LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 8 MAART. - TWEEDE BLAD. Anno 1905. PERSOYER7ICHT. FEUILLETON. No. 13817 In een kruiskopje: „Onzedelijk of niet?" zegt „De Maasbode": Onze lozers hebben de vorige week de dis cussie gelezen, in den Leidscken ge meenteraad gevoerd over des ohou w- burgkwestie. De voorzittei der Schouwburg-commissie, het raadslid prof. Fockema Andreae, ont kende, dat in Leiden onzedelijke stukken wenden opgevoerd) of zulke, waarin de godsdienst schade lijdt. Hij noemde zelfs een lijst werken, die waren geweerd, en gebruikte 'dit als argument, dat de sohouw- buig goed werd geëxploiteerd. Uit het verslag blijkt, dat do Burgemees ter en sommige raadsleden spreker v o i- dcendc en afdoende hebben beantwoord. Toch zouden we hier nog een vraag wil len doen aan prof. Fockema Andreae. Weet prof. Fockema Andiieao ongeveer nog, dat een jaar geledon in den Leidscken Schouwburg „Salomo" is opgevoerd? Een stuk, waarin de zinnenlust en hei- denschc perversiteit haar triomfen vieren. Zoo iets noemt prof. Fockema Andreao dus niet onzedelijk! Wij weten niet, wat dan wel onzedelijk is. Als „Kleine Monschen" om ons daar bij te bepalen niet aandruischt tegen onzen godsdienst, en de Christelijke ge voelens daarbij geen schade of aanstoot lij den, wat is er dan, dat zulks wel doet? En wie kan beter beoordeelen, wat onze gevoelens krenkt? Wij, die zijn opgevoed in ons Christelijk geloof of een Hoogleer- aar van do oud-liberale school, die met den go iidienst heeft afgerekend? Te mmcfcr hadden wij van 'deze zdjdo de apodictische verklaring verwacht: de stukken van den Leidschen Schouwburg zijn niet strijdig met godsdienst en zeden. Yan leze zijde niet-, waar men zoo vaak de sententie huldigt: ieders gevoelen eerbiedigen. Yan-deze zijde niet, waar mon de rede beschouwt als het hoogste goed en als de eenig onfeilbare. Want wio komt hier do bevoegdheid toe te beslissen, wat voor ons goed is, voor óns niet deugt? Het lijkt ons goed reöht zelf uit to maken, wat strijdt tegen ons geloof, te gen onzen godsdienst, tegen onze ze den, tegen o n z o godsdienstige gevoelens Deze zaken zijn ons to heilig, om die toe to vertrouwen aan de liberale arbitrage. Of is het nog een restantje van den ouden heerschappiigeest, die nog op ons eigen erve ons het voetpad wil komen af bakenen, da; wij to volgen hebben, om onzen eigon oogst niet te vertreden? Do schouwburg in Leiden dit is onze Overtuiging voert zedelooze en ongods dienstige stukkon op, en do ƒ3000 1) jaar- lijkscke subsidie is een schande voor al wat in Leiden Katholiek en Christelijk is? Hoe lang nog Christelijk Leiden Het vierde nummer der uitgaven van d'e Tarief verooniging betpreekt de vorming van trusts, kartels en an dere vercenigingen van produoenten met het oog op de binnenlandsche nijverheid Wegens den vrijen of laag belasten invoer verkoopen deze trusts haar overproductie hier te lande dikwijls boneden kostprijs, waardoor een abnormale toestand wordt geschapen en alle concurrentie de kop in gedrukt. Breedvoerig wordt betoogd, dat de na- deelen hiervan drukken op den industrieel, den werkman en den consument. In plaats van duurzame handelstoestanden, ontstaat een ongewenscht» wisseling van nijverheid; industr ieelen moeten hun bedrijf opgeven, do werkman moet van werkkring verande ren, do werkeloosheid' neemt toe, de arbeids loon en worden kunstmatig gedrukt, de rente voor industrieele kapitaalbehoeften stijgt hoogor dan noodig is en dë veibrui- kor, na wellicht een tijdelijk voordeel te hebben genoten, zal ten gevolge van een 1) In dit bedrag vergist „De Maasbo de" zich. Het is /1500. Red. „L. D."] kortzichtige handelspolitiek veel artikelen b 1 ij v e n d duuidër moeten betalen. En dit alles ter wille van een leer, welker voorstanders zelf in 1895 en 1900 ten onzent de opbrengst der! rechten verhoogden en trachtten te verhoogen, in plaats van se te verlagen. Het geschrift besluit: „Dë eenigo waarborg voor duurzaam goedkoop e prijzen is een veelzijdig ontwik kelde, omvangrijke en op hoogen trap staande inlandscho industrie. Tot verkrij ging daarvan is onder de tegenwoordige toestanden op handelspolitiek gebied een matig beschermend tarief voor onze industrieel© producten op rationee- len grondslag onmisbaar. Het behoort ma tig te zijn om de opdrijving dor prijzen door trusts of kartels to belietten, maar mag niet ontbrekon om onze nijverheid voor groot» schokken en, in sommige geval len, voor ondergang te behoeden. Verschenen ia No. 13 dor „Staatkun- d ig e B r ievon" van m r. Van Hou ten. Daarin wordt gesproken over de ta rieven in Duitschland, die niet noemenswaardig gewijzigd zijn door' den invloed van de socialisten en vrijzinnige partijen. Men kan, zegt Mr. Van Houten: „Men kan aa-n de vertegenwoordigers dezer partijen niofc verwijten, dat zij niet alle» hebben gedaar, in en buiten den Rijksdag, om het lagere, ofschoon toch reeds zeer hooge tarief van Capiivi, te be houden, maar zelfs dit vruchteloos. Zij zijn geslagen, hoewel de overgroot» meer derheid dor bevolking, ook der kiezende bevolking, er onrechtmat'g door benadeeld woidt en slechts de grootore grondeigena ren, 'die genoeg koren telen om daarvan ter markt te kunnen brengen, er voordeel bij hebben. Naar mijn oordeel ligt do oorzaak in do oneenigheid, in vijTandschap ontaardende, die in Duitschland tusschcn de burgerlijke liberale partijen on de workl i eden -klasse is ontstaan. Hadden deze bij de stembus regelmatig één lijn getrokken en elkander gesteund, dan ware Duitsohland voor veel kwaads behoed gebleven. Nu heeft een combinatie van conservatieven, agrariërs orthodoxen en katholieken van haar ver deeldheid handig gebruik gemaakt om steeds meerderheden te erlangen, die het onder elkander ©ons werden op dezen voet, dat de conservatieven de regeeringsbaan- tjes kregen, de agrariërs het geldelijk voordeel en de orthodoxe en katholieke geestelijkheid meerderen invloed op het onderwijs on bescherming tegen kritiek." Yolgena den schrijver komt dat voorna melijk door het uit het oog verliezen van deze waarheid, dat de hoofdpartijen ij*, don strijd om do vordeeling van de vruch ten der gezamenlijke productie niet zijn arbeid e enerzijds en kapitaal anderzijds, maar arbeid en industrieel kapitaal cener- zijds en speculatief in grond belegd kapi taal anderzijds. Onlangs is vermold een sommatie om trent socialistische rekenles sen op een openbare school van do „Nieuwe Arnhemsohe Courant'' aan dr. Wielinga, die daaromtrent mede- deolingen had gedaan. Deze heeft, nu geantwoord, dat hij het bekende sommetje niet aanhaalde alt een feit, maar om te illustreeren, hoe ook de wiskunde op <d© neutrale school dienst baar gemaakt kan worden aan de propa ganda der socialistische beginselen. Hij had het sommetje in een onzer an ti revoluiionnairo bladen gevonden. Dat had het weer uit „D e V o 1 k l o n d e r w ij- zor". De uitvinding daarvan wordt aan Oornclissen toegeschreven naar de „N i eu- we Arnh em soho Courant" weet me de te deelen. Dat dr. V/. nog niet geheel uit het veld geslagen is, blijkt uit het volgende slot: „Laat mij daar den wensch bij mogen voegen, dat de „Nieuwe Arnhem- scho" haar gepantserde vuist met ons keere tegen het socialisme, dat ook door de volksschool de grondslagen van ons na tionale leven ondermijnt." De „Nieuwe Ar nhomsohe" neemt dr. W. onuerhandeh in een artikel „On waardig", dat aldus eindigt: „Moet men Bet z.g. christelijk onderwijs beoordeelen naar; deze daad, dan is de „eere Gods" daarvan zeker verre." De „Z utf e nsche Courant" zegt he»t volgende aan het slot: „Dominee verzuimde er bij te voegen, dat zulke propaganda bij de wet verboden en strafbaar is en den onderwijzer' zijn be trekking zou kosten. Hij liet het voorko men niet alsof die onderwijzer wensohte, dat zijn collega's' zoo zullen handelen, maar alsof het op de openbare scholen werkelijk zoo gebeurt. En op de daad betrapt bij het plegen van leugen en laster slaat dece evangelie- bedienaar zich niot op de borst, uitroepend: Heerwees mij, zondaar, genadigMaar hij tracht er zich uit te werken, door zóó lang te prjaten, dat de menschen, aan het eind van zijn redenatie gekomen, vergeten zijn, dat hij in het begin heeft moeten er kennen, te hebben gelogen. Foei, foeiDominee 1 Lees er uw Hei- delbergsche Catechismus eens op nal" Do „N. Financior en Kapita list" (red. S. F. van Oss) bevat een hoofdartikel, waarin het de volgende voor- stollen onder de aandacht bi engt van don Minister van Financiën mot het doel om de Staatskas te stijven: 1. Vermeerdering uer Staatsinkomsten zonder bolastingverhooging. 2. Vergemakkelijking van het plaateen van leeningen door kleine gemeenten. 3. Afschaffing der Staatslotelij zonder be vordering van ander gedobbel. 4. Afschaffing van kleine coupures voor kleine beleggers. Het blad zegt vord.r: „Velen achten afsohaffing der Staatslo terij wenschelijk; nog meer lieden zouden voor haai afschaffing zijn, indien zij er slechte van verzekerd waren, dat het vrij onschuldige „briefjesspolen" niet zal wor den vervangen door ernstiger gedobbel; en vermoedelijk zou ieder icchtgoaard burger haar absolute afschaffing geheel steunen, indien do loterij zou kunnen worden ver vangen door iets, dat, terwijl het een ach terdeurtje voor For tuna openlaat, tot spa ren aanmoedigt, en in plaats het geld vooi het „briefje" verloren to doen zijn, het bespaart ten bate der spelera Dit laat ste verdient vooral de aandacht, omdat de Staatsloterij elk jaar 3 maal 21,000 loten a 70 uitgeeft, zoodat dus voor ongeveer millioen per jaar wordt „gespeeld." Ons voorstel doet tevens als het waie vanzei een middel aan de hand om vion collecteurs der Staatsloterij com penseer end werk te geven ,dat voor hen voordeel ig zou kunnen zijn, en tevens voor de gemeente-prèmiolee- ningen onder beheer van den Staat dor Nedei landen propaganda zou maken. Dat tegelijk met opheffing der Staatsloterij onderdrukking van al het open en verkapt lotongcscharrcl zou moeten komen, spreekt vanzelf." Do redactie van het blad zou gaarne zien, dat allo kleine gemeenten, *dio geld noodig hebben, zich tot den Staat moesten wenden. Do Staat neme haar leoningon, hetzij tegen een varieerenden entevoet, doch niot minder dan 3^ pCt. En hij geve daartegen, d. w. z. op onderpand der ge- meenteleeningen, premieloton uit. Aangenomen, dat het totaal der kleine gemeenteleeningen c. a, ƒ250,000,000 be draagt en dat zelfs groot» gemeenten haar voordeel zouden vinden bij leeningen, aan gegaan door tusscheokomst van het Rijk, dan mag als vrij zeker worden beschouwd, dat de gemeen top remielecmng van den Staat der Nederlanden na verloop van tijd een groot en actief fonds zou worden, dat ook buiten onze grenzen, in landen, waar premieleeningen mogen circuleeren, een goede markt zou hebben. Het blad zegt ten slotte: „De Staat zou zeker soortgelijke loten op een 2^-pCts.-basi6 op of boven pan kunnen plaatsen, want de 2A-pCts.loten van Brus sel en Antwerpen noteeren boven pari, en dat zijn slechts stadsleeningen. Hij zou bij elke verdere uitgifte zeker ooncurreerende bankiersgioepen vinden, on in den regel vermoedelijk een aardig agio kunnen be dingen. Dit agio zou voor den Staat zui vere winst z-jn, en als revenu kunnen wor den beschouwd, o2 voor reservo of extra^ premiën worden gebruikt. Nemen wij aan, dat do Staat na verloop van eenigen tijd 200,000,000 gemeente-lee- ningen opneemt, waarop hij gemiddeld 3 3/4 pCt. ontvangt, dan zou hij aan rent» van de gemeenten 7£ millioen por jaar ontvan gen. Veronderstellen wij verder, dat do lo- ton 2£ pOt. 's jaars vast» rent» dragen, dan zouden voor het Rijk 2^ millioen per jaar resteerenon indien do Staat 1,000,000 netto wil „verdienen", dan zou nog steeds lè millioen vc .- premiën restee ren. In verhouding is wt wel is waar geen groot bedrag, maar he; laat toch zeer aar dige jaarlijksche prijzen toe. Bijvoorbeeld: 1 k 100,000, 2 k f 50,000, 4 k 25,000, 10 ƒ10,000, 20 k ƒ5000, 100 h f 1000, 200 k 500, 1000 ƒ100, 2000 k ƒ50, 4000 k f 25 en 50,000 10. De Staat zou ook zijn hy pothetisch millioen kunnen renonceercn c-n do prijzen grooter maken, daarentegen ech ter 20 of 25 pCt. belasting van de hooge prijzen kunnen heffen. Do premieloton zouden kunnen worden uitgegeven in serieën van 10 loten j\ 100, on elk lob zoude desnoods nog splitsbaar kunnen zijn in onderdeden, alle natuurlijk voorzien van coupons. Do tegenwoordige collecteurs der Staatsloterij zouden bevoegd heid kunnen krijgen do loten tegen provisie te slijten, desnoods op afbetaling onder eigen aansprakelijkheid. De kleine coupu res zouden volen welkom zijn, en in een groot© volksbehoefte voorzien." Een der ïodactcuren Aan „Hot Ccn- tru m" heeft een onderhoud gehad met den heer mr. Th. Heemskerk, presi dent der anti-revolutionnairo Kamerclub, Avaarin verschillende actucolo politieke kwesties zijn behandeld. Aan de publicatie hieivan is het volgende ontleend. Op de vraag of de heer Heemskork de samenwerking tussehon anti-rc vo- lutionnairen en batholiokon gowenscht achtte, antwoordde deze: „Gewcnscht en noodzakelijk. Daarop kan niet genc:j cle nadruk worden gelegd. Do katholieken zullen naar ik vertrouw, do an- ti-ievolutionnairen niot bestrijden, waar dezen reeds zitting hebben, terwijl ik alle roden heb aan to nemen dat dan ook onze kiezers te Bevenvijk, Hontenisso en Haar lemmermeer de aftredende katholieken mot ijver zullen steunen." „Zal uw partij nog con program van aotio opmakon voor den naderenden strijd?" „Ik geloof niet, dat er thans veel behoef te aan zulk een program bestaat. In hoofd zaak Avordt gewerkt in don geest van hot reeds eenmaal \rastgestclde program van actie. Maar natuurlijk heeft hierover do Dcputatcn-A'eigadering te beslissen." Gevraagd naar do goruohtcn over hot aftreden van oen of meer minis ters verklaardo de Beer Heemskerk, dat hem daarvan niets bekend was. In het al gemeen noemde hij die geruchten omticnt reconstructie van het Kabinet bespottelijk. „Eerst na do verkiezing kan immers wor- don uitgemaakt welke minister zal of wil heengaan, cn wio bljjA'en Ch'cr het onderzoek en do eventuecle plan- non betrekkelijk de financioolo ver houding tusschen Rijken Gemeonto kon do Avefchou'dci -afgevaardigde nog geen bepaalde mcdodeelingcn dóen. Hij zei do daaromtrent: „Ik hoop, dat van do werkzaamheden der Staatscommissie, met heb onderzoek naar deze materie belast, spoedig iets moge blijken. Blijkbaar heeft zij in haar arbeid vertraging ondei vonden door de ongesteld heid van haar voorzitter, mr. Godin de Beaufoit. Het eenige, wat ik thans zoggen kan is, dat zij Aroorloopig haar bezigheden verlicht door het bureau en door sub-com- miesiëi." Betreffende do werking dor Drankwet uitte mr. Heemskerk dc meening, dat do bestaande moeilijkheden bij de toepassing mindor te wijten zijn aan do wet zelf dan wel aan de omstandigheid, dat men vroe ger vorkeeid handelde. „Do moeilijkheden zijn vooral ontstaan doordat velo vergunninghouders, vóórcioti deze DnankAvct was ingevoerd, daarop heb ben geanticipeerd. Zij zijn in hun vei gun ningen handel gaan drijven, bobben die verkocht, terwijl or daarenboven vorsolioi- dono vergunninghouders waren, die onder vlo a'oiigo Drankwet hun vergunning quasi hadden laten voeren door een zetbaas, wel ke persoon voor eigen rekening do aak dreef. Die onzuivere handelingen hjbboa tot moeilijkheden aanleiding gegeven, maar het gaat niet aan zulks op rekening van do drankAvet to schuiven." Aan het eindo van het onderhoud kAvain nog even de oppositie der Amsfcordam- s o h e o n d er av ij z o r s tegen de bekendo instruotie ter sprake. Mr. Hcemskoik zcido daarover „Do manier, waarop een zeker aantal onderwijzers optreedt, bewijst, dat do open bare school onder haai personeel mannon telt, die niet weten wat gezag on overheid is, cn geen besef hebben van hun eigen ambtolijko positie. Ik geloof oohter niot, dat zij, die zoo heftig „front maken" tegen do instructie, het algemeen gevoelen dor ondetrwijzors uvtdrukkem. Maar hot gaat hier alweei als in zoovele andero gevallon: de agitatie-makers trokken het meest do aandacht en men denkt niet aan do velen, die kalm en zonder opspraak te verwekken, hun plicht doen. Overigens blijkt uit deze wrijving opnieuw, dat het stelsel, do in richting van ons openbaar onderwijs geen juist» basis heeft cn daarvan in do toe komst nog veel moeilijkheden te duohton zijn. Do mannen \ran het opcnbaai onder wijs trachtten do souvercinitoit in eigen kring to doen gei len, cn vergeten, dat zij juist daarmede in strijd komen met hun plicht als openbare ambtenaren, on mot het openbaar karakter ze:f van hun eigen 8cliool." „De Telograaf" zegt onder het hoofd: „Schoolvoediug en -kleed ing": Het aantal voorstanders hiervan neemt met den dag toe. Do tegenstand is in ker- kclijko kringen bet langst volgehouden. Doch al meer en meer gaat men ook daar inzien, dat, waar do armenzorg in de eer ste jaren niet afdoende geregeld zal Worden het in elk geval de plicht van do gemeen schap is to zorgen, dab voor het opgroeiend geslacht, dat toch volstrekt geen schuld draagt aan de armoede der ouders, eonigs- zins behoorlijke levensvoorwaarden worden geschapen. Do Haagscho Gemeenteraad, dien nio- mand zal verdenken, te vroeg mot sociale niouAvighcdon weg to loopcu, hoeft met 31 tegen 9 stemmen besloten tot gemeentelijke kindervoeding en -kleeding. Sn dan volgt onder hot hoofd: De anti-rov. „Rotterdammer" het orgaan, waarin mr. Fabius echt princi- pieele oppositie voert tegen do pensionnee- ring voor bijzondere onderwijzers en do regeling van heb arbeidscontract, al zijn die voorgesteld door een hom anders geestver want ministerie, uit nu do volgondo klacht onder het opschrift: Op het verkeerde pad." „Wat gevreesd word ia in Den Haag ge schied. De Haagsche correspondent van „Do Tijd" was er al bang voor, dat do Haagscho gemeenteraad dit betreurenswaardig besluit zou nemen. Hij achtto terecht, dat met do reclit- streekscho verstrekking van klecding en voedsel, buiten do ouders om, do Staat of do gemeente officieel do plaats ging inne men van den vader en do moedor. Doch mistroostig eindigde hij zijn cor respondentie over dit punt: „Maar hoo slecht in beginsel cn hoe onpractisch do officicolo kindervoeding en -klecding mogen zijn, zij zitten in de lucht, en voor wat in do lucht zit zijn wij bier erg gevoelig. Zelfs zijn alle onze geestverwanten on bondgc- nooton tegen den invloed cr van niot be stand, vooral tegen de opening van een stombus, wanneer do onrechtvaardige mammon, die maar uit de gemeentekas is ©riüefde i. Napels, 29 Sept. 1861. Innig geliefde Marie 1 Je vast geloof, mijn sterk meisje, beeft nu toch overwonnen. Nauwelijks durf ik nog gelooven aan het geluk, dat wij elkar- dor na tien jaren van verlangen weer zul len omarmen, en dat wij een eigen gelukkig thuis zullen krijgen zooals wij het ons hebben gedroomd en waarna wij heb ben gestreefd in doze lange jaren van wachten. Gisteren kreeg ik eindelijk mijn benoeming tot professor in de natuurweten schappen te P. Nog eenige weken geduld, dat ik mijn opvolger hier op streek help, dan vlieg ik huiswaarts om mijn meisje als.' mijn atouw naar ons aanstaand huis mee te nomen. Ons huis I Hoo weldadig doet mij dit woord aanNa een lang eenzaam verblijd in den ATeemdo mag ik Averder terugkomen. En toch zou zonder jou dat alles voor mij geen waardo hebben. Sedert gisteren denk ik aan niets anders! En toch zal hot afscheid van hier mij niet gemakkelijk vallen. Men sluit menige vriendschap in die vele jaren cn óok mijn werk aan do academie is mij lief geworden. Wat kan don mensch dan ook meer en inniger met het groot Heelal ver hinden d a de studio der natuurwetenschap En wolk een volheid a an werken in het le ven der natuur, vooral in de diepten der zeeHoe voelt men zich daar, als men eenigszins meeleeft met zijn vak, verwant met alles, wat daar krioelt en leeft. De mensch wordt er oneindig klein door en toch tegelijkertijd voelt hij zich door zijn geest groot, door zijn Ik tegenover de Ma terie te stellen, die hij alleen tot op zekere hoogte kan begrijpen en doorgronden. Maar ik laat mij te ver afleiden on heden wil ik niets anders denken of schrijven dan dit: Hoo heerlijk zal 'do vcrcenigmg zijn met u, mijn lief, dapper meisje 1 Maar ach, gij begrijpt mij altijd, en dat boeide reeds tien jaar geleden do jonge man zóó on weerstaanbaar, 'dat hij in jou iemand vond, die hem geheel begreep, ook als hij zich in and-ore dan dagelïjksche dingen verdiept». Gij zijt do ware atouw voor mij. Gij staat voor mij als do goede genius in mijn leven Want wat anders dan do liefde voor jou, dan jouw vrome, reine liefde voor mij, heeft mij in al deze jaren behoed, voor veel ver leiding bewaard, aangespoord, gestaald, tot op het oogenblik, dat ik je de vruchten van mijn werken en stre\ren aan do voeten mag leggen. Welk gelukkig bewustzijn ligt er toch in een zelfgemaakt bestaan, waarvan ik, nu wel al bijna 33^ jaren, kan gaan ge nieten. En 'dit met moeite verworven eigen thuis mag ik deelen met de boste vrouw t Nog slechts eenige weken en wij zijn voor altijd vcreenigd 1 En nu voor heden vaarwel, eter van mijn leven, die mij in eenzame da gen een licht zijt geweest. Met 'duizend groeten en kussen geheel do uwe. ERNST. R,.. 2 Oct., 1861. Innig geliefde Ernst 1 Hartelijk dank voor je lieven brief, die mij zeer gelukkig heeft gemaakt. Maar be grijp mij niet verkeerd, als er in de vreugde over de eindelijk© erkenning van jo vlijt, en jo grootosarbeidskracht-, als er in 't niet uit te spreken geluk van een spoedigo hereeniging zich toch een bang, drukkend gevoel mengt, dat ik niet geheel kan ver bannen. Ik ken jo, je goedheid, je grooten, edelen zin; ik tAvijfel niet aan je liefde vo^r mij en toch juist nu, nu gij mij er het ze kerste bewijs van geeft, is dio angst, die misschien soms we>l eens in mijn brieven merkbaar was, zoo groot geworden. Tot nu toe hebt gij mijn be^kl met je omgedragen, van den tijd, dat ik als twintigjarig, levens lustig meisje afscheid van je nam, Avcinig vermoedend, dat onze scheiding van zoo langen duur zou zijn. Wat er sedert dien tijd voor leed over mijn hoofd gekomen is, weet gij, mijn Ernst; en toch maar ten deele. Want hoezeer de ellende van het da- gelijksch leven mij heeft beproefd, sedert onze vader stierf, verzweeg ik je. Hoe kon ik ook zoo zelfzuchtig zijn, om je in 'den vreemde bij al je werk daarmee nog lastig te valllen? Mijn kleine, zeldzamo genoegens kon ik je wel meedeelen, geliefde; doch mijn zorgen en moeiten verborg ik voor je zooveel ik kóm Maar nu weet gij wel, Ernst, dat zorg, verdriet en veel en lang zieken-op passen, zooals ik heb bij vader ge daan heb, en daarna weer bij moeder, ©n dat ten slotte een lang afscheid van een verloofde een joDg meisje noch mooier, noch jonger maakt. En laat ik je daarom nu vast zeggen, 'dat ik bijna vrees voor do te leurstelling, dio gij bij het weerzien zult ondervinden. Mijn portret, dab ik jo kort geleden zond om do teleurstelling wat min der groot- to 'doen zijn, ziet er nog beter cn jonger uit dan ikzelf. O, geliefde, wel zijt gij er do man niet naar om alleen naar het uiterlijk te vragen, anders zouden wij elk ander wel nooit hebben gevonden, maar toch: gij zijt eon man. Mannen hebben niet alleen 'do ziel lief zooals een vrouw. En gij zijt nog jong, in den mooisten tijd defc' lo- vens, terwijl de eers.o jeugd bij mij reeds voorbij is en daar al hot verdriet zooveel gauwer is voorbij gegaan, dan dat het aan jouw zijde, ala gelukkige, jonge vrouw mo gelijk war» geweest! Dat heb je alles reeds vaak geschreven; maar gij hebt altijd de kunst verstaan om den angst van mijn ziel door woorden, zooals gij alleen ze te schrijven weet, te verdrijven. Maar nu weet ik slechts dit, dat het weerzien alleen aan mijn angst een einde kan of mij voor altijd ongelukkig zal makenMaar daar Avil ik liever niet aan denken; dat zou mijn dood zijn En nog een ding, mijn Ernst, vervult mij met zorg cn doet mij niet onverdeeld gelukkig zijn. Moeder wordt aldoor zwak ker. Op het oogenblik is zij zeer ziek. Als gij wist, wat ik in den laatstcn tijd heb ge leden, zoudt gij hot niet onbegrijpelijk vin den hoe in mijn ziel die cene gedacht» leeft, hoe 'dit moet gaan onder andore omstandig heden. En toch, geliefde, heb ik oogen- blikken \ran onvorc.jld, onvermengd geluk en dan weer vergeef hot mij 1 schijnt heb mij aleen voorbode van groot verdriet 1 Maar neenGod is barmhartig en zal mij niet al de::o jaren voor zulk c-ii liartclced hebben gespaard 1 Gij zijt toch m ij n Ernst, mijn eenige, mijn onvergelijkelijke cn do beste man, die bestaat! Ik benoef jo niet te zeggon hoo ik ondanks allen angst do dagen tel, noen, -do uren, do minuten, tot dat je terugkomt. Ook Magdalena verheugt or zich zeer op. Zij heeft zioh naar lichaam cn ziel zeer schoon ontwikkeld, maar is al leen wat erg wijs voor' haar zeventien jaren. Ik lieb wol is waar erg mijn best gedaan om dat vroeg-rijpo terug to houden, maar dab kan men niet 'dwingen. En zij ie allerliefst, zoodat ik wel con3 moet oppassen het haar niet door mijn blikken te tonnen. Wat waa zij toch zwak cn nietig als meisje! Van hot cenc jaar op het andero vorpleegden wij haar met nooit rustende zorg, cn daarom ia zij ons, geloof ik, ook zoo dierbaar. Mijn bijna afgodische liefde voor het kin'd, toen 't zwak was te verontschuldigen, werd niet minder toen Magdalena sterker word, lioflij- ker cn krachtiger. Ik hoop, dat zij gelukkig worden zal. Zij is altij'd door het leven ge dragen geworden cn ik geloof niot, dat zij veel zwaars of moeilijks zou kunnen dra gen Doch nu. geliefdo Ernst, vaarwel 1 En wees ovortuigd, dat veel uan jo denkt en met je meeleeft jo MARIA. (Wordi vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5