Wekelljksche Kalender.
Stolgoud.
RECEPT.
Raadgeving.
ALLERLEI.
Zij staan aan het hoofd vail 4 onderchefs,
38 koks, 20 leerlingen en 32 keukenjongens.
Een afzonderlijke afdceling vormt 'de pas
teibakkerij, aan wier hoofd o>k "n Fransch-
man staat; let personeel er van bestaat
uit twee opperbakkers, twee opperbanket-
bakkjers en 20 helpers.
Tsaar Nioolaae la zelf een vriend van
eenvoudige spijzen, en ia daarbij een lief
hebber van sommige speciaal Russische ge
rechten, zooals Borsjt en Taji-soep, waar
aan de Parijsche kookkunst intusschen ook
verhoogden luister tracht bij te zetten.
Wat den wijn betreft: behalve een wei
nig Kaukasische wijn wordt er aan de kei
zerlijke tafel enkel Franscbe Champagne
en Bordeaux gedronken. Het duurste van
den geheel en maaltijd is echter steeds het
dessert. Daaraan worden schatten ten kos
te gelegd. Vooral op het gebied van vruch
ten vindt men altijd het kostbaarste, wat ex'
elk jaargetijde maar te krijgen is, en ook
hier is Frankrijk weer de groote leveran
cier. Perziken worden in het voorjaar dik
wijls mot 60 franken per stuk betaald en
van sommige zeldzame vluchten wordt op
den geheelen oogst voor enorme prijzen be
slag gelegd.
Een nieuwe aardappeS-soorf.
Een nieuwe soort van aardappel zou ge
kweekt worden uit een wilde plant, die
men in Uruguay aantreft. Men heeft hem in
den Botanischen Tuin te Marteille gekweekt
en is tot de ontdekking gekomen, dat deze
moesplant in vochtige aarde kan geteeld
worden. De heer Bonnier, lid van de Aca
demie van Wetenschappen te Parijs, heeft
bekend gemaakt, dat men door het over-
plantingssy8teem een nieuwen aardappel
heeft verkregen (de „Solaneum commer-
soni"), die uitstekend moet smaken en 17
pCt. zetmeel bevat.
Men zegt, dat, terwijl voor gewone aard
appelen droge stukken 'land noodig zijn,
men voor de nieuwe soort vochtige, ja
zelfs moerassige stukken land zal kunnen
gebruiken.
Dit laatste zou, naar men zegt, de waar
de van de nieuwe soort aanmerkelijk ver
meerderen.
De Chineesche brandweer.
Ik was in Peking, schrijft een Ameri-
kaansche toerist, toen er een brand uitbrak
in een huis, dat dicht bij het mijne gele
gen was.
Ik holde direct de deur uit en liep bet
brandende huis in, om te zien wat er nog
gered kon worden, toen ik tot mijn groote
verbazing door een Chineeschen politie
agent gearresteerd werd.
Van uit de verte zag ik toen hoe men
in China een brand bluscht.
Een politie-agent verlangde eerst van het
hoofd des huizes een attest, waarin deze
verklaren moest, dat hij het huis niet moed
willig had aangestoken.
Om dit attest te kunnen geven, nam de
politie-agent hem mee naar een hoogeren
ambtenaar, een halve mijl verder. Een an
dere agent bleef op het terrein van den
brand achter om er voor te waken, dat nie
mand eenig meubelstuk uit het huis red
de, voordat de noodige papieren geteekend
.waren.
Na verloop van veertig minuten kwam de
brandweer. Zij onderzocht het huis en kwam
teen tot de conclusie, dat het in brand
stond. Na lang heen en weer gepraat be
sloot men geen water te geven, daar dit
onnoodige verkwisting zou zijn. Twee
brandweermannen, die een ladd.r opstel
den en het brandende perceel begonnen te
beklimmen, kregen een standje wegens het
toonen van te veel moed.
Nadat de brandweer nog den naam, den
ouderdom en ook het beroep van den eige
naar had opgeteekend, trok zij in beste
orde weder af.
Het buis brandde tot den grond toe af,
en toen de eigenaar terugkeerde, kwam het
tot een vechtpartij met de buren, vanwege
het in-gevaar-brengen van hun eigendom.
Ik werd nog twee uren in arrest gehou
den en kon toen aftrekken, na een gulden
boete betaald te hebben 1
Zondag.
Er zijn menseden, die van een brandende
kaars eerst de schaduw van den kandelaar
ziei. en dan eerst de vlam.
Maandag.
Het gevolg van aanhoudende verstrooiing
is, dat men een vreemdeling wordt voor
ziuhzelf. Wat dan leven heet, is slechts op
pervlakkigheid.
Dinsdag.
Al» Argus honderd oogen heeft, dan
heeft de j»ioerschheid er duizend.
Woensdag.
Des edelen voorrecht is, dat hij zichzeiven
bindt.
Donderdag.
Wie wijs is, ontleent zijn geluk aan wat
hij is; niet aan wat hij heeft.
TriJ dag.
„Ik kan niet" heeft nooit iets uitgericht.
Zaterdag.
Een volk, dat zijn getchiedenis minacht
en vergeet, Is voor den ondergang rijp.
Er zijn van die uitverkorenen onder ons,
die de gave bezitten, al wat hen omringt
voer anderen aangenaam te maken; hun
komst brengt licht en warmte mee. Hun
aanwezigheid is genoeg om een huis in een
Eden te herscheppen; zij zijn de dageraad
in mentchelijke gestalte.
Victor Hugo.
Alle oprechte godsdienst is ware gods
dienst.
K uene n.
Leg altijd wat weg om er uw huis mede
op te vroolijken.
Beeoher Stove.
Kool met varkensrolletjes,
Savoye of Bredasche kool wordt op de
gewone wijze gekoqkt en gettoofd met melk,
boter en een weinig bloem.
Men neemt mager varkensvleeech, hakt
het fijn en vermengt het met zout, note-
muskaat e - geraapte citroenschil, twee
eieren, geraspt brood of beschuit en een
weinig melk.
Van dit deeg maakt men rolletjes, die in
gestampte bescLuit worden gerold en in
boter bruin gebakken.
Men legt ze bij het opdoen van de kool
rondom den rand van den schoteL
Bevroren eieren.
Deze zijn volstrekt niet minder van waar
de of schadelijk voor de gezondheid. Men
ontdooit ze voorziohtig, door ze in een
grooten pot of in een diepen schotel te
leggen en ze met veel koud water tc over
gieten. Zijn ze zeer hard bevroren, dan
vriezen ze eerst aan elkander vast; men
moet dan wadi .en tot alle koude uit de
eieren getrokken en het pas gevormde
ijs op het water gesmolten is. Dat ont
dooien mag in geen geval op kachel of for
nuis plaats hebben, maar moet in een ma-
tij warm vertrek geschieden, omdat de
eieren anders bersten.
Do oppasser.
De oude overste S. leed, wat bij oude
militairen vaker voorkomt, aan rheuma-
tiek.
Baden" had de dokter voorgeschreven;
„maar niet warmer dan 27 graden Reau
mur." „Kees", aldus sprak de overste zijn
boerschen oppasser aan, „van avond maak
je me een bad klaar, maar niet heeter dan
27 graden, begrepen? Daar heb je den
thermometer."
Toen de overste des avonds thuis kwam,
deelde de oppasser hem mede, dat het bad
klaar was. De oude heer ontkleedde zich
en ging te water. „Hé, wat is dat heet?
Ik had niet gedacht, dat 27 graden zoo
waim was."
Toen den volgenden dag het bad weer ge
reed stond en dampte als een machine,
rees rechtmatige twijfel bij den overste en
hij vroeg: „Is het water 27 graden?"
„Zeker, overste".
„Geef den thermometer eens hier. Het
is warempel 34 graden".
„Ja", was het antwoord, „maar u houdt
den thermometer er ook zoo lang in, ik
heb maar gewacht tot het 27 graden was."
In een Engelsch kiesdistrict betwistten
twee candidaten, de een kaalhoofdig, de
ander met een weelderigcn haardos, elkan-
dei de gunst van de kiezers.
Op een vergadering moest de kaalhoofdi
ge zulk een kruisvuur van vragen beant
woorden en zoovele aanmerkingen hooren,
dat hij er wanhopig onder werd en ten slot
te verklaarde alles te kunnen doen wat zijn
tegenstander kon.
„Neen, dat kunt gij niet!" riep daarop
een zware werkmansstem.
„En wat kan ik dan niet?" vroeg de can-
didaat boos.
„Uw haar in het midden gescheiden dra
gen 1" was het onder nartelijk gelach gege
ven antwoord.
„Vijf gu'.den, zoo'n horloge? Onmogelijk 1
Aan arbeidsloon moet het zooveel kosten 1"
.„Nu, dat doet het ook 1"
„Maar waar haal je dan je winst van
daan
„Uit de reparatie l"
Student (geruimen tijd strak aangek©
ken door een ouden heer: „Waarom kijkt
u me zoo strak aan?"
De oude heer: „Ooh, ik zie in den
winter graag wat groens."
Natuurlijk. Tandemrijder
(die een oude, ongetrouwde juffrouw, die
niet kan fietsen, op haar verzoek ep de
voorplaats laat zitten): „Maar heel rus
tig blijven zitten, alsjeblieft."
Oude vrijster: „Maak u maar niet
ongerust; ik weet over blijven zitten mee
te praten."
Onder vriendinnen. „Ik heb
mijn man gezegd, dat hij me niet zoenen
mag, als hij naar bier ruikt."
„Maar h-i kun je je man toch zoo tot
drinken verleiden
Rechter: „Nadat je in de woning van
de oude dame hebt ingebroken, stal je, ter
wijl zij sliep, buiten het geld ook nog haar
piuik; wat heb je daarmee uitgevoerd?"
Inbreker: „Ja, weet u, edelachtbare,
die pruik heb ik alleen gestolen, opdat de
dame den volgenden ochtend niet dadelijk
naar de politie zou kunnen loopenl"
Zij: „Nu, zeg me nu eens eerlijk, hoe
vindt je mijn nieuwen hoed?"
Hij: „Moet ik de waarheid zeggen?"
Zij: „0! neen, dat is nu al niet
noodig, leelijkerd l"