LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 8 MAART. - TWEEDE BLAD.
Anno 1905.
PERSOYER7ICHT.
FEUILLETON.
No. 13817
In een kruiskopje: „Onzedelijk of
niet?" zegt „De Maasbode":
Onze lozers hebben de vorige week de dis
cussie gelezen, in den Leidscken ge
meenteraad gevoerd over des ohou w-
burgkwestie.
De voorzittei der Schouwburg-commissie,
het raadslid prof. Fockema Andreae, ont
kende, dat in Leiden onzedelijke stukken
wenden opgevoerd) of zulke, waarin de
godsdienst schade lijdt. Hij noemde zelfs
een lijst werken, die waren geweerd, en
gebruikte 'dit als argument, dat de sohouw-
buig goed werd geëxploiteerd.
Uit het verslag blijkt, dat do Burgemees
ter en sommige raadsleden spreker v o i-
dcendc en afdoende hebben beantwoord.
Toch zouden we hier nog een vraag wil
len doen aan prof. Fockema Andreae.
Weet prof. Fockema Andiieao ongeveer
nog, dat een jaar geledon in den Leidscken
Schouwburg „Salomo" is opgevoerd?
Een stuk, waarin de zinnenlust en hei-
denschc perversiteit haar triomfen vieren.
Zoo iets noemt prof. Fockema Andreao
dus niet onzedelijk!
Wij weten niet, wat dan wel onzedelijk
is.
Als „Kleine Monschen" om ons daar
bij te bepalen niet aandruischt tegen
onzen godsdienst, en de Christelijke ge
voelens daarbij geen schade of aanstoot lij
den, wat is er dan, dat zulks wel doet?
En wie kan beter beoordeelen, wat onze
gevoelens krenkt? Wij, die zijn opgevoed
in ons Christelijk geloof of een Hoogleer-
aar van do oud-liberale school, die met
den go iidienst heeft afgerekend?
Te mmcfcr hadden wij van 'deze zdjdo
de apodictische verklaring verwacht: de
stukken van den Leidschen Schouwburg
zijn niet strijdig met godsdienst en zeden.
Yan leze zijde niet-, waar men zoo
vaak de sententie huldigt: ieders gevoelen
eerbiedigen. Yan-deze zijde niet, waar
mon de rede beschouwt als het hoogste goed
en als de eenig onfeilbare.
Want wio komt hier do bevoegdheid toe
te beslissen, wat voor ons goed is, voor
óns niet deugt?
Het lijkt ons goed reöht zelf uit to
maken, wat strijdt tegen ons geloof, te
gen onzen godsdienst, tegen onze ze
den, tegen o n z o godsdienstige gevoelens
Deze zaken zijn ons to heilig, om die toe
to vertrouwen aan de liberale arbitrage.
Of is het nog een restantje van den
ouden heerschappiigeest, die nog op ons
eigen erve ons het voetpad wil komen af
bakenen, da; wij to volgen hebben, om
onzen eigon oogst niet te vertreden?
Do schouwburg in Leiden dit is onze
Overtuiging voert zedelooze en ongods
dienstige stukkon op, en do ƒ3000 1) jaar-
lijkscke subsidie is een schande voor al
wat in Leiden Katholiek en Christelijk is?
Hoe lang nog Christelijk Leiden
Het vierde nummer der uitgaven van d'e
Tarief verooniging betpreekt de
vorming van trusts, kartels en an
dere vercenigingen van produoenten met
het oog op de binnenlandsche nijverheid
Wegens den vrijen of laag belasten invoer
verkoopen deze trusts haar overproductie
hier te lande dikwijls boneden kostprijs,
waardoor een abnormale toestand wordt
geschapen en alle concurrentie de kop in
gedrukt.
Breedvoerig wordt betoogd, dat de na-
deelen hiervan drukken op den industrieel,
den werkman en den consument. In plaats
van duurzame handelstoestanden, ontstaat
een ongewenscht» wisseling van nijverheid;
industr ieelen moeten hun bedrijf opgeven,
do werkman moet van werkkring verande
ren, do werkeloosheid' neemt toe, de arbeids
loon en worden kunstmatig gedrukt, de
rente voor industrieele kapitaalbehoeften
stijgt hoogor dan noodig is en dë veibrui-
kor, na wellicht een tijdelijk voordeel te
hebben genoten, zal ten gevolge van een
1) In dit bedrag vergist „De Maasbo
de" zich. Het is /1500. Red. „L. D."]
kortzichtige handelspolitiek veel artikelen
b 1 ij v e n d duuidër moeten betalen.
En dit alles ter wille van een leer, welker
voorstanders zelf in 1895 en 1900 ten onzent
de opbrengst der! rechten verhoogden en
trachtten te verhoogen, in plaats van se
te verlagen.
Het geschrift besluit:
„Dë eenigo waarborg voor duurzaam
goedkoop e prijzen is een veelzijdig ontwik
kelde, omvangrijke en op hoogen trap
staande inlandscho industrie. Tot verkrij
ging daarvan is onder de tegenwoordige
toestanden op handelspolitiek gebied een
matig beschermend tarief voor onze
industrieel© producten op rationee-
len grondslag onmisbaar. Het behoort ma
tig te zijn om de opdrijving dor prijzen
door trusts of kartels to belietten, maar
mag niet ontbrekon om onze nijverheid
voor groot» schokken en, in sommige geval
len, voor ondergang te behoeden.
Verschenen ia No. 13 dor „Staatkun-
d ig e B r ievon" van m r. Van Hou
ten.
Daarin wordt gesproken over de ta
rieven in Duitschland, die niet
noemenswaardig gewijzigd zijn door' den
invloed van de socialisten en vrijzinnige
partijen.
Men kan, zegt Mr. Van Houten:
„Men kan aa-n de vertegenwoordigers
dezer partijen niofc verwijten, dat zij niet
alle» hebben gedaar, in en buiten den
Rijksdag, om het lagere, ofschoon toch
reeds zeer hooge tarief van Capiivi, te be
houden, maar zelfs dit vruchteloos. Zij
zijn geslagen, hoewel de overgroot» meer
derheid dor bevolking, ook der kiezende
bevolking, er onrechtmat'g door benadeeld
woidt en slechts de grootore grondeigena
ren, 'die genoeg koren telen om daarvan
ter markt te kunnen brengen, er voordeel
bij hebben.
Naar mijn oordeel ligt do oorzaak in do
oneenigheid, in vijTandschap ontaardende,
die in Duitschland tusschcn de burgerlijke
liberale partijen on de workl i eden -klasse
is ontstaan. Hadden deze bij de stembus
regelmatig één lijn getrokken en elkander
gesteund, dan ware Duitsohland voor veel
kwaads behoed gebleven. Nu heeft een
combinatie van conservatieven, agrariërs
orthodoxen en katholieken van haar ver
deeldheid handig gebruik gemaakt om
steeds meerderheden te erlangen, die het
onder elkander ©ons werden op dezen voet,
dat de conservatieven de regeeringsbaan-
tjes kregen, de agrariërs het geldelijk
voordeel en de orthodoxe en katholieke
geestelijkheid meerderen invloed op het
onderwijs on bescherming tegen kritiek."
Yolgena den schrijver komt dat voorna
melijk door het uit het oog verliezen van
deze waarheid, dat de hoofdpartijen ij*,
don strijd om do vordeeling van de vruch
ten der gezamenlijke productie niet zijn
arbeid e enerzijds en kapitaal anderzijds,
maar arbeid en industrieel kapitaal cener-
zijds en speculatief in grond belegd kapi
taal anderzijds.
Onlangs is vermold een sommatie om
trent socialistische rekenles
sen op een openbare school van do
„Nieuwe Arnhemsohe Courant''
aan dr. Wielinga, die daaromtrent mede-
deolingen had gedaan.
Deze heeft, nu geantwoord, dat hij het
bekende sommetje niet aanhaalde alt een
feit, maar om te illustreeren, hoe ook
de wiskunde op <d© neutrale school dienst
baar gemaakt kan worden aan de propa
ganda der socialistische beginselen.
Hij had het sommetje in een onzer an
ti revoluiionnairo bladen gevonden. Dat had
het weer uit „D e V o 1 k l o n d e r w ij-
zor". De uitvinding daarvan wordt aan
Oornclissen toegeschreven naar de „N i eu-
we Arnh em soho Courant" weet me
de te deelen.
Dat dr. V/. nog niet geheel uit het veld
geslagen is, blijkt uit het volgende slot:
„Laat mij daar den wensch bij mogen
voegen, dat de „Nieuwe Arnhem-
scho" haar gepantserde vuist met ons
keere tegen het socialisme, dat ook door
de volksschool de grondslagen van ons na
tionale leven ondermijnt."
De „Nieuwe Ar nhomsohe" neemt
dr. W. onuerhandeh in een artikel „On
waardig", dat aldus eindigt: „Moet men
Bet z.g. christelijk onderwijs beoordeelen
naar; deze daad, dan is de „eere Gods"
daarvan zeker verre."
De „Z utf e nsche Courant" zegt
he»t volgende aan het slot:
„Dominee verzuimde er bij te voegen, dat
zulke propaganda bij de wet verboden en
strafbaar is en den onderwijzer' zijn be
trekking zou kosten. Hij liet het voorko
men niet alsof die onderwijzer wensohte,
dat zijn collega's' zoo zullen handelen, maar
alsof het op de openbare scholen werkelijk
zoo gebeurt.
En op de daad betrapt bij het plegen
van leugen en laster slaat dece evangelie-
bedienaar zich niot op de borst, uitroepend:
Heerwees mij, zondaar, genadigMaar
hij tracht er zich uit te werken, door zóó
lang te prjaten, dat de menschen, aan het
eind van zijn redenatie gekomen, vergeten
zijn, dat hij in het begin heeft moeten er
kennen, te hebben gelogen.
Foei, foeiDominee 1 Lees er uw Hei-
delbergsche Catechismus eens op nal"
Do „N. Financior en Kapita
list" (red. S. F. van Oss) bevat een
hoofdartikel, waarin het de volgende voor-
stollen onder de aandacht bi engt van don
Minister van Financiën mot het doel om
de Staatskas te stijven:
1. Vermeerdering uer Staatsinkomsten
zonder bolastingverhooging.
2. Vergemakkelijking van het plaateen
van leeningen door kleine gemeenten.
3. Afschaffing der Staatslotelij zonder be
vordering van ander gedobbel.
4. Afschaffing van kleine coupures voor
kleine beleggers.
Het blad zegt vord.r:
„Velen achten afsohaffing der Staatslo
terij wenschelijk; nog meer lieden zouden
voor haai afschaffing zijn, indien zij er
slechte van verzekerd waren, dat het vrij
onschuldige „briefjesspolen" niet zal wor
den vervangen door ernstiger gedobbel; en
vermoedelijk zou ieder icchtgoaard burger
haar absolute afschaffing geheel steunen,
indien do loterij zou kunnen worden ver
vangen door iets, dat, terwijl het een ach
terdeurtje voor For tuna openlaat, tot spa
ren aanmoedigt, en in plaats het geld
vooi het „briefje" verloren to doen zijn,
het bespaart ten bate der spelera Dit laat
ste verdient vooral de aandacht, omdat de
Staatsloterij elk jaar 3 maal 21,000 loten a
70 uitgeeft, zoodat dus voor ongeveer
millioen per jaar wordt „gespeeld." Ons
voorstel doet tevens als het waie vanzei
een middel aan de hand om vion collecteurs
der Staatsloterij com penseer end werk te
geven ,dat voor hen voordeel ig zou kunnen
zijn, en tevens voor de gemeente-prèmiolee-
ningen onder beheer van den Staat dor
Nedei landen propaganda zou maken. Dat
tegelijk met opheffing der Staatsloterij
onderdrukking van al het open en verkapt
lotongcscharrcl zou moeten komen, spreekt
vanzelf."
Do redactie van het blad zou gaarne
zien, dat allo kleine gemeenten, *dio geld
noodig hebben, zich tot den Staat moesten
wenden. Do Staat neme haar leoningon,
hetzij tegen een varieerenden entevoet,
doch niot minder dan 3^ pCt. En hij geve
daartegen, d. w. z. op onderpand der ge-
meenteleeningen, premieloton uit.
Aangenomen, dat het totaal der kleine
gemeenteleeningen c. a, ƒ250,000,000 be
draagt en dat zelfs groot» gemeenten haar
voordeel zouden vinden bij leeningen, aan
gegaan door tusscheokomst van het Rijk,
dan mag als vrij zeker worden beschouwd,
dat de gemeen top remielecmng van den
Staat der Nederlanden na verloop van tijd
een groot en actief fonds zou worden, dat
ook buiten onze grenzen, in landen, waar
premieleeningen mogen circuleeren, een
goede markt zou hebben.
Het blad zegt ten slotte:
„De Staat zou zeker soortgelijke loten op
een 2^-pCts.-basi6 op of boven pan kunnen
plaatsen, want de 2A-pCts.loten van Brus
sel en Antwerpen noteeren boven pari, en
dat zijn slechts stadsleeningen. Hij zou bij
elke verdere uitgifte zeker ooncurreerende
bankiersgioepen vinden, on in den regel
vermoedelijk een aardig agio kunnen be
dingen. Dit agio zou voor den Staat zui
vere winst z-jn, en als revenu kunnen wor
den beschouwd, o2 voor reservo of extra^
premiën worden gebruikt.
Nemen wij aan, dat do Staat na verloop
van eenigen tijd 200,000,000 gemeente-lee-
ningen opneemt, waarop hij gemiddeld 3 3/4
pCt. ontvangt, dan zou hij aan rent» van
de gemeenten 7£ millioen por jaar ontvan
gen. Veronderstellen wij verder, dat do lo-
ton 2£ pOt. 's jaars vast» rent» dragen,
dan zouden voor het Rijk 2^ millioen per
jaar resteerenon indien do Staat
1,000,000 netto wil „verdienen", dan zou
nog steeds lè millioen vc .- premiën restee
ren. In verhouding is wt wel is waar geen
groot bedrag, maar he; laat toch zeer aar
dige jaarlijksche prijzen toe. Bijvoorbeeld:
1 k 100,000, 2 k f 50,000, 4 k 25,000, 10
ƒ10,000, 20 k ƒ5000, 100 h f 1000, 200 k
500, 1000 ƒ100, 2000 k ƒ50, 4000 k f 25
en 50,000 10. De Staat zou ook zijn hy
pothetisch millioen kunnen renonceercn c-n
do prijzen grooter maken, daarentegen ech
ter 20 of 25 pCt. belasting van de hooge
prijzen kunnen heffen.
Do premieloton zouden kunnen worden
uitgegeven in serieën van 10 loten j\ 100,
on elk lob zoude desnoods nog splitsbaar
kunnen zijn in onderdeden, alle natuurlijk
voorzien van coupons. Do tegenwoordige
collecteurs der Staatsloterij zouden bevoegd
heid kunnen krijgen do loten tegen provisie
te slijten, desnoods op afbetaling onder
eigen aansprakelijkheid. De kleine coupu
res zouden volen welkom zijn, en in een
groot© volksbehoefte voorzien."
Een der ïodactcuren Aan „Hot Ccn-
tru m" heeft een onderhoud gehad met
den heer mr. Th. Heemskerk, presi
dent der anti-revolutionnairo Kamerclub,
Avaarin verschillende actucolo politieke
kwesties zijn behandeld. Aan de publicatie
hieivan is het volgende ontleend.
Op de vraag of de heer Heemskork de
samenwerking tussehon anti-rc vo-
lutionnairen en batholiokon
gowenscht achtte, antwoordde deze:
„Gewcnscht en noodzakelijk. Daarop kan
niet genc:j cle nadruk worden gelegd. Do
katholieken zullen naar ik vertrouw, do an-
ti-ievolutionnairen niot bestrijden, waar
dezen reeds zitting hebben, terwijl ik alle
roden heb aan to nemen dat dan ook onze
kiezers te Bevenvijk, Hontenisso en Haar
lemmermeer de aftredende katholieken mot
ijver zullen steunen."
„Zal uw partij nog con program van
aotio opmakon voor den naderenden
strijd?"
„Ik geloof niet, dat er thans veel behoef
te aan zulk een program bestaat. In hoofd
zaak Avordt gewerkt in don geest van hot
reeds eenmaal \rastgestclde program van
actie. Maar natuurlijk heeft hierover do
Dcputatcn-A'eigadering te beslissen."
Gevraagd naar do goruohtcn over hot
aftreden van oen of meer minis
ters verklaardo de Beer Heemskerk, dat
hem daarvan niets bekend was. In het al
gemeen noemde hij die geruchten omticnt
reconstructie van het Kabinet bespottelijk.
„Eerst na do verkiezing kan immers wor-
don uitgemaakt welke minister zal of wil
heengaan, cn wio bljjA'en
Ch'cr het onderzoek en do eventuecle plan-
non betrekkelijk de financioolo ver
houding tusschen Rijken Gemeonto
kon do Avefchou'dci -afgevaardigde nog geen
bepaalde mcdodeelingcn dóen. Hij zei do
daaromtrent:
„Ik hoop, dat van do werkzaamheden der
Staatscommissie, met heb onderzoek naar
deze materie belast, spoedig iets moge
blijken. Blijkbaar heeft zij in haar arbeid
vertraging ondei vonden door de ongesteld
heid van haar voorzitter, mr. Godin de
Beaufoit. Het eenige, wat ik thans zoggen
kan is, dat zij Aroorloopig haar bezigheden
verlicht door het bureau en door sub-com-
miesiëi."
Betreffende do werking dor Drankwet
uitte mr. Heemskerk dc meening, dat do
bestaande moeilijkheden bij de toepassing
mindor te wijten zijn aan do wet zelf dan
wel aan de omstandigheid, dat men vroe
ger vorkeeid handelde.
„Do moeilijkheden zijn vooral ontstaan
doordat velo vergunninghouders, vóórcioti
deze DnankAvct was ingevoerd, daarop heb
ben geanticipeerd. Zij zijn in hun vei gun
ningen handel gaan drijven, bobben die
verkocht, terwijl or daarenboven vorsolioi-
dono vergunninghouders waren, die onder
vlo a'oiigo Drankwet hun vergunning quasi
hadden laten voeren door een zetbaas, wel
ke persoon voor eigen rekening do aak
dreef. Die onzuivere handelingen hjbboa
tot moeilijkheden aanleiding gegeven,
maar het gaat niet aan zulks op rekening
van do drankAvet to schuiven."
Aan het eindo van het onderhoud kAvain
nog even de oppositie der Amsfcordam-
s o h e o n d er av ij z o r s tegen de bekendo
instruotie ter sprake. Mr. Hcemskoik zcido
daarover
„Do manier, waarop een zeker aantal
onderwijzers optreedt, bewijst, dat do open
bare school onder haai personeel mannon
telt, die niet weten wat gezag on overheid
is, cn geen besef hebben van hun eigen
ambtolijko positie. Ik geloof oohter niot,
dat zij, die zoo heftig „front maken" tegen
do instructie, het algemeen gevoelen dor
ondetrwijzors uvtdrukkem. Maar hot gaat
hier alweei als in zoovele andero gevallon:
de agitatie-makers trokken het meest do
aandacht en men denkt niet aan do velen,
die kalm en zonder opspraak te verwekken,
hun plicht doen. Overigens blijkt uit deze
wrijving opnieuw, dat het stelsel, do in
richting van ons openbaar onderwijs geen
juist» basis heeft cn daarvan in do toe
komst nog veel moeilijkheden te duohton
zijn. Do mannen \ran het opcnbaai onder
wijs trachtten do souvercinitoit in eigen
kring to doen gei len, cn vergeten, dat zij
juist daarmede in strijd komen met hun
plicht als openbare ambtenaren, on mot
het openbaar karakter ze:f van hun eigen
8cliool."
„De Telograaf" zegt onder het hoofd:
„Schoolvoediug en -kleed ing":
Het aantal voorstanders hiervan neemt
met den dag toe. Do tegenstand is in ker-
kclijko kringen bet langst volgehouden.
Doch al meer en meer gaat men ook daar
inzien, dat, waar do armenzorg in de eer
ste jaren niet afdoende geregeld zal Worden
het in elk geval de plicht van do gemeen
schap is to zorgen, dab voor het opgroeiend
geslacht, dat toch volstrekt geen schuld
draagt aan de armoede der ouders, eonigs-
zins behoorlijke levensvoorwaarden worden
geschapen.
Do Haagscho Gemeenteraad, dien nio-
mand zal verdenken, te vroeg mot sociale
niouAvighcdon weg to loopcu, hoeft met 31
tegen 9 stemmen besloten tot gemeentelijke
kindervoeding en -kleeding.
Sn dan volgt onder hot hoofd:
De anti-rov. „Rotterdammer" het
orgaan, waarin mr. Fabius echt princi-
pieele oppositie voert tegen do pensionnee-
ring voor bijzondere onderwijzers en do
regeling van heb arbeidscontract, al zijn die
voorgesteld door een hom anders geestver
want ministerie, uit nu do volgondo klacht
onder het opschrift: Op het verkeerde
pad."
„Wat gevreesd word ia in Den Haag ge
schied.
De Haagsche correspondent van „Do
Tijd" was er al bang voor, dat do Haagscho
gemeenteraad dit betreurenswaardig besluit
zou nemen.
Hij achtto terecht, dat met do reclit-
streekscho verstrekking van klecding en
voedsel, buiten do ouders om, do Staat of
do gemeente officieel do plaats ging inne
men van den vader en do moedor.
Doch mistroostig eindigde hij zijn cor
respondentie over dit punt: „Maar hoo
slecht in beginsel cn hoe onpractisch do
officicolo kindervoeding en -klecding mogen
zijn, zij zitten in de lucht, en voor wat in
do lucht zit zijn wij bier erg gevoelig. Zelfs
zijn alle onze geestverwanten on bondgc-
nooton tegen den invloed cr van niot be
stand, vooral tegen de opening van een
stombus, wanneer do onrechtvaardige
mammon, die maar uit de gemeentekas is
©riüefde
i.
Napels, 29 Sept. 1861.
Innig geliefde Marie 1
Je vast geloof, mijn sterk meisje, beeft
nu toch overwonnen. Nauwelijks durf ik
nog gelooven aan het geluk, dat wij elkar-
dor na tien jaren van verlangen weer zul
len omarmen, en dat wij een eigen gelukkig
thuis zullen krijgen zooals wij het ons
hebben gedroomd en waarna wij heb
ben gestreefd in doze lange jaren van
wachten. Gisteren kreeg ik eindelijk mijn
benoeming tot professor in de natuurweten
schappen te P. Nog eenige weken geduld,
dat ik mijn opvolger hier op streek help,
dan vlieg ik huiswaarts om mijn meisje als.'
mijn atouw naar ons aanstaand huis mee te
nomen. Ons huis I Hoo weldadig doet mij dit
woord aanNa een lang eenzaam verblijd in
den ATeemdo mag ik Averder terugkomen. En
toch zou zonder jou dat alles voor mij geen
waardo hebben. Sedert gisteren denk ik aan
niets anders! En toch zal hot afscheid van
hier mij niet gemakkelijk vallen. Men sluit
menige vriendschap in die vele jaren cn
óok mijn werk aan do academie is mij lief
geworden. Wat kan don mensch dan ook
meer en inniger met het groot Heelal ver
hinden d a de studio der natuurwetenschap
En wolk een volheid a an werken in het le
ven der natuur, vooral in de diepten der
zeeHoe voelt men zich daar, als men
eenigszins meeleeft met zijn vak, verwant
met alles, wat daar krioelt en leeft. De
mensch wordt er oneindig klein door en
toch tegelijkertijd voelt hij zich door zijn
geest groot, door zijn Ik tegenover de Ma
terie te stellen, die hij alleen tot op zekere
hoogte kan begrijpen en doorgronden. Maar
ik laat mij te ver afleiden on heden wil ik
niets anders denken of schrijven dan dit:
Hoo heerlijk zal 'do vcrcenigmg zijn met u,
mijn lief, dapper meisje 1 Maar ach, gij
begrijpt mij altijd, en dat boeide reeds
tien jaar geleden do jonge man zóó on
weerstaanbaar, 'dat hij in jou iemand vond,
die hem geheel begreep, ook als hij zich in
and-ore dan dagelïjksche dingen verdiept».
Gij zijt do ware atouw voor mij. Gij staat
voor mij als do goede genius in mijn leven
Want wat anders dan do liefde voor jou,
dan jouw vrome, reine liefde voor mij, heeft
mij in al deze jaren behoed, voor veel ver
leiding bewaard, aangespoord, gestaald, tot
op het oogenblik, dat ik je de vruchten van
mijn werken en stre\ren aan do voeten mag
leggen. Welk gelukkig bewustzijn ligt er
toch in een zelfgemaakt bestaan, waarvan
ik, nu wel al bijna 33^ jaren, kan gaan ge
nieten. En 'dit met moeite verworven eigen
thuis mag ik deelen met de boste vrouw t
Nog slechts eenige weken en wij zijn voor
altijd vcreenigd 1 En nu voor heden vaarwel,
eter van mijn leven, die mij in eenzame da
gen een licht zijt geweest. Met 'duizend
groeten en kussen geheel do uwe.
ERNST.
R,..
2 Oct., 1861.
Innig geliefde Ernst 1
Hartelijk dank voor je lieven brief, die
mij zeer gelukkig heeft gemaakt. Maar be
grijp mij niet verkeerd, als er in de
vreugde over de eindelijk© erkenning van jo
vlijt, en jo grootosarbeidskracht-, als er in 't
niet uit te spreken geluk van een spoedigo
hereeniging zich toch een bang, drukkend
gevoel mengt, dat ik niet geheel kan ver
bannen. Ik ken jo, je goedheid, je grooten,
edelen zin; ik tAvijfel niet aan je liefde vo^r
mij en toch juist nu, nu gij mij er het ze
kerste bewijs van geeft, is dio angst, die
misschien soms we>l eens in mijn brieven
merkbaar was, zoo groot geworden. Tot nu
toe hebt gij mijn be^kl met je omgedragen,
van den tijd, dat ik als twintigjarig, levens
lustig meisje afscheid van je nam, Avcinig
vermoedend, dat onze scheiding van zoo
langen duur zou zijn. Wat er sedert dien
tijd voor leed over mijn hoofd gekomen is,
weet gij, mijn Ernst; en toch maar ten
deele. Want hoezeer de ellende van het da-
gelijksch leven mij heeft beproefd, sedert
onze vader stierf, verzweeg ik je. Hoe kon
ik ook zoo zelfzuchtig zijn, om je in 'den
vreemde bij al je werk daarmee nog lastig
te valllen? Mijn kleine, zeldzamo genoegens
kon ik je wel meedeelen, geliefde; doch
mijn zorgen en moeiten verborg ik voor je
zooveel ik kóm Maar nu weet gij wel,
Ernst, dat zorg, verdriet en veel en lang
zieken-op passen, zooals ik heb bij vader ge
daan heb, en daarna weer bij moeder, ©n
dat ten slotte een lang afscheid van een
verloofde een joDg meisje noch mooier, noch
jonger maakt. En laat ik je daarom nu
vast zeggen, 'dat ik bijna vrees voor do te
leurstelling, dio gij bij het weerzien zult
ondervinden. Mijn portret, dab ik jo kort
geleden zond om do teleurstelling wat min
der groot- to 'doen zijn, ziet er nog beter cn
jonger uit dan ikzelf. O, geliefde, wel zijt
gij er do man niet naar om alleen naar het
uiterlijk te vragen, anders zouden wij elk
ander wel nooit hebben gevonden, maar
toch: gij zijt eon man. Mannen hebben niet
alleen 'do ziel lief zooals een vrouw. En gij
zijt nog jong, in den mooisten tijd defc' lo-
vens, terwijl de eers.o jeugd bij mij reeds
voorbij is en daar al hot verdriet zooveel
gauwer is voorbij gegaan, dan dat het aan
jouw zijde, ala gelukkige, jonge vrouw mo
gelijk war» geweest! Dat heb je alles
reeds vaak geschreven; maar gij hebt altijd
de kunst verstaan om den angst van mijn
ziel door woorden, zooals gij alleen ze te
schrijven weet, te verdrijven. Maar nu weet
ik slechts dit, dat het weerzien alleen aan
mijn angst een einde kan of mij voor altijd
ongelukkig zal makenMaar daar Avil ik
liever niet aan denken; dat zou mijn dood
zijn
En nog een ding, mijn Ernst, vervult
mij met zorg cn doet mij niet onverdeeld
gelukkig zijn. Moeder wordt aldoor zwak
ker. Op het oogenblik is zij zeer ziek. Als
gij wist, wat ik in den laatstcn tijd heb ge
leden, zoudt gij hot niet onbegrijpelijk vin
den hoe in mijn ziel die cene gedacht» leeft,
hoe 'dit moet gaan onder andore omstandig
heden. En toch, geliefde, heb ik oogen-
blikken \ran onvorc.jld, onvermengd geluk
en dan weer vergeef hot mij 1 schijnt heb
mij aleen voorbode van groot verdriet 1
Maar neenGod is barmhartig en zal mij
niet al de::o jaren voor zulk c-ii liartclced
hebben gespaard 1 Gij zijt toch m ij n Ernst,
mijn eenige, mijn onvergelijkelijke cn do
beste man, die bestaat! Ik benoef jo niet
te zeggon hoo ik ondanks allen angst do
dagen tel, noen, -do uren, do minuten, tot
dat je terugkomt. Ook Magdalena verheugt
or zich zeer op. Zij heeft zioh naar lichaam
cn ziel zeer schoon ontwikkeld, maar is al
leen wat erg wijs voor' haar zeventien jaren.
Ik lieb wol is waar erg mijn best gedaan om
dat vroeg-rijpo terug to houden, maar dab
kan men niet 'dwingen. En zij ie allerliefst,
zoodat ik wel con3 moet oppassen het haar
niet door mijn blikken te tonnen. Wat waa
zij toch zwak cn nietig als meisje! Van hot
cenc jaar op het andero vorpleegden wij
haar met nooit rustende zorg, cn daarom
ia zij ons, geloof ik, ook zoo dierbaar. Mijn
bijna afgodische liefde voor het kin'd, toen
't zwak was te verontschuldigen, werd niet
minder toen Magdalena sterker word, lioflij-
ker cn krachtiger. Ik hoop, dat zij gelukkig
worden zal. Zij is altij'd door het leven ge
dragen geworden cn ik geloof niot, dat zij
veel zwaars of moeilijks zou kunnen dra
gen
Doch nu. geliefdo Ernst, vaarwel 1 En
wees ovortuigd, dat veel uan jo denkt en
met je meeleeft jo
MARIA.
(Wordi vervolgd.)