LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 18 FEBRUARI. TWSË'ÖE BLAD.
Anno 1905.
FEUILLETON.
Uo. 13802
PERSOVERZICHT.
In de „Gereformeerde Kerkbo
de" schrijft de. Wisse, van Leiden, onder
het opschrift: „Hulde aan onzen
(den Leidschen) B u r go mee st ar"
Hot zal zeker in den gcett en naar don
wensch zijn mijner mede-redacteuren en der
lezers dezer Kerkbode, dat ik een woord van
openlijke hulde richt aan onzen geëerden
burgemeester, voor zijn kloeko houding, in
zake zijn weigering om het stuk „Aller
zielen" op te voeren. I>oor do liberale
bladen hierover aangevallen, sta tegenover
dien onbillijken en dommon aanval ons
ernstig protest. Wat toch ik het geval 1
Heb tooneolstuk „Allerzielen" bevat passa
ges, welke voor de religio als zoodanig on-
gowonscht zijn, op zijn zachtst uitgedrukt.
Trouwens, wij wraken het in het algemeen
^eedfc', dat bij velen do zucht bestaat om de
religie te betrokken in stukken voor het
iooncoL De liberalen, dio in verkiezings
tijden zoo eigenaardig-vroom zijn, en u dan
verkondigen: „O, de godsdienst is ons hei
lig, veel te heilig, om in do politiek ge
mengd te worden," dieeelfde liberalen moes
ten dat ook eens toepassen op dergelijke too-
neektukken als „A 11 e rz i el e n." Maar'
dan hooren wo op eenmaal nierte meer van
hun eerbied voor den godsdienst. Onze
Burgemeester heeft deze heeren geëxami
neerd door deze zijn daad in hun voorge
wend© religie-liefde, en... zij zijn „gezakt."
Getuige hun dwaco opgewondenheid in li
berale bladen tegen onzen mirgomeestet.
Dwaze opgewondenheid. Immers, zij no
men het den Burgemeester kwalijk, dat hij
is geweken voor zekere dreiging. Er zou nl-
den Burgemeester zijn bericht, dat, als hij
'do opvoering van het gewraakte stuk in den
Schouwburg toeliet, d&ër de orde dan zou
rijn verttoord gewordon, door eenigo lie
den, die dat vast van voornemen waren.
Nu vragen de liberale bladen: Is dat anti
revolutionair, had de Burgemeester mogen
wijkon voor orde-verstoorders? Deze voor
stelling vaji zaken is onjuist. Begrijpen dezo
bladen nu niet, dat do kwestie niet zit in
idie ,,orde-ver6toordcrs", maar in de reden
on oorzaak, waarom zij do ordo
dreigden te verstoren? Er was consciëntie-
krenking in 't spel, en dat was do oorzaak
lm ditt gaf den doorslag gewis voor dece
weigering. Toen de stakingswotten kwamen,
zeiden vele vrijzinnigen: „Laat men liever
do oorzaak der stakingen wegnemen", thans,
£u onze Burgemeester in dit geval naar de
werkelijke oorzaak handelt, heeft hij het mis
in der liboralen oogen. We kunnen het ons
Best indenken. De liberalen hebben zoo'n
Halve eeuw lang stelselmatig de gewetens
gekrenkt, met bun eigenaardig systeem van
staatkunde, dat zij aJlicht rijn verleerd wat
g-owetfln*- JcronJtingr He anti -revo
lutionairen hebben steeds daartegen ge-
ij vond. Onze Burgemeester beweegt zich der
halve op de zuivere, anti-revolutionaire,
Ohristelijk-histerisohd lijn.
Hem daarvoor openlijk hulde te brongen
midden van dwaze, valschc aantijging, i3
>is een plichtmatige behoefte.
Zcgeno God onzen Burgemeester met krach
tige aangording van Zijn Gcctt, terwijl de
wetenschap, dat duirenden in onze etad
aan zijn zijde staan, hem teven6 beziele, ln
het volharden bij het ideaal.
Uit ,,D e Heraut":
Wie wanen mocht, dat de haat van
het liberalisme tegen de Ohris-
tolijko School allengs in zekere waar-
'deering is omgeslagen, is in den laateton
tijd weer bitter ontgoocheld.
De pamfletten onder don titel „Maakt
front", waarmede de openbare onderwij
zerswereld bij duizendtallen het volk over
stroomt, gaan in felheid tegen het Christe
lijk onderwijs al wat op dit gebied gepres
teerd was, te boven. Niet alleen, dat men
door allerlei uit het verband gerukte cita
ten de Roomschen tegen de Protestanten
en de Protestanten logen de Roomschen
tracht op to stoken, maar de Christelijke
Bchool wordt als de kweekplaats van alle
onverdraagzaamheid, sektehaat en ver
deeldheid onder het volk aangeklaagd, ter
wijl daartegenover met duivenbiankheid de
openbare school staat, die nooit anders dan
zegen aan het vaderland gebracht heeft.
Voor de heroïeke opoffering, waarmee de
Christenen jarenlang hun scholen in stand
hebben gehouden, heeft deze onderwijzers-
ben een woord zelfs van waardeering. In
do pas verschenen satyr© „Landwijk" wordt
de oprichting der christelijke scholen aan
de laagste persoonlijke motieven geweten.
Het is in allerlei toonaard een herhaling
van Kappeyne's bekende woord, dat de
Christelijke School de doode vlieg is, die
de apothekerszalve stinkende heeft ge
maakt.
En men wane niet, dat deze weerzinwek
kende polemiek alleen op rekening van ze
kere „jalousie do métier" te schrijven zou
zijn. Voor de openbare onderwijzers is het
natuurlijk een hard gelag, dat de Christe
lijke School ai meer de Openbare verdringt.
Wanneer straks de ingediende wet op het
lager onderwijs de Christelijke School uit
haar financieele moeilijkheden verlost, dan
zal spoedig genoeg blijken, hoe weinig ons
volk van de godsdienstlooze Staatsschool
gediend is. Dat de openbare onderwijzers
de toekomst daarom met vrees te gemoet
gaan en geen middel ontzion om het zwaard
dat hun boven het hoofd hangt-, af te won
den, is voor wie het menschelijk hart kent,
geen raadseL De Staatsschool heeft nooit
de liefde van ons volk gehad, en een vrije
en eerlijke concurrentie met de Christelijke
School staat voor de Staatsschool gelijk
met den dood.
Maar veel voeger teeken is, dat do liberalo
partij, in plaats van dat laf gedoe eenor
voor eigen brood beduchte onderwijzers-
bent af te keuren, met het oog op de ko
mende stembus blijkbaar niet zonder wel
gevallen dezo actie patroniseert. Ook het
pas verschenen verslag van hetgeen in de
seoticn dei Tweede Kamer over do wet ge
redekaveld is, doet zien, hoe de liberale
partij ook nu, evenals bij de wet op het
Hooger Onderwijs, in folie oppositie haar
kracht zoeken zal. En vooral dat oen
staatsman als mr. Yan Houten rondweg
heeft verklaard, dat, komt dezo wet tot
stond cn zetelt weer een libciaal ministo
rio op het Toionlje, de invloed dor Chris
telijke School voorgoed zal worden ge-,
fnuikt, is een bedenkelijk symptoom.
De bekeering der liberalo partij in 1887
tot een reohtvaaidiger en billijker stand
punt tegenover de Christelijke School is
dus van korten duur geweest. De lamme
renvacht is weer afgelegd en de oude wol-
vennatuur weer boven gekomen.
Nu vreezon we dien strijd niet. Elke po
ging van het liberalisme om de Christe
lijke School onderdrukken, zal ons
Christenvolk zich te nauwer doen aaneen
sluiten met dit heilig kleinood te vordodi-
gen. Niets heeft aan het liberalisme meer
schade gedaan dan Kappeyno'ö scherpe re
solutie.
Het ik daarom goad, dat ons Christenvolk
bijtijds gewaarschuwd is. Do maskers zijn
afgeworpon, en n>.n weet, wat do vijand
in het schild voert.
Mr. S. van Houten heeft in het
licht gegeven den elfden zijner „Sta.at-
kundigo Brieven".
Naar aanleiding van het blanoo-artikel
zegt hij, viat'bij de „Liberale Unie" onop
rechtheid tot een beginsel it verheven, door
er twee programs op na te houden, een pa
rade-program en een werk-program, zooge
naamd program van urgentie. Nadat de
geestverwanten van den heer Van Houten
in den lande, door een vorzoenendo verkla
ring omtrent de kieswet in slaap gewiegeld,
krachtig hadden medegewerkt om aan de
oandidaten 'der „Unie" in giooten getale
een Kamerzetel to bezorgen, geschiedde iets
in do parlementaire geschiedenis onge
hoorde. Die heeren vergaten naam en af-
komfct; gingen onder leiding van Kerdijk
de vrijzinnig-democratische Kamerclub vor
men en dreven den minister Borgesius er
toe, onder het masker eener technische her
ziening een ondermijning van de beginselen
der Kieswet op touw zetten.
„De vrijzinnig-democraten zijn in de Ka
mer mot hun Grondweteherzieningsvoorstel
geheel in het rood opgetreden, wat hun
fcchoon stond. Maar helaas slecht© totdat,
ik moet mij wel weder aan het verwijt
blootstellen to insinuêeren, terwijl ik toch
bloot een datum vermeld totdat er weder
verkiezingen in het zicht kwamen en weder
de verleiding der „Unio"-prakigken op hen
begon to werken Voor do periode 1903
1909 wordt vie gehcele hoog opgezette cam
pagne voor Grondwetslier zen ing geredu
ceerd tot een campagne voor een blanco
artikel 80, welke echter voorzichtiglijk eerst
in het vierde jaar tot beslissing zal worden
gebracht en waarvan a priori vast
staat, dat er niet© van komt. In de pers-or
ganen der vrijzinnig-democraten kan men
duidelijk leeen, dat zij het blanco-artikel
80 slecht© beschouwen als een sneeuwbal,
van wolken zij hopen, dat hij tot een lawine
zal aangroeien. Juist wegens dit gevaar
zal, hoo ook de vei kiezingen uitvallen, de
overgroot© meerderheid der volksvertegen
woordiging wel zorgen, dat hij niet aan
het rollen komt. Althans niet zonder vooraf
vastgestelde en goed verzekerde beperking
van zijn loop."
Er moet zoo gaat de heer Van H.
voort een© voor goed uitgemaakt worden
of ooopilcohtheid het kenmerk mag blij
ven van de politiek eener liberalo groep èn
daardoor een schaduw mag blijven werpon
op de geheele liboralo partij, ja dan neen.
Laat toch hen, die verkolijk all oma ns- of
aïlemonsokkioarecht noodig achten, trachten
op dit program gekozen te worden en even
tueel zich vereenig».u en eon tot invoering
daarvan strekkend wetsvoorstel ontwerpen,
dat tegelijk met oen voorstel tot do noodigo
Grondwetsherziening aan do Staten-Gone-
raad wordt aangeboden. Dan is toch inder
daad enkel do vraag, of er vóór het ont
worpen nieuwe kiesrecht een gedecideerde
meerderhord is. Dat weet ieder ervaren
staatsman. Geen partij zal ooit trachten te
speculeeren op do mogelijkheid, dat een
stellige en wel verzekerde meerderheid na
do grondwettige ontbinding de 2/3 niet be
reikt. Aan de daaruit ontstaande tpanniüg
zou niet licht iemand bet land wagen. Een
mindcrheidspartij zal ook uit eigenbelang
nooit zulk een staat van zaken bestendigen.
Die is voor haar allesbehalve voordeclig,
omdat zij, zoolang de kwestio niet tot af
doening gebracht is, naar parlementaire
beginselen toch niet aan do Regecring zou
kunnen komen.
Ia een meerderheid in het kiezerskorps
het ovor een nieuw kiesrecht eens, dan ia
do Grondwet geen belotsel; i© rij hot daar
over niet eens, dan is do Grondwetswijziging
geen behoefte.
Aan het slot van zijn brief zegt do heer
Van Houten:
„Laat nu ieder zich eons; eerlijk reken
schap govon, waaremt h»j mot dat blanco g©-
echarrol meodoot. Wie wil hij daarmede tot
kiezers maken 1 Ik geloof, als hij er nog
cons good over nadenkt, zal hij moeten zeg
gen, hot is mis geweest. 8umma summarum
een aardige kiesmanoeuvro om Drucker en
Borgcfciue in staat te stellen arm in arm
voor hun groopen can di daturen te bemach
tigen, maar wecenlijk toch infra dignitatem.
En zonder waarheid en waardigheid kan
geen politieke partij duurzaam bestaan;
zelf© een overwinning, behaald wijl do kie
zers don tegenstander nog meer onwaar en
nog moer onwaardig zouden kunnen ach
ten, zou voor het land geen goedo vruchten
dragon.
Mogen do liberalo kiooois zioh toch krach
tig doen golden I Laat hen oischon, dat alle
oandidaten ongemaskerd voor hen verschij
nen, cn laat dan do moerderheid beslissen,
wie hun gezamenlijk© candidaat tegen Kuy-
pcr zal rijn."
In het Februari-nommer van „De G i d s"
bespreekt mr. C. Th. van Deventer, vrijzin
nig-democraat, mot veel waardeer ing het
ontwerp" van mini ter Idonburg
inzake de roclitspositie van I n-
landscho christenen. Naar zijn
meening zal dit leiden tot „verhooging der
welvaart, tot een versnelling van het gees
telijke ontwikkelingsproces, in één woord
tot vooruitgang.
Na het ontwerp bosproken en gocritisoord
to hebben, schrijft mr. Van Deventer:
Ik zou ongaarne zien, dat do critiek, in
de laatste bladzijden aan het woord, den
indruk achterliet alsof mijn ingenomenheid
met de ingediende wetsontwerpen 6lccht©
matig zijn zou. Het tegendeel ie waar. Ik
begroot de poging van den boer Idenburg,
om voor N.-Indië do grondslagen te leggen
van een rechtsorde, dio, bij minder onzeker
heid dan do thanB gevestigde, meer ruimte
laat voor een geleidelijke ontwikkcüug in
do richting der gelijkheidsidee, met instem
ming en vreugde. Ik breng huldo aan den
moed van den niet-rechtegoleerde, die de
verantwoordelijkheid voor dezen ingrijpen
den wetgevenden arbeid dorst aanvaarden
huldo ook aan dc van evenveel gematigdheid
als ernst getuigende houding, die dit lid
van een „Christelijk Kabinet" aannam
ten opzichte van het voor hem en zijn
geestverwanten dubbel moeilijke vraagstuk
ran den rechtstoestand dor inlandsche
Christenen.
Hot mag hier nog wol eons onderstreept
worden, dat de heer Idenburg, bij do voor
alsnog onvermijdelijk geachte onderschei
ding der ingezetenen in bevolkingsgroepen
dezo inlandsche Christenen ondubbelzin
nig indeelt bij de groep dor Inl&nderB on
dat hij wat in hun privaatreohtlijke po
sitie wellicht als voorrecht mocht worden
beschouwd, binnen hot boroik wil Btellon
van alle andere Inlanders, zonder onder
scheid van geloof. De eenigo maal, dat ik,
bij do beschouwing van zijn arbeid, aan
leiding vond om te waarschuwen tegen 't
vastknoopen van staatsrechtelijke gevolgen
aan do Christelijke geloofsbelijdenis, kon
dit gepaard gaan mot een beroep op den
godachtengang van den voorsteller en met
een verwijzing naar do onbillijkheid, die
daardoor juist tegenover de inlandsche
Christenen zou worden begaan. Wat ik
overigens aan te merken had, betrof meer
den vorm dan hot wezen der zaak on
vloeido uitsluitend voort uit mijn verlan
gen, dat dit wezen zoo ondubbelzinnig mo
gelijk tot zijn recht moge komen.
Onder heb opschrift: Parbijdigia
benoemingen geeft dc heer A. van
Rij, to Tcrborg, in do „Nieuwe Rot
terdamse ho Courant" een over
zicht van dc schoolopzieners, die
benoemd zijn onder het ministeric-Kuy-
pci. Hieruit blijkt nu, dat van do 33
nieuwbenoemden (4 district©- en 29 arron-
diaaemcnts-sclioolopzieners) zijn: 8 katho
liek, 16 anti-revolutionnair, 1 nationaal-
historisch met meer neiging naar rcohts
dan naar links, 4 onbekend, l oud-liberaal,
2 libciaal cn 1 vrijzinnig-democraat. Dat
is dus 25 of 76 pCt. rcohts, 4 of 12 pCt.
links en 4 of 12 pCt. onbekend. Komt
roon niet de opmerking, dat do katholieken
in het zuiden van ons land ook onder een
vrijzinnig ministerie bonocoxi zouden zijn,
dan heeft men van dc 25 overigen nog 17 of
68 pCL rechte, i of 16 pCt. links en 4 of 16
pCt. onbekend. De namen dor benoemden
met bijvoeging der politieke kleur worden
voluit genoemd. Dc schr. vraagt vorder nog:
„Waar de Grondwet gebiedend voor
schrijft: „Het openbaar onderwijs is een
voorwerp van de aanhoudende zorg der
Regecring," kunnen daar ambtenaren zich
met hart en zied met dio zorg belasten, dio
do openbare 6chool beschouwen als oon
sekte-school voor de modernen, zooais de
term luidt. Kan iemand met lust en liefde
zorgen voor iets, dat hij verluierd acht?"
Vorder zij opgemerkt, dat van de 33 be
noemden 22 bij het onderwijs werkzaam
zijn of geweest zijn en 11 niet.
Na de nieuwe regeling van het school
toezicht van 18 Deo. 1900 cn het bepalen
van de toelage aan do arondiseoments-
schoolopzieners op 800 's jaars, zoodat
ook zeker bij iedcro vacature wol een aan
tal mannen gevormd in, ©n bekend met de
sohool, zullen sollioitecron, kan het bc-
vieamding wekken, dat deze Minister, do
man van dc kleine luiden, de meening
bleef handhaven, dat ieder verstand van
hot onderwijs heeft. Eenigo der benoemin
gen doen denken aan don regenten tijd uit
de achttiende eeuw, alsof do ncgeotieud®
er nog niet geweest was. Bewijzen
lo. Een oir. in do rechten, dio het voor
deel hooft in familiebetrekking te staan
met oen hooggeplaatst ambtenaar bij het
onderwijs word op vijf on twintigjarigen'
leeftijd tot arroudiaaoments-schoolopzieneQ
benoemd met voorbijgaan van vole sollici
tanten, dio het onderwijs lang met eertf
gediend hebben.
2o. Eveneons eon mr. in de reohton, die
het voordeed heeft dc zoon van een lid dor
Eerste Kamor te zijn.
3o. Een mr. in do rechten, die liet voor
deel heeft tot een adellijk geslacht te b©-'
hooren, dat veel deed voor oen christelijk©
6ohool, werd op 26-jarigen leeftijd tot
schoolopzienor benoemd en dus geschikter
voiklaard dan vele mannen, die jaren bij
het onderwijs met toewijding zijn werkzaam
geweest, geschikter zelfs dan rcods geve®-
tigdo achoolopzionors, die verplaatsing
vroegen.
In een asterisk: „Wio bolast deU
kleinen man?" in de „Haagsoh#
Courant" lozen wij:
In con kiozersrodo to Bruinisso zei on
langs do heor De Wilde (volgens' een veld
slag in de „Ziorikseoschc N i o u w o»
bodo" van 26 Januari) o.m.
„Men maakt do veldarbeidors wol bang
voor dure klompen, r xlat do liboralon on
ze mannen klompon-candidaten Doouion,
maar als do invoerrechten op piano's, par
fumerieën, hoogo hoeden, enz. vorhoogd
wordon, zal u dat niot deren."
„Waarlijk I liever, cn tegelijk ook eorllj-
kor kan hot met," zegt prof. T r o u b int
antwoord daarop.
„Do 9 millioen hoogore opbrengst uit het
tarief zal drukken op hoogo hoeden, piano's,
parfumerieën en dergolijko.
Maar laat ons nu eons zien, hoe het daa*.
medo in workclijkhoid is gottcld.
De hoogero opbrengst van:
parfumerieën, enz. is, hoog gere
kend f 10,000
hoogo hocdon, ovenoens hoog ge
rekend 20,000
piano's on verdere muziekinstru
menten 90,000
Samen 120,000
„Nu wil ik den heer Do Wilde de volle
maat geven on het bedrag dor hoogero rech
ten, dio de booron niet deren zullen, vervier
voudigen en brengen op rond 500,000 (zon
der er op te letten, dat er weer andere
hooger belast wordende artikelen zijn, waar
van do boeren móór dan con evenredig 'dool
gebruiken.) Er blijft dus nog 8è millioonf
over, waarin do boeren hun ovenredig deel
dragen. i
De boerenstand cn do boercnarbcidori
vertegenwoordigen bij ons omstreek© 30 pCt.
ran -de bevolking cn diagen derhalve daan
het Tarief vrijwel zonder onderscheid op
allo ingezetenen g e 1 ij k o 1 ij k drukt
van het bedrag dat uit do Taricfsvorhooging
in do schatkist komen moet, na aftrek van
de belasting op parfumorieën, piano's, hoogo
hoeden, enz., ook omstreeks 30 pCt. of ruim
millioen.
In hot door mij uitgewerkte plan eener;
algomeenc Rijksinkomrienbolasting komt do
opheffing \.m het privilege van den hooren-
Btand in do Bodrij»vbelasting 'den booron
te staan op een belastingdruk van ongeveer,
800,000 en gaan do boorenarbeidors vrij uit.
Dc financieel© Rogeoringspolitiek logt
dus op 'do landbouwende bevolking een last,
welke drieanaal grootor is dan die van do
door mij uitgewerkte algomcono progres
sieve Rijksinkomst© nlxilaating.
Toch worden van Christelijke zijde do
boeren bang gemaakt voor do vrijzinnige
belastingplannen. Dit wapen zal zich tegen
de Christelijk* politici zclvon keeren. Zij zijn
wat te vlug geweest met hun avercchtsch©
voorstellingen.
Wij zijn nu wel, uit tegenweer, verplicht,
do boeren wat beter cn wat eerlijker voor te
lichten. Dr Christelijke bolastingpnlitiok
treft do landbouwende bovolking veol
zwaarder dan de vrijzinnige brinriing-
plannen."
ZIJN NOVELLE.
18)
XVII.
Maar hij behoefde niet tot Dinsdag te
wachten. Hij zou haar dienzelfden middag
al zien.
Ge weet, of ge weet niot, hoe snel in dat
land van bergen en meren een storm op
komt.
Het was omtrent drie uron; Peter zat in
zij%i huis te lezen en alles koesterde zich
in den heidereten zonneschijn.
Dan, opeens, kwam er verandering; het
zonlicht was niet meer zoo schitterend, de
1 schaduwen werden zwakker, 't Was nog
haast niet merkbaar; je moest goed too-
K zien of het geen verbeelding wa9. 't Was
of een heel dunne sluier over de zon was
'geschoven en nergens vras or nog een wolk
je aan de lucht.
Op hetzelfde oogonblik werd de atmos
feer, die den ganschen dag warm, maar
koesterend warm was geweest, benauwd,
drukkend; de lucht scheen zijn levengevend
karakter te verliezen en als lood op de aar-
do te vallen. En gelijktijdig ontstond er een
groote stilte; ai de natuurgeluiden zwegen;
geen vogel sjilpte meer, geen blaadje rit
selde: de gansche aarde hield zijn adem in.
lAlleen de rivier ruischte voort en dat rui-
kchen deed do stilte nog des te meer uit
komen.
Nog was er geen wolkje te bespeuren,
toog eenige minuten niet... Dan, opeens,
yoor go wist hoe het gebeurde, was de
Monte Sfiorito in wolken gehuld.
En nu verspreidden zij zich met verwon
derlijke snelheid, verduisterden de zon,
v ikkelden de Guisi in een donker kleed,
dreven lange rotsen van de Comobastone,
veranderden het meer van saffierblauw in
loodgrauw, vulden de vallei met duisternis
en vreemd, angstig licht.
Nu kwam er uit de verte het doffe ge
brom vau den donder, na oen minuut een
luider, nijdiger gebrom, alsof het eerste
maar een bedreiging was goweeBt, waarop
men niet gelet had. Er volgde een hevige
rukwind, koud, maar vol geuren van het
bosch, waar hij uitkwam, alles afrukkende
on voor zich uit drijvende zand, bloemen
en bladeren; hij deed de boomen buigen als
reuzen, worstelend met .onzichtbare vijan
den; hij deed het korte gras sidderen en
rimpelde de oppervlakte van het meer.
Toen vielen enkelo groote regendroppels cn
toen: een zondvloed.
Peter klom in zijn observatorium, oen
vierkant torentje boven in het huis, om den
storm te zien en er van te genieten. Waar
lijk, hij was machtig om te zien en te hoo
ren in zijn wilde kracht, zijn onnettend
woest goweld. Nooit had hij zulk een regen
gezien, dacht hij. Het meer, do bergen, de
villa's en dc wijngaarden waren onzicht
baar achtei sluiers van water, en zelfs het
park; van Vcivbirose, de paden van zijn
eigen tuin, waren onduidelijk. Do groote
droppels vielen als kogels in de rivieren en
doden het water opspatten. En boven zijn
hoofd op het dak, was h'-t een geweld, alsof
elfen met ijzeren schoenen aan, er een
rondedans hielden.
De donder kraakte cn dreunde alsof er
voortdurend gebouwen instorttende
bliksem schoot in verblindende stralen
door de donkore lucht De wind gierde,
kreunde, huilde, en do kamer, waarin Pe
ter stond, schudde en dreunde van zijn ge
weld en was guur en iil door zijn adem.
Waarlijk, het geheel was prachtig.
De tuinpaden waren modderttroompjea;
de groote weg achter de heg leek wel een
bergstroom, cn juist terwijl hij ci naar
koek, zag hij iets op dien weg dat zijn
hart deed stilstaan.
Drio gestalten bewogen er zich op, bijna
weggespoeld door den regen: de Duchessa
di Santangiolo, Emilia Manfred! en een
priester.
In een oogwenk was Peter, blootshoofds,
aan zijn tuinhek.
„Kom binnen, kom binnen 1" riep hij.
„Wij drijven eenvoudig, wij zullen uw
huis onder water zetten", zeide de Duohes-
sa, terwijl hij hen naar zijn zitkamer
braeht.
Zij dropen inderdaad van den regen cn
waren tot aan de knieën beslijkt.
„Goede hemel", riep Peter. „Wat deedt
u ook in zoo'n stortregen
„Niemand vertelde ons, dat het zou gaan
regenen en wij maakten een groote wande
ling voor ons pleizier."
„Maar u zult dóór en dóór nat zijn, u
zult zoo koud als een steen zijn I" riep hij,
van den een naar den ander zie .de
„Ja wij zijn meer dan koud," stemde rij
too.
„En ik heb geen vuur, er zijn hier niet
eens stookplaatsen" zeide bij wanhopend
de kamer rondziende.
„Is er geen keuken?" vroeg de Duches
sa, met een laohje, dat hed eren spottend
was.
Petor sprong op.
„Waar zijn mijn gedachten? Natuurlijk,
de keuken 1 Ik zal Mariotti vuur doen ma
ken."
Hij verontschuldigde zich en zocht Ma-
rictto op. Hij vond haar in haai kamer op
de knieën, vol angst den rozenkrans bidden
de. Ik ben bang dat hij haar gebed nogal
ruw onderbrak.
„Wil je 300 goed zijn, zoo gauw als je
maar kunt een groot vuur in do keuken aan
te makenheol gauw boor".
En hij voegde zdoh weer bij zijn gasten.
„Wanneer u hierheen wilt komon", zeide
hij.
Mariette had in een oogeoblik van pijn
appels en houtblokken een lustig vuurtje
gemaakt. Zij boog diep voor de Duchessa,
nog dieper voor den. priester. Peter meen
de zelfs, dat zij haar knio boog, terwijl hij
snel een toeken over haar hoofd maakte: 't
kruistoeken zeker.
Hij was een klein, eenvoudig, witharig
priester, met een bijzonder vorstandig,
geestig en vriendelijk gelaat, en hij droeg
een bijzonder afgesleten toog. De kapelaan
van do Duchessa meende Peter. Hoe kon
hij gissen, dat hot kardinaal Udcschini
wat Volgens hem droegen kaïdinalen
geen versleten togen en zagen rij er niet
geestig en eenvoudig uit. Zeker wandelden
rij niet in de regen rond met geen ander ge
zelschap den een dame xn een veertienjarig
meisje. En hij had hen zich ook nooit iclein
gedacht Wel is waar had de oude toog
roode knoopen en dn g hij een xoode sjerp
om zijn middel en een grootcn amethist aan
rijn wijsvinger maar Peter waa niet ge
noeg van kerkelijke gewoonten op do hoog
te, om hieraan een kardinaal U herken
nen.
Yan don ar.dcron kant kwam het bij do
Duchessa niet op, dat Peter inlichting
noodig had. Zij zeide alleen to lhcm:„Mng
ik u een© voorstellen?" En tet den priester:
„Dit is mijnheer M&rchd&le, waai van u
wol gehoord heeft."
Do oudo witharige man lachte Peter
vriendelijk toe en gaf hem een hand.
„E cattioo ren to che non o buono per
qualcuno debbo a quaeeta burrasca la
pregustazione d'un pioccre", 1) zeide hij
met een mcngoling van hoffelijkheid en
zonnige vriendelijkheid, eigen t vn rijn volk
en zijn leoftijd. Instinctmatig hij zou
niet kunnen zeggen waarom maakte Po
ter een veel eerbiediger buiging dan lieden
van zijn volk en leeftijd gewoon zijn cn
mompelde iota van „grand onore'^2)
Mariette zotte stooJen voor den haard
on zotte toen, op haars meettors verzoek*
thee.
„Maar ik geloof, dat u allen wijs zond#
doen eeist een klein beetje brandewijn te
nemen", zeide hij. „Tot mijn spijt kan ik
u geen droge kleercn verschaffen en br. de-
wijn is misschien het beste surrogaat op het
oogenblik."
De oude priester lachte en legde rijd
hand op den ©chouder van Emilia.
1) Het is een slechte wind, dio voor n\a*
mand goed waait. Aan dezen storm dank ik
onze kennismaking.
2) Groote eer.
(Wordt Ttvolffd.)