No. 13746. i - f~ LeidsCH DAGBLAD, WOENSDAG 14 DECEMBER. - TWEEDE BLAD.
Anno 1901
PERSOVERZICHT.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
De Milliosmaii'.
Mr. S. van Houten epieekt in het
i vijfde nummer van zijn nieuwe serie
Staatkundige Brieven" over de
Drankwet en de Leerplichtwet,
j Do eene sohool van staatslieden, zegt hij,
richt haar streven allermeest op wijziging
of intrekking van schadelijke wetten, die
aan do werking van do heclkracht der na
tuur in den weg staan; de andere op het
maken van dwangwetten, die naar haar
verwachting rechtstreeks gunstig moeten
werken. Vrijheid of Staatsvoogdij teekent
hior het verschil.
Het conflict tusschen deze twee scholen,
aldus gaat de schrijver voort, is in onzen
tijd scherp in het lioht getreden bij de
drankwet en do leerplichtwet. Men ia te
gen tweo maatschappelijke kwalen, drank
misbruik en schoolverzuim, met sterke ge
neesmiddelen te velde getrokken. Tegen
het drankmisbruik heeft dr. Kuyper de do
sis door Modderman in 1881 voorgeschreven
verdubbeld. De leerplichtwet van Borge-'
ei us beloofde hij te verzwakken, maar
baart toont hij ei niet mee, en of het er
toe komt, is twijfelachtig. Voor de vrijheid
verwacht ik van dr. Kuyper niets. Hij ge
bruikte ontevredenheid met paganistische
etaatsvoogdij steeds als fuik voor kiezors-
vangst, inaar hij is, met al de dooi hem
toegezegde, ten deele reeds voorgestelde
wetten togen volkszonden, zelf niet minder
dan Modderman en Borgosius een man van
do medicijnkist.
Do liberalen mogen hem op zijn weg niet
alleen niet volgen, maar moeten zoowel do
verzachting der leerplichtwet, indien Kuy
per zo niet tot stand brengt, als een gron
dige herziening dor drankwet wanneer
dc Hoogc Raad er oyei; heon stapt, dat de
Regeering, in strijd met do wet, verkiezin
gen in Ovorijsel tussohen 4 Augustus en 1
November onmogelijk hoeft gemaakt bo
ven aan op hun agenda plaatsen
De heer Van Houten geeft vervol gene
eon statistiek van het aantal veroordeelden
bij do kantongerechten wegens overtreding
dor drankwet, en betoogt, dat door deze
strafvervolgingen en klein© gevangenis
straffen veel kwaads wordt gezaaid in de
gemoederen en de levenswijze der betrok
kenen. Verder tchrijft hij
Met hoeveel tien duizenden per jaar,
groofcendeels absoluut hatctijke vervolgin
gen do drankwet-Kuyper het gebruikelijke
getal nog zal vermeerderen door haar uit
breiding tot alle plaatsen, waar andere al-
ooho-ische en niet-ai'coholifeohe dranken ver
kocht worden, en do vele nieuwe plage
rijen, die zij voor een ioder invoert, is niet
te schatten. Men zegt reeds, dat men van
Rcgjoringswege het oog zal sluiten voor
slapheid in de uitvoering, maar daarmede
is dc ellende, die deze drankwet door haar
uitbreiding zal veroorzaken, niet opgehe
ven, maar al'eohte vorptoattt. Wio door do
kracht der oinstandighoden steeds' in over
treding moet leven van niet-tocgepasto
wetten, geraakt in eon den vlijen burger in
een vrij land onwaardige positie. Hij is
steeds afhankelijk van de politie, die elk
oogenblik >an houding kan veranderen.
Zulke niet-uitgevoerde dwangwetton dogra-
doeren daarom den burger en corrumpee-
ren do politie.
A°s Kuyper de Leerplïohtwot niet wijzigt,
moet ook daarvoor do eerstvolgende libera
le regeering zorgen. Het is goed, dat de
Staat verwaairloozing van kind er on, ook
op liet gebied van het onderwijs, bestrijdt,
maar niets rechtvaardigt, dat hij dwang
uitoefent op ouders, die hun plichten goed
vervullen, ja het meest lastig is voor hen,
dio zo consciëntieus willen vervult en, maar
ietwat anders dan langs het straatje der
wet Zij moet ook andere bezwaren dan
godfcdi on stigo gemoedsbezwaren eerbiedi
gen. Tegen vorwaarloozing van sleoht ver
zorgde arme kinderen moot voorte op an
dere wijze gewaakt worden dan naar het
recept der Leerplichtwet. Men kan wel een
enkoio maal eens beproeven of con strafver-
volging tegen een moedwil ligen overtreder
baat, maar hior straf op straf te stapelen
is onzin. Niet zelden staat men bij armen
tegenover overmachtige eisolicn des loven a
Geregeld lager onderwijs is wel noodig,
maar niet het eenig noodige. Primo vivere,
dein philosophar© eertt leven, dan phi-
tosopheeren heet het in de klassiek opge
leide kringen; men acht zich daar niet
strafbaar, wanneer men zijn hoogere vor
ming bij de edschen van het materieele le
ven achterstelt. Maar mag men dan straf
bedreigen tegen hen, die onder den dwang
van den honger zeggen: leven eerst, dan
lezen? De Leerplichtwet, zooalf zij ligt, Is
een zuivere triomf er bureaucratie. Zooals'
zij uitgevoerd en niet-uitgevoerd wordt,
veroorzaakt zij een met afwisselend gevolg
en zeer ongelijkmatig gestreden conflict
tusschien de wet en de bevolking. Hierin
moet verandering komen. Bovenal mag de
Leerplichtwet niet, al zij het in mindere
mate, een plaagwot worden als de drank
wet, en niet, jaar in jaar uit, een tien
duizendtal of meer oudeos voor het kantoer
gerecht brengen en hetzij de geldboeten en
rechtskofcten van de veroordeelden of van
belangstellende verwanten afpersen, hetzij
tot gevangenisstraffen leiden, die nooh do
ouders beter maken, nooh op de behande
ling der kinderen gunstig kunnen werken.
Een vrijheidlievend vc£k verdraagt op
den duur zulke wetten niet, al staat het
aan de mitTokening bloot, die tal van kie
zers hebben gemaakt, toen zij in 1901 tegen
de d wangpol itiek van Borgeaius steun
zochten bij Kuyper, waardoor zij uit den
regen in den drop geraakten. Tegen paga^
nictische etaatsvoogdij zochten zij ten on
rechte heil bij calvinistische en papishische
staats voogdij. Ten deele door de schuld van
do tegenstanders van alle staats voogdij, die
destijds niet krachtig en zelfstandig genoeg
optraden. De voorbereiding der verkiezin
gen van 1905 moet er op gericat zijn, deze
fout van 1901 te verbeteren.
De (anti-rev.) „Stichtsoho Cou
rant" ia het niet met prof. Fabius
eens, waar deze den verzekerings-
dwang bestreed.
Het blad zegt:
Wij hebben hot artikeltje in ons pers
overzicht opgenomen, ómdat het o.i- niet
good is, een bedenking van iemand als
prof. Fabius, den hoogleeraar in 't Staats
recht aan onze Vrije Universiteit, te igno-
reeren. Wij zijn het echter niet met den
hooggeachten schrijver eons.
Aan de orde zal het wetsvoorstel vóór
Juni wel niet komen. Er zal dus later nog
genoeg gelegenheid zijn om dit punt te be
handelen. Met de bescheidenheid, die ons
tegenover prof. F. voegt, maken wij echter
een paar korte opmerkingen.
lo. Het gaat o.i. niet aan den verzeke-
ringsdwang met den leerdwang te vergelij
ken, daar bij de verzekering niet, maar bij
het onderwijs wèl de verschillende 1 e-
von sbeschdüw i n gen in aanmer
king komen.
So. Verreweg do raccsto on misschien
alle anti-rovolutionnairen hebben wel or-
kend, dat 'de Overheid het recht had te
cisohen, dat de ouders zouden zorgen, dat
hun kinderen een minimum van onderwijs
ontvingen, maar zij ontkenden haar recht
om de opvoeding te reglementeeren.
3o. Volgens do Regeering moeten ook do
patroons een deel van do premie voor
de ziektevcjrzokcring betalen. Liet men nu
do werklieden vrij om zich è,l of niet te ver
zekeren, dan zouden 'de patroons, hij het
contraoteeren met do werklieden, oischen,
dat deze zich niet zouden verzekeren.
4o. Do Ongevallenverzekering cisoht o.i.
ook een ziekteverzekering.
6o. Het algemeen volksbelang is t viw be
trokken bij een arbeidenden +aud, die
oeconomisch 6tork Btaat en die ncch bij
ongevallen, noch bij ouderdom ei invalidi
teit, noch bij ziekte cn overlijden, vaD
liefdegaven afhankelijk is.
Prof. Fabius tchrijft in „De Rot ter-
d a m m e r"
„Het Centrum" bepleit den verzeke-
ringfcdwang. Wèl, het is hior hetzelfde als
bij den leerdwang!
Ik loochen het verband niet.
Maar dan is toch weinig gerechtvaardigd
*de bevreemding van „Het Centrum"
over mijn uitspraak, dat do dwang uit
het ontwerp gelicht moet woerden, zal het
ook voor anti-revolutionnairen aanneme
lijk zijn.
En immers zei fa onder de Rooms oho or
ganen nam „Het Centrum" destijds,
bij zijn verdediging van don leerdwang,
een geïsoleerd© positie in.
Men zafl toegeven; dat deze repliek wel
wat erg beknopt is, zegt „Het Oen-
tru m".
Wij hebben voor den zoo genaamd en
„dwang" verschillende argumenten aan
gevoerd, weöce de heer Fabius ten eonen-
male onaangevochten Laat.
Wij hebben ook de vraag gesteld, hoe het
mogelijk zou zijn, dat het tegen woord igo
ministerie een voor anti-revolutionnairen
„onaannemelijk" wetsontwerp zou indie
nen; en dio vraag blijft eveneens onbe
antwoord.
Voorts- verzuimt de hoogleer aar in te
gaan op de omstandigheid, dat, zonder
een dwingend optreden van den Staat, het
voor een groot aantal werklieden onmoge
lijk zal z ij n en onmogelijk zall b 1 ij v e n
zich tegen de govo gen van ziokte, enz. te
verzekeren. Terwijl liet ten slotte voor ons
ook vaststaat, dat men, den „dwang" ver
werpend, feitelijk de geheel sociale wetge
ving aan den kant zet.
Wanneer prof. Fabius meent, deson
danks zijn standpunt te kunnen handha
ven, dan zijn wij gaarne tot een debat be
reid.
Maar hij zij dan iots minder sober en
traohte aan te toonen, dat de argumenten,
tegen zijn uitspraak aangevoerd, geen steek
houden en grondig to weerleggen zijn.
Prof. Fabius, die in „Do Rotte rdam-
m e r" zoowel den pensioendwang voor on
derwijzers als den verzeker ingsd wang voor
vaste werklieden heeft bestreden, betpreekt
in genoemd blad nog een andere rechts
vraag, welke zich in boide door de Regeo-
ring voorgestelde regelingen voordoet.
Hij schrijft n.l. het volgende:
De onderwijzers zijn verplicht hij te
dragen voor een pensioen, doch het b o-
stuur van de school moet die bijdrage in
nen, en is aansprakelijk voor het bedrag.
Mag dit?
Waarop steunt het opleggen van die ver
plichting aan de schoolbesturen
Men kan niet wijzen op bet ontvangen
van de subsidie.
Deze toch is toegekend, wijl *de Staat in
verband met wat voor de openbaro sohool
geschiedt, in billijkheid zioh daartoe ver
plicht rokende.
Die subsidie kan 'dut niet gobruikt wor
den als grond voor pracstatiën, dio dc
Staat daarna van school besturen zou wil
len cisohen.
En waar is dan een grond to vinden voor
dezen last?
Dceelfde constructie als bij dezen pen-
sioendwaüig treft men aan bij den verzeke-
ringsdwang.
Do vaste werkman is aan dien dwang
onderworpen, maar de werkgever is
verplicht de promie to storten, die de
schuld dan met den werkman vereffenen
kan.
Mag dit?
Mag do patroon eenvoudig gebruikt
worden door den Staat, om te innen wat
deze van den werkman wil vorderen, wijl
do patroon hot dan kan afhouden op liot-
loon?
Mij dunkt dit hoogst twijfelachtig.
Op dio wijze kan de Staat nog verder
gaan.
Hij heeft belasting te innen van A, maar
vraagt hot van B., die het dan met A. in
orde moet brengen.
Althans, wanneer A. weder iete van B.
heeft te vorderen.
Voor de bol anting van alle personen, die
traktementen ontvangen van anderen of
van een bestuur, slaat men eenvoudig
deze laats ten aan. Bij de t rak temen tsbc ta
ling kunnen zij het dan verrekenen.
Is dit beginsel juist? Is dit recht?
Zeker, de Staat maakt het- zich op die
manier gemakkelijk. Straks kan lnj mis
schien eenige bezoldigde ontvangers ont
slaan of niet aanstellen, omdat hij eenvou
dig enkele particulieren heeft ingespan
nen voor onbezotdigden ontvangersdienst.
Maar mag dit?
Het Amiterdamiohe dagblad
tDe Telegraaf" heeft een verslaggever „Uiltje",
die nasr de opvoering van Offeubachs operette
,Die sefaöne Helena" In het Rembrandt-theater
la geweest. HO is verrukt over Frflulein Rosa
Marton en wydt aan 't slot van zyn artikel
een gedicht aan haar. Er staat boven: Strict
vertraullch 1
Als Ich, ln eln Balconstuhl weggedochen,
Auf moln Gemach Dich Rosa, spiolen seh,
Geht binnen eln Minut mein Blut an 's fcoohen,
Denn Delne Schönheit schlagt mich von die
Sochen,
Und bringt mich baussen mich von Liebesweh.
Aoh, sel nicht bös', dass ich so blosz mich gebe,
(Da thast's als „Schóne Hélena" doch kuch
Wa9 mahl' Ich oüne Dich noch um das Leben?
Nur Dich will Ich die Rest 1st mir um's
Eben
Dich, Frail so schönl Dich, KQnstlerln so
pauchl
D'ruro, pfeil einmal in's Tiefst von Dein
Gemüthe,
Ob ich ein K&nschen hab,
Zum Lobn vor allen Liebesgegenspüther,
(Gevolg von mein Gebrech an èrdscbe Gütor I)
Ersuch belebt Bericht am „Telegrab."
UILTJE.
Eergisteravond thuiskomende,
ontdekto de winkelierster D. dat er in hare
woning in do Zaagmolenstraat te. Rotterdam
was ingebroken. Uit oen kast zyn ontvreemd
een spaarbankboekje, waarop ƒ400 staat inge
schreven, oen gouden tientje, een goudon en
een zilveren horloge en voorwerpen van
minder waarde.
To Amstersterdam ontstond
door het omvallen van een petroloum-toestel
brand in het perceel Lindondwarsstraat 1,
waar eon damoshoedenwinkei van de Gez.
Duyf gevestigd ls. Het winkeltje brandde go-
deeltoiyk uit.
Omtrent den manslag, gepleegd
te Lutterade-Gleen, vornoemt men nader:
De dader ls de 72-jarigo J. M., die zyn
schoonzoon P. Swildon, oud 39 jaren, Zaterdag
avond laat, naar men zegt niet osn byi van
het leven berooide. L>e voislag-ue stond bekend
als eon dronkaard en woesteling, woonde by
zUn schoonvader in on was do schrik des
huizes. Toen h(j nu Zaterdagavond weer
dronken thuis kwaui on aüorlei verwenschingen
tegen den ouden man uitte, -wachtte doze hem
boven aan do trap op ca sloeg hem, door
ai'gst of vroes gedreven, dood. Do dader heoft
zichzelf by de polnio aangegeven en volledig
bekend.
To Tilburg i 8 d© molenmaker
J. M,, bezig bU bot herstellen eenor fabriok,
gevallen; hy bleef op do plaats dood.
To Koewacht en nabUgolegen
gemeenten leggen kleinere landbouwore en
veldarbeiders zich met eucces too op de
konynonlokkory, en vinden daarin een middel
om hun vaak scurale vordiensten ©enigszins
te vermeerderen. Belgische handelaars toch
koopen dio konynen meestal op, en zoo wor
den er jaariyks vole duizenden naar Belgiö ge
voerd. Tegonwoordig latou de opkoopers zich
weinig zien en is de handel van minder bo
teekenis, doch men rokeut or op, dat na het
eluiten der jacht, de pryzen, die nu wat ge
daald zyn, wol weder stygen zullen.
Te Zuidbroek is gisteren het
16-jarigo molsjo A. do V., dat sedert eon paar
dagen vermist word, levenloos uit het water
opgehaald.
Te Huizon ls schipper T. Schaap
over boord goslagen en verdronken. De knecht
is met de schuit behouden te Brookerhavon
aangekomen.
Door ocnigc katholieke dames
en hcoren zal onder dc leiding van do hee-
ren Lissonnc en Zoon in het laatst van
Februari a-s. een reis worden ondernomen
naar Palestina. Do reis zal omstreeks 40
dagen duren, terwijl het verblijf in het
Heilige Land is bepaald op ongeveer 14
dagen. O.m. zullen bezocht worden Jeru
zalem, Bethlehem, do Jordaan, do Doode
Zee, Jorioho, Nazareth, Tiberias, enz.
(„N.v.d. D.")
De heer Lijn, seorotarls van
den Fricschen Hotel- en Caféhoudersbond,
die te Jouro als spreker optrad, decide
mode, dat hij in zijn kwaliteit van of na
mens den minister een schrijven had ont
vangen, inhoudende, dat do loterij om
wild en potspel niet verboden zijn krach
tens do Drankwet. Zooals men weet, ver
boden de burgemeesters in Friesland deze
loterij en spelen in lokalen met vergun
ning op don jongsten St.-Nioolaasavond.
(„N. R. Ot")
De hoor G. Wogoriff, institu-
teur te Nijmegen, heeft een waarschuwond
woord- gericht tegen het sigarettenrooken
Van het jonge geslacht-. Hij beroept zich
daarbij op zijn ervaring, o.a. ten aanzien
van leerlingen, dio rccis hart- cn oogaan-
dooningen hadden ten gevolge van het roo
ken. Hij spreekt van het verslappon van
de denkkracht, do energie don levensmoed
en levenslust der rookendo kinderen en
zegt, dat hun leiders cn opvoeders bemer
ken hoe zij weldra gaan behooren tot de
achterblijvers, do mocdeloozen cn do geeste
lijk zwakken.
Eon ingezotono van Leeuw ar-
den ontving op zijn aanvraag om con
dienstbode do volgende aanbieding uit
Diepsmeer gemeente Oudkarspel
„Waarde Vrind
Daar ik do pen op neem om u een letter
tje te schrijven, als dat ik uit do Corant
vernomen hebt, alsdat gij nog een dienst
bode zoekt, zoo zou ik wol eens kijkken
willen, of ik niet bij u kon komen, ik ben
15 jaar o-id en staan goed in mijn kocht
ik dien hier bij con van 5 kinderen on 9
koeion, cn kan goed melken, en als ik dan
bij n kan komen, dan voor 1-25 in de week,
en een week looceren en 3 nacutcn kcrnns.
De grocle van mij" (volgen naam en
adres).
Moot zijn of boteekent kracht
Eon zachte win tor. Uit den
trok der vogels en do houding der bijen
heeft men reeds voorspeld dat ons een
harde winter te wachten staat. Anders
oordeelt dr. Paulsen, do directeur van het
meteorologisch instituut te Kopenhagen.
Hij steunt zijn gevoelen op den ijsbocst ind
in het Noorden. Deluitenant Ier zco Am-
drup vond iD Augustus ten Oosten van
Groenland veel minder ijs dan in andere
jaren Hiervan is reeds het gevolg geweest,
dat de zomer in het noorden en midden
van Europa warm on droog is geweest. Ook
in den winter zal dit nawerken cn heeft
men hoofdzakelijk westenwinden te ve
waohten, die ook wegen6 de noordelijker
richting welke, do warme golfstroom al
lengs heeft gekregen, betrekkelijk zacht wo-
der in uitzicht stellen.
Tusschen Molz en Sabloa
dicht bij het oude station van Motz is Za
terdag een oude brug, dio wegens de nieuwe
inrichting van het emplacement werd afge
broken, ingestort Een aantal arbeiders
word onder dc brug bedolven. Do meeston
kwamen met den schrik vrijeen Itali-
aansch a-rbcidcr kwam echter bij het onge
luk om het leven.
Over den stand der cholera
in Rusland in do eerste week van deaw
maand wordt ambtelijk gemold: Te Btv-
toem kwamen drie gevallen voor, in het
gouvernement Eriwnn 1018 (681 sterfge
vallen). In Bakoe heoTscht do ziekte in drie
districten, ook in het gouvorncmont Joli-
sawetpol. Te Tiflis, Astrachan, Saratof
zijn enkele gevallen voorgokomen, to
Tasjkent 16, te Zarizyn 21
Naar men uit Rome berioht,
dreigt er een nieuwe algemeeno spoorweg
staking. Het spoorwegpersoneel beeft Gio-
litti voor een cisch tot loonsvorhooging
gesteld, waarmee 40 millioen lire 's jnara
gemoeid zoudeD zijn. De regeering zou ala
antwoord eon wetsontwerp gereed maken
„dat een spoorwegstaking tot een misdrijf
stempelt cn strafbaar stelt, zooals de Ne
der landsche wet Eet doet."
26)
„Stem jo tco?" vroeg zij, elk zijner bewe
gingen volgend.
„Ja."
„Wat zoek je?"
„Pen en inkt om een chèque te schrijven."
„Een chèque voor een millioen?" vroeg
Bylvia, bijna onnoozol.
„Waarom niet? 't Is beter, zulke dingen
ineens af te doen, en ik heb mijn chèqueboek
bij mij. Dat heb ik altijd; het komt soms to
pas!"
„Ja, maar..." en nu de hevigste spanning
over was, barstte Sylvia uit in zenuwachtig
'lachen. „Wat ben je nog een kind, Harold
Zoo eenvoudig gaat dat niet. Ik heb uiet
den minsten lust, met den vinger nagewe
zen te wordon als je verstooten minnares,
en 'daarom kan ik niet een millioen aan
nemen zoo rechtstreeks op die manier!"
„Hoe dan?"
„Er moet een indirecte weg gevonden
worden. Laat dat maar aan mij over. Ik
zal een erfoom ontdekken, die fortuin ge
maakt heeft in 'de koloniën. Ik zal er wel
een goed vertelseltje van maken. En door
die verandering in fortuin verander ik ook
van opinie over het huwelijk. Wat is er
natuurlijker dan dat ik die gouden vrij
heid een beetje langer wil genieten V'
„Goed, maar dan kan ik toch mijn chè
que schrijven Mijn bankiers zijn modellen
_.Van bescheidenheid. Welke historie je ook
bedenkt, van dio zijde zal nooit tegenspraak
komen."
Hij ging zitten tchreof en gaf haar het
strookje papier. Haar vingers beefden,
toen ze het aannam.
„Officieel moeten wij verioofd blijven,
tot ik mijn plan heb uitgewerkt. Maar fei
telijk ben je vrij van dit oogenblik af."
„Dank je", zei Harold, haar in de oogen
ziende, die zij moest neerslaan.
„Vaarwel, Harold. Ik heb je gekwetst;
maar bedenk, dat ik je leugens had kunnen
vertellen, en dat deed ik niet."
Een minuut later zat zij alleen in het
pauwen boudoir. Haar blik kreeg de oude
onbevangenheid terug, terwijl zij staarde
op het stukje papier.
„To betalen aan Sylvia Hale de som van
Een millioen pond sterling"... Het stond
er duidelijk.
Haar lippen krulden tot een glimlach en
zo mompelne:
„Hoe stom, dat ik er geen twee vroeg 1"
XII.
Toen Harold in het daglicht kwam, adem-
de hij ruimor, als na een naren droom. Hij
schudde de onaaugcn&me stemming van
zich ai. -
Vrij, werkelijk vrij, al kostte het hem nog
een teleurstelling over de mensohelijke nas
tuur.
Het was dien dag te laat, om nog naar
het atelier te gaan, en toen hij zich den
volgenden morgen daarheen begaf, was hij
in zeer opgewekte stemming Voor den eer
sten keer van zijn lèyen verheugde hij zich
over zijn rijkdom. Deze was een passende
lijst voor zulk een heerlijk schilderij als
Agatha; de troon, waarop hij haar zou ver-
heffen.
Agatha zelf deed do deur voor hem open,
maar het was niet dezelfde. Agatha, die hij
het laatst had gezien en wier beeld hem was
bijgebleven, blozende van lieflijke verle
genheid. Zij zag nu bleek cn strakker dan
giewoonlijkr Er was ook geen spoor van
verlegenheid in haar koelen groet, rooh in
het gebaar waarmee ze hem uitnoodigde,
plaats te nemen in zijn gewonen zetel. Wel
ke emotie zij ook bemantelde, het was dui
delijk, dat zij haar volle zelfbohecrsching
terug had.
Blijkbaar was hier geen sprake van een
stormender-hand veroveren.
Onder een drukkende stilte begon de zit
ting; na eenige minuten echter begon Ha
rolds gezicht op te klaren: hij had de op
lossing van het raacUel gevonden I Zija
plotseling heengaan den vorigen dag, de
met geweld teruggedrongen bekentenis, hoe
kon het onervaren meisje anders dan ge
kwetst zijn door zoo'n onverklaarbare hou
ding? En moest niet elko minuut, die hij
nu bleef zwijgen, haar verlegenheid ver
meerderen
Snel besloten sprong hij overeind, en in
zijn drift sprak hij stamelend:
Agatha, het was schande, dat ik niet
dadelijk sprak; maar je gezicht deed mij
aarzelen. Je weet, wat ik zeggen wil, niett
Ik had het toen bijna gezegd, maar ik haö
daartoe geen recht Nu ben ik vrij. Je weet,
dat ik je liefhebje moet het weten I"
Agatha's gezicht werd plotseling rood,
het palet liet zo zinken, haar oogen werden
grooter. Blijkbaar was zij verrast, doch
zelfs nu was bet niet de blijde ontrooring
van den vorigen kt.
„Neen," sprak ze haastig, „cat nietl Ge
vergist u I"
„Vergissen? Heb ik je niet lief? O, ik
weet het zoo zeker als dat ik leef."
„Ja, ja; maar ge vergist u, als ge meent,
dat ik hetzolfde gevoel."
Hij zag haar aan roet een verbazing, waar
in onbewust verwijt was.
„Bedoel je, dat je mij niet liofhobt? O,
Agatha, en ik meende...''
„Ik begrijp niet boe u heoft kunnen mee-
non..." Haar toon werd bijna toornig. „U
vorraste mij den vorigen keer. Ik had niet
aan u gedacht op vlie manier; cn ik geloof,
dat elk meisje wel verlegen zal worden, ala
zij merkt, zoo dioht te zijn bij iete, - at lijkt
op een liefdesverklaring. Dat heeft u waar
schijnlijk misleid."
„Maar zoudt u niet kunnen beginnen met
aan mij to denkon op dio manier?" vroeg
Harcbd nederiger, maar nog vol hoop. „U
zoudt mij niet zoo goed begrepen hebben,
als u niet een beetje van mij hicidt. Houd
genoeg van mij om mijn vrouw to worden,
on dan is mijn geluk volmaakt."
Zij schudde krachtig het donkore hoofd.
„Nooit I"
Harold zag, dat zij het ernstig meende.
„U weigert dus, mijn vrouw te worden V'
Hot kwam er mot moeite uit.
„Ik kan uw vrouw niet worden, omdat
...ik al ben getrouwd."
Agatha 1"
Een mededinger was een gevaar, waarop
hij min of meer was voorbereid maar een
echtgenoot I
Zij zag zijn verbazing en was zelf kalro
genoeg om te glimlachen.
,,'t Is niet, zooals u meent. Ik ben ge
trouwd aan mijn kumt, zóó onherroepe
lijk, dat het mij onmogelijk is, do v.ouw te
wordon van u of conig ander man."
„O, is het dat?" zuchtbe Harold verlicht.
„Ik meende..."
„Ja, dat is alles; maar het is genoeg, ge
loof mij."
„Genoeg om u te beletten, iemand to no
men, dio uw artistieke atpiraties onder
drukt; die zoo zelfzuchtig zou zijn, u van
uw werk af te rukken... Ja, ik begrijp dat;
maar u kent mij tooh zeker voldoende, om
te weten, dat ik 'dio man niet ben."
„En kent u mij niet voldoende, dat ik
niet dc vrouw ben om tweo hceicn to die
non? Al wildo u tevreden zijn met de helft
van mijn ziel, mijn andere meester zou nooit
tevreden zijn met do andere helft. Hij wil
alles of niets".
„Als ik u zweer, dat er niets zou staan
tusschen u on uw wenschen..."
„Dan zoudt u valsch zweren. Ik heb
dikwijls ever die vraag gedacht, in het al
gemeen, en heb lang geleden besloten, dat
ik niet wil trouwen. Maar zelfs zonder dat
besluit zou ik in geen geval met u kunnen
trouwen."
„Omdat u mij haat?"
„Omdat ik eerzuchtig bon. Dc viouw
van eenig man to worden zou mijn artis
tieke vooruitzichten in gevaar brengen;
maar uw vrouw te worden zou het eind©
zijn van al mijn droomen 1"
(Wordt vervolgd.)