N£. 13802
DenJe Blad.
18 Februari 1905.
FRITS' SUCCES.
Ofschoon de schemering reeds was geval
len en de laatste Btralen der schitterende
winterzon reeds lang waren uitgedoofd be
wogen zich toch nog twee gestalten blijk
baar nog onvermoeid, over de wijde ijsvlak
te. Vader en zoon waren het, die, hoewel in
zeer schoone figuren, zieh toch vrij snel
over het spiegelende meer voortbewogende
heer Griinding, een grooto gestaAte, als van
een athleet en nevetns hem zijn tienjarige
Frits, slank en uiterst netjes in zijD nauw
sluitende overjas.
Niemand scheen op hen te letten, want zij
waren de eenige rijders op de spiegelgladde
vlakte, die de grens vormde tueschen de
bezittingen van den heer Gründing en die
van zijn buurman.
Doch juist, toen de maan opkwam, ont
waarde Richard Gründiüg, heel iü de
verte, dicht bij den oever, een andore ge
daante, die daar in haar eentje rondzwier
de.
Het was juffrouw Imler, zijn buurvrouw
en goede vriendin in de toekomst-, die hij
een beetje mijdt, omdat hij haar onlangs
een huwelijksvoorstel had gedaan.
Zeer boos was zij daarover geweest; eigen
lijk niets meer dan boos.
„U is een onpractisoh mentchl" had zij
geroepen en haar helder voorhoofd daarbij
gefronst. ,,Moet jullie, mannen, 'dan altijd
alles boderven? Wij waren zulke goede bu
ren en trouwe vrienden en daar kom je nu
i met je huwelijksplannen aanzetten. Schaam
je wat 1"
Nu, geschaamd had hij zich in ieder geval
niet, hij zag volstrekt niet in, waarom
maar' hij had haar ook niet tot andere
gedachten kunnen brengen.
Trude Imler werd zelden anders van ge
dachten misschien was dit een karaktertrek
of een gevolg van haar eigenzinnigheid.
Frits had een even scherp gezicht alt zijn
vader en hij schoot met flinke streken voor
uit.
Tante Trude riep hij. Kijk eens hier,
daar rijdt tante Trude 1"
„Jongen, blijf hier! brulde zijn vader;
maar Frits hoorde het niet. Naar allen
schijn nam hij .het- verbod als 6cherts op,
want vader had te voren maar aldoor met-
hem geschertst. Hij lachte luid, aansteke
lijk, zooals een joagen dat kan, en reed te
sneller, toen hij bemerkte dat vader hem
volgde. Het meer was wijd, zoodat de eenza-
me rijdster aan den overkant heD niet
hoorde.
De heer Gründing kreeg het al warmer
cn warmer, wat niet alleen van het harde
rijden kwam.
Hij kon toch den jongen ook niet alleen
laten rijden op het gebied van zijn gebuur,
vooral nu hij wiet, dat er op de zooge
naamde Lanke onveilige plaatsen waren,
coder welke warme stroomingen liepen.
Zoo ijlde hij achter den kleine aan, die
juichend van pleizier pijlsnel vooruit schoot.
Thans word Trude Imler de beide nade
rende gestalten gewaar cn zij wendde zich
langzaam naar den kant van de Lanke.
Dat was toch een merkwaardig idee van
dien Gründing, om nu in den schemeravond
hierheen te komen. Frits, dien lieven jon
gen, van wien ze zooveel hield, hem had ze
gaarne zien komen, maar den va/der Eeni.g
gevoel van misnoegen, dat een bedenkelijke
overeenkom:-1 had met zelfverwijt, overviel
haar, toen zij aan hem 'dacht.
Zij dacht echter dadelijk wear alleen aan
Frits. Zij had van nacht van hem gedroomd.
Eigenlijk geloofde zij zelfs niet aan droo-
men, maar nu en dan hoorde men toch zoo
'dit en dat; en haar eigen moeder had zelfs
meermalen helderziende oogenblikken gehad.
Zij had gezien, 'dat Frits Gründing als door
een verschrikkelijk monster verslonden
werd. Zij had niet helder kunnen onder
scheiden, wat soort van monster het eigen
lijk was, en toen ze wakker werd, had ze
zelfs moeten lachenwant het was toch wol
wat komisch geweest, dat uit den verschrik-
kelijken muil alleen neg de welgevormde
beenen van onzen Flits kwamen uitsteken.
Diezelfde beenen had Trude in den droom
gegrepen en getracht hem er zoodoende
weer uit te trekken. Het einde van dit ge
droomde schriktooneel was haar, helaas,
weder ontgaan, omdat de juffrouw geklopt
liad en gezegd, dat het zes» uur was en of zij
wildo opstaan.
Ja en daar kwamen nu vader! en zoon
over het ijs, en zij kon hun niet ontgaan
Frits was werkelijk nog vlugger dan zijn
vader; hij bereikte de eenzame rijdster het
eerst en riep ademloos uit:
„Hoera, Tante Trude! Heeft u panne-
koeken b'j u?"
„Pannekoeken! Denk je dan, dat ik altijd
met pannekoeken loop
„Maar op het ijs dan? U heeL mij met
Kerstmis beloofd, u zou er mij altijd eenige
brengen, als wij s: non op het ijs zouden
rijden."
„Ja, maar dan moet ik toch vooruit we
ten dat je komt.' Heden, dat was een ver
rassing; het meer is nog lang niet zoo vei
lig, dat ik denken kan, dat je zou..."
„Goeden avond, juffrouw Trude," viel
haar een diepe mannenstem in de rede.
„Goeden avond, mijnheer Gründing," zei
ze zoo onb.vangen mogelijk.
„Neem mij niet kwalijk... ik val u toch
niet lastig, maar... de bengel was mij voor
uitgered i n en ik had zorg... de Lanke heeft
nog wakken, geloof ik."
„Neen, mijnheer Gründing, de wakken
zijn alle diobt."
Terwijl zij zoo sprak, reed Trude met- een
sierlijken zwaai terug, zoodat hij haar vol
gen moest.
Frits dwarrelde in groote kringen om
beideD heen als een sperwer om zijn buit.
En plotseling schoot hij ook als een sper
wer los: „Tante TTude, wannc.r trouwt u
met pa?" Bij deze woorden schoot hij pijl
snel tusschen beiden door, zoodat het geen
haar scheelde of alle drie waren gevallen.
Maar Frits h. i nu eenmaal zijn overmoedi
ge bui, waarin hij moeilijk te beteugelen
was.
Hij lachte als een kaboutermannetje en
hoorde zijn vader mompelen:! „Domme
vlegel
Trude bloosde en -rierp mijnheer Grün
ding een toornigen blik toe
„Scheld dien jongeD toch niet!" zei ze;
„kinders zijn kindert, u hadt er niet met1
hem over moeten praten, en wanneer u het
al deedt, hadt u hem de heele waarheid
moeten zeggen."
„Dat heb ik ged. .n, juffrouw Trade;
maar hij geloofde het eenvoudig niet 1"
„Wat geloofde hij niet?"
„Da£ u m!j afgewezen hadt 1 Kinders rijn
kindeara, juffrouw Trude; die hebben bun
eigen soort van overtuigingen. F rite houdt
mij voor een zoo uitermate best exemplaar;
van mijn soort, dat hij het volstrekt onmo
gelijk acht, dab u er anders over Zou denken.
Juffrouw Trude was blij, dat mijnheer
Gründing klaarblijkelijk zijn goed humeur
nog niet verloren had. Doch dit gesprek
begon haar toch een beetje pijnlijk te wor-:
den en om het af te leiden, zag ze naar
Frits om.
,,Ja, waar was die jongen?"
Frits I" schreeuwde ze angstig, „waar
ben je toch, Frits?"
„Hier 1" klonk een stem uit een hoek, dis
met groen omzet was.
„In 's hemels naam I Dat weet die jongen
toch wel, dat die dennenbosschenZon
der verder te praten schoot Trude op die
plek toe, de eenig gevaarlijke van het ge-
heele meerdaar! lag Fr its plat op het ijs,
met den neus er tegen aangedrukt, en zag
in de diepte neer.
„Och tante, wat zie ik hier een menigte
visschen
„Kom daar toch weg, drommelsche jon
gen"! Je zult er nog door raken."
„Och komzei hij kalm. Blijft u maar
ttil, tante Trude, mij kan het ijs best dra
gen."
„Jongen, wil je wel eens dadelijk gehoor
zamen! Je springt ode geheel uit den
band
„Dat komt daarvan, dat u mij niet meer
onder den duim houdt, tante
Onze pastoor zegt, dat het heel goed aan"
mij te rien was, dat juffrouw Imler zich'
niet meer met mij bemoeit."
„Jou ondeugende bengel! Kom daar nu
dadelijk vandaan, anders ben ik ernstig
boos op je. Sta nu terstond op l"
„Als ik nu op ga staan, tante Trude, dan
zak ik er door. Ik moet mij eerst voorzich
tig op den buik hier vandaan schuiven;
rechtuit naar u toe. Ga u maar eventjes
uit den wegl"
Tante Trude week achteruit en stiet daar
bij tegen den heer Gründing aan, die zon
der eenige vrees achter haar' gestaan en ge
lachen had. Friffe schoof zich verder en
schoof daarbij de punten van de schaatsen