Dienstboden in Amerika.
Een verrold huis.
W^«Iüksoho. Kalender.
Stofgoud.
zoo de oogen mede. Een waas voor do
oogen wijst doorgaans op zwakte en over
spanning van de oogen. De uiterste zorg
moet er voor worden gedragen, dat perso
nen, die daarvoor aanleg hebbon, hun oogen
•niet vermoeien, en in dat geval moet men
herhaaldelijk de oogen bevochtigen met
lauw water, getrokken uit de bloem van do
vlierbes.
Ook moeten de oogon dan 's nachte en
's morgens gewasschen worden met banaan
boomenwater, waarin een weinig koolzure
soda is opgelost. Men leert door ondervin
ding hoe zijn oogen te bewaren, maar dat
neemt niet weg, dat het goed ie', dat men
eenige eenvoudige voorschriften kent, zoo
idat men voorzorgen kan nemen, voordat
•zwakte en oogziekten dit noodig maken.
1Z00 ook is het goed, om in herinnering te
brengen, dat het kunstlioht zich achter in
stede van vóór den persoon moet bevinden,
die 's avonds leett. Men heeft menigmaal
ide voordeelen van electrisch licht betwist,
maar de vrouwen, die er veel bij arbeiden,
hetzij naaien of schrijven, vinden het een
zeer aangenaam en geschikt licht, al was
het alleen daarom, dat men het kan aan
brengen juitt waar men zelf wil. Wanneer
;het electrisoh lioht echter hoog aan de
zoldering is aangebracht, is het natuurlijk
'niet zoo gemakkelijk als een olielamp; deze
kan men plaatsen dé&r, waar men dit ver
kiest
Hoogst noodzakelijk is1 het de meeste
vrouwen en meisjes te waarschuwen voor
de gevaren bij het gebruik van bel la-don
na of andere dergelijke schoonheidsmiddel
tjes.
Do uitwerking van bella^donna, wanneer
dit in het oog wordt gedruppeld of wan
neer men er de wenkbrauwen mede in
wrijft, k' een merkbare uitzetting van den
oogappel, die een helderen glans afstraalt.
Pruisisch blauw wordt ook wel voor dit
1 gebruikt. Beide middelen worden ech
te:- door de oogdokters ten zeerste veroor
deeld, die van oordeel' zijn, dat ongenees
lijke blindheid menigmaal het gevolg kan
zijn van het gebruik van dergelijke tcha-
üeiijke stoffen, die trouwens slechts een tij
delijke uitwerking hebben.
Naar aanleiding van haar stukje „Dienst
boden in Amerika" (eenigen tijd geleden
ook in ons „Zondagsblad" opgenomen en
waarin geklaagd werd over de dienstbaren
in de Nieuwe Wereld) heeft mej. A. de Fre-
mery, te Tacoma-Washington, verschillende
brieven uit Holland ontvangen van huis
knechts, keuken- en werkmeiden, haar ver
zoekend hun een betrekking in Amerika te
verschaffen. Hoe gaarne zij ook energieken
menschen de helpende hand zou willen lee-
nen, zijn er natuurlijk groote moeilijkheden
aan verbonden om menschen, die haar to
taal vreemd zijn, aan kennissen als huis
genoot (want dat is het toch feitelijk) aan
te bevelen. Dit bezwaar zou echter niet on
overkomelijk zijn, maar het geval is, dat er,
niettegenstaande de groote schaarschte van
dienstboden, toch geen vooruitzichten voor
zidken zijn hier in het Westen, het verre
WeBten van Amerika.
En zij schrijft verder:
De groote kosten, die aan het houden van
dienstboden verbonden zijn, hun totale on
geschiktheid voor het werk, waarvoor ze
zich duur laten betalen, en de vrijheden en
onbetamelijkheden, die ze zich aanmatigen.,
hebben tot resultaat gehad, dat men zich
zonder hen heeft leeren behelpen, en een
maal op dat standpunt aangeland, is er
weinig kans, dat de Amerikaan van het
Westen zich weder onder het juk van
dienstboden te houden, zal willen buigen.
Do toestand is het natuurlijk gevolg van on
bekwaamheid eD aanmatiging, die eischen
willen stellen.
Men zegt, dat er in New-York meer kans
is voor zulke betrekkingen, maar aangezien
ik niets van de Oostelijke Staten afweet,
kan ik daar dus natuurlijk niet over oor-
deelen.
Maar ik zou het den Hollandschen
dienstboden sterk afraden om goede dien
sten in het vaderland op te geven voor het
weinig beter loon, dat ze misschien in
Amerika zouden kunnen verdienen. Men
trekt natuurlijk menschen, die de taal kun
nen sproken, voor, en dc verhuurkantoren
in Yew-York zijn bijna nic: toegankelijk
door het queue-maken van de werkeloozen,
die gaarne een betrekking willen machtig
worden. Een Hollandsche huisknecht of
keuk uneid zal, dunkt mij, in die dringende
massa al heel weinig kans hebben om goed
terecht te komen-
Ik heb in mijn stukje alleen den toestand
geschetst, zooals die hier in het Westen is,
maar daarmede volstrekt niet willen aan
duiden, dat cr hier vooruitzichten voor
Hollandsche dienstboden zouden zijn, want
het tegendeel is waar.
Daarom, Hollandsche dienstboden, blijft
bij de Hollandsche vetpotten, de Ameri-
kaansche kost ligt te zwaar in de maag
voor die er niet aan gewend zijn en er geen
casuari8-maag op nahouden.
Als de trein niet al te snel langs Halfweg,
tusschen Haarlem en Amsterdam, rijdt, kan
men een blik slaan op een huisje aan den
voet vaD den spoordijk en op den gevel
steen (ezen, dat ,,het huis verrold is."
Men laat dan zijn verbeelding werken en
ziet dat lage steenen huisje rollend van den
eenen kant van het dorp naar den anderen.
Do belangstelling, die het Halfwegsche
huis trekt, zou kunnen bewijzen, dat deze
architectonische goocheltoer als iets zeld
zaams beschouwd wordt. En zeker zal met
onze stevige Hollandsche fundamenten en
diep in den drassigen grond verzonken mu
ren zulk verrollen wel iets zeldzaams blij
ven.
Maar in Amerika, waar men de onder
lagen van het huis, met liet oog op den
harden ondergrond, licht bouwt en ook
groote huizen dikwijls geheel van hout op
getrokken worden, is zulk een verrolling
volstrekt niet zeldzaam. In geïllustreerde
Amerikaansche tijdschriften kan men vaak
dit wegrollen afgebeeld zien.
Het record is evenwel onlangs geslagen
met een huis van tweh verdiepingen,
900.000 kilogram wegende èn reeds 60 jaar
oud. Het moest 6 kilometers verplaatst
worden. Maar het was geen gelijke bodem,
geeD gebaande weg, waarover het vervoerd
moest wordenhet transport moest plaats
hebben gedeeltelijk te water, gedeeltelijk
over land, eD beide wegen boden tal van
eigenaardige moeilijkheden, die wel sche
nen uitgekozen, om den Amerikaanschen
ingenieurs zooveel mogelijk moeilijkheden
in den weg te leggen.
De weg over land was steil, ongelijk,
soms moerassig, zoodat nu eens de geheele
kolos dreigde te kantelen, dan weer het huis
scheen weg te zullen zakken. Maar men
kreeg het tóch aan den oever van de rivier.
Toen men het huis echter op het apart
voor dit doel gebouwde vlot wilde zetten,
kwam de vloed opzetten en rees het water
tot de tweede verdieping. Dadelijk werd
dit ongeluk door de knappe ingenieurs als
eën geluk beschouwd, want terwijl het wa
ter weer zakte, schoven zdj het vlot handig
onder hef huis. Daar dreef het 1 en men
had do moeite bespaard, het van den wal op
het vlot te sjouwen. Een sleepbootje trok
het vlot met zijn vreemde lading de Alle-
ghanyrivier af. Maar men was nog niet
ter bestemder plaatse. Op het traject lagen
vier bruggen en het huis was te hoog. Nu
verzwaarde men kunstmatig het vlot tot
het laag genoeg onder water gezakt was,
om onder de bruggen door te kunnen.
Door een sluis kon men net heen, dat had
men vooraf uitgemeten; maar er kon dan
ook geen velletje papier tusschen de huis-
en sluismuren.
Toen moest het drijvende, rollende huis
nog over drie spoorwegdijken, rrm^r het
kwam, waar het wezen moest, omdat de in
genieurs, die het werk aangenomen hadden,
hun opdracht volvoeren wilden.
Het verrolde huis staat nu, waar men net
zetten wilde, en men schijnt het niet eens
noodig te hebben gevonden, er een gevel
steen in te metselen.
Dienstboden in Zwitserland.
D© Zrwiteerache Vrouwenvereeniging voor
Algemeen Welzijn noodigfc de meeeteiessen
uit, de namen van dienstboden, die haar
sedert jaren trouw hebben gediend, aan het
bestuur der "Vereeoiging op te geven.
Iedere dienstbode, die langer dan vijf
jaren in één dienet is geweest, krijgt dee-
verlangd een diploom. Tien of meer dienst
jaren geveo bij nieuwe aanmelding
recht op een zilveren broche, vijf en twin
tig dienstjaren reoht op een zilveren hor
loge met inscriptie. Geen dienstbode kan
echter, ook al heeft tien of vijf en twin -
tig jaren bij dezelfde meesteres gediend,
aanspiaak maken op broche of horloge,
ah zij niet eeerst het diploma verkregen
heeft. Natuurlijk is het verboden, deze on-
derecheidingsteekenen weg te schenken of
te verkoopen; overigens rijn te alle op
naam.
Zondag.
Zijn tonge wel te kunnen dwingen
Is beter dan het kunstigst zingen.
Maandag.
De weelde, aanhoudend genoten, vermeer
dert zoodanig onze behoeften, dat het ein
delijk der natuur en kunst beide onmoge
lijk wordt ons een vermaak aan te bieden,
dat waarlijk iets streelends voor ons heeft.
Dinsdag.
Het is zoo gemakkelijk de groote harts
tochten bij de menigte op te wekken, zoo
moeilijk die te leiden, zoo uiterst moeilijk
die te bedaren.
Woensdag.
Er bestaat geen geestdrift, die door den
een of ander niet als dwaasheid wordt be
schouwd.
Donderdag.
Hetgeen de menschen grooteüjks onder
scheidt is niet zoozeer het verschil der
denkbeelden, dan wel hun meerdere of min
dere pretensie8.
Vrijdag.
Er zijn oogen, die spreken, en oogen, die
zwijgen.
Zaterdag.
D© jaren gaan voorbij, maar wat do geest
heeft uitgezaaid, wordt door den voet niet
vertreden en door den storm niet wegge
waaid.
Alle welsprekendheid moet voortkomen
uit bewogenheid en iedere zielsbeweging
geeft natuurlijke welsprekendheid
J o u bert.
Zooals oude schoone kerkgebouwen on
kenbaar zijn geworden door omgebouwde
kleine huisjes, zoo ook veler Christendom.
Laurillard.
Wanneer smart ons niet heiligt, rooft rij
al de teederheid van ons hart.
P i e r son.
Een lasteraar benadeelt drie mensdien:
dengene, van wien hij kwaad spreekt, zicb-
zelven en hem, die hem aanhoort.
Ohr y soefcomus.