VOETBALSPEL.
Stofgoud.
Wekelpsehe Kalender.
RECEPT.
heele garnizoen gevangengenomen, terwijl
de Nederlanders slechts geringe verliezen
tc betreuren hadden.
Koevorden was heroverd; blijde mocn-
'fcen de burgers den Oudejaarsavond van
Jhet jaar 1672 vieren en de geschiedschrijver
zegt, dat zij dit ceden onder dankzegging
jaan God voor een zoo gelukkige gebeur-
jtenie. Van het vreemde juk verlost, be-
Igroetten zij weer ak' vrije Nederlanders
iden eersten dag van hot jaar 1673. Doch
•niet alleen voor Koevorden, ook voor het
'geheele vaderland was het een blijde
nieuwjaarsdag on onder bemoedigende
.vooruitzichten, vol moed en vertrouwen op
de toekomst, trad men het jaar 1673 in.
Ofschoon het niet te ontkennen valt,
dat het voetbalspel voor de gezondheid ze
kere voordeelen oplevert, zooals het inade
men van frissche lucht, gepaard aan
lichaamsbeweging; bovendien het lichaam
hardt tegen temperatuursverschillen, zoo
ifc1 aan den anderen kant een groot gevaar,
nL dat men door den aard van het spel
zeer spoedig buiten de perken der matig
heid gaat, en het is daarop, dat voorzeker
■de volgende woorden van een Fransoh ge
neesheer (dr. Pouohot de Champtassin)
'van toepassing zijn:
,,Bij de voetbalspelers, die, in het alge-
■meen genomen, niet bepaald systematisch
getraind zijn en waarbij men zich af en
toe, bijv. eens per week, soms eens meer,
excessief overgeeft aan de geliefkoosde
sport en wel met te meer ijver, naarmate
aan de matches publiciteit verbonden is en
de spelers geprikkeld worden door de te
genwoordigheid van een nieuwsgierige en
'belangstellende menigte, vormt zich vaak,
behalve de verschillende ongevallen, aan
,den aard van het tpel verbonden, en behal-
jve ook de long- en hartaandoeningen, ver-
;oorzaakt door het aanhoudend rennen, oen
jsoort eenvoudige stijfheid, welke soma met
:koortsversohijnselen verbonden is. De*ze
stijfheid, die zioh den volgenden morgen
•openbaart en verscheidene dagen kan du-
,'xen, brengt de spelers in een bijzonder goe
de conditie voor infectie en wel in de eer
ste p'laats voor de tuberculose. Deze toe-
stand is des te gevaarlijker, waar de meer
derheid der spelers bestaat uit winkelbe
dienden, kantoorklerken, studeerenden,
enz.; alle beroepen, die met zich meebren
gen een dagelijksch verblijf in een bedomp
te en bedorven atmosfeer—"
Hierbij valt nog op te merken, dat het
'voorzeker ook niet aan te bevelen is om zich
voor het spel zoo dun mogelijk te kleeden,
zooals meestal de gewoonte is bij voetbal-
spelers. De temperatuur van ons klimaat
is te afwisselend en het z-g. „harden" gaat
toaar tot zekere grens; bovendien dient niet
vergeten te worden het ongezonde om op
een vochtig terrein te spelen.
Een en ander bij elkaar genomen, zou
men dus het volgende in acht moeten ne
men:
Hoedt u in elk geval voor overdrijving
in het spel. Kleedt u behoorlijk (niet dik,
maar vooral ook niet te dun, te naakt zon
men haast kunnen zeggen.) Speelt nooit
met ongedekt hoofd, maar neemt een licht
hoofddeksel. Speelt slechts- op de dagen, als
de lucht helder is en het land droog; liefst
met wat zonneschijn.
Geliefkoosde gerechten.
Koningin Victoria hield verbazend veel
van schapenvleesoh.
Koningin Elizabeth was dol op gebraden
ganzen. Zij at ze juist, toen haar op St.-
Michael het goede nieuws gebracht werd,
dat de Spaansche vloot wat1 teruggedreven.
Sinds dien tijd eten de Engelschen op St.-
Michael gebraden gans.
Eenry VIII at niets liever dan boonen,
die toen uitsluitend door de boogere kilas-
sen gegeten werden.
Napoleons geliefkoosd gerecht was boo-
nen-salade, welke toen al heel wat goed-
kooper -was.
i Louis XV at het liefst een gerecht, toe
bereid van de eieren van verschillende vo
gels.
George Sand hield veel van allerlei sau
sen; hij kon ze ook uitstekend zelf berei
den.
Washington was bekend om zijn voorlief
de voor okkernoten en het groote aantal,
dat hij er van eten kon.
Of wij gelooven of niet gelooven is van
weinig aanbelang. Waar het op aaDkomt
is de eerlijkheid, de breedte, de belange
loosheid en de diepte der redenen, die wij
hebben voor ons gelooven of niet-geloo-
ven.
Maeterlinck.
Gewoonlijk prijst men om geprezen te
worden.
Laroohefoucauld.
Het klassieke is niets anders dan het
schoone, ontdaan van den glans der mode.
Cd. Busken Huet.
De homelsche liefde moet de aardscko
doordringen; dan Bterft deze niet.
Newton.
Zondag.
Aan do wieg van elk levensjaar plaatst
God ons een vriondelijken engel: het is
de engel der hoop.
Maandag.
Wie thuis het geluk niet vindt, hij zal
het nergens vinden. Wie thuis het geluk
niet ziet, hij ziet het elders niet.
IMnsdag.
Doe uzelf geen kwaad.
Woensdag.
Kwade luimen zijn furiën der liefde en
des geluke.
l>ouderdag.
Gelukkig het huis, waar nooh de man,
noch de vrouw zegt; Ik ben het hooid.
Vrijdag.
■De plicht geeft nooit vacantie.
Zaterdag.
Een slecht humeur is verkoudheid der
ziek
Sneeuwballen.
Kook een hal ven liter melk, voeg er bij
een half pond bloem, een half ons suiker,
een half ons boter; dit moet al roerenc'e
worden gekookt, totdat de bloem gaar is.
Koer er 4 geklopte eierdooiers doorheen
en daarna hot stijfgeklopte wit.
Smelt een hoeveelheid kalfsvet in een
diep potje, doe er telkens' een lepel vol
van het gereedgemaakt beslag in en laat
het gebak in het vet blijven, totdat het
gaar en lichtbruin is. De sneeuwballen
worden bestrooid met poedersuiker en
warm voorgediend.
ALLERLEI.
Een vergissing.
Een zekere goedaardige dokter, bij wien
laat in den nacht gebeld werd, stond, ver
onderstellende dat iemand zijn diénsten
noodig had, op, trok zijn morgenjas aan
idn gjing naar de deur.
Een werkman stond daar, een groot'
papieren pak vasthoudende, waaruit
bloemen en bladeren te voorschijn kwa
men.
„Is j'uffrouw Marie thuis?" vroeg de
man.
„Ze is reeds te bed" antwoordde de
dokter. Juffrouw Marie was zijn keu
kenmeid.)
,,'t Spijt me, mijnheer, dat ik nog zoo
laat aankwam. Er is een ongeval gebeurd
met de tram, waarmee ik kwam. Ik zal
het pakje dan maar voor haar hier la
ten, indien u zoo vriendelijk zoudt willen
zijn, het haar morgen vroeg te geven."
„Zeker," zjii de dokter. Hij nam het
pakje voorzichtig aan sloot de deur en
bracht de bloemen naar de keuken. Daar,
zette hij een potje in den gootsteen, liet
er wat water in loopen drukte het onder
gedeelte van het pak voorzichtig in het
water en ging weer naar bed, denkende,
hoe blij de keukenmeid zou zijn.
Den volgenden morgen ging hij vroeg
naar de keuken, om daar de keukenmeid
te vinden, die een druipend pakje vast
hield.
„Als ik eens wist wie dat gedaan had,";
zei ze woedend, „zou ik h'et potje water
over zijn hoofd gooien 1 Ik zou hem eens
laten zien wat ik zou doen, als hij nog
eens probeerde m'n nieuwen hoed in een
potje water te zetten."
De dokter verliet wel wat haastig de
keuken en toen hij veilig in zijn studeer
vertrek was, barstte hij in lachen uit, dat
hij met de grootste moeite had moeten
inhouden.
Een groote apotheek. ®.n
scheepsdokter, die alles zooveel mogelijk
met koud water wilde genezen, viel door
een ongeluk over boord.
„Jongens, helpt!" riep een matroos,
„de dokter is in zijn apotheek gevallen."
Een vergissing. Mevrouw;
„Ik begrijp niet, hoe je ctkfc uithoudt 1
Meer dam twee uren staat daar nu al een
koopman met levende eenden onder het
raam van je studeerkamer."
Professor (verstrooid opkijkend)
„O zoo? Zijn het eenden? Ik dacht, dat
je koffiökransje al begonnen was!"
Professors mede lijd en. Pro
fessor (op zijn reis in Home een zeer
armoedigen bedelaar ontmoetend): „Ach,
arme stakker, nog niet eens do noedige
kleeding heb je... Maar wacht eens, kom
maar eens in Leiden, daar heb ik nog een
heel goede broek voor je."
Drukfout. Hij had zijn zwakke
vrouw en zijn schoonmoeder naar eon •zo
merbuiten verblijf gezonden, van waar zij
met krachtiger Jongen terugkeerden.
Een soldaat in Turkije is veroordeeld
tot 30 stokslagen, hem door zijn kameraads
toe to cjienen. Onder de executie ontstaat
er verschil over het aantal toegebrachte
stagen29 zegt de een30 meent de tweede.
„Van voren af aan I" beveelt de officier,
„maar nu beter tellen."
Verstrooid. De bekende dokter
Phaff in Berlijn werd bij een jonge dame
geroepen, die hij in zeer opgewonden toe
stand aantrof.
„Ach, dokter, ik bezweer u, red mij
Ik heb bij ongeluk een speld ingeslikt.
„Hm, hm," zei de arts, „waarom zoo
to weenen en te jammeren. Heeft u die
speld dan zoo dringend noodig?"
Lekkerl Reiziger: „Zeg eens
kastelein, wat scheelt uw hond toch? Ik
heb hem al een keer of wat weggejaagd,
maar hij komt telkens terug eii gaat vlak
bij mijn stoel zitten kijken naar elk hap ie,
dat ik in mijn monc steek. Jaag hem
alsjeblieft weg en laat me in vrede eten."
Kastelein: „O, mijnheer, mijn boud
is toch zoo'n verstandig iiet. Ik weil, dat
u daar het bord hebt, waar hij gewoonlijk
van eet!"