LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 21 JANUARI. - TWïËDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
No. 13778.
Anno 1905
PER
I Dc „U t r
innert aan c
me
eohtsche Courant" her-
de meaning van m r. P. J. M.
Aaiberse, rapporteur over „Oneer
lijke ooncurrentio" op het Interna-
,ota" toonaai Mi'ddenstandscongres te Amster-
d«n. 'dam in 1902, dat oneerlijke concurrentie valt
Ukt) onder art. 1401 B. W., welk artikel het
oischen van schade- crgoeding toestaat, wan
neer door eens anders onrechtmatige daad
(hetzij handeling, hetzij nalatigheid) schade
aen |P berokkend, voor zoover die schade gevolg
age is van schuld (of onvoorzichtigheid.)
B^r. Aalbense was daarbij in overeen-
n, stemming met ettelijke vonnissen en arres-
I ten, die onder „onreohfcmatigo daad" begre-
ook hetgeen is „zedelijk ongeoorloofd."
an' Oneerlijke concurrentie nu i6 zedelijk onge-
uloofd Derhalve, die 'door oneerlijke con-
irrentie r .hade heeio geleden, kan daar-
vergoeding eisefién op grond van art-
101 B. W.
De „Utrcchtflche Courant" ver
jaart, dat zij het met dit betoog van mr.
alberse nooit eens is geweest. Zij is van
bordeel, dat onze burgerlijke rechtsspraak
'door haar kostbaarheid en langzaamheid
ongeschikt is om in dezo materie veel te
'doen. Bovendien lijkt liaar art. 1401 door
'den overvloed van twistvragen, waartoe het
gerecdc aanleiding geeft („onrechtmatige
|laad", „schuld", „schade") een alleronge-
ichiktet middel om voor den kandeldiijven-
cn middenstand een geregeld optreden te-
oneerlijkc ooncurrentic mogelijk te ma-
en.
Zij verheugde zich dan ook in het feit, dat
floor de indiening der wetsontwerpen tot
,n vul ling cn verbetering van het Wetboek
Strafecht de waarschijnlijkheid van
lx-tere wetgeving voor de deur stond,
,1 betwij elt sij of in deze zittingsperiode
aai van veel zal tere ht komen.
Nu is cr evenwel dezer dagen iets ge
bied. dat door den handeldrijvendon mid-
nstand met succes kan worden gebruikt
.ls een raiddel, om de noodzakelijk-
hcid van wettelijke voorziening tegon de
oneerlijke ooncurrentic 'des te beter te doen
itkomen.
De bekende „Singer"-naaimachines-maat-
rhappij heeft een winkel op de Hoogstraat
Rotterdam. Nu vestigde zich daai on
langs een concurrent, die ook in naaima
chines handelde. Deze richtte in dezelfde
straat zijn winkelhuis precies eender in als
dat van de Singer.-maatscbappijhij bootste
zelfs het uiterlijk van dien winkel geheel
na, bezigde briefpapier cn quitantics, welke
op die van Singcr-Cy precies gelijken, alles
natuurlijk met het doel om do klanten tot
zich te trekken door het opwekken van de
valseho voorstelling, dat zij Singers fabri
kaat zouden koopen
De Sing maatschappij vroeg schadever
goeding op grond van art. 140l B. W. en
voerde een proces, dat ter laatster instantie
kwam voor den Hoogcn Raad. En de Hooge
Raad heeft heslist, dat onder „oniechtmati-
ge daad" niets anders kan worden verstaan
dan datgene, wat s t r ij d t met de (po
sitieve) wet. Daar or geen enkele wettelijke
bepaling is in zake de oneerlijke concurren
tie, was er dus in het boven omschreven
geval volstrekt geen reden t L schadever
goeding, aldus de Hooge Raad.
Door dit veelbestreden en veelbesproken
'arrest zal ons hoogste Rechtscollege er zeker
toe bijdragen, dat de actie in den lande,
die aandringt op spoedige afdoening van de
"herziening en aanvulling der desbetreffen
de vot'aitikelen, nog krachtiger worde.
Air. Aal b er se schreef in bet ,,Kath. Soo.
»We e k b 1 ad" naar aanleiding van genoemd
arrest van den Hoogen Raad:
Hierdoor wordt aan alle verwachtingen,
op art. 1101 B. W. gebouwd, finaal de bo
dem ingeslagen. Het jaar 1905 is slecht be
gonnen voor de bestrijders dei' oneerlijke
concurrentie.
In No. 9 zijner „Staatkundige
Brieven" schrijft m r. S. van Hou
ten
De spannendste dag van mijn geheele po
litieke leven was de 4de Juni 1896, waarop
de Tweede Kamer haar beslissing gaf over
artikel 7 der Kieswet, waarin het gemeen
telijke kiesrecht wordt geregeld. Tegenover
de obstructionistische politiek van Borge-
Bius-Kuyper kon ik bij de artikelen betrek
kelijk het Rijkskiesrecht met eenig beleid op
een meerderheid rekenen, maar bij het ge
meentelijk kiesrecht lieten vele vrienden
mij in den steek. Tak had er indertijd geen
voorstel over gedaan en zelfs zijn zienswijze
er nooit over geuit. Aan diens gedragslijn
sloten zijn luitenants hijzelf was 1j)T
ongesteldheid afwezig zich aan door een
amendement om het gemeentelijk kiesrecot
voorshands te houden zooals het was Dit
amendement kon ik afdoende bestrijden als
een meesterstuk van obstructionism©, wijl
het ook de invoering van Sprenger van
Eyks wet op het personeel vertraagde vu
belemmerde. De voorstellers zagen zich
genoodzaakt het in te trekken. Maar cok
van twee bevriende zijden werd ik aange
vallen; door W. H. de Beaufort en anderen
met een amendement om op aanzienlijk
minder ruime schaal in de gemeente kies
recht toe te kennen en door Pyttersen mot
een amendement om de additioneele voor
waarde voor de kiezers, die hun Rijkskios-
recht niet aan belastingaanslag ontleenra
dat zij in een gemeentelijken hoofdelijken
omslag moeten betalen, te doen vervallen
Ook deze amendementen hadden geen kans
van slagen, maar de vraag was of van de
voorstanders niet zóó velen bewogen kon
den worden tegen mijn voorstel te stommen,
dat de obstructionisten indirect hun doel
konden bereiken en gelegenheid kregen hun
slag te slaan.
Ten aanzien van het gemeentelijk kies
recht staan twee hoofdargumenten tegen
over elkander, tusschen welke de beslissing
van de diepste wijsgeerigc beschouwingen
over 's menschen wezen afhangt, nl. van
die over de verhouding tusschen rede en
w i 1. Pyttersen kon van rationalistisch
standpunt met recht beweren, dat men
over de naastliggende gemeentelijke zaken
toch veel eerder en boter kan oordceleu
dan over de staatszaken en dus het ki°s
recht voor de gemeente zelfs uitgebreide -
kan zijn dan voor den Staat. Van de andere
zijde, waarbij ik mij schaarde, overwoog :1e
zienswijze, dat, veel scherper dan .n d°u
Staat, in de gemeente de burgers ingedeeld
kunnen worden in betalenden en irekk ra
den. Bij de laatsten primeert het eigoibc-
lang, door armoede geprikkeld, de redelij
kc overwegingen omtrent gemeentelijk be
leid. Een groot deel, in centra van bevil
king ongeveer de helft der gemeentenaren,
veroorzaakt aan de gemeente niets dan uit
gaven en draagt tot de inkomsten geen pen
ning bij. Hun kan zeker de gemeentekas "en
de belastingheffing niet worden toever
trouwd. Daaraan grenst echter nog i en
breede zoom, die wel iets bijdraagt, maar
veel meer kost. Ook van deze laatsten
wenschte het amendement-De Beaufort en
de meerderheid der commissie van rappor
teurs een deel uit te sluiten.
Beide araendementen werden verworpen
eu het Regeeringsvoorstel met 45 tegen 4-1
stemmen aangenomen. Elke stem was bo
slissend.
De, naar ik geloof, door Borgesius-Kuy-
per met zekerheid verwachte overwinning
was voor hen in een nederlaag verkeerd cn
een gemeentelijk kiesrecht verkregen tit
aan de grens, die èn de Grondwet, èn vol
standig staatsbeleid toelaten
I De grootste invloed op weifelende ste'u-
men was- uitgeoefend door het argument,
I dat ik, mede als hulde aan het inzicht en
beleid van onzen, aan het land re vroeg
ontvallen staatsman Schaepman, hier in
diens woorden teruggeef
„Wanneer eenmaal deze Kieswet, tot stand
gekomen is, dan wensch ik voor mij bij de
kiezers met andere vragen dan kiesrecht-
vraagstukken op to treden. Niets is voor
een land en niot-s is voor een volk zoo ver
keerd, dan wanneer het steeds de grondsla
gen van zijn staatsrechtelijken Staat ziet
wijzigen en bestrijden."
Een argument, dat natuurlijk slechts
kracht heeft voor hen, die den Staat goed
bestuurd wenschen te zien, niet voor agi-
tateurs van beroep, die de staatsorganisatie
trachten te ondermijnen of in troebel water
willen visschen
Waarom dit een en ander in herinnering
gebracht
Omdat de geschiedenis zich herhaalt oc
wederom, de vereenigd© vrijzinnig-democra
ten Borgesiaansche unionisten op het stuk
van het gemeentelijk kiesrecht met
gedekte schotels willen dienen.
Een blanco-artikel 8o. is nu de leus en ik
wil aannemen, dat met het artikel omtrent
het Rijkskiesrecht artikel 127 omtrent het
provinciaal kiesrecht moet staan of vallen,
zoolang de organisatie van de Eerste Ka
mer niet veranderd wordt.
Maar ten aanzien van het gemeentelijk
kiesrecht hebben Tak, Drucker, Borgesius
en hun volgelingen, evenzeer als ik steeds
geleeraard, dat dit niet per se naar de
zelfde regelen moest worden toegekend als-
het Rijkskiesrechh Daarom mag in Ihot
nieuwe unie- of fusie-program niet ontbre
ken wat men met artikel 143 der Grondwet
en het gemeentelijk kiesrecht wil.
Dit is noodig voor degenen, die het Unie
program ernstig opnemen en als iets meei
willen beschouwd hebben, dan als een leus,
die samengaan van ongelijk gezinden veroor
looft en hun gelegenheid geeft aan liberalen,
die er voor uitkomen, dat zij van allomans-
kiesrecht niet gediend zijn, den handschoen
too te werpen, hoewel men zelf weet, dat ei
van Grondwetsherziening in sociaal- of
vrijzinnig-democratischen geest in de vol
gende Kamer al even weinig komt, als in de
tegenwoordige. Wat Drucker-Borgesius over
vier jaar willen doen, kunnen zij reeds nu.
Maar naar het schijnt durven zij het blanco
plan niet aan een ernstig debat blootstel
len. Het ia en blijft, gelijk Kolkman het
geestig qualificeerde, een „paradepaard
van het zuiverste bloed", uitsluitend voor
de bonds- en kiezersvergaderingen. Ik hoop
er in een der volgende brieven het een en
ander over te zeggen.
De „Nieuwe Rotterdamsolic
Courant" toont zich over 't algemeen
zeer ingenomen mot het wetsontwerp
tot verzekering van personen,
werkzaam in het zee vieschersbe-
d rij f tegen dc gevolgen van be-
dlrijfsongevallen, al betreurt het
blad, dat de indiening zóó laat is getchied,
dat van behandeling, ja zelfs van de schrif
telijke voorbereiding der behandeling in
deze wetgeving8periodo wel geen sprake
meer kan zijnen voorts, dat, van de toe
gezegde ongevallenverzekering voor den
landbouw nog gozwegon, thans niet tevens
de zeevaart in de verzekering betrokken is.
In tegenstelling met de toelichting tot
het ziekteverzekeringiontwerp, kan van de
Memorio van Toelichting tot dit wetsont
werp worden getuigd, dat het is een dege
lijk, met methodische volledigheid bewerkt
stuk, „dat de betrokken afdeeling van bet
departement van Binnenlandsohe Zaken
alle eer aandoet."
De noodzakelijkheid eenor dergelijke re
geling behoeft niet te worden bepleit. Het
moet toch iedereen tegen do borst stuiten,
dat na schier elke scheepsramp een beroep
wordt gedaan op de openbare liefdadig
heid.
„Het heeft oud steeds gehinderd, dat al
dus hetgeen eigenaardig behoorde te rus
ten op het zeevisscherijbedrijf, werd afge
wenteld op de, in ons land altoos vrij
breede schouders der „weldadige landge-
nooten". En het zal ons hartelijk verheugen,
dat, door toepassing van het beginsel, dat
elk bedrijf zijn eigen risico's, ook die van
den arbeid, behoort te dragon, voortaan
onze vissohersbevolking zich als recht zal
gewaarborgd zien, hetgeen haar tot dusver
bij voorkomend ongeval uit do openbare
liefdadigheid, en dan nog zeker niet al
toos in voldoende mate, toevloeide."
Wegens de eigenaardige loon toestanden
in het vissoherabedrijf, erkent de „Nieu
we Rotterdamsche Courant",
dat hier een afzonderlijke regeling van de
verzekering de voorkeur verdient en dat,
om eenheid te vorkrijgen, derhalve do vis-
scherij op rivieren en binnenwateren uit
de Ongevallenwet 1901 behoorde te worden
gelicht.
Wel heeft het blad bezwaar tegen het be
trekken van de kleine ondernemers-zee-vit-
schers in de verzekering. Ook zou het blad
liever gezien hebben:
„dat de uitvoering dezer verzekering go
heel in handen van de belanghebbenden
ware gelegd; doch waar het College voor de
Zeeviascherijen, gehoord over eon in dezen
geest opgemaakt voorontwerp, hot— wegens
de onmogelijkheid om uit de belanghebben
den een bestuur samen te fctellen, dat met
vertrouwen aan het hoofd eener dergelijke
publiekrechtelijke organisatie kon worden
geplaatst ,,in de hoogste mate ongeraden
achtte om voor dezen tak van industrie het
stelsel van Bedrijfsverenigingen in te
voeren", it het begrijpelijk, dat de Minis
ter het losliet. De zaak zal nu worden ge
schoeid op gelijke leest als in de OngevaJ-
lenwet 1901 is geschied met betrekking tot
de overigo bedrijven: de uitvoering wordt
gebracht bij de Rijksverzekeringsbank, be
houdens de bevoegdheid der werkgevers
om zelf het risioo te dragen der verzekering,
of dit over te dragon aan een naamlooze
vennootschap of rechtspersoonlijkheid be
zittende vereen iging."
Onder het motto ,,N u ai" lezen wij in
„D e Standaard":
In het feit, dat de ,,U n i o"-col 1 e o to
van verleden jaar een kleine 800 minder
opbraoht dan een vorig jaar, vindt „La nd
c n V ol k" vrijheid uit te roepen:
„Heel de opoffering en toewijding uitte
zich in het samenbrengen van ruim 90
mille...
Daar hebt ge het al.
Nog een weinig geduld cn men goeft
niets meer.
Dc Staat is er goed voor."
Nu moet men „Landen Volk" wezen,
om zoo iets neor te sohrijvon. Het blad, 'lat
nog in zij'n eerste kindsheid is, on wo Iks go-
snap „nu al" door niemand meer serieus
wordt gonomen.
Toch is het droevig, dat or menschen zijn,
die zich verbeelden „leiding" aan de publie
ke opinie to mogen geven, cn dan zulkcn zot
teklap uitslaan.
Gesteld eens, dat „heel de opoffering" van
dc voootandors der ..chool met. den Bijbel be
stond in het saambrengon van 90,000 in
éón jaar, dan zou dat nog beschamend zijn
voor de „hecrcn", die nog nooit éón cent
voor con eigen soliool hebben betaald.
Maar ieder weet beter, dab ruim 700 scho
len niet van 90,000 onderhouden worden
óók niet van 90,000 plus de Rcgeerings-
subsidic.
Alleen „La nvl on Volk" weet liet blijk
baai niet-
Tot dusver was het bij onzo tegenpartij
bewijs van goed fatsoen, dat ze een woord
van waardeering liad voor de offervaardig
hcid, dio dc Nedcrlandscho Christenen op
schoolgebied ten toon spreiden.
Dat „Landen Volk" het zóó ver niet
brengen kan, bewijst wol met welk soort
journalistiek dit Ooncenbiatieblad Neder
land verrijkt.
In do „G roenc" wordt een v e r g c I ij-
k i n g gemaakt tusschen de uitgaven
van verschillende gemeen teu
Do kosten voor huishoudelijk bestuur per
hoofd der bevolking over 1903 waren voor:
Arnhem ƒ1.59; Leeuwarden 1.49Dor
drecht 1.25'; Leiden ƒ1.18; Haarlem ƒ117;
Nijmegen 1.10; Gioningen 1.04; Utrecht
103A 's-Hortogenbosch 1.02; Maastricht
1.00$; Amsterdam 1; Rotterdam 0.95;
Zwollo ƒ0. 91; Den Haag 0.80.
Koiten dor openbare verlichting
'6-Gravcnhagc 0.91; Groningen 0.64;
Amsterdam 0.62$Leeuwanden ƒ0.58;
Lcidon 0.54; Haarlem 0.50$; Arnhem
0.44 Rotterdam 0.34 Maastricht ƒ0.15$
Nijmegen 0.09$; Zwolle 0.61$; Utrecht
ƒ0.01; Dordiecht 0.60$.
Onderhoud van gemeente-eigen'dommon
Rotterdam 11.82; 's-Gravcnhage 8.48;
Leidon 7.20; Amsterdam 0.05; Utrecht
5.28$ Groningen 4.97Dordrecht f 4.60;
'&-Hcrtogcnbo6ch 3.73; Leeuwaiden 3.70;
Haarlem 3.66; Arnhem 2.95; Nijmegen
ƒ2.87; Zwolle ƒ2.51; Maastricht ƒ2.48.
Gecondheidsdionst en gemeente reiniging
Arnhem 3.34; Haarlem f 168$; Zwolle
1.65; Amsterdam 1.01$; Utrecht 1.56;'
's-Gravenh-ge 1.5,Groningen ƒ1.55; Nij
megen 1.46$; Leeuwarden 1.42$; Rotter
dam ƒ1.24; 's-Hertogenbosch 1.11$; Dor
drecht 0.99; Maastricht 0.95.
Ongevallenwet lOOI.
In „Staatscourant" No. 17 is opgenomen
een Kon. besluit van den 5den Januari jl.,
tot wijziging van art. 2 van hot Kon. bo-
fcluit van 8 December 1902 tot vaststelling
van een adgemeonen maatregel van bestuur,
als boe oei d in art. 72 der Ongevallenwet
1901-
Volgens het nieuwo Kon. besluit wordt
tiians genoemd artikel 2 golezeu als volgt:
„Do eerste termijn van tijdelijke uitkeo-
ringon, als bedoeld in artikel 2u der Ongo-
vallonwct 1901, wordt zoo spoedig mogelijk,
doch uiterlijk binnen zea dagen na do toe
kenning der uitkeering betaalbaar gesteld.
De verdere termijnen der in bet eerste
lid bedoelde uitkeeringen worden betaal-
baar gesteld op Donderdag van elke weck,
of, wanneer do betaaldag een Kerstdag,.
Hemelvaartsdag of Nieuwjaarsdag zoir
zijn, alsdan op den daaraan voorafgaandoo
werkdag."
Gemeenteraad van Leiderdorp.
De vorgudoj iug wordt mot g.4*d geopend.
Aanwezig zijn 0 leden, afwezig is do heer
J. Boot.
Voorzitter do Burgemecttor, dc heer fi.
van der Valk Bouraan.
Alvorens mot do werkzaamheden aan te
vangen, zegt de Voorzitter, dat het hun een
aangename plicht is den leden in dc eerste
bijeenkomst van 1905 liot welkom too to
roepen; spreekt do vorw hting uit, dat
do discussie, als tot heden, op een oaogona-
mo wijze zullen worden gevoerd en do
hoop dat de te nemen beslui' n zullen zijn
in het belang der gemeente.
Na lezing en goedk uring W notulen
wordt ter tafel gebracht:
lo. Een cigonhandig gctcckend schrijvon
van H. M. do Koningin-Moeder, waarin don
Burgemeester verzocht wordt den ingezete
nen dank te betuigen voor hot ontvangen
geschenk do:r liot NcderlandBcho volk bijeen
gebracht alt een huldeblijk bij gelegenheid
van Hr. Ms. 25-jarig verblijf in Nederland,
De voorzitter zegt dat, hoewel dit vercercnd
schrijven aan l.cm persoonlijk is gericht, hij
heeft gcmeL den B ad, als voitcgcnwoor-
digende dc ingozctcne>n, daarvan mododce-
ling to moeten doen, welke mcdedeoling met
erkentelijkheid wordt ontvangen
3o. Eon missive van Gedep. Staten ten
geleide van het goedgekourd raadsbesluit
van 30 December tot het doen van een uitga
ve uit den post voor onverziene uitgaven
der begrooting 1904.
3o. Idem, waarbij goedgekeurd wordt te
ruggezonden het kohier van bet- t chool geld
over het 4de kwartaal 1901
Deze stukken worden voor kennisgeving
aangenomen.
Vervolgens wordt, op voorstel van B. cc
Ws., met algomcene stemmen, besloten tof
wij ri ging der begroeting voor 1904 en het bo
trekkol-jk besluit, Model C, ter goedkeu
ring door Gedep. Staten vastgesteld.
Hierna wordt in verband me» een missi
ve van Gedeputeerde Staten de veror
dening tot heffing van vergunmngfcrcch.6
van 9 December 1P91 ingetrokken en met
con kleine wijziging van artikel 3 opnieuw
vastgesteld.
Bij de rondvraag wijst do hcci Moraal op
dc slechte vcriichtin van do Vooi Btroati.
Do voorzitter merkt, op dat deze straat
particulier eigendom is en derhalve vor-
liohtiag vanwege do gemeente niet behoeft
plaats to hebben.
Op voort tel van dcnzclfden spieker wordt
besloten cenigo meerdere beplanting op d*
lyegraafplaate te doen aanbrengen.
Daarna wordt do vergadering geeloten.
FEUILLETON.
DE STOMME.
7)
"Wanneer zij in zijn nabijheid iets te doen
zocht, scheen Salvator haar niet op te mer
ken; het was al veel, als hij van zijn boek
of zijn courant opkeek. Daarentegen kwam
hij van tijd tot tijd in de keuken of ook wel
in den tuin, wanneer zij juist groenten haal
de, zonder eenige reden, want hij had toch
niet noodig haar te zegen, wat pieterselie
was of een asperge. En wanneer hij aan den
haard een glooiende kool voor zijn pijp
haalde, dan was dit ook overbodig, want
hij ontdekte naderhand, dat hij zijn lucifers
in den zak had. Was Barba er niet, dan
ontbrak hem iets.
Des Zondagsmorgens, wanneer zij frisch
'en vroolijk en ook wat opgedirkt in haar
boerengewaad uit haar Kamer naar beneden
kwam, dan zei hij tot Agathon: „Wat is zij
knap 1" en de oude knikte levendig, want
hij had zich die stomme manier van een be
vestigend antwoord te geven heelèma.J van
Barba aangewend.
Op een Zondagnamiddag kwam Boris Do-
da zki voorbij, die zich Wolkoffs vriend
noemde en inderdaad een der weinigen wa9|
'die hij te zijnent ontving. Hij was op weg
naar de Dunins te Schenkowa, hield voor
Wolkoffs goed stil en trad binnen. Toevallig
ging juist Barba, met den keurig gezoom-
den lamspols om, den rooden doek als een
uitheemsche vlinder over het reine voor
hoofd geknoopt, naar de kerk.
„Drommels!" mompelde hij, aan zijn kne
vel draaiend, „een schoon meisje! Wat
heb je met haar voor?"
„Niets," antwoordde Salvator koel, „dat
is geen meisje, waarmee men zich een grap
mag voroorlooven. Trouwens, zij is stom-"
„Hoe jammor!"
Na de godsdienstoefening ging Barba des
Zondags gewoonlijk naar haar ouders, die
haar na haar nachtelijke vlucht weldra wc sr
vergiffenis hadden geschonken. Dan was
Salvator steeds slecht geluimd,'de tabak
moest vochtig zijn, want de pijp ging tel
kens uit, de tschemerka was slecht gebor
steld, Diana kreeg schoppen, en Agathon
berispingen.
Van tijd tot tijd stak Salvator het hoofd
buiten het venster om naar het weer te
kijken, gelijk hij zich 'wijsmaakt©; mair
eigenlijk om uit te zien of Barba nog niet
kwam. En hoe welgemoed was hij dan, al3
zij weer terug was en het vriendelijke rui-
schen van haar rokken zich in huis deed
hooren.
Eens riep hij haar plotseling laat in den
avond in den tuin, op het grasperk achter
het huis, om haar de sterren te wijzen, die
met zeldzame pracht den geheelen donke
ren hemel bedekten, en haar do enkele ster
renbeelden te verklaren, die hij zelf kende
den Grooten en den Kleinen Beer, de Pley-
aden en Casjiopeia.
Barba luisterde en keek hem aan, ja, hem
nog meer dan de sterren.
Den volgenden dag was het drukkend en
zoel, des morgens vroeg reeds. Tegen den
middag pakte zich een groote, zwarte groep
wolken boven hun hoofd samen, zoodat zij
zich als in een groote donkerte bevonden
en teen begon het in de verte te rommelen.
Er vielen groote regendroppels.
En weer werd het stil cn al donkerder
en donkerder. Des namiddags stak er op
eens een woeste, majestueuze storm op, die
de hooge populieren als riethalmen neer
boog en het stof in kolossale zuilen omiioog
joeg. Onder donder en bliksem goot het
water neer, sloeg den grond en sprong weer
op, overal vormden zich beekjej. De vloed
vulde spoedig dc binnenplaats en drong de
benedenverdieping van het huis binnen.
„Een wolkbreuk!" riep Salvator, maar
Agathon, die in het begin achter hem ge
staan en zijn ooren met do vingers dicht-
gestopt had, was reeds lang verdwenen. H.j
was naar het ovenhuis gevlucht, had alle
vensters gesloten en zat luid te bidden.
Intusschen stond Barba onder het flik
keren der bliksemstralen buiten op het erf en
groef een soort van sloot voor do deur van
het huis om het water te doen wegloopen.
Zij stond barvoots, de rokken tot de knieën
opgenomen, in den vuilen, schuimenden
vloed, toen Salvator haar gewaar werd.
„Wat doe je daar?" vroeg hij, haastig
ovir den drempel ttappend.
Zij beproefde zioh door teekens verstaan
baar te maken.
„Laat dat; jo zult ziek worden."
Barba schuddo het hoofd en werkte vlug
voort.
„Ik wil niet hebben, cat jo weer de
koorts krijgt," sprak Salvator, woest uit
zijn pijp dampend. Dooli Barba hoorde hem
niet. De bliksem sloeg in een der oude
boomen in den tuin, veranderd® voor een
oogonblik den vloed in vuurgolven en deed
de aarde beven alt het dek van een schip.
Salvator was naar zijn kamer terugge
keerd, waar hij eenige minuten heen en
weer liep; daarna trok hij zijn juchtleeren
laarzen aan, zette zijn tschapka op, zocht
een tweede spa en ging naar buiten, op
hot orf. Zonder een woord te spreken, be
gon hij eveneens te graven. Het ging nu
vlug vooruit, hot water nam ce riohtiug
naar de poort der binnenplaats, en daar
ook de regen allengs verminderde, was
het gevaar, dat het huif. overstroomd zou
worden, voorbij.
Eenmaal hield Barba mot haar werk op
en zag Salvator aan. Ook hij liet de spa
rusten, en toen zij zoo naast elkander
stonden bij het flikkeren der bliksemstra
len, bij het rommelen van den dender en
het kletteren van het water, toen kreeg hij
voor liet eerst in zijn leven gevoel, dat
zwakheid bij do vrouw eon oeugd is, die
maar al te gemakkelijk in hot tegendeel
veramdert, dat het loven wel ie waar
geen onweer is, maar een bestendige, slui
pende plaag, en dat het toch sch'xm zou
wezen ook zonder dat de elementen ontke
tend zijn, z>oo'n moedig en sterk schepsel
aan zijn zijde te hebben.
Door een storm weggevaagd, trok het
onweer verder, en het water begon te vcr-
loopen. Hot regende nog, maar het voch
tige gordijn werd hoc langer hoe doorzich
tiger.
N nam Salvator Barba bij de hand en
braoht haar in huif'.
„En als je nu weer de koorts krijgt?"
vroeg hij.
Zij schudde het hoofd.
„In elk geval moet je je dadelijk gaan
verkleeden."
Barba gehoorzaamde, en toen zij in haar
hooge geplooide laarsjes en haar schapo-
vaoht weer binnenkwam, met het hoofd in
een witten doek gehuld, vond zij Salvator
in do keuken, waar hij water gekookt had
cn nu thee voor haar gercea maakte. Zij
verschrok uijna, toen hij haar het dampen
de kopje overreikte, en week twee scb-e-
den achteruit; maar toon hij er op fetond*
dat zij dadelijk iote warms moest drinkonr
nam zij eindelijk het kopjo, zag Salvator
met groot© oogon aan, en een g'-lukkig
glimlachje ovortoog haar streng, zwaar
moedig gelaat.
IV.
Boris Dodazki, Sal voters „eenzijdige"
vriond, eenzijdig, omdat do vriend
schap, waarover hij gaarne in allo kringon
sprak, eigenlijk *1 echte van zijn kant
kwam bczooht de familie Dunis sinds
meer aan een jaar om zoo to zeggen alle
dagen. Iedereen wist, dat hij do jongsto
dochter, de kleine Lol la, bot hof maakte.'
Allen verwachtten een verklaring, inzon
derheid mevrouw Dunls, dio sedert jaren
weduwe was en den vurigen wensch koes
terde haar beide meisqeo bezorgd te zien.
Lolla was baar vereerder van harte genegeö
on zag het beslissend oogenMik met dezelf
de spanning en nieuwsgier1 gheia to gemoefc
als bij het lezen van een interessant boeki
maar toen het groote oogormJik eindelijk
kwam, geleek het geenszins op het tooneel
van een roman of een drama: zij had ziohf
zoo iets geheel anders voorgesteld.
Dodazki kwam dee voormiddags in
zwarten rok en lang uitgesneden fchoeneair
en glimlachte verlegen.
Wordi vervotffd.)