krij
gen.
Ik ga een paar dagon naar Den Haag.
Den gansohen dag regende het vcrschiik-
kelijk.
Een vuilnisman loopt met oen ratel.
Eens op een dag ging Nelly naar den
artie.
(Ingez. door Jo van Gelder, te Leiden.)
II.
Met angst de zeeman mij ontwijkt,
Do wandlaar, moo, mij blij boieikt,
Gebrek aan geld? Geoft mij een pand?
En 'k help u daadlijk uit den brand.
(Ingez. door Barbara Laken, te Leiden.)
III.
Ik bon een plaats in Zuid-Holland. Zon
der mijn eerste deel kan de schoenmaker
Xi. VAN LIMBURG.
Opgericht 1804.
HÈeuwsteeg 29, Leiden.
Interc. Telefoonn. 006.
Verstrekt voorschotten tot
leder bedrag, (minste voorschot f 25)
onder borgstelling van twee perso
nen, binnen twee dagen na gedane
aanvraag. 1472 15
Kantoor geopend van 9 34 uur.
ONDERGETEEKENDE,
verzendt na ontvangst
van postwissel of onder
rembours van f 3.50:
8 blik elk v. 2 pd. Doperwten no. 2.
1 no. 1.
2 t Spersioboononno.l.
2 n - Spinazie.
1 Andijvie.
1 Bloemkool.
1 Peulen.
4 1 pd. Postelein.
1 it o a Celerio au jua.
2 Worteltjes.
£716 18 Noordvrijk-Binnen.
GRACIEUSE.
Het eepste nummer van het nieuwe kwartaal verschijnt spoedig en bevat de Nouveautés van het a. s. Zomer-Seizoen.
twee net gemeubileerde Ha
mers met vrooiyk en riant uitzicht
en van olie gemakken Toorzien,
ook golegonheid om koffie te drinken
en tot plaatsing van nette Com
mensalen, tegen billijken prijs.
Wed. SEECtTENHORST-
Oudo Vest 33a. OOSTMEIJER.
2478 11
ccn BUITENMEISJE, P. G.,
van goede getuigen voorzien, voor
hulp in de Haishouding of Dienst
bode In een klein, deftig gezin.
Franco brieven aan den Agent van
het „Loidsch Dagblad" R. VELD^
HUUZEN VAN ZANTEN,
£715 10 te RïUegom.
wegens sterfgeval: een gerieflijk
HUIS, op netten stand, aan de
tram gelegen, bevattende: flinke
Witmarmeren Vestibule en Gang,
vijf Kamers, Zolder met Dlemtbode-
kamer, ruime Plaats en Keuken met
Turfzolder. Huurprijs f 825 per jaar.
Brieven Bur. v/dBJ. No. 272110
1075 10
HARTESTEEG 2.
Per Liter.
Likeuren f 0.45
Grenadino 0.50
Jenever 0.70
Brandewijn 0.72
Nieuw Rood,, 0.70
Punch 0.80
Cognac w 0.90
Boerenjong.,, 0.90
Oude Poll 1.05
Per Flesch.
Bessenwijn f 0.86
Meiwan «0.45
Roode WUn 0.50
Madera 0.50
Roodo Port g 0.05
Witte O.GO
Malaga 0.8Q
Advocaat B 0.80
Vermouth 0.80
2636 11