No. 13746. i - f~ LeidsCH DAGBLAD, WOENSDAG 14 DECEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1901 PERSOVERZICHT. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. De Milliosmaii'. Mr. S. van Houten epieekt in het i vijfde nummer van zijn nieuwe serie Staatkundige Brieven" over de Drankwet en de Leerplichtwet, j Do eene sohool van staatslieden, zegt hij, richt haar streven allermeest op wijziging of intrekking van schadelijke wetten, die aan do werking van do heclkracht der na tuur in den weg staan; de andere op het maken van dwangwetten, die naar haar verwachting rechtstreeks gunstig moeten werken. Vrijheid of Staatsvoogdij teekent hior het verschil. Het conflict tusschen deze twee scholen, aldus gaat de schrijver voort, is in onzen tijd scherp in het lioht getreden bij de drankwet en do leerplichtwet. Men ia te gen tweo maatschappelijke kwalen, drank misbruik en schoolverzuim, met sterke ge neesmiddelen te velde getrokken. Tegen het drankmisbruik heeft dr. Kuyper de do sis door Modderman in 1881 voorgeschreven verdubbeld. De leerplichtwet van Borge-' ei us beloofde hij te verzwakken, maar baart toont hij ei niet mee, en of het er toe komt, is twijfelachtig. Voor de vrijheid verwacht ik van dr. Kuyper niets. Hij ge bruikte ontevredenheid met paganistische etaatsvoogdij steeds als fuik voor kiezors- vangst, inaar hij is, met al de dooi hem toegezegde, ten deele reeds voorgestelde wetten togen volkszonden, zelf niet minder dan Modderman en Borgosius een man van do medicijnkist. Do liberalen mogen hem op zijn weg niet alleen niet volgen, maar moeten zoowel do verzachting der leerplichtwet, indien Kuy per zo niet tot stand brengt, als een gron dige herziening dor drankwet wanneer dc Hoogc Raad er oyei; heon stapt, dat de Regeering, in strijd met do wet, verkiezin gen in Ovorijsel tussohen 4 Augustus en 1 November onmogelijk hoeft gemaakt bo ven aan op hun agenda plaatsen De heer Van Houten geeft vervol gene eon statistiek van het aantal veroordeelden bij do kantongerechten wegens overtreding dor drankwet, en betoogt, dat door deze strafvervolgingen en klein© gevangenis straffen veel kwaads wordt gezaaid in de gemoederen en de levenswijze der betrok kenen. Verder tchrijft hij Met hoeveel tien duizenden per jaar, groofcendeels absoluut hatctijke vervolgin gen do drankwet-Kuyper het gebruikelijke getal nog zal vermeerderen door haar uit breiding tot alle plaatsen, waar andere al- ooho-ische en niet-ai'coholifeohe dranken ver kocht worden, en do vele nieuwe plage rijen, die zij voor een ioder invoert, is niet te schatten. Men zegt reeds, dat men van Rcgjoringswege het oog zal sluiten voor slapheid in de uitvoering, maar daarmede is dc ellende, die deze drankwet door haar uitbreiding zal veroorzaken, niet opgehe ven, maar al'eohte vorptoattt. Wio door do kracht der oinstandighoden steeds' in over treding moet leven van niet-tocgepasto wetten, geraakt in eon den vlijen burger in een vrij land onwaardige positie. Hij is steeds afhankelijk van de politie, die elk oogenblik >an houding kan veranderen. Zulke niet-uitgevoerde dwangwetton dogra- doeren daarom den burger en corrumpee- ren do politie. A°s Kuyper de Leerplïohtwot niet wijzigt, moet ook daarvoor do eerstvolgende libera le regeering zorgen. Het is goed, dat de Staat verwaairloozing van kind er on, ook op liet gebied van het onderwijs, bestrijdt, maar niets rechtvaardigt, dat hij dwang uitoefent op ouders, die hun plichten goed vervullen, ja het meest lastig is voor hen, dio zo consciëntieus willen vervult en, maar ietwat anders dan langs het straatje der wet Zij moet ook andere bezwaren dan godfcdi on stigo gemoedsbezwaren eerbiedi gen. Tegen vorwaarloozing van sleoht ver zorgde arme kinderen moot voorte op an dere wijze gewaakt worden dan naar het recept der Leerplichtwet. Men kan wel een enkoio maal eens beproeven of con strafver- volging tegen een moedwil ligen overtreder baat, maar hior straf op straf te stapelen is onzin. Niet zelden staat men bij armen tegenover overmachtige eisolicn des loven a Geregeld lager onderwijs is wel noodig, maar niet het eenig noodige. Primo vivere, dein philosophar© eertt leven, dan phi- tosopheeren heet het in de klassiek opge leide kringen; men acht zich daar niet strafbaar, wanneer men zijn hoogere vor ming bij de edschen van het materieele le ven achterstelt. Maar mag men dan straf bedreigen tegen hen, die onder den dwang van den honger zeggen: leven eerst, dan lezen? De Leerplichtwet, zooalf zij ligt, Is een zuivere triomf er bureaucratie. Zooals' zij uitgevoerd en niet-uitgevoerd wordt, veroorzaakt zij een met afwisselend gevolg en zeer ongelijkmatig gestreden conflict tusschien de wet en de bevolking. Hierin moet verandering komen. Bovenal mag de Leerplichtwet niet, al zij het in mindere mate, een plaagwot worden als de drank wet, en niet, jaar in jaar uit, een tien duizendtal of meer oudeos voor het kantoer gerecht brengen en hetzij de geldboeten en rechtskofcten van de veroordeelden of van belangstellende verwanten afpersen, hetzij tot gevangenisstraffen leiden, die nooh do ouders beter maken, nooh op de behande ling der kinderen gunstig kunnen werken. Een vrijheidlievend vc£k verdraagt op den duur zulke wetten niet, al staat het aan de mitTokening bloot, die tal van kie zers hebben gemaakt, toen zij in 1901 tegen de d wangpol itiek van Borgeaius steun zochten bij Kuyper, waardoor zij uit den regen in den drop geraakten. Tegen paga^ nictische etaatsvoogdij zochten zij ten on rechte heil bij calvinistische en papishische staats voogdij. Ten deele door de schuld van do tegenstanders van alle staats voogdij, die destijds niet krachtig en zelfstandig genoeg optraden. De voorbereiding der verkiezin gen van 1905 moet er op gericat zijn, deze fout van 1901 te verbeteren. De (anti-rev.) „Stichtsoho Cou rant" ia het niet met prof. Fabius eens, waar deze den verzekerings- dwang bestreed. Het blad zegt: Wij hebben hot artikeltje in ons pers overzicht opgenomen, ómdat het o.i- niet good is, een bedenking van iemand als prof. Fabius, den hoogleeraar in 't Staats recht aan onze Vrije Universiteit, te igno- reeren. Wij zijn het echter niet met den hooggeachten schrijver eons. Aan de orde zal het wetsvoorstel vóór Juni wel niet komen. Er zal dus later nog genoeg gelegenheid zijn om dit punt te be handelen. Met de bescheidenheid, die ons tegenover prof. F. voegt, maken wij echter een paar korte opmerkingen. lo. Het gaat o.i. niet aan den verzeke- ringsdwang met den leerdwang te vergelij ken, daar bij de verzekering niet, maar bij het onderwijs wèl de verschillende 1 e- von sbeschdüw i n gen in aanmer king komen. So. Verreweg do raccsto on misschien alle anti-rovolutionnairen hebben wel or- kend, dat 'de Overheid het recht had te cisohen, dat de ouders zouden zorgen, dat hun kinderen een minimum van onderwijs ontvingen, maar zij ontkenden haar recht om de opvoeding te reglementeeren. 3o. Volgens do Regeering moeten ook do patroons een deel van do premie voor de ziektevcjrzokcring betalen. Liet men nu do werklieden vrij om zich è,l of niet te ver zekeren, dan zouden 'de patroons, hij het contraoteeren met do werklieden, oischen, dat deze zich niet zouden verzekeren. 4o. Do Ongevallenverzekering cisoht o.i. ook een ziekteverzekering. 6o. Het algemeen volksbelang is t viw be trokken bij een arbeidenden +aud, die oeconomisch 6tork Btaat en die ncch bij ongevallen, noch bij ouderdom ei invalidi teit, noch bij ziekte cn overlijden, vaD liefdegaven afhankelijk is. Prof. Fabius tchrijft in „De Rot ter- d a m m e r" „Het Centrum" bepleit den verzeke- ringfcdwang. Wèl, het is hior hetzelfde als bij den leerdwang! Ik loochen het verband niet. Maar dan is toch weinig gerechtvaardigd *de bevreemding van „Het Centrum" over mijn uitspraak, dat do dwang uit het ontwerp gelicht moet woerden, zal het ook voor anti-revolutionnairen aanneme lijk zijn. En immers zei fa onder de Rooms oho or ganen nam „Het Centrum" destijds, bij zijn verdediging van don leerdwang, een geïsoleerd© positie in. Men zafl toegeven; dat deze repliek wel wat erg beknopt is, zegt „Het Oen- tru m". Wij hebben voor den zoo genaamd en „dwang" verschillende argumenten aan gevoerd, weöce de heer Fabius ten eonen- male onaangevochten Laat. Wij hebben ook de vraag gesteld, hoe het mogelijk zou zijn, dat het tegen woord igo ministerie een voor anti-revolutionnairen „onaannemelijk" wetsontwerp zou indie nen; en dio vraag blijft eveneens onbe antwoord. Voorts- verzuimt de hoogleer aar in te gaan op de omstandigheid, dat, zonder een dwingend optreden van den Staat, het voor een groot aantal werklieden onmoge lijk zal z ij n en onmogelijk zall b 1 ij v e n zich tegen de govo gen van ziokte, enz. te verzekeren. Terwijl liet ten slotte voor ons ook vaststaat, dat men, den „dwang" ver werpend, feitelijk de geheel sociale wetge ving aan den kant zet. Wanneer prof. Fabius meent, deson danks zijn standpunt te kunnen handha ven, dan zijn wij gaarne tot een debat be reid. Maar hij zij dan iots minder sober en traohte aan te toonen, dat de argumenten, tegen zijn uitspraak aangevoerd, geen steek houden en grondig to weerleggen zijn. Prof. Fabius, die in „Do Rotte rdam- m e r" zoowel den pensioendwang voor on derwijzers als den verzeker ingsd wang voor vaste werklieden heeft bestreden, betpreekt in genoemd blad nog een andere rechts vraag, welke zich in boide door de Regeo- ring voorgestelde regelingen voordoet. Hij schrijft n.l. het volgende: De onderwijzers zijn verplicht hij te dragen voor een pensioen, doch het b o- stuur van de school moet die bijdrage in nen, en is aansprakelijk voor het bedrag. Mag dit? Waarop steunt het opleggen van die ver plichting aan de schoolbesturen Men kan niet wijzen op bet ontvangen van de subsidie. Deze toch is toegekend, wijl *de Staat in verband met wat voor de openbaro sohool geschiedt, in billijkheid zioh daartoe ver plicht rokende. Die subsidie kan 'dut niet gobruikt wor den als grond voor pracstatiën, dio dc Staat daarna van school besturen zou wil len cisohen. En waar is dan een grond to vinden voor dezen last? Dceelfde constructie als bij dezen pen- sioendwaüig treft men aan bij den verzeke- ringsdwang. Do vaste werkman is aan dien dwang onderworpen, maar de werkgever is verplicht de promie to storten, die de schuld dan met den werkman vereffenen kan. Mag dit? Mag do patroon eenvoudig gebruikt worden door den Staat, om te innen wat deze van den werkman wil vorderen, wijl do patroon hot dan kan afhouden op liot- loon? Mij dunkt dit hoogst twijfelachtig. Op dio wijze kan de Staat nog verder gaan. Hij heeft belasting te innen van A, maar vraagt hot van B., die het dan met A. in orde moet brengen. Althans, wanneer A. weder iete van B. heeft te vorderen. Voor de bol anting van alle personen, die traktementen ontvangen van anderen of van een bestuur, slaat men eenvoudig deze laats ten aan. Bij de t rak temen tsbc ta ling kunnen zij het dan verrekenen. Is dit beginsel juist? Is dit recht? Zeker, de Staat maakt het- zich op die manier gemakkelijk. Straks kan lnj mis schien eenige bezoldigde ontvangers ont slaan of niet aanstellen, omdat hij eenvou dig enkele particulieren heeft ingespan nen voor onbezotdigden ontvangersdienst. Maar mag dit? Het Amiterdamiohe dagblad tDe Telegraaf" heeft een verslaggever „Uiltje", die nasr de opvoering van Offeubachs operette ,Die sefaöne Helena" In het Rembrandt-theater la geweest. HO is verrukt over Frflulein Rosa Marton en wydt aan 't slot van zyn artikel een gedicht aan haar. Er staat boven: Strict vertraullch 1 Als Ich, ln eln Balconstuhl weggedochen, Auf moln Gemach Dich Rosa, spiolen seh, Geht binnen eln Minut mein Blut an 's fcoohen, Denn Delne Schönheit schlagt mich von die Sochen, Und bringt mich baussen mich von Liebesweh. Aoh, sel nicht bös', dass ich so blosz mich gebe, (Da thast's als „Schóne Hélena" doch kuch Wa9 mahl' Ich oüne Dich noch um das Leben? Nur Dich will Ich die Rest 1st mir um's Eben Dich, Frail so schönl Dich, KQnstlerln so pauchl D'ruro, pfeil einmal in's Tiefst von Dein Gemüthe, Ob ich ein K&nschen hab, Zum Lobn vor allen Liebesgegenspüther, (Gevolg von mein Gebrech an èrdscbe Gütor I) Ersuch belebt Bericht am „Telegrab." UILTJE. Eergisteravond thuiskomende, ontdekto de winkelierster D. dat er in hare woning in do Zaagmolenstraat te. Rotterdam was ingebroken. Uit oen kast zyn ontvreemd een spaarbankboekje, waarop ƒ400 staat inge schreven, oen gouden tientje, een goudon en een zilveren horloge en voorwerpen van minder waarde. To Amstersterdam ontstond door het omvallen van een petroloum-toestel brand in het perceel Lindondwarsstraat 1, waar eon damoshoedenwinkei van de Gez. Duyf gevestigd ls. Het winkeltje brandde go- deeltoiyk uit. Omtrent den manslag, gepleegd te Lutterade-Gleen, vornoemt men nader: De dader ls de 72-jarigo J. M., die zyn schoonzoon P. Swildon, oud 39 jaren, Zaterdag avond laat, naar men zegt niet osn byi van het leven berooide. L>e voislag-ue stond bekend als eon dronkaard en woesteling, woonde by zUn schoonvader in on was do schrik des huizes. Toen h(j nu Zaterdagavond weer dronken thuis kwaui on aüorlei verwenschingen tegen den ouden man uitte, -wachtte doze hem boven aan do trap op ca sloeg hem, door ai'gst of vroes gedreven, dood. Do dader heoft zichzelf by de polnio aangegeven en volledig bekend. To Tilburg i 8 d© molenmaker J. M,, bezig bU bot herstellen eenor fabriok, gevallen; hy bleef op do plaats dood. To Koewacht en nabUgolegen gemeenten leggen kleinere landbouwore en veldarbeiders zich met eucces too op de konynonlokkory, en vinden daarin een middel om hun vaak scurale vordiensten ©enigszins te vermeerderen. Belgische handelaars toch koopen dio konynen meestal op, en zoo wor den er jaariyks vole duizenden naar Belgiö ge voerd. Tegonwoordig latou de opkoopers zich weinig zien en is de handel van minder bo teekenis, doch men rokeut or op, dat na het eluiten der jacht, de pryzen, die nu wat ge daald zyn, wol weder stygen zullen. Te Zuidbroek is gisteren het 16-jarigo molsjo A. do V., dat sedert eon paar dagen vermist word, levenloos uit het water opgehaald. Te Huizon ls schipper T. Schaap over boord goslagen en verdronken. De knecht is met de schuit behouden te Brookerhavon aangekomen. Door ocnigc katholieke dames en hcoren zal onder dc leiding van do hee- ren Lissonnc en Zoon in het laatst van Februari a-s. een reis worden ondernomen naar Palestina. Do reis zal omstreeks 40 dagen duren, terwijl het verblijf in het Heilige Land is bepaald op ongeveer 14 dagen. O.m. zullen bezocht worden Jeru zalem, Bethlehem, do Jordaan, do Doode Zee, Jorioho, Nazareth, Tiberias, enz. („N.v.d. D.") De heer Lijn, seorotarls van den Fricschen Hotel- en Caféhoudersbond, die te Jouro als spreker optrad, decide mode, dat hij in zijn kwaliteit van of na mens den minister een schrijven had ont vangen, inhoudende, dat do loterij om wild en potspel niet verboden zijn krach tens do Drankwet. Zooals men weet, ver boden de burgemeesters in Friesland deze loterij en spelen in lokalen met vergun ning op don jongsten St.-Nioolaasavond. („N. R. Ot") De hoor G. Wogoriff, institu- teur te Nijmegen, heeft een waarschuwond woord- gericht tegen het sigarettenrooken Van het jonge geslacht-. Hij beroept zich daarbij op zijn ervaring, o.a. ten aanzien van leerlingen, dio rccis hart- cn oogaan- dooningen hadden ten gevolge van het roo ken. Hij spreekt van het verslappon van de denkkracht, do energie don levensmoed en levenslust der rookendo kinderen en zegt, dat hun leiders cn opvoeders bemer ken hoe zij weldra gaan behooren tot de achterblijvers, do mocdeloozen cn do geeste lijk zwakken. Eon ingezotono van Leeuw ar- den ontving op zijn aanvraag om con dienstbode do volgende aanbieding uit Diepsmeer gemeente Oudkarspel „Waarde Vrind Daar ik do pen op neem om u een letter tje te schrijven, als dat ik uit do Corant vernomen hebt, alsdat gij nog een dienst bode zoekt, zoo zou ik wol eens kijkken willen, of ik niet bij u kon komen, ik ben 15 jaar o-id en staan goed in mijn kocht ik dien hier bij con van 5 kinderen on 9 koeion, cn kan goed melken, en als ik dan bij n kan komen, dan voor 1-25 in de week, en een week looceren en 3 nacutcn kcrnns. De grocle van mij" (volgen naam en adres). Moot zijn of boteekent kracht Eon zachte win tor. Uit den trok der vogels en do houding der bijen heeft men reeds voorspeld dat ons een harde winter te wachten staat. Anders oordeelt dr. Paulsen, do directeur van het meteorologisch instituut te Kopenhagen. Hij steunt zijn gevoelen op den ijsbocst ind in het Noorden. Deluitenant Ier zco Am- drup vond iD Augustus ten Oosten van Groenland veel minder ijs dan in andere jaren Hiervan is reeds het gevolg geweest, dat de zomer in het noorden en midden van Europa warm on droog is geweest. Ook in den winter zal dit nawerken cn heeft men hoofdzakelijk westenwinden te ve waohten, die ook wegen6 de noordelijker richting welke, do warme golfstroom al lengs heeft gekregen, betrekkelijk zacht wo- der in uitzicht stellen. Tusschen Molz en Sabloa dicht bij het oude station van Motz is Za terdag een oude brug, dio wegens de nieuwe inrichting van het emplacement werd afge broken, ingestort Een aantal arbeiders word onder dc brug bedolven. Do meeston kwamen met den schrik vrijeen Itali- aansch a-rbcidcr kwam echter bij het onge luk om het leven. Over den stand der cholera in Rusland in do eerste week van deaw maand wordt ambtelijk gemold: Te Btv- toem kwamen drie gevallen voor, in het gouvernement Eriwnn 1018 (681 sterfge vallen). In Bakoe heoTscht do ziekte in drie districten, ook in het gouvorncmont Joli- sawetpol. Te Tiflis, Astrachan, Saratof zijn enkele gevallen voorgokomen, to Tasjkent 16, te Zarizyn 21 Naar men uit Rome berioht, dreigt er een nieuwe algemeeno spoorweg staking. Het spoorwegpersoneel beeft Gio- litti voor een cisch tot loonsvorhooging gesteld, waarmee 40 millioen lire 's jnara gemoeid zoudeD zijn. De regeering zou ala antwoord eon wetsontwerp gereed maken „dat een spoorwegstaking tot een misdrijf stempelt cn strafbaar stelt, zooals de Ne der landsche wet Eet doet." 26) „Stem jo tco?" vroeg zij, elk zijner bewe gingen volgend. „Ja." „Wat zoek je?" „Pen en inkt om een chèque te schrijven." „Een chèque voor een millioen?" vroeg Bylvia, bijna onnoozol. „Waarom niet? 't Is beter, zulke dingen ineens af te doen, en ik heb mijn chèqueboek bij mij. Dat heb ik altijd; het komt soms to pas!" „Ja, maar..." en nu de hevigste spanning over was, barstte Sylvia uit in zenuwachtig 'lachen. „Wat ben je nog een kind, Harold Zoo eenvoudig gaat dat niet. Ik heb uiet den minsten lust, met den vinger nagewe zen te wordon als je verstooten minnares, en 'daarom kan ik niet een millioen aan nemen zoo rechtstreeks op die manier!" „Hoe dan?" „Er moet een indirecte weg gevonden worden. Laat dat maar aan mij over. Ik zal een erfoom ontdekken, die fortuin ge maakt heeft in 'de koloniën. Ik zal er wel een goed vertelseltje van maken. En door die verandering in fortuin verander ik ook van opinie over het huwelijk. Wat is er natuurlijker dan dat ik die gouden vrij heid een beetje langer wil genieten V' „Goed, maar dan kan ik toch mijn chè que schrijven Mijn bankiers zijn modellen _.Van bescheidenheid. Welke historie je ook bedenkt, van dio zijde zal nooit tegenspraak komen." Hij ging zitten tchreof en gaf haar het strookje papier. Haar vingers beefden, toen ze het aannam. „Officieel moeten wij verioofd blijven, tot ik mijn plan heb uitgewerkt. Maar fei telijk ben je vrij van dit oogenblik af." „Dank je", zei Harold, haar in de oogen ziende, die zij moest neerslaan. „Vaarwel, Harold. Ik heb je gekwetst; maar bedenk, dat ik je leugens had kunnen vertellen, en dat deed ik niet." Een minuut later zat zij alleen in het pauwen boudoir. Haar blik kreeg de oude onbevangenheid terug, terwijl zij staarde op het stukje papier. „To betalen aan Sylvia Hale de som van Een millioen pond sterling"... Het stond er duidelijk. Haar lippen krulden tot een glimlach en zo mompelne: „Hoe stom, dat ik er geen twee vroeg 1" XII. Toen Harold in het daglicht kwam, adem- de hij ruimor, als na een naren droom. Hij schudde de onaaugcn&me stemming van zich ai. - Vrij, werkelijk vrij, al kostte het hem nog een teleurstelling over de mensohelijke nas tuur. Het was dien dag te laat, om nog naar het atelier te gaan, en toen hij zich den volgenden morgen daarheen begaf, was hij in zeer opgewekte stemming Voor den eer sten keer van zijn lèyen verheugde hij zich over zijn rijkdom. Deze was een passende lijst voor zulk een heerlijk schilderij als Agatha; de troon, waarop hij haar zou ver- heffen. Agatha zelf deed do deur voor hem open, maar het was niet dezelfde. Agatha, die hij het laatst had gezien en wier beeld hem was bijgebleven, blozende van lieflijke verle genheid. Zij zag nu bleek cn strakker dan giewoonlijkr Er was ook geen spoor van verlegenheid in haar koelen groet, rooh in het gebaar waarmee ze hem uitnoodigde, plaats te nemen in zijn gewonen zetel. Wel ke emotie zij ook bemantelde, het was dui delijk, dat zij haar volle zelfbohecrsching terug had. Blijkbaar was hier geen sprake van een stormender-hand veroveren. Onder een drukkende stilte begon de zit ting; na eenige minuten echter begon Ha rolds gezicht op te klaren: hij had de op lossing van het raacUel gevonden I Zija plotseling heengaan den vorigen dag, de met geweld teruggedrongen bekentenis, hoe kon het onervaren meisje anders dan ge kwetst zijn door zoo'n onverklaarbare hou ding? En moest niet elko minuut, die hij nu bleef zwijgen, haar verlegenheid ver meerderen Snel besloten sprong hij overeind, en in zijn drift sprak hij stamelend: Agatha, het was schande, dat ik niet dadelijk sprak; maar je gezicht deed mij aarzelen. Je weet, wat ik zeggen wil, niett Ik had het toen bijna gezegd, maar ik haö daartoe geen recht Nu ben ik vrij. Je weet, dat ik je liefhebje moet het weten I" Agatha's gezicht werd plotseling rood, het palet liet zo zinken, haar oogen werden grooter. Blijkbaar was zij verrast, doch zelfs nu was bet niet de blijde ontrooring van den vorigen kt. „Neen," sprak ze haastig, „cat nietl Ge vergist u I" „Vergissen? Heb ik je niet lief? O, ik weet het zoo zeker als dat ik leef." „Ja, ja; maar ge vergist u, als ge meent, dat ik hetzolfde gevoel." Hij zag haar aan roet een verbazing, waar in onbewust verwijt was. „Bedoel je, dat je mij niet liofhobt? O, Agatha, en ik meende...'' „Ik begrijp niet boe u heoft kunnen mee- non..." Haar toon werd bijna toornig. „U vorraste mij den vorigen keer. Ik had niet aan u gedacht op vlie manier; cn ik geloof, dat elk meisje wel verlegen zal worden, ala zij merkt, zoo dioht te zijn bij iete, - at lijkt op een liefdesverklaring. Dat heeft u waar schijnlijk misleid." „Maar zoudt u niet kunnen beginnen met aan mij to denkon op dio manier?" vroeg Harcbd nederiger, maar nog vol hoop. „U zoudt mij niet zoo goed begrepen hebben, als u niet een beetje van mij hicidt. Houd genoeg van mij om mijn vrouw to worden, on dan is mijn geluk volmaakt." Zij schudde krachtig het donkore hoofd. „Nooit I" Harold zag, dat zij het ernstig meende. „U weigert dus, mijn vrouw te worden V' Hot kwam er mot moeite uit. „Ik kan uw vrouw niet worden, omdat ...ik al ben getrouwd." Agatha 1" Een mededinger was een gevaar, waarop hij min of meer was voorbereid maar een echtgenoot I Zij zag zijn verbazing en was zelf kalro genoeg om te glimlachen. ,,'t Is niet, zooals u meent. Ik ben ge trouwd aan mijn kumt, zóó onherroepe lijk, dat het mij onmogelijk is, do v.ouw te wordon van u of conig ander man." „O, is het dat?" zuchtbe Harold verlicht. „Ik meende..." „Ja, dat is alles; maar het is genoeg, ge loof mij." „Genoeg om u te beletten, iemand to no men, dio uw artistieke atpiraties onder drukt; die zoo zelfzuchtig zou zijn, u van uw werk af te rukken... Ja, ik begrijp dat; maar u kent mij tooh zeker voldoende, om te weten, dat ik 'dio man niet ben." „En kent u mij niet voldoende, dat ik niet dc vrouw ben om tweo hceicn to die non? Al wildo u tevreden zijn met de helft van mijn ziel, mijn andere meester zou nooit tevreden zijn met do andere helft. Hij wil alles of niets". „Als ik u zweer, dat er niets zou staan tusschen u on uw wenschen..." „Dan zoudt u valsch zweren. Ik heb dikwijls ever die vraag gedacht, in het al gemeen, en heb lang geleden besloten, dat ik niet wil trouwen. Maar zelfs zonder dat besluit zou ik in geen geval met u kunnen trouwen." „Omdat u mij haat?" „Omdat ik eerzuchtig bon. Dc viouw van eenig man to worden zou mijn artis tieke vooruitzichten in gevaar brengen; maar uw vrouw te worden zou het eind© zijn van al mijn droomen 1" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5