De moeder van president Lonbet. PELSWERK. 8telt do aarde voor. Nog -100 M. verder leg gen we een sinaasappel van gewone groot te neer; dat is Jupiter. Willen we ook Neptunus er bij hebben, dan moeten we 1500 M. ver van cc zon een kleine pruim neerleggen. Voor de maan zou een kleine fpcldeknop vlak bij de erwt, die onze aarde voorstelt, kunnen dienen. Alleen het licht, met zijn snelheid van 300,000 K.M- per seconde, weet met zulke enorme afstanden raad. Den afstand van de zon tot de aarde legt het af in ruim •acht minuten, en zelfs Neptunus bereikt het zonlicht nog in ruim vier uren Sluiten we dit praatje met de opgave, dat de _,emiddelde doorsnede onzer aard- oaan 310,000,000 K.M. bedraagt, een weg, die door het licht in ongeveer zestien mi nuten wordt afgelegd. De opperbevelhebbers in den modernen oorlog. Naar aanleiding van het feit, dat in deo Russisch-Japanschen krijg de opperbevel hebbers zich niet een enkele maal aan le vensgevaar blootstellen, schreef V. in „De Nederlander", dat zulks niet meer past in de manier van het tegenwoordige oor logvoeren- In den veldtocht van 1866 is von Moltke slechts eenmaal voor het front der troepen verschenen, maar in den regel bleef hij on zichtbaar, hoewel bij toch overal zijn invloed deed gevoelen. De oude Keizer Wilhelm, meer soldaat dan veldheer, dacht er anders over. Bij Königgrntz wilde hij zich niet aan het gevaar onttrekken, waaraan zijn soldaten waren blootgesteld, maar toen de Oostcn- rijkscho granaten in zijn onmiddellijke na bijheid insloegen, dreigde Bismarck hem met ontslagname op staanden voet. De Ko ning gaf schoorvoetend toe, doch toen hij ten slotte niet vlug genoeg naar Bismarcks zin wegreed gaf deze het paard des Konings c-en flmkon schop. Het oorlogsgebruik brengt mee, dat de legers over en weer de opperbevelhebbers ontzien. Vooral als het bevel door den Vorst zelf wordt gevoerd. Maar bij de groote afstanden, waarop ge vuurd wordt, is dat ontzien niet goed mogo- lijk meer, terwijl het gebruik bovendien niet altijd wordt gehandhaafd. Bij Solferino ten minste hadden, volgens een dagboek van een Fransch officier, die den veldtocht meemaakte, de Oostenrijkers een geheele compagnie Tiroler-jagers en een geheele batterij afgezonderd om Napoleon en zijn staf onder vuur te nemen. Een te rugkeer dus tot de toestanden in do oudheid en in de middeleeuwen, toen de opperbevel hebber juist het middelpunt was van den strijd, en alle slagen in de eerste plaats op hem waren gemunt. De aanvoerder was toen minder de leider dan wel de voorvechter van het leger, die niet in de eerste plaats aan zijn talenten als strateeg, dan wel aan zijn dapperbeiJ en kracht zijn hooge plaats dankte. In den slag bij Woeringen zien wij dan ook zelfs een tweegevecht tusschen de beide opperbevelhebbers, den Hertog van Luxem burg en den Hertog van Brabant, Viel de opperbevelhebber, dan was ge woonlijk de strijd daarmee ten nadeele vsd zijn leger beslist, en eerst in later tijden kon een man als Frederik den Grooten vóór den slag last geven, dat de strijd gewoon zijn gang zou gaan, ook als hij kwam te vul len. Lijfwachten waren toen van het grootste nut en meer dan eens liet de opperbevel hebber zijn wapenrusting door een of meer andere aantrekken, opdat de aandacht van hem zelf zou worden afgeleid en de slagen, voor hem bestemd, door anderen zouden worden opgevangen. Naarmate echter het krijgvoeren minder een louter vechten, maar meer een ware kunst werd, veranderde ook de rol, aan don opperbevelhebber toegedacht, en men ^an gerust zeggen, dat de beste veldheeren, o- k reeds in de oudheid, het minst persoonlijk hebben meegevochten. Caesar deed dat alleen als alles enoicn dreigde te gaan,zooals bij Mundae, en hy begreep, dat hij als leider zijner soldaten veel nuttiger zijn kon. Legers ook, die uit een militair oogpunt hcog staan, hebben het persoonlijk voor gaan van den opperbevelhebber niet noodig en Napoleon was daarvan zóó overtuigd, dat hij in een zijner proclamaties zijn sol daten dre'gde, dat hij zich persoon) ijk in het-vuur zou begeven, als zij wankelden. Bij wist, dat zij dat tot geen prijs wilden en teen hij zich bij Wagram te veel naar hun zin bloot gaf, dreigden zijn grena 'iirs i p hun beurt, dat zij de wapenen wouden weg werpen, als hij niet achteruitging. Het persoonlijk deelnemen van een opper bevelhebber aan den strijd is dan ook een zeer goed kenteeken om zoowel de waarde van het leger als van don aanvoerder te schatten. Vechtersbazen als Lodewijx van Nassau, Hendrik IV on Blücher gaan persoonlijk in den strijd voor, maar koel berekenende strategen, als Alva, Maurits en Napoleon I, versmaden het aldus op te treden. En slechts zelden ziet men, dat aanvoerders, die persoonlijk meestrijden, als Gustaaf Adolf en de groote Keurvorst, dapperhoid en be leid vereenigen. Slechts in enkele gevallen is het ook nu nog den opporbevelhebbcr geoorloofd zich persoonlijk aan het geva?* bloot te stellen en wel in do eerste plaate, wanneer hij nood zakelijk uit eigen oogen zien moet om goed te kunnen oordeelen. Bij een verkenning werd onze Willem III, den dag vóór dei sLag aan de Boyne, door een kanonskogel gewond; bij een verkenning ontving Th- renne zijn doodelijke wonde en in Spanje waagde maarschalk Massena zich eens-zoo dicht op de liniën der Engclsehen, die hij vilde opnemen, dat het maantje, waarop hij zijn kijker leunde, door een vijandelijken kanonskogel werd getroffen. Het is misschien wel aardig enkele bij zonderheden over de onlangs overleden moeder van den hoogsten waardigheidsbe- kleeder der Fr&nsche Republiek te verne men. Ofschoon haar zoon president was, bleef zij altijd <le eenvoudige boerin, die niets in haar levensgewoonten wilde veranderen, en voor niets ter wereld haar hoeve zou willen verlaten. Het kostte haar heel wat, om in de laatste jaren, toen de ouderdom haar dwong om te huis te blijven, het toezicht op tuin- en veldarbeid aan anderen over te laten. In den allerlaatsten tijd verliet zij het kleine vertrekje van de oude Provin- Qaalsehe boerderij niet meer. In de kamer stond in een hoek het bed, met een groot gebloemd gordijn er voor; een ronde tafel in bet midden met eenige stoelen. Egd paar heiligenbeelden en een portret van baar zood met het breede lint van grootmeester van het Legioen van Eer waren dc eenigo sieraden. Yan de politiek begreep zij tot haar geluk niet het minst, en cle hooge waardigheid, waartoe haar inmiddels reeds grijs geworden zoon gekomen was, wekte bij haar eer wantrouwen dan bewondering. Toen zij na den dood van Fólix Faure zijn verkie zing vernam, was zij onrustig en bezorgd. Kort daarop vertelde een barer kennissen, dat zij den President eenigo dagen na zijn keuze gezond en wel te Versailles gezien had. „Wat", riep zij uit, „ziet hij er goed uit? Dat verwondert me. Ik ben niets op mijn gemak. Die arme, arme jongen Wat een zorgen staan hem tu wachten." Maar zij had slechts een zeer vage voorstelling van de waardigheid van haar zoon, en de bezwaren, er aan verbonden. Zij had wel van Parijs, de Kamers en de Ministers boo- ren spreken, maar er weinig van begrepen. Maar daarom mag men haar in geen geval voor ontoerekenbaar houden. Zij was juist zeer levenslustig en hield zoowel van lichte als van ernstige gesprekken. Groote achting voor titels of waardighe den had ze niet. Toen haar zoon nog Se na ats-voorzitter was, kwam hij eens onver wachts bij haar binnen, toen zij bezig was met brood bakken: „Hó, zijt gij daar, Emile, gij komt juist van pas 1 Ik ben te oud, om deeg te kneden, dat moet gij nu maar doen. Maar ik zal het brood in den oven schuiven, dat laat ik me niet ontne men'. De voorzitter moest kneden, dat hem het zweet over het gelaat liep. Wanneer hij later als hoofd der Republics bij haar kwam, maakte ze ook geen complimenten. Zij liep hem te gemoet en sloot hem vol| liefde in de armen. En Loubet was steedsf gelukkig daarover, ofschoon het hem erg speet, dat zij nooit over te halen was, om naar Parijs te komen. Alle bladen van Frankrijk, regeermgs- en niet-regeeringsgezinde, prezen haar, de, 92-jarigo boerin als een vrouw, die èn als moeder èn als werkzame huisvrouw voor zeer velen een voorbeeld was. Er gaat geen winter voorbij, of het pels werk werd er in te voorschijn gehaald. Wordt het koud, dan worden sabel en chin chilla, vos en loutro gewekt uit hun zomer rust, om hun eigenaressen bij te staan in den strijd tegen de winterkoude. Van Sibe rië tot Zuid-Amerika hebben de pelsjagers het druk gehad, om de pelterijenmarkt te voorzien. In den zomer zijn de inboorlingen or in kano's op uit gegaan, gewapend met speren, om den zeldzamen zeeotter te jagen, die des winters gevangen wordt in netten, opgehangen in het ijs. Aan die netten zijn alarmbellen vastgemaakt, die den jager waarschuwen. In Noord-Siberië wordt jacht gemaakt op den sabelmarter, den zilvervos en den zeehond; in Zuid-Amerika slaan de India nen de kleine wolmui6 dood, om het chin- ohillabont te leveren; en. in Australië vangt men den kangoeroe. Al die pelterijen komen voor het grootste gedeelte naar Engeland, want Londen is de voornaamste markt van de wereld. Viermaal per jaar komen uit al le vijf de werelddeelen do koopers naar Lon den, om op de groote veiling de ruwe pelte rijen te koopen. In groote pakhuizen naast het verkoop lokaal liggen daar de pelzen opgestapeld. De kostbaarste worden achter slot gehou den, maar de huid van een Russisch sabel dier of een zilvervos is dan ook dikwijls meer waard dan zijn gewicht in goud. Vaak ligt er in die pakhuizen een waarde van f 6,000,000 aan pelterijen bij eixander, en in den loop van het jaar wordt daar voor mil- lioenen omgezet. In Londen vindt men ook de bekwaamste bonthandelaars, welk beroep vele jaren voor grondige studie vereischt. De vellen komen in balen aan; nadat zij van hetdioi afgetrokken zijn, worden zij alleen uitge spannen en gedroogd; do verdere behande ling geschiedt te Londen. Zoo moeten bij de zeehondenvellen eerst de lange buitenharen verwijderd worden. Het kostbaarste pels werk leveren, volgens den voomaamsten Londenschen pelterijenhandelaar, de zilver vos en het Russische sabeldier. „Bij don zilvervos," zeide deze kenner, „hangt de waarde af van de kleur. Het eene vel is licht, het andere halfdonker, dat wil zeggen, donker opkop en schouders; na. Maar de beste vellen zijn geheel donker, behalve de punt van den staart, die wit blijft. Het donkere bont is doorsprenkeld) met zilverharen en wordt daardoor b"el mooi. Een bijzonder goede huid van een zil vervos heeft een waarde van f 9600, wanneer zij verwerkt is tot een mof of een kraag. Wij kunnen echter een pels, die er precies' zoo uitziet, krijgen tot veel lage ren prijs. Wij hebben een zeer geschikte methode om den pels zoo te verven, dat alleen de punten van de haren worden geraakt, waarbij de zilverharen later met de hand er in gewerkt worden. Dit artikel ziet er evengoed uit als het duurdere, en een garnituur, uit kraag en mof bestaande, kost slechte 138. Natuurlijk wordt het namaaksel ook als zoodanig verkocht. De gewone soorten Russisch sabel (de min. ste ko9t nog altijd. /120 het vel) kunnen zoo geverfd worden, dat zij gelijken op de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 13