LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 18 FEBRUARI. TWSË'ÖE BLAD. Anno 1905. FEUILLETON. Uo. 13802 PERSOVERZICHT. In de „Gereformeerde Kerkbo de" schrijft de. Wisse, van Leiden, onder het opschrift: „Hulde aan onzen (den Leidschen) B u r go mee st ar" Hot zal zeker in den gcett en naar don wensch zijn mijner mede-redacteuren en der lezers dezer Kerkbode, dat ik een woord van openlijke hulde richt aan onzen geëerden burgemeester, voor zijn kloeko houding, in zake zijn weigering om het stuk „Aller zielen" op te voeren. I>oor do liberale bladen hierover aangevallen, sta tegenover dien onbillijken en dommon aanval ons ernstig protest. Wat toch ik het geval 1 Heb tooneolstuk „Allerzielen" bevat passa ges, welke voor de religio als zoodanig on- gowonscht zijn, op zijn zachtst uitgedrukt. Trouwens, wij wraken het in het algemeen ^eedfc', dat bij velen do zucht bestaat om de religie te betrokken in stukken voor het iooncoL De liberalen, dio in verkiezings tijden zoo eigenaardig-vroom zijn, en u dan verkondigen: „O, de godsdienst is ons hei lig, veel te heilig, om in do politiek ge mengd te worden," dieeelfde liberalen moes ten dat ook eens toepassen op dergelijke too- neektukken als „A 11 e rz i el e n." Maar' dan hooren wo op eenmaal nierte meer van hun eerbied voor den godsdienst. Onze Burgemeester heeft deze heeren geëxami neerd door deze zijn daad in hun voorge wend© religie-liefde, en... zij zijn „gezakt." Getuige hun dwaco opgewondenheid in li berale bladen tegen onzen mirgomeestet. Dwaze opgewondenheid. Immers, zij no men het den Burgemeester kwalijk, dat hij is geweken voor zekere dreiging. Er zou nl- den Burgemeester zijn bericht, dat, als hij 'do opvoering van het gewraakte stuk in den Schouwburg toeliet, d&ër de orde dan zou rijn verttoord gewordon, door eenigo lie den, die dat vast van voornemen waren. Nu vragen de liberale bladen: Is dat anti revolutionair, had de Burgemeester mogen wijkon voor orde-verstoorders? Deze voor stelling vaji zaken is onjuist. Begrijpen dezo bladen nu niet, dat do kwestie niet zit in idie ,,orde-ver6toordcrs", maar in de reden on oorzaak, waarom zij do ordo dreigden te verstoren? Er was consciëntie- krenking in 't spel, en dat was do oorzaak lm ditt gaf den doorslag gewis voor dece weigering. Toen de stakingswotten kwamen, zeiden vele vrijzinnigen: „Laat men liever do oorzaak der stakingen wegnemen", thans, £u onze Burgemeester in dit geval naar de werkelijke oorzaak handelt, heeft hij het mis in der liboralen oogen. We kunnen het ons Best indenken. De liberalen hebben zoo'n Halve eeuw lang stelselmatig de gewetens gekrenkt, met bun eigenaardig systeem van staatkunde, dat zij aJlicht rijn verleerd wat g-owetfln*- JcronJtingr He anti -revo lutionairen hebben steeds daartegen ge- ij vond. Onze Burgemeester beweegt zich der halve op de zuivere, anti-revolutionaire, Ohristelijk-histerisohd lijn. Hem daarvoor openlijk hulde te brongen midden van dwaze, valschc aantijging, i3 >is een plichtmatige behoefte. Zcgeno God onzen Burgemeester met krach tige aangording van Zijn Gcctt, terwijl de wetenschap, dat duirenden in onze etad aan zijn zijde staan, hem teven6 beziele, ln het volharden bij het ideaal. Uit ,,D e Heraut": Wie wanen mocht, dat de haat van het liberalisme tegen de Ohris- tolijko School allengs in zekere waar- 'deering is omgeslagen, is in den laateton tijd weer bitter ontgoocheld. De pamfletten onder don titel „Maakt front", waarmede de openbare onderwij zerswereld bij duizendtallen het volk over stroomt, gaan in felheid tegen het Christe lijk onderwijs al wat op dit gebied gepres teerd was, te boven. Niet alleen, dat men door allerlei uit het verband gerukte cita ten de Roomschen tegen de Protestanten en de Protestanten logen de Roomschen tracht op to stoken, maar de Christelijke Bchool wordt als de kweekplaats van alle onverdraagzaamheid, sektehaat en ver deeldheid onder het volk aangeklaagd, ter wijl daartegenover met duivenbiankheid de openbare school staat, die nooit anders dan zegen aan het vaderland gebracht heeft. Voor de heroïeke opoffering, waarmee de Christenen jarenlang hun scholen in stand hebben gehouden, heeft deze onderwijzers- ben een woord zelfs van waardeering. In do pas verschenen satyr© „Landwijk" wordt de oprichting der christelijke scholen aan de laagste persoonlijke motieven geweten. Het is in allerlei toonaard een herhaling van Kappeyne's bekende woord, dat de Christelijke School de doode vlieg is, die de apothekerszalve stinkende heeft ge maakt. En men wane niet, dat deze weerzinwek kende polemiek alleen op rekening van ze kere „jalousie do métier" te schrijven zou zijn. Voor de openbare onderwijzers is het natuurlijk een hard gelag, dat de Christe lijke School ai meer de Openbare verdringt. Wanneer straks de ingediende wet op het lager onderwijs de Christelijke School uit haar financieele moeilijkheden verlost, dan zal spoedig genoeg blijken, hoe weinig ons volk van de godsdienstlooze Staatsschool gediend is. Dat de openbare onderwijzers de toekomst daarom met vrees te gemoet gaan en geen middel ontzion om het zwaard dat hun boven het hoofd hangt-, af te won den, is voor wie het menschelijk hart kent, geen raadseL De Staatsschool heeft nooit de liefde van ons volk gehad, en een vrije en eerlijke concurrentie met de Christelijke School staat voor de Staatsschool gelijk met den dood. Maar veel voeger teeken is, dat do liberalo partij, in plaats van dat laf gedoe eenor voor eigen brood beduchte onderwijzers- bent af te keuren, met het oog op de ko mende stembus blijkbaar niet zonder wel gevallen dezo actie patroniseert. Ook het pas verschenen verslag van hetgeen in de seoticn dei Tweede Kamer over do wet ge redekaveld is, doet zien, hoe de liberale partij ook nu, evenals bij de wet op het Hooger Onderwijs, in folie oppositie haar kracht zoeken zal. En vooral dat oen staatsman als mr. Yan Houten rondweg heeft verklaard, dat, komt dezo wet tot stond cn zetelt weer een libciaal ministo rio op het Toionlje, de invloed dor Chris telijke School voorgoed zal worden ge-, fnuikt, is een bedenkelijk symptoom. De bekeering der liberalo partij in 1887 tot een reohtvaaidiger en billijker stand punt tegenover de Christelijke School is dus van korten duur geweest. De lamme renvacht is weer afgelegd en de oude wol- vennatuur weer boven gekomen. Nu vreezon we dien strijd niet. Elke po ging van het liberalisme om de Christe lijke School onderdrukken, zal ons Christenvolk zich te nauwer doen aaneen sluiten met dit heilig kleinood te vordodi- gen. Niets heeft aan het liberalisme meer schade gedaan dan Kappeyno'ö scherpe re solutie. Het ik daarom goad, dat ons Christenvolk bijtijds gewaarschuwd is. Do maskers zijn afgeworpon, en n>.n weet, wat do vijand in het schild voert. Mr. S. van Houten heeft in het licht gegeven den elfden zijner „Sta.at- kundigo Brieven". Naar aanleiding van het blanoo-artikel zegt hij, viat'bij de „Liberale Unie" onop rechtheid tot een beginsel it verheven, door er twee programs op na te houden, een pa rade-program en een werk-program, zooge naamd program van urgentie. Nadat de geestverwanten van den heer Van Houten in den lande, door een vorzoenendo verkla ring omtrent de kieswet in slaap gewiegeld, krachtig hadden medegewerkt om aan de oandidaten 'der „Unie" in giooten getale een Kamerzetel to bezorgen, geschiedde iets in do parlementaire geschiedenis onge hoorde. Die heeren vergaten naam en af- komfct; gingen onder leiding van Kerdijk de vrijzinnig-democratische Kamerclub vor men en dreven den minister Borgesius er toe, onder het masker eener technische her ziening een ondermijning van de beginselen der Kieswet op touw zetten. „De vrijzinnig-democraten zijn in de Ka mer mot hun Grondweteherzieningsvoorstel geheel in het rood opgetreden, wat hun fcchoon stond. Maar helaas slecht© totdat, ik moet mij wel weder aan het verwijt blootstellen to insinuêeren, terwijl ik toch bloot een datum vermeld totdat er weder verkiezingen in het zicht kwamen en weder de verleiding der „Unio"-prakigken op hen begon to werken Voor do periode 1903 1909 wordt vie gehcele hoog opgezette cam pagne voor Grondwetslier zen ing geredu ceerd tot een campagne voor een blanco artikel 80, welke echter voorzichtiglijk eerst in het vierde jaar tot beslissing zal worden gebracht en waarvan a priori vast staat, dat er niet© van komt. In de pers-or ganen der vrijzinnig-democraten kan men duidelijk leeen, dat zij het blanco-artikel 80 slecht© beschouwen als een sneeuwbal, van wolken zij hopen, dat hij tot een lawine zal aangroeien. Juist wegens dit gevaar zal, hoo ook de vei kiezingen uitvallen, de overgroot© meerderheid der volksvertegen woordiging wel zorgen, dat hij niet aan het rollen komt. Althans niet zonder vooraf vastgestelde en goed verzekerde beperking van zijn loop." Er moet zoo gaat de heer Van H. voort een© voor goed uitgemaakt worden of ooopilcohtheid het kenmerk mag blij ven van de politiek eener liberalo groep èn daardoor een schaduw mag blijven werpon op de geheele liboralo partij, ja dan neen. Laat toch hen, die verkolijk all oma ns- of aïlemonsokkioarecht noodig achten, trachten op dit program gekozen te worden en even tueel zich vereenig».u en eon tot invoering daarvan strekkend wetsvoorstel ontwerpen, dat tegelijk met oen voorstel tot do noodigo Grondwetsherziening aan do Staten-Gone- raad wordt aangeboden. Dan is toch inder daad enkel do vraag, of er vóór het ont worpen nieuwe kiesrecht een gedecideerde meerderhord is. Dat weet ieder ervaren staatsman. Geen partij zal ooit trachten te speculeeren op do mogelijkheid, dat een stellige en wel verzekerde meerderheid na do grondwettige ontbinding de 2/3 niet be reikt. Aan de daaruit ontstaande tpanniüg zou niet licht iemand bet land wagen. Een mindcrheidspartij zal ook uit eigenbelang nooit zulk een staat van zaken bestendigen. Die is voor haar allesbehalve voordeclig, omdat zij, zoolang de kwestio niet tot af doening gebracht is, naar parlementaire beginselen toch niet aan do Regecring zou kunnen komen. Ia een meerderheid in het kiezerskorps het ovor een nieuw kiesrecht eens, dan ia do Grondwet geen belotsel; i© rij hot daar over niet eens, dan is do Grondwetswijziging geen behoefte. Aan het slot van zijn brief zegt do heer Van Houten: „Laat nu ieder zich eons; eerlijk reken schap govon, waaremt h»j mot dat blanco g©- echarrol meodoot. Wie wil hij daarmede tot kiezers maken 1 Ik geloof, als hij er nog cons good over nadenkt, zal hij moeten zeg gen, hot is mis geweest. 8umma summarum een aardige kiesmanoeuvro om Drucker en Borgcfciue in staat te stellen arm in arm voor hun groopen can di daturen te bemach tigen, maar wecenlijk toch infra dignitatem. En zonder waarheid en waardigheid kan geen politieke partij duurzaam bestaan; zelf© een overwinning, behaald wijl do kie zers don tegenstander nog meer onwaar en nog moer onwaardig zouden kunnen ach ten, zou voor het land geen goedo vruchten dragon. Mogen do liberalo kiooois zioh toch krach tig doen golden I Laat hen oischon, dat alle oandidaten ongemaskerd voor hen verschij nen, cn laat dan do moerderheid beslissen, wie hun gezamenlijk© candidaat tegen Kuy- pcr zal rijn." In het Februari-nommer van „De G i d s" bespreekt mr. C. Th. van Deventer, vrijzin nig-democraat, mot veel waardeer ing het ontwerp" van mini ter Idonburg inzake de roclitspositie van I n- landscho christenen. Naar zijn meening zal dit leiden tot „verhooging der welvaart, tot een versnelling van het gees telijke ontwikkelingsproces, in één woord tot vooruitgang. Na het ontwerp bosproken en gocritisoord to hebben, schrijft mr. Van Deventer: Ik zou ongaarne zien, dat do critiek, in de laatste bladzijden aan het woord, den indruk achterliet alsof mijn ingenomenheid met de ingediende wetsontwerpen 6lccht© matig zijn zou. Het tegendeel ie waar. Ik begroot de poging van den boer Idenburg, om voor N.-Indië do grondslagen te leggen van een rechtsorde, dio, bij minder onzeker heid dan do thanB gevestigde, meer ruimte laat voor een geleidelijke ontwikkcüug in do richting der gelijkheidsidee, met instem ming en vreugde. Ik breng huldo aan den moed van den niet-rechtegoleerde, die de verantwoordelijkheid voor dezen ingrijpen den wetgevenden arbeid dorst aanvaarden huldo ook aan dc van evenveel gematigdheid als ernst getuigende houding, die dit lid van een „Christelijk Kabinet" aannam ten opzichte van het voor hem en zijn geestverwanten dubbel moeilijke vraagstuk ran den rechtstoestand dor inlandsche Christenen. Hot mag hier nog wol eons onderstreept worden, dat de heer Idenburg, bij do voor alsnog onvermijdelijk geachte onderschei ding der ingezetenen in bevolkingsgroepen dezo inlandsche Christenen ondubbelzin nig indeelt bij de groep dor Inl&nderB on dat hij wat in hun privaatreohtlijke po sitie wellicht als voorrecht mocht worden beschouwd, binnen hot boroik wil Btellon van alle andere Inlanders, zonder onder scheid van geloof. De eenigo maal, dat ik, bij do beschouwing van zijn arbeid, aan leiding vond om te waarschuwen tegen 't vastknoopen van staatsrechtelijke gevolgen aan do Christelijke geloofsbelijdenis, kon dit gepaard gaan mot een beroep op den godachtengang van den voorsteller en met een verwijzing naar do onbillijkheid, die daardoor juist tegenover de inlandsche Christenen zou worden begaan. Wat ik overigens aan te merken had, betrof meer den vorm dan hot wezen der zaak on vloeido uitsluitend voort uit mijn verlan gen, dat dit wezen zoo ondubbelzinnig mo gelijk tot zijn recht moge komen. Onder heb opschrift: Parbijdigia benoemingen geeft dc heer A. van Rij, to Tcrborg, in do „Nieuwe Rot terdamse ho Courant" een over zicht van dc schoolopzieners, die benoemd zijn onder het ministeric-Kuy- pci. Hieruit blijkt nu, dat van do 33 nieuwbenoemden (4 district©- en 29 arron- diaaemcnts-sclioolopzieners) zijn: 8 katho liek, 16 anti-revolutionnair, 1 nationaal- historisch met meer neiging naar rcohts dan naar links, 4 onbekend, l oud-liberaal, 2 libciaal cn 1 vrijzinnig-democraat. Dat is dus 25 of 76 pCt. rcohts, 4 of 12 pCt. links en 4 of 12 pCt. onbekend. Komt roon niet de opmerking, dat do katholieken in het zuiden van ons land ook onder een vrijzinnig ministerie bonocoxi zouden zijn, dan heeft men van dc 25 overigen nog 17 of 68 pCL rechte, i of 16 pCt. links en 4 of 16 pCt. onbekend. De namen dor benoemden met bijvoeging der politieke kleur worden voluit genoemd. Dc schr. vraagt vorder nog: „Waar de Grondwet gebiedend voor schrijft: „Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regecring," kunnen daar ambtenaren zich met hart en zied met dio zorg belasten, dio do openbare 6chool beschouwen als oon sekte-school voor de modernen, zooais de term luidt. Kan iemand met lust en liefde zorgen voor iets, dat hij verluierd acht?" Vorder zij opgemerkt, dat van de 33 be noemden 22 bij het onderwijs werkzaam zijn of geweest zijn en 11 niet. Na de nieuwe regeling van het school toezicht van 18 Deo. 1900 cn het bepalen van de toelage aan do arondiseoments- schoolopzieners op 800 's jaars, zoodat ook zeker bij iedcro vacature wol een aan tal mannen gevormd in, ©n bekend met de sohool, zullen sollioitecron, kan het bc- vieamding wekken, dat deze Minister, do man van dc kleine luiden, de meening bleef handhaven, dat ieder verstand van hot onderwijs heeft. Eenigo der benoemin gen doen denken aan don regenten tijd uit de achttiende eeuw, alsof do ncgeotieud® er nog niet geweest was. Bewijzen lo. Een oir. in do rechten, dio het voor deel hooft in familiebetrekking te staan met oen hooggeplaatst ambtenaar bij het onderwijs word op vijf on twintigjarigen' leeftijd tot arroudiaaoments-schoolopzieneQ benoemd met voorbijgaan van vole sollici tanten, dio het onderwijs lang met eertf gediend hebben. 2o. Eveneons eon mr. in de reohton, die het voordeed heeft dc zoon van een lid dor Eerste Kamor te zijn. 3o. Een mr. in do rechten, die liet voor deel heeft tot een adellijk geslacht te b©-' hooren, dat veel deed voor oen christelijk© 6ohool, werd op 26-jarigen leeftijd tot schoolopzienor benoemd en dus geschikter voiklaard dan vele mannen, die jaren bij het onderwijs met toewijding zijn werkzaam geweest, geschikter zelfs dan rcods geve®- tigdo achoolopzionors, die verplaatsing vroegen. In een asterisk: „Wio bolast deU kleinen man?" in de „Haagsoh# Courant" lozen wij: In con kiozersrodo to Bruinisso zei on langs do heor De Wilde (volgens' een veld slag in de „Ziorikseoschc N i o u w o» bodo" van 26 Januari) o.m. „Men maakt do veldarbeidors wol bang voor dure klompen, r xlat do liboralon on ze mannen klompon-candidaten Doouion, maar als do invoerrechten op piano's, par fumerieën, hoogo hoeden, enz. vorhoogd wordon, zal u dat niot deren." „Waarlijk I liever, cn tegelijk ook eorllj- kor kan hot met," zegt prof. T r o u b int antwoord daarop. „Do 9 millioen hoogore opbrengst uit het tarief zal drukken op hoogo hoeden, piano's, parfumerieën en dergolijko. Maar laat ons nu eons zien, hoe het daa*. medo in workclijkhoid is gottcld. De hoogero opbrengst van: parfumerieën, enz. is, hoog gere kend f 10,000 hoogo hocdon, ovenoens hoog ge rekend 20,000 piano's on verdere muziekinstru menten 90,000 Samen 120,000 „Nu wil ik den heer Do Wilde de volle maat geven on het bedrag dor hoogero rech ten, dio de booron niet deren zullen, vervier voudigen en brengen op rond 500,000 (zon der er op te letten, dat er weer andere hooger belast wordende artikelen zijn, waar van do boeren móór dan con evenredig 'dool gebruiken.) Er blijft dus nog 8è millioonf over, waarin do boeren hun ovenredig deel dragen. i De boerenstand cn do boercnarbcidori vertegenwoordigen bij ons omstreek© 30 pCt. ran -de bevolking cn diagen derhalve daan het Tarief vrijwel zonder onderscheid op allo ingezetenen g e 1 ij k o 1 ij k drukt van het bedrag dat uit do Taricfsvorhooging in do schatkist komen moet, na aftrek van de belasting op parfumorieën, piano's, hoogo hoeden, enz., ook omstreeks 30 pCt. of ruim millioen. In hot door mij uitgewerkte plan eener; algomeenc Rijksinkomrienbolasting komt do opheffing \.m het privilege van den hooren- Btand in do Bodrij»vbelasting 'den booron te staan op een belastingdruk van ongeveer, 800,000 en gaan do boorenarbeidors vrij uit. Dc financieel© Rogeoringspolitiek logt dus op 'do landbouwende bevolking een last, welke drieanaal grootor is dan die van do door mij uitgewerkte algomcono progres sieve Rijksinkomst© nlxilaating. Toch worden van Christelijke zijde do boeren bang gemaakt voor do vrijzinnige belastingplannen. Dit wapen zal zich tegen de Christelijk* politici zclvon keeren. Zij zijn wat te vlug geweest met hun avercchtsch© voorstellingen. Wij zijn nu wel, uit tegenweer, verplicht, do boeren wat beter cn wat eerlijker voor te lichten. Dr Christelijke bolastingpnlitiok treft do landbouwende bovolking veol zwaarder dan de vrijzinnige brinriing- plannen." ZIJN NOVELLE. 18) XVII. Maar hij behoefde niet tot Dinsdag te wachten. Hij zou haar dienzelfden middag al zien. Ge weet, of ge weet niot, hoe snel in dat land van bergen en meren een storm op komt. Het was omtrent drie uron; Peter zat in zij%i huis te lezen en alles koesterde zich in den heidereten zonneschijn. Dan, opeens, kwam er verandering; het zonlicht was niet meer zoo schitterend, de 1 schaduwen werden zwakker, 't Was nog haast niet merkbaar; je moest goed too- K zien of het geen verbeelding wa9. 't Was of een heel dunne sluier over de zon was 'geschoven en nergens vras or nog een wolk je aan de lucht. Op hetzelfde oogonblik werd de atmos feer, die den ganschen dag warm, maar koesterend warm was geweest, benauwd, drukkend; de lucht scheen zijn levengevend karakter te verliezen en als lood op de aar- do te vallen. En gelijktijdig ontstond er een groote stilte; ai de natuurgeluiden zwegen; geen vogel sjilpte meer, geen blaadje rit selde: de gansche aarde hield zijn adem in. lAlleen de rivier ruischte voort en dat rui- kchen deed do stilte nog des te meer uit komen. Nog was er geen wolkje te bespeuren, toog eenige minuten niet... Dan, opeens, yoor go wist hoe het gebeurde, was de Monte Sfiorito in wolken gehuld. En nu verspreidden zij zich met verwon derlijke snelheid, verduisterden de zon, v ikkelden de Guisi in een donker kleed, dreven lange rotsen van de Comobastone, veranderden het meer van saffierblauw in loodgrauw, vulden de vallei met duisternis en vreemd, angstig licht. Nu kwam er uit de verte het doffe ge brom vau den donder, na oen minuut een luider, nijdiger gebrom, alsof het eerste maar een bedreiging was goweeBt, waarop men niet gelet had. Er volgde een hevige rukwind, koud, maar vol geuren van het bosch, waar hij uitkwam, alles afrukkende on voor zich uit drijvende zand, bloemen en bladeren; hij deed de boomen buigen als reuzen, worstelend met .onzichtbare vijan den; hij deed het korte gras sidderen en rimpelde de oppervlakte van het meer. Toen vielen enkelo groote regendroppels cn toen: een zondvloed. Peter klom in zijn observatorium, oen vierkant torentje boven in het huis, om den storm te zien en er van te genieten. Waar lijk, hij was machtig om te zien en te hoo ren in zijn wilde kracht, zijn onnettend woest goweld. Nooit had hij zulk een regen gezien, dacht hij. Het meer, do bergen, de villa's en dc wijngaarden waren onzicht baar achtei sluiers van water, en zelfs het park; van Vcivbirose, de paden van zijn eigen tuin, waren onduidelijk. Do groote droppels vielen als kogels in de rivieren en doden het water opspatten. En boven zijn hoofd op het dak, was h'-t een geweld, alsof elfen met ijzeren schoenen aan, er een rondedans hielden. De donder kraakte cn dreunde alsof er voortdurend gebouwen instorttende bliksem schoot in verblindende stralen door de donkore lucht De wind gierde, kreunde, huilde, en do kamer, waarin Pe ter stond, schudde en dreunde van zijn ge weld en was guur en iil door zijn adem. Waarlijk, het geheel was prachtig. De tuinpaden waren modderttroompjea; de groote weg achter de heg leek wel een bergstroom, cn juist terwijl hij ci naar koek, zag hij iets op dien weg dat zijn hart deed stilstaan. Drio gestalten bewogen er zich op, bijna weggespoeld door den regen: de Duchessa di Santangiolo, Emilia Manfred! en een priester. In een oogwenk was Peter, blootshoofds, aan zijn tuinhek. „Kom binnen, kom binnen 1" riep hij. „Wij drijven eenvoudig, wij zullen uw huis onder water zetten", zeide de Duohes- sa, terwijl hij hen naar zijn zitkamer braeht. Zij dropen inderdaad van den regen cn waren tot aan de knieën beslijkt. „Goede hemel", riep Peter. „Wat deedt u ook in zoo'n stortregen „Niemand vertelde ons, dat het zou gaan regenen en wij maakten een groote wande ling voor ons pleizier." „Maar u zult dóór en dóór nat zijn, u zult zoo koud als een steen zijn I" riep hij, van den een naar den ander zie .de „Ja wij zijn meer dan koud," stemde rij too. „En ik heb geen vuur, er zijn hier niet eens stookplaatsen" zeide bij wanhopend de kamer rondziende. „Is er geen keuken?" vroeg de Duches sa, met een laohje, dat hed eren spottend was. Petor sprong op. „Waar zijn mijn gedachten? Natuurlijk, de keuken 1 Ik zal Mariotti vuur doen ma ken." Hij verontschuldigde zich en zocht Ma- rictto op. Hij vond haar in haai kamer op de knieën, vol angst den rozenkrans bidden de. Ik ben bang dat hij haar gebed nogal ruw onderbrak. „Wil je 300 goed zijn, zoo gauw als je maar kunt een groot vuur in do keuken aan te makenheol gauw boor". En hij voegde zdoh weer bij zijn gasten. „Wanneer u hierheen wilt komon", zeide hij. Mariette had in een oogeoblik van pijn appels en houtblokken een lustig vuurtje gemaakt. Zij boog diep voor de Duchessa, nog dieper voor den. priester. Peter meen de zelfs, dat zij haar knio boog, terwijl hij snel een toeken over haar hoofd maakte: 't kruistoeken zeker. Hij was een klein, eenvoudig, witharig priester, met een bijzonder vorstandig, geestig en vriendelijk gelaat, en hij droeg een bijzonder afgesleten toog. De kapelaan van do Duchessa meende Peter. Hoe kon hij gissen, dat hot kardinaal Udcschini wat Volgens hem droegen kaïdinalen geen versleten togen en zagen rij er niet geestig en eenvoudig uit. Zeker wandelden rij niet in de regen rond met geen ander ge zelschap den een dame xn een veertienjarig meisje. En hij had hen zich ook nooit iclein gedacht Wel is waar had de oude toog roode knoopen en dn g hij een xoode sjerp om zijn middel en een grootcn amethist aan rijn wijsvinger maar Peter waa niet ge noeg van kerkelijke gewoonten op do hoog te, om hieraan een kardinaal U herken nen. Yan don ar.dcron kant kwam het bij do Duchessa niet op, dat Peter inlichting noodig had. Zij zeide alleen to lhcm:„Mng ik u een© voorstellen?" En tet den priester: „Dit is mijnheer M&rchd&le, waai van u wol gehoord heeft." Do oudo witharige man lachte Peter vriendelijk toe en gaf hem een hand. „E cattioo ren to che non o buono per qualcuno debbo a quaeeta burrasca la pregustazione d'un pioccre", 1) zeide hij met een mcngoling van hoffelijkheid en zonnige vriendelijkheid, eigen t vn rijn volk en zijn leoftijd. Instinctmatig hij zou niet kunnen zeggen waarom maakte Po ter een veel eerbiediger buiging dan lieden van zijn volk en leeftijd gewoon zijn cn mompelde iota van „grand onore'^2) Mariette zotte stooJen voor den haard on zotte toen, op haars meettors verzoek* thee. „Maar ik geloof, dat u allen wijs zond# doen eeist een klein beetje brandewijn te nemen", zeide hij. „Tot mijn spijt kan ik u geen droge kleercn verschaffen en br. de- wijn is misschien het beste surrogaat op het oogenblik." De oude priester lachte en legde rijd hand op den ©chouder van Emilia. 1) Het is een slechte wind, dio voor n\a* mand goed waait. Aan dezen storm dank ik onze kennismaking. 2) Groote eer. (Wordt Ttvolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5