Eerste Kamer. Tweede Kamer. De geestdrift neemt steeds toe. Uit de Rechtzaal. Politie. Oe arts en de geschiedenis zijner weienschap. nodennamiddag aanvaardde dr. E. C. v. Leersum, benoemd tot hoogleeraar in de gesohiedenis der geneeskunde, de kennis dor geneesmiddelen on do geneesmiddel leer aan de ItijkBuniversitcit alhier, zijn ambt, in hot groot-auditorium van het Academie-gebouw, met het uitspreken eener rede over bovenstaand onderwerp. Het doel dier redo was aan te tooncn, dat do geneeskunde, speciaal do geneesmid delleer, zoo goed als elk ander vak, een historie heeft en dat zij zich op werkelijk goede zaken kan beroepen. En ia het goed recht der Historia Medicinae erkend, dan volgt daaruit vanzelf, dat do arts als we tenschappelijk man genoopt ia die historie te kennen; een historie, die bovenuien voor iien praktizeerenden arts nog dit voordcel heeft, dat zij in hooge mato bijdraagt tot zijn algemeene ontwikkeling. Alvorens een en ander in het licht to stellen, wees de hoogleeraar ei op, dat de klacht dergenen, die zich in liet bijzonder met de geschiedenis der geneeskunde bezig houden, over de geringe belangstelling, waarlijk niet nieuw is. Reeds Homerus be rispte zijn medeburgers wegens hun ge ringschatting der voorvaderen; Paracel sus, die overigens in de geschiedenis der geneeskunde zulk een bijzonderen klank be zit, slingerde mina</itend de werken van Galenus en Avicenna in het vuur, en een op de wetenschappelijke ladder hoog staand man als Realdo Colombo, die zich door zijn onderzoekingen over den kleinen bloedsomloop een waardig leerling toonde van Vesalius, verklaarde opclilijk, dat liet ontleden van een enkel hondencadaver meer kennis afwerpt dan een maandenlange stu die van Galenus' geschriften. En latere eeuwen brachten al weinig verbetering, omdat de verkondigera en aanhangers van nieuwe denkbeelden voor het meerendeel te zeer bevangen waren in de voortieffe- lijkh J hunner zienswijze, om met waar deering van hun voorgangers te kunnen gewagen. Vraagt men nu, zegt spr. verder, aoc het komt, dat in dezen tijd, waarin do his torische wetenschap met zeer bijzondcie toewijding heet beoefend te worden, de ver tegenwoordigers van een stand, welke door alle tijden heen in de samenleving een hoogst belangrijke rol heeft gespeeld, zulk een exclusief standpunt innemen, dan is het antwoord gemakkelijk te geven. Ln oogen van den modernen arts toch, neemt de eigenlijke geneeskunde eerst een aan vang in het midden dor pas vervingen eeuw, met het oogenblik, waarin Virehow den staf brak over de eeuwenoude himm- raal-patbologio. Meegesleept door den wjs- eenden stroom van kennis, waarvan het be- maohtigen allo inspanning vergt, kan hij oog noch oor vinden voor datgene, wat de Ouden bijeengegaard hebben. Zeker, hij kent wel de namen van Hip- pokrates, van Galenus en Celsus en weet, d Bocrliaave zich in een grooto praktijk mocht verheugen, doch vraagt men hem, waaraan nu eigenlijk Hippokrafces en Boeriiaavö hun onsfcerflijken naam to dan ken hebben, cxf van welko beteekenis een Baoo en een Morgagni voor do ontwikke ling der natuur- en geneeskundige weten schappen geweest zijn, dan zal hij; vreest spr., het antwoord moeten schuldig blij ven. Trouwens, hoe zou hij op dit gebied vol doende kennis verkregen hebben, waar het hem, ten gevolge van een schromelijke ver- waarToozing van liet historisch onderricht, aan do noodige leiding en voorlichting ont broken heeft? Toch meent spr., dat ei geen reden is aan een herleven van de belang stelling in de geschiedenis der geneeskunst to wanhopen, en hij wijst, wat ons land be- troft, op hetgeen reeds mannen als Surin- gar, Do Koning, Daniels, Peijners, Stok vis en Tilanus op dit gebied deden. In een land, waar zulke namen weerklinken, mocht Stokvis terecht uitroepen: „l'Esprit de lhistoire ne s^est nullement por du de noa jours.'' Hoewel spr. erkende, dat het opsommen van wetenswaardigheden uit vroeger eeu wen er geen enkel praktizeerend arts toe brengen zal zijn therapeutisch weten door een ijverig snuffelen in oude geneeskundige werken aan te vullen, wees prof. Van Leersum er op, dat de arts nochtans niet raag meenen, dat de kennis dor oude ge neeskunde voor de uitoefening van zijn beroep als obsoleet kan worden beschouwd. Immers, als dienaar van de wetenschap wordt van hem gcèischt, dat hij in staat zij het verworven standpunt te beoordce- len. En voor een goed begrip van don stand van zaken, in welke wetenschap ook, is vertrouwdheid met do wordingsgeschie denis een eerste voorwaarde. Ongelukkigerwijze wordt vrij algamee-m ido opvatting gehuldigd, dat van een ont wikkelingsgang in do geneeskunde weinig merkbaar, is, en dat tusschen do oude en de nieuwe geneeskunde een onoverkomelijke kloof gaapt, een voorstelling, welko niet tob nasporing aanmoedigt. Gaarne vergelijkt men de oude genees kunde met een gebouw, dat op lo.-ssen zandbodem zou zijn opgetrokken. Spr. zou ziok echter de opmerking willen veroorlo ven, dat men beter deed naar vorborgea pijlers te graven. En wio zich dien arbeid getroosten wil, zegt liij, zal ongetwijfeld te eeniger tijd zijn moeite beloond zien. Dat nu trachtte hij in het verdere deel zijner rede aan to toonen met een kort overzicht van de geschiedenis der Materia medica. Alloreerst wees hjj er op, dat het geen louter toeval is, dat juist onder de phar- inacologen velen worden aangetroffen, die zich met do geschiedenis hunner wetenschap bezighielden, omdat tusschen de genees kunst en do geneesmiddelleer zulk een nauw verband bestaat. Toen do toenemende vraag liet zoeken naar geneeskundige kruiden winstgevend maakte, ontwikkelde zich een klasse van lieden, die zich uitsluitend aan het verza melen wijdden. Dat waren bij de oude Grieken de z.g. Rhizotomcn en Pharrnako- polon. Eertijds bezochten de artsen ver ge legen landen om hun artsenijschat te ver rijken en de pharmacognostische kennis, die men nog in Dioskoridcs bewondert, dankte deze grootendeela aan de uitge strekte reizen, die hij als Itomcinsck leger arts deed, en de omvang, dien allengs het artsenijkundig aisenaal kreeg, deed reeds vroegtijdig de behoefte aan een stelselmatige indec-ling gevoelen; en spr. wijst o. a. op den belangrijken arbeid, achttien eeuwen geleden op dit gebied door Dioskoridcs verricht. Hij wijst er verder op, dat reeds de ouden, ten einde de werking der geneesmiddelen to verklaren, ook de hulp inriepen van het experiment. Soms beproefde mei? de kruiden eerst op ter dood veroordeelde misdadigers en Galenus zcide, dat men, alvorens een nieuw middel op een gezond persoon toe t© passen, dit eerst diende te beproeven op zichzelf. Evenwel Galenus, en trouwens alle dogmatici, bezigden het ex periment minder om bouwstecnen ter vol tooiing van het gebouw der geneeskunde te verzamelen, of om de deugdelijkheid hunner leerstukken te toetsen, want deze werden geacht geen andere bewijsvoering van noode te hebben. Het eenige doel, dat hun voor oogen zweefde, wag in het medi cament eigenschappen aan te toonen, die het gebruik rechtvaardigden, zonder dat men daarbij met de heersohende pathologi sche begrippen in botsing kwam. Naarmate de anatomie en de physiologic tot meerdere ontwikkeling geraakten, ont waakte het verlangen naar een meer ra- tioneele, op biologische kennig gegrond veste, therapie, en waar het buiten spre kers bereik lag heden den ontwikkelings gang der ibiologieehje wetenschappen to schetsen, bepaalde hij zich bij het in her innering brengen van enkele momenten, die in hot bijzonder tot een radicale her vorming hebben bijgedragen, en hij wees er op, dat do hoeksteen van het funda ment, waarop de geneesmiddelleer zich zou kunnen ontwikkelen tot een ,,ware en met meer sekerheid oefenbaro wetenschap, die voor de do wis-kunde niet soude behoeven te swichten," was de door Rudolf Virehow geschapen cellulair-pathologie, welko ons do cel heeft leeren kennen als het oord, waarin alle piooessen, de normale zoowel als de pathologische, zich afspelen, welke oei dus als het doelwit moet beschouwd worden, waarop de pharmacoloog onafge broken het oog moet gevestigd houden. Nog wijst do hoogleeraar er op, dat een ander voordeel der Historia medicinae voo- den arts is, dat zij hem kan dienen tot aanvulling van de leemten, waarin het bij zijn opleiding gevolgde africhtings- systeem niet heeft kunnen voorzien. Immer8, meer en meer is bij de oplei ding van den arts uit het oog verloren hem een juist denkbeeld te geven van de hoogo roeping, die hij in de maatschappij te ei vullen heeft en van do hoedanigheden, die noodig zijn om in do uitoefening van zijn boroep naar behooren te kunnen sla gen. Het tcgenwoordigo geneeskundige on derwijs mist het aJgemeene karakter, waar op hot vroeger mocht bogen en is ontaard in speciaal onderricht, in vak-onderwijs. Terecht heeft Gerrit Jan Mulder gezegd: Om goed geneeskundige te kunnen worden en die bediening goed te kunnen uitoefe nen, moet men van de algemeene bescha ving zooveel deelachtig geworden zijn, als zij geven." „Die noodzakelijke mensctu.fi- kennis", dus besloot prof. Van Loorsum, ,,die algemeene ontwikkeling kan de arts heter krijgen dan door de beoefening dei- geschiedenis der geneeskunde, want zij is het Bcliouwtooncel, waarop do edelen en grooten van geest zich bewogen hebben. Gccm wijsgeer, die zich niet het lot der geneeskunde heeft aangetrokken, die niet een poging heeft aangewend om haar op het bijstor geworden spoor terug te voeren; geen wijsgeerig stelsel, dat niet voor langer of korter tijd zijn stempel op het denken in de geneeskunde heeft gedrukt l De geschiedenis do* geneeskunde brengt dus den arts in nauwe aanraking met de grootste vernuften, en met dien omgang kan hij slechts winnen." In de na deze rede volgende gebruikelijke toespraken tot curatoren, hoogleeraren en studenten, bracht spr. dank aan zijn leer meester, den Utreohtschen hoogleeraar Tal- ma; herdacht hij wijlen prof. Stokvis, wien assistent hij was, en zeide hij o. a. tot do studenten ,,Hoe verheugd zou ik zijn, indien ik u aanstonds toegang kon verleenen tot labo ratorium en ziekbed; het laboratorium, dat moet dienen om u de kracht te leeren kennen, die in do geneesmiddelen schuilt; het ziekbed, dat u zal leeren wat do ge neeskunst vermag, waarin zaj te kort schiet en waaraan zij behoefte heeft. Weet echter, dat des dichters woord: Dor ist am glüaklichsten, er sei Ein König oder een Geringer, dem In seinom Hauso wohl bereitet ist, op mij nog lang niet «van toepassing is. Zelfa geen dekglaasje mag ik op dit oogenblik het mijne noemen l Dat dit gemis aan hulpmiddelen op het ondorrioht in de Geneesmiddelleer van zeer nadeeligen invloed zal zijn, behoeft geen nad«r betoog. Laat dit ons echter niet weerhouden aan den arbeid te gaan. Toonen wij onzen goeden wil, dan zal gewis de hulp van hoo- gcir hand niet uitblijven Zitting van gisteravond. Voorzitter: do heer J. E. N. baron Schim- melpenni-tck van der Ctye. De Voorzitter verzoekt den griffier voor lezing te doen van het Kon, besluit, waar bij de Voor/.itter gemachtigd wordt de drie in Overijsel gekozen leden der Eerste Ka mer te beëedigen. Dc hoeren H. Franssen, Th. E. Heer- kens en D. W. Stork, in het gebouw der Kamer aanwezig, worden door den griffier de vergaderzaal binnengeleid, leggen in handen van den Voorzitter de vereischte eeden en beloften af en nemen, na een ge- lukwensoh van den Voorzitter in ontvangst genomen te hebben, zitting. Ingekomen is do geloofsbrief van den heer mr. I. D. C. baron van Heeckeren van Keil. Deze wordt in handen gesteld van een commissie, bestaande uit do heeren Hovy, Soholton en Van Berckol. De Voorzitter verzoekt deze commissie zich met het onderzoek onledig te houden. Na modedeoling van ingekomen wetsont werpen, stukken en boekwerken heeft de trekking plaats voor den rooster van af treding, voor de heeren Franssen, Hcerkens en Stork. Dc heer Heerkcns zal behooren tot do eer ste groep van aftreding, do heer Stork tot de tweede groep, de heer Fransen tot de derde groep. De centrale afdeeling heeft besloten Woensdag verschillende wetsontwerpen in de afdeelingen te onderzoeken, die gister avond op do agenda zouden vermeld wor den. De vergadering wordt daarna verdaagd tot vermoedelijk 27 December a.s. De C ar n eg i es t i oh t i o<g. Bij het afdeelingsondortzoek van het wets ontwerp betreffende den aankoop ten be hoeve van en schenking van grond aan de (Jarnegiestichting werd van verschillende zijden den heer Carnegie hulde gebracht, die het door zijn vorstelijke gift mogelijk maakt in de Residentie van ons land een gebouw to doen verrijzen, waardig het schoone doel, dat met de oprichting van het Internationale Hof van Arbitrage is be oogd. Eenige leden betoogden, dat ei geen vol doende aanleiding bestaat om van Rijks wege een terrein voor de stichting van dat gebouw beschikbaar te stellen. Men betwij felde, of bij den heer Carnegie do verwach ting zou hebben voorgezeten, dat de Ncder- landsohe regeering het terrein om niet ter beschikking zou stollen. De groote meerderheid kon ziek met het denkbeeld om van Rijkswege het bouwter rein beschikbaar te stellen vereenigen. In stemmende met hetgeen in de Memorie van TooLiohting gezegd wordt, achtte men het allescir.inB gepast, om, n\i loot bestuur <lor stichting bevonden heeft, dat aanvulling der geschonken som wenschelijk is, door be- sohikbaarStelling van bouwterrein te doen blijken, dat de vrijgevige daad van den heer Carnegie door Nederland op hoogen prijs wordt gesteld. Omtrent de vraag, of, indien het Rijk het bouwterrein beschikbaar stolt, het door de Regeer ing gekozen terrein aanbeveling verdient, liepen de gevoelens uiteen. Er waren zeor veel leden, die liever een andor terrein voor het gebouw aangewezen zouden zien. Voorstanders vond de plaat sing daarvan in de Maliebaan, in den Koe kamp, op het door de gemeente 's-Gravcn- hage aangeboden terrein in de Schevening- scke bosohjeë; op het terrein, gelegen tus schen de Bosohlaan en de Maliebaan of op het terrein ten oosten van de Maliebaan. Bij sommigen standen hierbij overwegin gen van financieelen aard op den voor grond; met het oog op den financieelen toe stand achtte men het wel wenschelijk, in dien de zaak zoo geschikt kon worden, dat een reeds aan het Rijk toebeihoorend terrein ten behoeve van den bouw werd aangewe zen. Anderen wensohtcn aanwijzing van een ander terrein dan het aangekochte, op grond van argumenten betreffende de ge schiktheid der plaats. Uit dit oogpunt worden vooral plaatsing van het gebouw in do Maliebaan of in den Koekamp oor baar geacht. Sommige loden begrepen niet, waarom van den door het bestuur der stichting en, naar het schijnt, ook door do Regeering voorgestane denkbeeld om het gebouw in den Koekamp te plaatsen is afgezien, na dat de gemeenteraad van 's-Gravenhage ver klaard had tot vestiging op die plaats niet te kunnen medewerken. Vele leden wenschten plaatsing van het gebouw in do Maliebaan. Dit terrein acht te men bij uitstek geschikt voor de stich ting van een monumentaal gebouw en kwa lijk viel, naar men meende, te ontkennen, dat het uit een oogpunt van welstand verre de voorkeur vordient boven het eenigszins achteraf» gelegen terrein aan den Bcnoor- denhoutscheweg. De akte van redemptio kan hier in geen geval bezwaar opleveren, aangezien in de Maliebaan geen boomen staan. Vele andere leden achtten het verkieslijk met het door de Regeer ing gedane voorstel mede te gaan. Deze leden ontkenden niet, dat de Maliebaan een meer geschikte plaats is dan het aangekochte terrein, maar uit bet stilzwijgen der Regeering scheen wel af geleid te mogen worden, dat tegen afstand van dat veld of van een gedeelte daarvan bij haar bezwaar bestaat. Overigens meende men met nadruk te moeten waarschuwen tegen plannen, welko tot nieuw uitstel van de oprichting van het gebouw zouden leid n. In het belang van den goeden naam van ons land is het ge- wen3cht, dat verdere vertraging worde ver meden. Gaarne zouden eenige leden vernemen, op welke wijze de door den heer Carnegie geschonken som is belegd en welke rente daarvan tot dusver is gekweekt. Verder werd gevraagd, of het schenken van het terrejn niet behoort mede te bren gen het oefenen van zeker toezicht op den bouw en of het vaststaat, dat van de zijde van den Staat geen verdere uitgaven voor het onderhoud als anderszins van het ge bouw gedaan zullen worden. Vertrouwende, dat de Regeering bereid zal zijn vóór de openbare behandeling van het wetsontwerp een schriftelijk antwoord op do in dit Verslag voorkomende opmer kingen in te zenden, is de commissie van rapporteurs van oordeel, dat die behande ling voldoende is voorbereid. Vacature Rekenkamer. Op een derde lijst van sollicitanten naar de vacature in de Algemep""! Rekenkamer komen voor de heeren: 1. J. J. M. H. Nijst, accountant te Am sterdam, lid der firma Nijst, Bianchi Limperg, lid Is*© kl. van het Ned. Insti tuut van Accountants. 2. L. de Fouw, inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, te Haarlem. RECLAMES, 12005 58 40 Conts per regel. Uei*icliten over JR-ijnlancl's boezem, gedurende de week van 20—26 Nov. 1904. 20 Nov. 21 Nov. 22 Nov. 23 Nov. 24 Nov. 25 Nov- 26 Nov. Stand van den boezem te Leiden. Idem te Oudowoteriug. Werking der stoomgemalen Walerloozing lange natuurlijk, weg. Waterinlating Rogenval iu Mm 58 58 59 64 57 57 56 55 51 51 Spaarndam 53 u., Halfweg 68 u., Gouda - Spaarndam u., Halfweg u., Gouda - Door de sluis te Gouda u. 23.8 59 60 om.A.P. 56 59 om.A.P. u., Katwijku. -u„, Katwijk 12 u. Is het niet wonderlijk, hoe snel het nieuws zich alom verbreidt. Wij hooren er van in alle straten der stad. Een groot aantal gevallen komt dagelijks voor en el ke week geven wij er zooveel als in ons vermogr is. Hieronder volgt er weder een: Do heer Do Klerk, wonende Koddesteeg 36 to Leiden meldt ons: Voordat ik uw Foster's Rugpijn Nieren- pillen innam, ben ik gedurende drie jaren aangedaan geweest met een nierziekte. Ik had doorloopend scherpe pijnen in rug en lendenen en een voortdurenden aandrang tot urineeren. Dit geschiedde met hevige p'j i en het water was veelal vuil en troe bel, en liet een geelachtig bezinksel na. Veel last had ik van zware hoofdpijn en algemeene vermoeidheid en ofschoon ik reeds veel hiervoor onder behandeling ge weest was, had ik toch geen b~ t hiermede mogen vinden. Ik besloot ten slotte mij zelf eens te behanaelon met Foster's Itug- pijn Nierenpillen_ Reeds na een paar da gen kon ik een groote verbetering waal-ne men en na verloop van twee weken was ik geheel en al hersteld. Aan uw prachtig geneesmiddel heb ik mijn gezondheid te danken. Ik, ondergeteekende, verklaar, dat het bovenstaan©© waar is en machtig u het publiek te maken op elke wijze, die u goed dunkt. Tast elke verkoudheid, die gij hebt den rug aan, wat rillingen veroorzaakt, die ge volgd' worden door het niet geregeld wer ken der nieren? Gevoelt gij u geprikkeld ooor kleinigheden 1 Hebt gij koude han den en voeten? Lijdt gij aan rheumatiek, hoofd- en rugpijn, wordt uw urine abnor maal en vormt zich daar steen in? Indien eenige dezer verschijnselen zich bij u voor doen, kunt gij aannemen, dat gij lijdt aan zwakte of ziekte der nieren en deze ver schijnselen zijn do voorboden van een on gesteldheid van meer ernstigon aard. Verzeker u, dat men u de échte Foster's Rugpijn Nierenpillen geeft, deedttde, die de lieer De Klerk gehad heeft. Zij zijn te Leiden verkrijgbaar bij de hee ren D. W. E. F. DE WAAL, Mare 56; D. M. KRUÏSINGA Ezn., Nieuwe Rijn 33 en REYST KRAK, Steenstraat 41. Toezen ding geschiedt franco na ontvangst van postwissel a 1.75 voor één of 10 voor zes doozen. Uitspraken van het Kanton- gerockt te Leiden. Door het Kantongerecht zijn o.a. veroor deeld O. v. d. M., te Oegstgeest, wegens straat schenderij, tot ƒ6 of 3 dagen. P. v. d. Z., te Noordwijkcrhout, wegens' loopen op verboden grond, tot 4 of 3 da gen. O. Z., idem, voor idem, tot ƒ4 of 3 da- gon. H. B., idem, voor idem, 3 maal gepleegd, tot 3 maal 3 of 3 maal 3 dagen. W. v. d. B., idem, wegens overtreding der jachtwet, tot ƒ5 of 5 dagen en tot 3 of 3 dagen. W. V., t© 's-Gravenhage, als schipper des nachts niet met een licht varen, tot 1 of 1 dag. D. V. en A. D., beiden te Leiden, wegens vissollen zonder akte, ieder tot 2 of 2 da gen. J. A. G., to Oegstgeest, wegens visschen zonder akte en vergunning, tot 2 maal 2 of 2 maal' 2 dagen. A. S-, te Leiden, voor idem, tot 2 maal 2 of 2 maal 2 dagen. H. H., te Zoeterwoude, voor idem, tot 2 maal ƒ2 of 2 maal 2 dagen. O. W., te Leiderdorp, voor idem, tot 2 maal 2 of 2 maal 2 dagen. P. v. d. H., te Leiderdorp, voor visschen zonder vergunning, tot 4 of 2 dagen. A. C. S., t© Leiden, wegens het doen ar beiden van een persoon beneden 16 jaar na 7 uren des avonds, tot ƒ4 of 2 dagen. A. P. de V., te Leiden, voor idem, tot 2 of 1 dag. M. V., vrouw Van G., te Noordwijk, we gens zonder vergunning verkoopen van ster ken drank in hot klein, tot 5 of 5 dagen. Th. v. d. S., te Oudshoorn, wegens met ■een motorboot in Rijnlands boezemwater varen, tot 3 of 3 dagen. C. F. V. en Th. V., te Noordwijk, wegens loopen in de duinen, ieder tot 2 of 2 da gen. W. W., te Leiden, wegens het iemand na roepen op 6traat, tot 2 of 1 dag. A. H. B., te Oegstgeest, wegens het afle veren van drinkwaren van ondeugdelijke samenstelling te Leiden, 15 of 5 dagen. E. B., te L©iden, wegens verkoop van eetwaren van ondeugdelijke samenstelling, tot ƒ30 of 10 dagen. J. C. B., te Leiden, wegens dronkenschap en ordeverstoring, tot ƒ4 of 2 dagen. Vrijgesproken, wegens ten-laste-legging eener overtreding der Veiligheidswet, A. D., te Leiden. Arbeidsbeurs. Aan de Arbeidsbeurs hebben zich als werkzoekenden aangemeld: 1 stukadoor, 1 metselaar, 1 smid, 1 smid (vuur- en bankwerker), 4 huisschilders, koekbakker, 1 textielarbeider, 1 timmer man, 1 loop- of stalknecht, 1 hulp-ketting maker, 1 smid (bankwerker en rijwielher steller), 1 koetsieren dekknecht, 1 steen drukker, 1 rijwiel-reparateur ("hauffeur), 3 losse werklieden, 2 stokers, waarvan 1 ook loopwerk wil verrichten, 1 machine bankwerker, 1 brocheerder of eenig ander werk in drukkerijen, 1 zandischipper, 1 sto ker en machmedrijver, 1 broodbaikkerB- knecht-, 1 loopknecht of portier en 1 loop knecht, of fondsbode of iets dergelijks. Hiervan verkregen er vijf werk. Beleefd verzoeken wij H.H. patroons ons hun aanvrage arbeid^ in te willen zenden aan de ,,Leidsohe Arbeidsbeurs". Ook liggen voor H.H. patroons eiken werkdag van des morgens 91 uur de registers van werkzoekenden ter inzage Gebouw „Patri monium", Hooglandsche KerkgTacht. Het Bestuur: H. J. v. KERKHOFF, Voorz. C. LATERVEER, Secr. Gevonden voorwerpen. 1 zilveren armband. 1 sleutel (opvouw baar). 1 leesboek 1 gouden ring. 1 zangboekje. 1 bankbiljet. 2 zilveren dames-remontoirs, waarvan 1 met ketting. 3 ledig© houten pakkisten. 1 porte- monnaie, inh. eenig geld en postzegels. 1 decimeter. 1 zwart bontje. 1 bruin lederen handschoen. 1 ijsmuts. 1 b.ik- ken oliekan. Inlichtingen zijn eiken werkdaq tusschen 12 en 1 uur te bekomen zuid het Bureel v«_n Politie alhier. Burgerl. Stand van Leiden. Eer&te liuweluksal kondiging van 4 Deo. A. Klaver jin. 26 j. en C. A. Oudshoorn jd. 23 j. J. C. Wilkorlin jm. 33 j. en J, C. Engelma v. d. Kaay id. 33 j- J. Yan Poelgeest jin. 24 j. en P. Mulder jd. 16 j. J. van der Steen im. 19 j. en E. Cornelisse jd. 19 j. D. van't Zelfde jm. 44 j. en J. Blansiaar jd. 29 j. J. A. boef jm. 25 j. en J. C. Douwes jd. 22 j. W. de Bruin jm. 22 j. en J. A. Mieuwenburg jd. 19 j. H. Kreeft w. 47 j. en M. yan Haren jd. 26 j. AARLANDERVEEN- Bevallen: P.deJongo geb. De Jong D. J. bootekoe geb. Kempe Z. M. E. Overea geb. Klinkhamer Z. M. C. van Keeken geb. v. d. Wilhk D. ALFEN. Bevallen: K. de Vogel geb. Vier- bergen Z. A. Hoogendijk geb. De Ruijter D. J. Boekhout gob. Van Ewjjk Z. S. Tillema geb. Yan Donderen D. (woDende te Onderdendam, gem. Bedum). H. Mjjs geb. Van Rjjn D. Overleden: E. E. Brak D. 14 j. BODEGRAVEN. Bevallen: J. Baars geb. Van der Weyden Z. P. Domburg geb. Sterk Z. F. G. Kavensbergen geb. Van Leeuwen Z. J. Groenen geb. Verlaan D. E. A. Riechers geb, Zelsmann Z. Gehuwd: A. van Vliet 27 j. en T. van Vliet 23 j. HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: L. Amperae en G. van Oudenaaien. Gehuwd: J. Roozeboom en M. Koningen. A. Verzaal en C. Cardol. C. M. Kroou en M. van 't Riet. Bevallen: H. Verhoeven geb. Jelierae D. C. Snaterse gob. Van dor Laan D. M. K. Noordhuizen geb. Thorborg D. A. M. Koolhaas geb. Stiva Z. J. H. Verweij geb. Buijs Z. M. Spreeuw geb. Smal D. G. van dor M«arl geb. Boon Z. G. Dobber geb. Van der Kwast Z. J. Hozee geb. Groeneveld D. J. M. Jaosen 5eb. Van der Puttou Z. Al. C. Smit geb. De ong D. M. vau der Pol geb. Van Giesbergen Z. J. Huiskens geb. Meirmans Z. Overleden: S. Boon geb. De Ruijter 52j. C. G. Schuurman 14 m. A. Stokman geb. Weideveld 33 j. M. Mesman 22 j. C. J. run den Broeok 21 j. TER-AAR. B e v a 11 e nG. van Eijk geb. Roos D. Overleden: 0. M. F. van der Loo, echtg. van A. Verlaan, 37 j. H1LLEG0M. Bevallen: G. v. d. Werken geb. Spierenburg Z. C. Ruigrok geb v. Steyn D. Overleden: E. Krikhaar 73 j. NOORD WIJ KERHOÜT. Bevallen: C. B. Buisebosch geb. Hulsbojch D. Overleden: Johauna Wijnands, eebtgen. van Th. Venings, 62 j. M. M. Meijer, echtgen. van J. Hermans, 50 j. SASSENHEIM. Geboren: Gerrit, Z. van C. de Vreugd en K. Ouwehnnd. Tboodorua Petrus, Z. vau H. Bader en Al. v. d. Zon. Overledou: E. M. Swinkels, 57 j., echtg. van P. J. Preenen. Gehuwd: M. Drost 25 j. en S. Godefroy 27j. VOORHOUT. Geboren: Jacobus, Z. van Jan van den Eikel en Cornelia de Knegt. Ia d© Sted. Werklnr. zijn opgenomen t DATUM. DAGER. Voiw. per». Kin deren. H 27 Nov. Zondag 45 23 68 *8 Maandag 67 30 97 29 Dinsdag 71 33 104 80 Weonedag. 74 36 109 1 Deo. Donderdag 73 34 107 2 Vrydag 68 28 96 a Zatordag 61 16 76

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 6