LS1DSCH DAGBLAD, WOENSDAG I MAART. - TWEEDE BLAD. Anno 1905. No. 13811 C&gllostro-Theatep CHEVALIER VAN EJNSBERGEN, Séance uit de schepping fier wereld. PERSOVERZICHT. FEUILLETON, VAN OPVOLGER VAN ERHST BASCH. Aanstaanden Vrijdag, 3 Maart, zal de heer VAN KINSBERGEN voor onze Ahonné's een voorstolling geven, die, naar ,jvij hopen, vel in den smaak zal vallen. Het programma bevat de volgende be langrijke nummeis: 1. De macht der tooverij of de bevrij ding uit een gevangenis. 2. Het doordringen in het onmogelijke, nf Het glas van den „duivel." 3. Dc rookendo Mooren van Abdulkader. 4. Do wondorbare electrisch© post. 5. Gedachten-lezcn A la Fay of Hommcz. 6' Crao-Cras, echt Japansch 7. DIANA ONDER EEN DOEK, of Het eeuwige watersoheppen der Danaïden. 8. DE WONDERBARE DUIYELSKE- TEL; koken op ijsl IJs bereiden op vuur l 10 minuten Pauze. 9. DE WONDERBAARLIJKE META- MORPHOSEKA8T. 20 minuten Pauze. Tot slot: Geheel opnieuw in scène gezet. Groot succes ia geheel Europa. De heer VAN KINSBERGEN heeft ons •verzocht ditmaal de bewijzen van toegang te nummeren. Of dit in verband zit mot het gedachtenlezen; of hij wellicht zal zeg gen welk num.ner op de kaart staat, of er wellicht een verrassing aan verbonden is, 't is mogelijk en ook niet mogelijk. Wij hebben aan zijn verzoek voldaan en alle kaarten hebben dus een nummer. Strijkorkest van de kapel der dd. Schut terij, bestaande uit 20 personen. Bewijs van toegang: Eerste 10 rijen middenvak 75 cents. Eerste 10 rijen zijvakken 50 cents. Allo overige 25 cents. Nog enkele kaarten zijn verkrijg baar. In don twaalfden zijner „Staatkun dige Brieven" kcoft m r. Van Hou ten heb tover' liberale biaotiek en begint: „Met ingenomenheid kan elk liberaal de reconstvuotio van hot liberale centrum in de Tweedo Kamer onder leiding vau Tydeman begroeten. Door dit flink optre den alleen reeds breekt men het volkomen onredelijk overwicht, dat het vrijrinnig- tfemocratifccho groepje onder medeplichtig heid van Borgeeïus uitoefende en waardoor do v rij hoidl ierenden in den lande bij do verkiezingen van 1901 naar do clcrioale 'zijde werden godrevcn. Met de bedoeling desfajds, om aan het reohter-centrum de leiding der landza&k te zien toevertrouwen on, zooals volgens onze parlementaire ge schiedenis gowoonto was, een conservatieve Regeering mogelijk to maken naar het type, waaraan men gewond geraakt was door de leiding van Van Lynden van San- denburg en Heemskerk. In het ergste ge val dacht men zich een ministerie als dat van Mackay, ook al kwam Kuyper aan de spits. Voor die liberalen, maar niet minder ook voor do vanouds oonservatievo kieners, ifj het ccn groote teleurstelling, dat in do afgeloopen jaren geen conservatieve, maar Katholiek-Kuypcriaansche politiek op den voorgrond ia getreden en zelfs dreigt godu- dat wij dit ook weten. De gemeenschappe lijk stelling tegenover Kuyper wordt «r volstrekt niet slechter door, als wij elkan- de bij de eerste stemming eens aan den tand voelen. Heb wekt lob belangstelling op, als elke richting een oandidaat tiaar haar harb kiest en bij de eerste stemming ieder zijn be6t doeb voor dien eigen candi- daat- Alleen waar d'^ tegenpartij meerdere candidatcn heeft, k - voorzichtigheid gebo den; omdat te groote versnippering zelfs die meerderheid van de herstemming zou kunnen uitbuiten. Dit geval zal zich echter slechte in weinige districten voordoen. Daaromtrent zijn alleen de plaatselijke kiesvereenigingen of in de districten, waar de kiesvereenigingen reeds op den verkeer den weg zijn gegaan, ad hoe te vormen co- mité'e do bevoegde beoordeelaars. Men gevo niet toa aan vrees, do vanouds bakende slechte raadgeefster. En men be- fdenko, dat candidatcn van Borgeslus, Druokor, Troelstra c.s. geen aantrekkings- Icr&oht op kiezers van het rechter-oentrum lutoofonendie van onze richting daaren tegen wel, waarschijnlijk zelfs in hooge mate. Ten slotte mogo hier in gewijzigden vorm de opmerking herhaald worden, die ik reeds aan het slot van mijn derden brief maakte. Menigeen, die zich bij een der door mij bet-treden groepen heeft aangesloten, heeft zulks slechts gedaan onder de pres sie der omstandigheden. Dat de organi- eatie-Tydeman niet reeds in 1897 gevormd is door de loden, die van do vrijzinnig- dhmocirabische club werden uitgesloten, beeft op <Le groepeering der Kamerleden een ongunstigen invloed" gehad. Vooral toen dozo club zich weder in do groep- Druckor en do groep-Borgcsius oploste, heeft do laatste aanwinsten gehad, die niet bij haar behoorden. Maar natuurlijk moot ieder lid dier, groepen zelf beslisten, of hij door do kiezers beoordeeld wil wor den naar het verlosten der groep, bij welko hij zich aansloot, dan wel naar zijn eigen voorpemoDs voor do toekomst. Een liberaal behoeft thans niet meer juist bij de groep-Borgesius to blijven, omdat men toch niet alleen kan staan. Inzonder heid waro wcnschelijk te vernemen, welke haror loden slechts met het blanco-program zijn meegegaan, om vcreenigd to kunnen optreden, niet om tot verwezenlijking van het vrijzinnig-democratische kiesrecht-pro gram te komen." In den jongstcn der „Haagsche Brieven" in ,,Dg Standaard" lezen wij dit: De Horvormdon in Leidon kun nen nu ook wol zeggen: „Van je vrienden moet je hot maar nebben." Daar hebbn ze a l s Hervormden in 1903 prof. Van der Vlugt in do Tweedo Kamer gebracht... en nu do heoren Schokking en De Visser ook als Hervormden en dus, naar zij meenen, in het belang v<*n ue Her vormde Kork, een voorstel in de Kamer deden om verbetering van de theologische faculteit aan de Rijks-universiteiten moge lijk te maken, komt daar zoowaar do Leidsche professor, die zoo „geliefd" is bij zeker soort Hervormden, do heeren Schokking en Visser niet een handje hel pen; maar geeft hij den hoeren don gemoe delijken raad© om... een seminarium op te richten, want dat er vau hun voorstel toch niets kan komen. Ook prottigl Men spant zicjj in om dezen professor naar de Tweede Kamer te sturen omdat hij niet „doleorend" is, omdat hij wel, hoe wol doopsgezind een warm hart voor de Hcrv. Kerk zal hebben. En als het or op aankomt om de Herv. Kerk ,,een dienst" te doen zegt hij vlakweg, dat hij niet helpen kan, maar dat do Hervormden ten opzichte van de theologische faculteit zich- zelven maar mooten helpen ...door een se minarium, dat heel wat geld zal kosten en en dat bovendien veel minder is dan een theologische faculteit. Daar hebben Hervormden zich nu zóó warm voor gemaakt! Ja, je moet het maar van je vrienden hebben. Ik wil daarmede niet zeggen, dat afge keurd moet worden, dat de professor zóó en niet anders sprak. Integendeel, als het zijn meening is, moest hij zoo sproken, cn strekt het hem tot eere dat hij het deed. Maar ik wijs er op, omdat hier weer zoo overduidelijk blijkt, hoo dwaas en onzin nig het is om bij ernstigen stembus-strijd niet do staatkundige belangen, maar ker kelijke hartstochten aan het woord te la ten. Als men dat doet, de ervaring heeft het o zoo dikwerf bewezen dan komt men altijd verkeerd uit. Ik heb het altijd gezegd, cn een jarenlange ervaring hoeft mij er in versterkt, dat do Hervormde Kerk schade lijdt, groot schade, wanneer zij bij een politieke verkiezing als leuze wordt gebruikt. De roomsch-katholieken betoonden nog 6ympafchio voor het voorstel-Schokking-Do Visser; Van der Vlugt bestreed het zoo kras mogelijk. In „Do Goreformeoi do Kerk" aohreef S. to D. over den ontslapen Leid sche n oud-liooglocraar dr. J. H. Gunning het volgende Wij waren met een moeilijke bezigheid geheel vervuld, toen een onzci bekenden na een gedruktcn morgengroet vroeg: Hebt gij heb reeds gehoord, dat prof. Chinning overleden is? Noen, wij hadden het nog niet gehoord,, cn ook niet vei wacht, al was juist den vorigen dag ccn geiucht tot ons gekomen, dat zijn toestand hoogst ernstig was, terwijl wij meenden, dat be terschap was ingetreden. Diep sohokt© ons die mcedcoling, zoodat ouzo gedachten op eenmaal werden ver plaatst cn vastgehouden door hot eenc: Pi of. Gunning is niet meer. Wat dit be- teekent voor de wetenschap, do Kerk, of ,,do Gemeente dos Heeren", waarvan hij zoo gaarne sprak, voor zoovele belangrijke vragen ran den dag, waarin hij met zijn gansche liait belangstelde later zal eerst het oogcnblik zijn aangebroken om dat in het juiste lioht te plaatsen. Do godaoht© aan het verlies, in dat al les geleden, hoo groot dit ook blijken zal, was trouwens niet de eerste, dio bij het vernemen van zijn overlijden opkwam. Neen, die was, zooals wij daaraan tegen over onzen vriendelijken meedcoler uiting gaven: Welk een geestelijke schat is met dien man weggenomen 1 Hij was een dier bijzonder begenadigde kinderen Gods, in wio het geloofsleven bijna geheel natuur geworden was. Een diepen indruk hebben wij daarvan aanstonds ontvangen in onzen studenten tijd, dio sedert bewaard bleef en in later jaren bij vernieuwde persoonlijke ontmoe ting telkens weer versterkt werd. Het mooht ons soms schemeren op de studentonbanken, wanneei wij hom hoorden over een of ander moeilijk deel uit do dogmatiek: do vorm mooht niet zoo bo- lijnd, de toon niet zoo zeker wezen, als wij dat bij andoren wel vondenmaar altijd gevoelden wij, dat er persoonlijk contact was met do geestelijke dingen, waarover hij spiak. Zooals hij zichzelf het liefst aan zijn leerlingen voorstelde als dienaar des Woords, dio zijn jeugdigen vrienden, toe- komstigen predikers van den Naam van Jezus Christus, de beteekenis van hun heoriijko looping naar allo zijden trachtte duidelijk te maken, was zijn woord meer een getuigenis dan een professoraal bc- toog. Wat kon hij klein, befldiamend klein zijn, zonder dat daarbij ooit do gedochte aan iets gewilds opkwam I Kinderlijk eenvoudig wist hij tot do ecnvoudig-sten to sproken; maai kinderlijk eenvoudig bleef hij ook, als de diepzinnig ste beschouwingen door hem werden voor gedragen. Door do genade Gods rijk geze gend, ging hij het leven door, anderen be moedigend en gaarne troostende. Thans is hij ingegaan in de rust; wij misgunnen hem die niet, al wordt do begcorte moeilijk teruggedrongen, dat God hem nog cenigen tijd mocht gelaten heb ben. ZIJST NOVSÏiS. ei) „Wacht even", fluisterde deze. „Je was er pas gisteren. Het moet daarom vreemd schijnen, wanneer je nu reeds weder komt. Je moet een excuus een voorwendsel, heb ben. Stel jo voor, dat zij, bij je komst (zoo als do jonkvrouw uit 'do ballade) je „*ret een blik van koud verhazen" groet! Wat .dan? Do ware reden van je bezoek kan je dan onmogelijk zeggen. Je zou het ant woord op je vraag dan reeds vóór de vraag ontvangen, je zult dan zeker zijn, dat er geen hoop is. Maar hoo zal jo dan je komst verklaren?" „Ja", zei Peter, „daar is wel iets van aan". „Er is heel veel van aan", zcide het dui veltje. „Je moot een voorwendsel in voor raad hebben. Een goed voorwendsel zou het beste zijn, maar anders moet je iets ver zinnen". „Hm I" zcide Peter. Maar als cr boozo geesten zijn, er rijn toch ook goede geest-en. Terwijl Peter dan zoo stond na to denken, werd zijn aandacht getrokken deer! iets*, dat glinsterde in hot gras. „De snuifdoos van den Kardinaal", riep hij uit en raapte ze op. De kardinaal had zijn snuifdoos verloren. Hier was een voorwendsel en een heel goed ook. Peter trok aan ds bel. rende do volgende v»r jaren oppermachtig te worden. Door de aangekondigde uittre ding van Mackay en toenemende mee gaandheid van Lobman zal het rechter- oentrum nog meer op den achtergrond ge raken, tenzij er aan do rechterzijde alsnog een gelijksoortige evolutie plaats hebbe, als die, tot welko Tydeman aan de linkerzijde hot initiatief heeft genomen. Aan onze zijde wil men niet via Borgesius cn Pierson ge domineerd worden door do Druokers en Troelstra's. Zoo men aan de andere rijde oens niet wilde voortgaan, zich via Lokman te laten beheerschen door Kuyper cn de leiders der Katholieken misschien moet ik, om den toestand volkomen juist to schet sen, zeggen: zich via Lobman en Kuyper to laten beheerschen door de Bisschoppen zou een geheel andere en betere toestand ontstaan. Doet men dit niet, dan is het lot des lands geheel afhankelijk van het wolslagen van de poging van Tydeman c.s." Daarna zegt de heer Yan Houten, dat in de tweedo helft dor 19de eeuw het zwaartepunt^ op on enkele uitzondering na, steeds lag bij do in idoeön zeer vorwan- to centra, waarin verandering kwam door dat Tak van Poortvliet heb volle gewicht der regeering aan de uiterste linkerzijde trachtte te verleggen, wat echter in 189-1 door do kiezers werd gestuit. Het zwaarte punt lag van 1894 tot 169T meer bij do oen- fcra en ook de verkiezingen van 1897 brach ten daarin geen verandering. Maar P ier eens ministerio heeft hot linker-centrum als quanütó nóghgeabl© beschouwd; daar door word het in 1901 door dat centrum in den ebeek gelaten. Evenzoo zal, naar mr. Yan Houtons verwachting, het miniBterie- Kuyper bij do aonstaando verkiezing door liet rechter-ccntrum in den steek gelaten worden, nieb luidruchtig, maar in de stillo afzondering van den lessenaar. Do stcnïbriefjcs zullen daarvan ongetwijfeld getuigen, indien do liberalen slechts can- didaten stellen die niet van neiging voor staatssocialisme verdacht kunnen worden en aan wio de handhaving van liet gezag met volkomen gerustheid kan worden toe vertrouwd. De overwegend© stemming in het land' ia, dat men genoeg liecffc, zoowel van het Regeerihgsbelcid van 18971901 als van dat na 1901, waardoor het land overstelpt wordt met dwingende en kost bare wetten en niettegenstaande voorbeol- beeldclooze vermeerdering der Staatsin komsten, do bevolking «steeds met nieuwe belastingen wordt bedreigd. Deze begint het gemis te gevoelen van een kalme Re geering, die een beperkte taak naar do bes te liberale tradition vervult en voor 'Jo ontwikkeling, in menig opzicht ook gene zing onder maatschappelijke toestanden, allereerst cn allormeesfc op eigen krachts inspanning cn initiatief der betrokkenen vertrouwt. Om ruik ccn Regeering in dit jaar te erlangen, zegt, mr. Van Houten, moot de aanstaande verkiezing nieb enkel een over winning zijn op Kuypcv, maar tevens op liet Staatssocialisme, ook in den milderen vorm van Staats bemoeiziekte. „Handelen, kicevereenigingen en verkie- rings-comitó'tf in mijn geest", zqo schrijft do heer Yan Houten, „dan stellen zij overal, waar de gestelde candidaab niet èn tegen cleviealismo èn togen Staatebomoeitucht gekant is', een candidoat, dio in elk op- zichb van do traditioneel© liberale begrip pon doordrongen is on tot hun handhaving wil medowerken. Wij kunnen niets, wan neer dc kiezers ons niet steunen, maar wij mogen one niet tactisch door do tegenstan ders laten overvleugelen. In verkiezings- toctick zijn do Borgeeiancn ons do baas geweest. Laat ons dit eerlijk bekennen, maar ook onze fout verbetoren. Bij deze verkiezing is daarvoor tijd. Hun tactiek ial nu zijn het land' te be zweren eendrachtig tegenover Kuyper op te troden. Zij weten, dat cr een aantal districten zijn, die zij alleen door handige tactiek niet krachtens het recht der meer derheid, in bezit gokregen hebben. Zij mo gen bij deze verkiezing te welen komen, XXIV. liti waarlijk, juist als de jonkvrouw in de ballade, groette zij hem met een blik van koud verbazen. Haar opgetrokken wenkbrauwen, haar mond, die niet lachte, alles zcide zeer dui delijk: „Wat komt hij'doen?" Terwijl zij m werkelijkheid: „Hoe vaart u?" zeide. Gij of ik, of miss O'Donovan Florence zouden, omdat we er zooveel meer van we ten, zenuwachtigen angst voor wat komen kon in haar blik hebben gezien. Maar voor Peter was haar blik de doodssteek van zijn verwachtingen. Hij was opeens volkomen overtuigd, dat het uur voor verklaringen nog niet gekomen was. En toen had er een scène plaats, die ge woon bespottelijk, eenvoudig kinderachtig was, waarom zij later wel eens zullen heb ben gelachen; maar dio op het moment, lice bespottelijk ook, toch diep-tragisch voor hem was. Hij ontmoette haar in de breedo oprij laan vlak voor de groote deuren. Zij had haar hoed op en handschoenen aan, alsof zij juist wilde uitgaan. Zij scheen bleeker dan gewoonlijk, haar cogen lefcen donkerder en ernstiger. Maar koel verbazen of ze- nuwachtigo aandoening zooals ge wilt hartelijk was haar optreden niet. Het was juist niet tegemoetkomend. Het had' niets van haar gowono luchtige, vToolijko vrien delijkheid. Het was do houding van iemand, die zich op eon afstand houdt, dio zich terugtrekt. „Ik heb haar nog nooit zóó gezien," 'dacht hij, terwijl hij naar Tiaar bleek gelaat ep donkore, ernstige oogen keek. „Ik heb haar ook nog nooit zóó mooi gezien. Er is geen snippertje hoop voor mij." „Hoe maakt u het?" zeide zij, zonder een glimlach, en bleef staan, als om te hooren, wat het doel zijner komst was. Zij gaf hem geen hand; maar zij had kunnen voorgeven, dat niet te kunnen doen; want in de eeno hand droeg zij haai zonnoscherm, in do an dere een geborduurde zijden tasch. En toen, na de eerste teleurstelling, werd hij boos. Welk recht had zij eigenlijk, hem zóó te ontvangen? Alsof hij een lastig in dringer was 1 Met gewon© beleefdheid, met gewone rechtvaardigheid had zij kunnen begrijpen, dat hij daar niet zonder reden was. En nu, nu Peter boos was, begon de be spottelijke kleine scène. Hij nam een houding aan, even koel én teruggetrokken als de hare. „Ik ging uw hek voorbij", zeide hij, „toen ik dit vond, dat in het gras lag. Ik was zoo vrij, het u tc komen brengen." Hij gaf haar de snuifdoos van den kardi naal, die ze toch aan kon nemen, al waren haar handen ook vol. „Zeker de vrijheid!" dacht hij op zijn tanden knarsende. „Zij had zeker gewild, dat ik zo bij den portier had afgegeven. Misschien neemt zij het mij ook wel kwa lijk, dab ik de doos gevonden heb." En hij werd nog boozer. „Heel lief van u", zeide zij. „Mijn oom kon maar niet begrijpen, waar zo geble ven was". „Ik ben zeer blijde, ze terug te kunnen bezorgen", zeide hij. Dan, na even gewacht te hebben, daar zij niets zeide en do snuifdoos bezichtigde, alsof zij die nooit gezien had, nam hij zijn hoed af en boog gereed om do kastanjclaan weder terug te gaan. „O, maar mijn oom zal u willen bedan ken", riep zij uit, met een Ëoort van schrik opziende. „Wil u niet binnenkomen? Ik... Ik... zal eens gaan zien, of hij geen belet heeft." Zij deed een uitnoodigende beweging naar de deur. Zij ontdooide opvallend. Maar terwijl zij ontdooide, verstijfde en bevroor Peter meer en meer in zijn boos heid. „Ik zal zien of hij geen belet heeft". Die uitdrukking kwetste hem. Zij was nu ook niet bepaald gelukkig gekozen. Maar als do arme vrouw zenuwachtig was „Ik bid u, kardinaal Udcschini vol strekt niet te storen", zeide hij hooghar tig. Het komt er volstrekt niet op nan. Maar zij werd losser, naarmate hij stij ver werd. „Maar het komt er voor hem cn voor ons wel op aan", zeide zij, flauw glimlachen de. Wij hebben cr overal naar gezocht. Wo vreesden, dat zij voorgoed verloren was. Ze is zeker uit zijn zak gevallen onder de wandeling. Hij zal u zeker willen bedan ken." „Ik ben reeds meer dan genoeg bedankt", zeide Peter. En nu nam hij nog eens zijn hoed af en wandelde weg. „O, heel goed," mompelde do Ducheesa, maar hij verstond het nieb meer. Misschien, als hij het verstaan had, was bij terugge komen en was er meer gebeurd. Er was spijt in haar toorn en berouw. Een oogen- blik, terwijl hij in de laan verdween, zag zij hem na met die donkere, ongemeen ern stige oogen. Toen met een kleine beweging van spijt? van berouw? van ongeduld? ging zij naar binnen. Doch onze tijden zijn in Zijne Handen voorts zoekt het diepo gevoel van gemis aan niet alledaagscho geestelijk© warmte uiting in do bede, dat God niet sleolits de naaste betrekkingen vertrooste, maar aan velen onder ons op gelijke wijze Zijne ge nade vcrkecrlijkc. Do „Nieuwe Rotter da mscho Courant" zegt: Volgens een uitvoerig verslag, dat. de aZ w o: 1 8' q h o Oou'raut" van don Autirev. Part ij dag to Zwolle gaf, heeft do heer Noordtzij in zijn openings woord de befaamde antithese van dr. Kuy per cenigszins anders geformuleerd. Hij sprak van een antithese tussolKa do begin selen van Satan aan do éénc zijde, cn van Jozua Christus ter andere. Dezo tegenstel ling noemde hij een natuurlijke en vrede daArtusscb-a verklaarde hij onmogelijk. Zóó geformuleerd zal deze antir. lei- dor gedacht hebben slaat de antitheso boter b«j de volgelingen in. Dr. Kuyper sprak van paganitten, maar hij sprak voor hot parlement en gebruikte du* parlemen taire taal. De groote menigte echter, voor wie do Romeinsohe geschiedenis een geslo ten boek is, verstaat het. woord paganitten niet. Spreek haar daarentegen van Satan cn zeg, dab de beginselen uwer tegenstan ders die van Satan zijn, dan verstaat zij u opperbest. En voeg er dan bij", C .t nan uw zijde Jezus Christus staat, dan mankt gij op do massa der volgolingcn veel dieper indruk nog, dan wanneer gij voor de anti these do minder populaire formule van dr. Kuyper gebruikt. In den aanhef zijner redo heeft de heer Noordtrij gezegd: Dc strijd zal fel worden cn daaiom is het zoo noodig tot kalmte cn waardigheid aan te manen. Dat is goed ge voeld. Maar wanneer dezo voorganger meent, dat het eon kalme cn waardige strijdvocring bevordert-, als cr van do be ginselen van Satan gespiokon wordt mot boepassing op don politikken tegenstander, dan zouden wij denken, dat niet volon hot daarin met hem eens zijn. Tot liiertoo cn wij zijn nog maar in de periode van rustige voorbereiding van den komenden strijd govcn do woord voer ders der „Christelijke" ooalitie niet heb voorbeeld van bozadigdheid. De óén roept zijn tegenstanders mot een bcebjo andere woorden boe: Gij behoort op do heide thuis! De ander «telt een periode van geloofsver volging in uitricht, waarin mon geroepen kan worden zijn loven te govcn voor do re ligie en een dorde, dc beginselen zijnor tegen standers aanduidende, spreekt var dc beginselen van Satan 1 „De (anti-rev.) Am hem mor" gal een verslag van een lezing, te Schaaisbor- gen gehouden door dr. B. YVielinga, pre dikant te Arnhem. Daarin kwam o. a. liet volgende voor: „Z.Eonv. toonde aan, dat dit niet het zelfde blijft, liet door vooibeelden zien, hoo bijv. sooialistisoho on dor wij zers bij het onderwijs hun denkbeelden der kinderen inprenten, zelfs bij het re kenen. Eón voorbeeld. Ondoiw.: Willem, wat verdient jo va* der Willem: G gulden per week* moester l Onderw.Dat ia per jaar Willem: 300 gulden, moesterI Ondorw.Hoeveel verdient de Koningin per jaar? Willem: Dot weet ik niet, meester. Onderw.: Dan zal ik hot je zeggen, f 000,000 per jaar. Hoeveel maal is dat f 300? Wie werkt cr nu harder, jo vader of do Koningin? enz. Alleen hot ondeiwijs, dat christelijk is, ia goed, omdat dit onderwijs gcrchkxit ter core Gods." De „Nieuwe Arnlicmsche O o li ra n't (liberaal) noodigt dr. W. uit, to willen meodeelcn, waar, wanneer cn door welken onderwijzer aldus i3 gesproken. „Hier is uw snuifdoos," zeide zij lot d.Q kardinaal. Dc oude man legde zijn Brevier neer (hij zat bij het open raam cn bad liet officie) on nam glimlachend de snuifdoos' aan, dezo licfkoozend strcclendo met zijn vingertop pen. Hij schuddo ze, dco ze open cn nain een snuifje. „Waar heb je zo gevonfen?'' vroeg hij. „Die mr. Marciidalo vond haar op den weg, buiten het hek. U hebt ze zeker laten vallen, toon u met Emilia wandelde." „Die mr. Marchdalo?" riep do kardinaal. „Hoe toevallig." „Toevallig V' vroeg Beatrice. „Zeker", zei Ie hij. „Waa het niet aan mr. Marchdale, dat ik liet bezit van mijn snuif doos dankte „O? Ja? Wol, ik daoht, dat u re aan mij dankte?" „Jawel, maar", zoidc liij cn dc lijnen om zijn geestigen ouden mond werden dieper, „maar hot was als bclooning, omdat ik mot je samenzwoer om hom te bekccrcn. En, nu wij er over spreken, hoo staat het met die bekccring?" Do kardinaal zag haar belangstellend aan. „O", zeide Beatrice op een toon, die eenige ergernis vorried. ,,Er is geen sprake meor van bekeering." „Och?" zoido de kardinaal. „Neem", zeide zij. „Ik dacht, dat hij er zooveel neiging voof toonde," neidc de kardinaal. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5