13767
A0. 1905.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Voor de Brievenbestellers
IVlaandag t> Januari.
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oentsj per 3 maanden I I f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn I r. w 1.30.
Pranco per post1.65.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels /T.06. Iedere regel meer fO.VJi. örootere lettere naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oente contant elk
tiental woorden meer 10 Oente. Voor het incasseeron wordt/"0.06 berekend.
Heden is een aanvang gemaakt met het
uitreiken der beschryv Inga biljetten voor de
Personeele belasting, dienstjaar 1905.
In bet belang oener spoedige aanslagregeling
1b het gewenacht, dat de biljetten, behoorlek
ingevuld, zoo spoedig mogelijk ten kantore van
^dcn ondergeteekende worden Ingelereri.
Men zij er evenwel op bedacht,
dat de biljetten gedateerd moeten
worden op of na 15 Janaari, daar
een vroegere dagteekeniug de aan
gifte ongeldig doet zijn.
De Ontvanger der Directe belastingon,
J. O. BEKEER.
Leiden, 9 Januari 1905.
ontvingen wfl nog van Breeetraat 114 oen
muntbiljet van lien gulden.
Te zamen 34.85,
In ons vorig bericht stond door een zetfout
N. N. f 10; dit moest zijn N. N. f 0.10.
Offieieele Kennisgeving.
De Burgemeester en Wethouders van
Leiden doen te weten, dat door den Raad
(dier gemeente in zijn vergadering van den
13den October 1904 ie vastgesteld do vol
gende verordening:
VERORDENING
houdende wijziging der vero.xienrig van
'den 2Gstcn Mei 1904 (Gem.blad No. H re
gelende de heffing van weegloonen. en
plaatsgelden aan co Gemeen te waag to Lei
den.
Art. 1.
In den titel der verordening van den
Stoten Mei 1904, Gem. BLad No. 22, re
gelende de heffing van weegloonen en
plaatsgelden aan do Gemeentewaag te
Leiden", wordt tufcschen do woorden „Ge-
meentewaag" en ,,te", ingevoegd „en van
weegloonen aan de vette varkensmarkt."
In art. 1 dier verorcening wordt achter
de woorden „Voor varkens, per stuk", ge
lezen f 0.20 in plaats van /0.15.
Art. 2.
Dezo verordening treedt in werking op
iden dag der in-gebruik-neming van dc vette
varkensmarkt.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van
Loiden in zijn openbare vergadering van
den 13den October 1904.
De Burgemeester,
DE RIDDER.
Do Seoretaris,
VAN HEYST.
Zijnde co heffing van deze belasting
goödgokcurd bij Koninklijk besluit van den
6de.. December 1904, No. 43, waarbij te
vens ia aangehaald de verordening rege
lende de invordering dier belasting van
den 13den October 1904.
En ia hiervan afkondiging getohied,
"waar het behoort, den öden Januari 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAn HEYST, Secretaris.
De Burgemeester en Wethouders van
Leidon doen te weten, dat door den Raad
dior gemeente in zijn vergadering van den
iaden O etcher 1904 is vastgesteld de vol
gende verordening:
VERORDENING
regelende de invordering van plaatsgel
den en weegloonen aan de Gemeentewaag
en van weegloonen. aan de vette varkens
markt, te Leiden.
Art. t
De plaatsgelden en weegloonen, geheven
aan de Gemeentewaeg, worden bij het
plaatsen der botervaten in de Waag, of
vóór bet wegen der vaten, goederen en die
ren, de weegloonen, geheven aan de vette
varkensmarkt, vóór het wegen der var
kens, ingevorderd door den waagmeeeter of
dengene, cie hem vervangt, en wekelijks
door den waagmeester aan den Gemeente
ontvanger verantwoord en in de gemeente
kas gestort.
Art. 2.
Deze verordening treedt in werking op
den dag der in-gebruik-neming van de
vette varkensmarkt.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van
Leiden in zijn openbare vergadering van
den 13den October 1904.
De Burgemeester,
DE RIDDER,
De Socreta/ris,
VAN HEYST.
Zijnde ceze verordening aangehaald bij
Koninklijk besluit van den Gden December
1904, No. 48
En ia hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den Gden Januari 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAn HEYST, Secretaris,
LEERPLICHTWET.
Vrijstel Jinn van de verplichting,
opgelegd by art. l der Wet.
De Burgemeester van Leiden;
Herinnert ouders, voogden en verzorgers
van de in deze gemeente woonachtige kin
deren, op wie de leerplichtwet van toepas
sing is en die zich wenschen te beroepen
op eenige vrijstelling van de naleving der
iü artikel 1 dier wet opgelegde verplich-
ting;
dat zij zich niet kunnen beroepen op eeni
ge vrijstelling van de bedoelde verplich
ting, zoolang zij niet aan hem hebben ken
nis gegeven voor welk kind, en op welken
grond zij op vrijstelling aanspraak mcenen
te mogen maken;
dat deze kennisgeving, zoolang de aan
spraak op vrijstelling blijft voortduren, en
de kinderen nog in den leerplichtigen leef
tijd vallen, telkens na verloop van 12 maan
den opnieuw moet worden ingediend;
dat ouders, voogden of verzorgers, die
overwegend bezwaar hebben tegen 't onder
wijs op alle binnen den afstand van 4 ki
lometer van de woning gelegen scholen,
waar voor hun kinderen plaats te verkrij
gen is, zich op de vrijstelling, genoemd sub.
3o. van art. 7 der leerplichtwet, alleen kun
nen beroepen, indien zij aan de hierboven
bedoelde kennisgeving de schriftelijke vcr-
klaring hebben toegevoegd, dat zij tegen het
onderwijs op do binnen den afstand van 4
kilometer van de woning gelegen scholen,
waarop voor do kinderen plaats te verkrij
gen is, zoo overwegend bezwaar hebben,
dat zij hun kinderen voorloop ig liever van
het door do wet gevorderde onderwijs ver
stoken laten, dan hen aan een dier scholen
too te vertrouwen;
dat deze verklaring, om geldig te zijn,
ook de handteekening moet dragen van den
heer Arrondissemonts-Scboolopziener;
en dat formulieren voor de kennisgeving
van vermeende vrijstelling kosteloos ver
krijgbaar zijn ter gemeente-secretarie.
De Burgemeostor van Leivien,
DE RIDDER.
Leiden, 7 Jan. 1905.
Leiden, 9 Januari.
Die soirees in het midden en aan het
eind van den danscursus van den heer O.
Henner zijn toch maar ge-zellig. En ze bie
den ook telkens wat anders. Een volgende
8oiróe verschilt steeds van haar voorgang
ster. Zoo hadden voor den avond van Za
terdag in „Zomerzorg" eenigen zijner leer
lingen heb plan opgevat een tooneolafeukje
op te voeren en zo deden dat wat heel aar
dig ook. Ze hadden gekozen Reule's blijspel
„Een kleine vergissing", dat slechte uit
één bedrijf bestond en waarvan'de rollen
onder ieders bereik vielen. Van menigeen
der optredende jeugdige dames en hoeren
zou men zeker niet gezegd hebben, dat het
voor do eerste maal was, dat zij op de
planken verschenen. Zij betoonden de noodi-
ga vrijmoedigheid, kenden en begrepen hun
rollen, zoodat vele geestige gezegden of
toespelingen tot hun recht kwamen. Zij
hielden daarom de aandacht gaande, deden
herhaa.delijk een hartelijk gelach door de
zaal weerklinken en verwierven mitsdien
veel bijval.
Intusschen ontbrak het muzikaal gedeel
te op het programma ook nu niet, ten be
wijze, dat de beoefenaars en beoefenaarsters
der danskunst ook vereerders en vereersters
van de toonkunst kunnen zijn.
Behalve een marscb en een ouverture,
kwamen er op voor Gounod's „Ave Maria"
voor zang, piano en wool; Hermans „II
pleut bergère" en Bohms „Gavotte", ieder
voor viool en piano, waarvan de uitvoering,
door dilettanten, eveneons het eerste
zelfs bijzonder mag geprezen worden,
terwijl de heer Venderbos met nog enkele
andere piano-voordrachten toonde welk een
bekwaam musicus hij is.
Toen de vocale en instrumentale soirée
binnen een goede paar uren ten einde was,
werd zo opgevolgd door een soirée dansan
te, voor de meesten hoo aangenaam ook
het voorgaand© was zeker wel het meest
gewenschte van den avond. De deelneming
er van was dan ook groot, zóó zelfs, dat en
kele dansen, welke van de goede leiding des
heeren Henner getuigden, in vier en na de
pauze nog in drie partijen moesten worden
uitgevoerd. De leerlingen en oud-leerlingen
deden hun moester, ook in de nieuwere
gracieuze figuren, o eer aan.
Naar wij vernemen, heeft H. M. de
Koningin dit jaar weder do Noc'crland-
sche Gustaaf-Adolf-Verceniging met oen
gift van duizend gulden verblijd.
Zondagmiddag was er vanwege de af-
deeling Leiden van den NederLandsohen
Me teo la ara bond in het gebouw van don
Leidschen Beetuurdersbond een openbare
vergadering belegd om de slechte toestan
den der Leidsche vakgenooten te boepro-
ken.
Ais spreker trad op de heer Blij en-
burg, van Amsterdam, die de slechte toe-
ttanden in hot algemeen en die van Lei
den in het bijzonder in hot moteeLaarsbo-
dnjï behandelde. De werkeloosheid in den
zomer zoowel als in den winter is volgens
spreker oorzaak, dat dikwijls gebrek door
vrouw en kind wordt gelodcn.
Men wil daartegen werkelooeen-verzeko-
ring, dooh daarvan verwacht hij niet veel.
Alleen organisatie dor werklieden kan
volgens spreker de werkeloosheid voor een
groot deel tot oen minimam terugbrengen.
Ook het aangenomen work, heb jakkeren
van enkelen, leidt er toe, dat vele ge-
Bellen leeg loopenhier tegonorer wilde
spreker stellen do solidariteit van de ge-
organiseerden.
D-' jongens-exploitatie is mode oorzaak
daarvan en tevens is daarvan het gevolg
sleohk opgeleido vakmannea op lateren
leeftijd.
Spreker noemde gevallen uit Amster
dam van jongens-exploitatie; puien wor
den door bekwame vakmannen gemaakt,
terwijl voor ander werk jongens worden
gebruikt.
Dit alles te zamen moot door organisatio
wordon veranderd.
Alleen organisatie en nog eens organisa
tie moot het wachtwoord zijn, waarom spr.
daartoe krachtig opwekte. Debat had niet
plaats.
In het „Volkshuis" wordt deze week
tentoongesteld Henricus' bewerking van het
oude Nedcrlandsche liedje van den Hale
wijn. Op zichzelf is dit een mooi werk. De
platen zijn sober van opvatting en uitvoe
ring, in teero, fijne kleuren, zuiver van tee-
kening en hot is een plezier zo te zien. Doch
over de opvatting van den kunstenaar
staat men verbaasd. Een heer Halewijn met
een aureool, het Koningskind, week en
droomerig als een van Maeterlinck's half-
mythische heldinnen, zij doen ons meer aan
als tegenstellingen dan als verbeeldingen
van do helden uit het MiddeleeuwBche lied
je. Men is geneigd naast dezo platen Bot
ticelli's „Judith met het hoofd van Holo
phorncs" te leggon. Wellicht zijn er onder de
bezoekers dit) in het werk van Henricus oen
diopo, symbolische betcokcniB ontdekken.
Zooals uit achterstaande adrortentie
blijkt, zuilen wij a. a Woontdag do voor
Leiden zoo zeldzame gelegenheid hebben
een Engelscho voordraent te hooren en wel
van niemand minder dan da. I. Irwin
Brown M. A., B. D., predikant dei
„Sootoh Church" te Rotterdam.
Wij vernemen over den inhoud nog na-
dor het volgende:
Do strekking zal zijn do opvallende
eigenaardigheden van een land cn volk,
zoo weinig in Holland bekend, holder voor
don geest van het publiek te stellen. Het
contrast tussu' - Ierland en Holland on
de groot© verschilpunten dor Ieracho cn
Engelscho samenleving zullen worden ge-
schotst.
In grooto trokken zal het land met zijn
grillig gevormde ku£t, zijn moerassen en
valleien wordon weergegovcn, en hot volk
met zijn neiging tot overdrijving en scherts
eenerzijds en tot melancholie anderzijds,
zijn liefde voor do natuur en meer in het
bijzonder het mystieke daarin, het bijge
loof der boerenbevolking zullen worden be-
handold, en verscheidene dor romantteoke
voorvallen, die in hun geschiedenis zulk
een belangrijke rol spelen, zullen uitvoerig
worden besproken. By dit alles zullen tal
rijke aanhalingen uit poëzie en proza dec'
Iertche literatuur iienst doen on aan
hot einde zal Lady Dufferin's bekend go-
dicht: „Lament of tho Irish emi
grant" worden gereciteerd. Het ge
heel is gekruid met anekdotes on draagt
meer een populair dan wetenschappelijk
etlrnologisch karakter.
In Brussel had ds. Irwin Brown mot
dezelfde lezing een uitbundig succes. „Tho
European Express" schrcof den 4den
Juni 1904: „the lecturer held the unflag
ging interest of his hearers for an hour
and a half, moving them tot laughter and
to tears alternately." Wij twijfelen niet, of
e talrijk publiek zal a.s. Woensdag in
do Nutszaal aanwezig zijn.
Gisteren herdacht do hoor Joh. van
Bommel den dag, waarop hij 3ö jaren gele
den als oollectan' van 't Ned.-Herv. Kerk
genootschap alhier word geïnstalleerd.
Do leden van het college vervoegden zioh
te zijnen huize, waarbij de voorzitter, de
heer H. J. J. Labree Sr., in govodvoLlio
woorden den jubilaris namens hun oollcgo
complimenteerde, er op wijzende, hoe hij
10 jaren geleden met don heer H. O. van
Benton (toenmaals voorzitter) hun 25-ja-
rig jubileum mocht vieren, terwijl laatst
genoemde heer den 20ston Oct. 1896 plot
seling aan den kring der zijnen door dea
dood werd ontrukt. Welk een voorrecht,
vervolgde spreker, nu nog zoo fier en krach
tig uw diensten te kunnen wijden n.an
onzo Nod.-Herv. Kerk, daarbij den wensch
uitsprekende, dat het den jubilaris mog©
gegeven worden nog menig jaar met don-
zelfden lust on opgewektheid do taak naar f
waarde te vervullen. In die verwaobtiog
werd hom namens het oollcgo een gouden
remontoir-horloge met intoriptio uit het
magazijn van den heer H. G. Vorhulst
aangeboden, vergczold van een prachtig go-
oal.igaphoordo oorkondo door den heef
D. van Leeuwen Jr., in portefeuille.
Zichtbaar aan go iaan door zooveel sym
pathie, hem to beurt gevallen, bedankte
do jubilaris on beval hij zich opnieuw in
aller vriendschap aan.
Namens hot ooilego der diaconio-colleo-
tanten kwamen do president on secretaris
den jubilaris oomplimentooron en ook vela
vrienden gaven dien dag door bloemen en
kaartjes blijken van hun belangstelling,
zoodat dezo da£ voor den heer Van Bom
mel' een onvergetelijke mag genoemd -..or
den.
Door don president dor Franeoho Re
publiek zijn benoemd in de orde van bei
Legioon van Eer, tot oommandour prof. dr„
H. G. van do 8ande Bakhuyzen, directeur,
van de Rijk/sterrenwacht te Leiden; tol
officier luit.-kolonel Bruoe, van den gena-
ralen staf van ons leger, die voor ons land
logeroofoningen in Frankrijk hooft moogo-
maakt; tot ridder do hcor De Groot, con
sulair agent in Frankrijk te Egmond.
B|J de heden gehouden openbare ver*
kooping van cokes van partyen van 10 en
5 H.L. waren de pryzen /"6.60 on f 2.76.
Ned.-Herv. Kerk. Aangenomen naar
Groningen (vac.-Montijn), W. F. 0. L.,
Sokulte, te Muiden.
Bedankt: Voor Groningen (vao.-Iden-
burg) H. 0. Briët, te Koudum.
FEUILLETON.
De kleine grenadier.
De manschappen legden hun ransels neor
Ion gingen in groepjes bij elkander zitten op
de rotsblokken, die als zwarte plekken op
het groote, witte doodskleed lagen.
Niet één bemoeide zich met de Piëmon-
teezen. De officier had op tweehonderd
meter van de grens halt gecommandeerd.
tTusschen de beide troepen strekte zich
een onbevlekte ruimte uit, dio door geen
enkelen menschelijken voetstap was ont
wijd en die tot aan de grens liep. Aan den
anderen kant liep de grond af op de Ita-
liaaDsche helling, en men zag van de vij
andelijke compagnie niet veel meer dan de
gekruiste punten der bajonetten, de hel
men met de grijze omslagen en den kapi
tein, die op een rotoblok zat.
De ijskoude wind woei van den Itali-
aanscben kant, en aan beide zijden van
den engen pas, dio gevuld was met afge
vallen steenbrokken, verhieven zich de
beide rotswanden, als twee platen van
naakt marmer, geaderd met zwart en geel,
zonder één uitstekende punt, zonder één
boom... Daarboven bedekte een dikke laag
sneeuw de hollingen, die een spits dak van
driehonderd meter hoogte vormden. Nie
mand had het ooit gewaagd tot aan den
top te klimmen. Some zag men er gemzen,
die zoo klein alg muizen leken, maar die,
ais zij den afgrond bespeurden, in vollen
tiraf weer verdwenen.
Het oponthoud had weinig genoeglijks in
dio spleet tussoken de bergen. Maar de sol
daten hadden behoefte aan rust. De beve
len, die de luitenant had gekregen, luid
den: anderhalf uur oponthoud.
Do helft van den vastgestelden tijd was
reeds verloopen. Toen Bourieux zijn sectie
liet aantreden, vroeg hij„Waar is Mayrar
gues?"
„Waar is May.riaigiEes V' herhaalde d©
sergeant. „Is hij naar den vijand gegaan?"
Enkelen wendden glimlachend het hoofd
om. Eén van hen keek naar boven en stootte
een kreet uit, terwijl hij naar den rechter
rotswand wees.
Iedereen keek omboog; op den top van
dfcn berg, op de sneeuw, zag noen flauwtjes
vie gestalte van een mensch. Hij was den
middelsten bergkam overgetrokken en
stond nu aia den rand van -den afgrond aan
den kant dor Piëmonieezen. Boven zijn
hoofd zwaaide hij een geweer, dat zoo dun
geleek als een draad en zich tegen den hemel
afteekende, met het vaandel, dat aan zijn
uiteinde was bevestigd.
„Het vaandel van het bataljon 1" oei Bou
rieux. „Wat moet dat beteekonen?"
De vragen kiuisten elkander, van het eene
greepje naar heb andere. Woldra smolten
zo samen tot één kreet, die opsteeg naar den
witten bergtop: „Bravo! Bravo 1"
Toen de soldaat daar boven de stem der
Franschen hoordij, zwaaie hij nog langer met
de driekleurige vlag, die in een halven cir
kel om zijn. hoofd wapperde.
„Abaeso il Frances© I" liepen de Piëmontce-
zen, „abassol" (weg met do Franschen
Zij baldon de vuisten naar die nietige fi
guur, die hen trotseerde op een bosneeuw
den bergtop, welke hun toebehoorde.
En men zag hun kapitein den Franschen
luitenant naderen om verklaringen te vra
gen.
Terwijl zij samen spraken, verdween de
man daarboven.
Men hield zich nog slechte met hem bezig
Die bevelen der sergeante werden niet meet
gehoord. Een soort koorts had de manschap
pen bevangen; de vreugde over een welge
slaagde wraakneming.
Zij vroegen aan elkander: „Wie is h.et?"
May rargues.
„De milicien 1 De Provencal?"
„Ja zeker. Hij heeft het vaandel meegeno
men. Niemand heeft het gecien".
„Is hij alleen naar boven geklommen?"
„Ja."
„Waarlang^"
„Dat weet ik niet. Do sneeuw moet daar
wol net zoo hoog liggen als hij zelf lang is-"
„Een kranige kerel 1"
,En dien noemden ze nog wel een meisje 1"
„'t Ls toch mooi," zei Bourieux. „Dat zou
ik nooit van het „schatje" gedacht hebben 1
De soldaten aan den anderen kant zijn niets
in hun 6chik."
Maar hij, Bourieux, was in rijn schik, ge
roerd door trots over zijn sectie. Hij mat
met het oog de ontzettende hoogte, 'dio May-
raigueis had moeten bestijgenhij dacht over
de stoutmoedigheid, waarvan die inval van
'den klei pen soldaat getuigde.
„Een kranige kerel 1" zei hij. „Hij zal go-
straft worden. Nu maar* ik zou rijn straf
wel willen dragen 1"
„O, hij zal niet streng gestraft worden,"
antwoordde een der soldaten.
Eon halfuur later waren de Piëmontoezon
vertrokken; zij vreeedon eon mogelijko bot
sing en hadden van don luitenant de belof
te ontvangen, dat de soldaat gostiaft zou
worden. Aan Franschen kant wachtte men
op Mayrargues, mijn ouden grootvader,
want die was hot.
Hij kwam terug, versuft van koude, tot
aan den gordel doornat an do sneeuw, ver
legen omdat hij zich bij zijn meerderen
moevyfc aanmelden nu zijn dwaas donkbeeld
veel succes had gehad. Hij droeg nog altijd
het vaandel op den top van zijn geweer. De
officier ging driftig naar hom too cn iukto
hem de vlag uit vie hand.
„Wie heeft je verlof gegeven daarboven
op te klimmen en dit mee te nemen vroeg
hij.
Mayrargues antwoordde niet.
„Je zult morgen aan den generaal ge
rapporteerd —orden. Met zulke snaken als
jij bont zouden we oorlog krijgen vóór de
Republiek het wil."
Hij lichtte het hoofd aan zijn mageren
hals op cn strekte rijn geheele, rechte on
schrale lichaam; alleen zijn oogen sloeg hij
neer naar don soldaat, die heol klein bij
hem leek.
Maar toon Mayrargues was heengegaan,
bijna onverschillig voor dit einde van
zijn avontuur, dat hij voorzien had, ver
loor de luitenant de strenge uitdrukking
van zijn gelaat en de soldaten dio dicht bij
hem stonden, hoorden hom mompelen:
,,'t Ls toch een dappere berel
Hij gaf onmiddellijk bevel tot vertrek,
want de voorgeschreven tijd voor het op
onthoud was verstreken en de wolken, die
waren samengesmolten tot een dichte grij
ze massa, zakten mot grooto snelheid lager?
bovlen 'de bergen.
IV.
Toon men ongeveer een derde van den
terugweg had afgelegd, begon het weer te
8D eeuwen.
Hot afdalon van de beregen is nog moeilij
ker dan het beklimmen. Telkens struikel
den de soldaten, vermoeid door oen lan
gen marsch on door de sneeuwvlokken, dia
do wind hun in het gelaat blies; tot aan do
knieën zakten zij in do zachte laag, die on
merkbaar dikker werd.
De officier was bang voor een storm,
zooals de herfstdagen dion zoo dikwerf met
zich brengen; hij zette de manschappen
aan tot vlugger loopon- Zij liepen met twee
of drie naast elkaar in een lange rijachter
hen word do weg, in minder dan een minuut
tijde, weer volmaakt wit, zonder één enkel
spoor van hun marsch.
Zij zongen niet meer en spraekn ternau
wernood om elkaar te waarschuwen als een
van hen met den voet tegen een onzichtfoa-
ren steen stootte.
Bourieux liep achter Mayrargues, te*
linkerzijde buiten hot gelid. Hij liep met
één hand onder zijn jas, het geweer aan
den draagriem, zonder zich te bekommeren
om do sneeuw, dio zijn dikke knevels nog
dikker maakte met een watten zoom.
Nu en dan keek Bourieux naar den Pro
vencal wicn de klcederen, die stijf wareni
van het ijs, aan het lichaam vast vroren.
Toen hij hem zag vorbleeken, klopte hij
hem op don schouder.
„Heb jc niet gegeten, Mayrargues 1"
„Neen, sergeant." (Wordt vervolgd.\