Raadgeving.
Wekeiyksohe Kalender.
Stofgoud.
RECEPT.
ALLERLEI.
dure vellen, die achlumal zooveel waard
zijn. Van de duurste soort, die maar eenige
onsen wegen en dus kostbaarder zijn dam
hun gewicht in goud, heb ik een cape laten
maken, waarvoor vijftig vellen gebruikt
werden, en die de draagster op f 60,000
kwam te staan! Een mof van sabel, van de
mooiste huiden vervaardigd, kan op ƒ9600
komen.
Ook de „bisamspitsmuis", deelde de koop
man verder mede, geeft een zeer merkwaar-
digen pels. Dit is een klein Amerikaansch
knaagdier, en levert het beste bont ter ver
vanging van het zeehond. Het verschil kan
alleen een deskundige ontdekken, en wel
aan de grootte der honden. De bisamspits
muis is veel kleiner dan de zeehond, zoodat
men er veel meer vellen van noodig heeft.
Het zeeotter wordt in St.-Petersburg
veel gevraagd voor kragen en mouwopslagen
van keerenjassen. Ofschoon de zeeotter een
groot dier is, kan het pelswerk voor een en
kele jas gemakkelijk f 18,000 kosten."
Al dat moois is natuurlijk alleen voor de
zeer rijken; gelukkig leveren de bontwinkels
ook goedkoopere soorten. Anders zou de te
genwoordige mode, die dweept met pelterij
en, en zelfs baljaponnen met reepen bont
gegarneerd wil hebben, weinig opgang ma
ken.
Met kunstig uitgedacht© machines worden
de afzonderlijke huidjes zoo netjes aan elk
ander genaaid als glacéledervan buiten
ziet men niets aan het pelswerk. Moffen
worden gemaakt op houten vormen, die
stuk geslagen worden, als heb vel den juis-
ten vorm heeft gekregen. De arbeiders en
arbeidsters, die dit kostbare materiaal ver
werken, hebben ieder hun bijzondere afdee-
ling. Sommige afdeelingen eiachen een leer
tijd van twintig jaren, eer de arbeider vol
komen op de hoogte van zijn vak is.
Ook op dit gebied is de kunst groot, in
het pogen om de natuur te hulp te komen,
en om iets den schijn te geven van meer te
zijn dan het is.
Vlekken op meubelen.
Witte vlekken op gepolitoerde meubelen,
ontstaan door wanne voorwerpen of door
heet water, verwijdert men het zekerste,
door se een poosje te bedekken met natge
maakte sigaronasch, en deze, naarmate 'de
vlek ouder of nieuwer is, iets langer of kor
ter er op te Laten liggen. Wrijft men nu met
het vlakke gedeelte van een kuark, die men
eerst in de vlam een weinig heeft doen aan
branden, flink over 'de met sigarenasoh be
dekte voorwerpen, dan zullen de vlekken
spoedig spoorloos verdwijnen. Nu wordt
b. v. het tafelblad schoon gewassohen, met
den zeemlederen lap drooggewreven en ein
delijk met een in petroleum gedoopten zoch
ten wollen lap glanzend afgewreven.
Verloren tijd.
Verloren vermogen kan door vlijt en
spaarzaamheid weer terugverkregen wor
den; ook verloren gezondheid kan door
goede behandeling en in-acht-neming weer
verkregen worden. Vergeten geleerdheid
laat zich door ijverige ttudie weer in het
geheugen terugroepen, en verloren vreugde
wint men terug door toegeven en vriende
lijkheid. Zelfs de goede naam kan door
ware verbetering weer hersteld worden,
maar verloren tijd is voor altijd verloren.
De oogenblikken, die voorbij zijn, keeren
inimmer weder. De kostbare uren, die wij
in traagheid en onzin voorbij laten gaan,
zonder ze nuttig te gebruiken, kan geen
inspanning, geen rijkdom terugroepen-
Noch tranen, noch gebeden, noch berouw
vol zuchten geven ons terug, wat wij on
gebruikt lieten voorbijgaan, toen wij het
hadden. Heden is de tijd aan ons*. Heden
hebben we dj gelegenheid. Heden houden
we de waardevolle gave in onze hand.
Wat vergaat keert niet terug; wat toe
komstig is, kan niet vooruitgezien worden.
Het „morgen", waarop we ons zoo vaak
verlaten, beleven we misschien niet meer.
Al bezitten we straten met paleizen, toch
kunnen we geen enkele minuut van den
volgenden daj met zekerheid ons* eigendom
noemen.
Nu, in de levende tegenwoordigheid, is
het uur aan ons gegeven, is de gelegenheid
te toonen, of wij goed begrepen hebben,
wat van ons verlangd wordt.
%ondag.
Voordat ge de handen ten hemel heft
van ontzetting over het leven, dat sommi
ge menschen leiden, becenk, wat voor deze
armzalige menschen ,,het leven" eigenlijk
is.
Maandag.
Een echtgenoot moet men kiezen niet
met de oogen, maar met de ooren.
Dinsdag.
De zon werpt in het verledene geen
schaduwen.
Woensdag.
Wie over den loop dar wereld het hoofd
schudt, wordt vaak wijdeer genoemd.
Donderdag.
Karakters kunnen tegenspraak dulden;
alleen dwazen willen altijd gelijk hebben.
Vrijdag.
Het komt bij menigeen meer op knallen
dan op het treffen aan.
Zaterdag.
Et zijn menschen, voor wie gij moet op
passen, dat zij u een dienst bewijzen.
Spreek uiot van verspilde liefde; liefde
werd nooit verspild. Verrijkte zij niet
het hart van een ander, haar wateren zul
len, als de regen, terugkeeren tot hun oor
sprong en dezen verfrissching aanbrengen.
Longfellow.
Juist het kleine vormt het leven, gelijk
de uren den dag en het jaar.
Ebers.
De liefde voor den levenden God zij lief
de voor het goddelijk leven.
G. van Gorkom.
Appelschotol met koekjes.
Gebruik: 12 zure appelen, 75 gram suiker,
theelepel kaneel, h geraspte citroenschil,
1 d. L. rum, 10 theelepels frambozengelei,
65 gram bo;er, 65 gram biscuits, 65 giam
bitterkoekjes. Voorts nog liter (2 kleine
theekopjes) melk, 2 eierdooiers en 10 gram
maïzena met 25 gi am suiker of 4 eierdooiers
en geen maïzena, voor een saus.
Schil de appelen, boor ze uit en kook ze
voorzichtig gaar. Vul de booropening met
een mengsel van suiker, kaneel, citroenschil
en rum. Zet ze naast elkaar in een vuur
vasten 6chotel. Vul de tusschenruimten op
met de biscuits, de marmelade eu een stuk
je boter. Over dit alles wordt een saus ge
maakt van de eierdooiers, de suiker, de
maïzena en de melk. Het geheel wordt be
strooid met de fijngemaakte bitterkoekjes.
Zet het 15 20 minuten iD den warmen
oven. Dien het niet te waim of geheel koud
in het schoteltje.
Een nieuw handvat. De voor
zitter van een comité, dat lezingen orga
niseerde, zeide tot zekeren spreker hem
niet te zullen introduceeren op grond, dat
hij te welbekend was om eenige introduc
tie te behoeven.
De spreker verklaarde, dat het nu eenmaal
de gewone formaliteit was, dat het de zaak
gemakkelijker maakte, en eindigde met te
zeggen: „Ge weet, dat een braadpan niet
veel waarde heeft zonder handvat."
De voorzitter knoopte dat in zijn ooi,
en het gesprek afbrekend, leidde hij den
spreker in, enkel met deze woorden: „Da
mes en heeren, ik ben het handvat, daar
is de braadpan."
Hoe verbaasd was de spreker, die dit
gebeurde verhaald had aan den voorzitter
van het comité in een volgende stad, toen
des avonds deze voorzitter de geschiedenis
aan het publiek verhaalde cn besloot met
deze woorden: „Het is een nieuw handvat,
maar het is dezelfde oude braadpan."
In don sohouwburg. Heer (tot
voor hem zittende dame): „Mag ik u ver
zoeken uw hoed af te zetten? Ik heb voor
mijn plaats toch vijf gulden betaald."
Dame: ,,Maar ik voor mijn hoed vijf
tig."
Zijn geweten. Een koopman heeft
een belangrijk proces- te Amsterdam, kan
echter op den bcslissenden dag niet aanwe
zig zijn en veizcekt zijn advocaat, hem da
delijk naar Groningen te telegrafeeren,
hoe het vonnis is uitgevallen.
Om twaalf uren wordt uitspraak gedaan
in voor den koopman gunstigen zin en vijf
minuten later telegrafeert de advocaat naar
Groningen: „De rechtvaardige zaak heeft
gezegevierd". Waarop dadelijk uit Gronin
gen een telegram volgt „Direct in hooger
beroep gaan."
liet beste middel. Keuken
meid (tot restauranthouder): „De kellner
heeft me zooeven gezegd, dat de bezoekers
zeer ontevreden waren over het eten: zij
hebben er over geklaagd, dat de porties
vleesch veel te klein waren in verhouding
tot de groente."
Restaur atiehoudoi „Goed, geef
dan in het vervolg minder groente-"
Het eenige verschil „Wat zie
ik, Lina, je draagt dezelfde hoeden en klee-
ren als ik? Waarin bestaat dan het verschil
tusschen mevrouw en de keukenmeid
„In het koken, mevrouw!"
Zoontje: „Pa, wonen te Scheveningeu
mensoheneter8
„Weineen, hoe kom je er bij?"
,,In mijn leerboek staat: De bevolking
leeft er van badgasten."
Domme vraag. „Maar, pa, hoe-
weten de geleerden, wanneer er een zons
verduistering moet komen?"
,Wel, domme jongen, denk je, dat geleer
den geen kranten lezen?"
Toen Stanislaus ,de laatste koning van
Polen, nog op den troon zat, brak er eeu
opstand tegen hem uit. Een der rebellen,
een Poolsck vorst, had de vermetelheid,
op het hoofd des Kouings een prijs van
twintig duizend gulden te stellen; en bo
vendien was hij onbeschaamd genoeg om
dit den Koning schriftelijk mede te deelen.
Stanislaus antwoordde hem kort en bon
dig: „Uw brief heb ik ontvangen, en het
heeft mij groot genoegen gedaan, dat mijn
hoofd bij u nog iets waard is; want wat
het uwe betreft, kan ik u de verzekering
geven, dat ik er geen duit voor over zou
hebben 1"