LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 5 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
No. 13713.
Anno 11)04.
met een ambtelijke schrobbeering over uw
gemis aan zedelijk gevoel, om zulk een boek
to durven lezen of aan een vriend tor le
zing te zenden, en een ambtelijke vernie
tigende literaire, aesthetische en ethische
oritiek over Zola en zijn werk, immers een
en ander ter „modedeeling van uo roden
der weigering of stuiting.''
Men kan den steller eer Memorie slecht"
dankbaar zijn, dat hij zoo openlijk zijn
voornemens heeft blootgelegd.
Met des to meer ernst zal men de vraag
nu kunnen stellen, of een dergelijk zelf
standig arbitrair ingrijpen van admi
nistratieve ambtenaren in vragen van ze
delijken aard in een rechtsstaat dulcbaar
moet worden geacht-
Stellen wij ons duE' de vraag of krachtens
onze Grondwet de ambtenaron der Poste
rijen aangewezen zijn om uit te maken en
te beslissen, of aan de ambtenaren der
Posterijen kan worden overgelaten het
oorceel of eenig geschrift strijdig is met de
veiligheid van den Staat, de oponbare or
de of de goede zeden, dan kan ons ant
woord niet anders dan ontkennend zijn.
Aan den rechter behoort deze bevoegd
heid; aan de administratie, aan do uit
voerende macht niet."
De „M i d d e 1 b u r gs oh o Courant"
heeft een artikel over den toestan d.
,,De premier is ongesteld.
De behoefte aan andere lucht heeft hem
de Residentie doen verlaten op advies van
zijn dokter.
Dat is een veeg teeken.
Dr. Kuypor is een kir as man, maar hij
is toch al op leeftijd, en dan verdraagt .nen
zelfs kleine stootjes niet zoo gemakkelijk.
Aan een politieke ongesteldheid mogen
wij niet denken, al is ook de positie van
den premier, dunkt ons, in den laatston
tijd niet van do aangenaamste.
Do wolken pakken zioh boven zijn hoofd
samen. D© lucht wordt donker on zelfs on
der eigen partijgenooten is do stemming
tegenover hem en zijn oollega's niet zoo
gunstig als bij den aanvang van zijn Mi
nisterschap.
Onder die vrienden valt ontegenzeglijk
ontstemming waar te nemen.
Als kenschetsend toeken mag wel ge
noemd worden het feit, dat zelfs tegenover
een minister als Bergansius, een man als
rcensch en als deskundige bij alle partijen
hoog gewaardeerd, een minder gunstige
houding is aangenomen.
Tot rapporteurs over zijn begrooting zijn,
niettegenstaande do meerderheid tooh be
slist aan den kant der rechterzijde is, drio
leden der linkerzijde gekozen tegen twee
van do tegenpartij.
Wij zien met belangstelling het voorloo-
pig verslag over die begrooting tegemoet.
Men verluidt ons uit D©n Haag, dat dat
lang niet gunstig zal zijn, en dat zelfs van
de politieke vrienden velen ziali sterk
hebben uitgelaten tegen den geest van re
actie, die zioh moor en meer vertoont op
m'litair gebied.
Wonder zou dat niet zijn.
Men moge anti-revolutionna-r of katho
liek zijn, men beijvero zich nog zoozeer om
binnen het partijverband te blijven er
zijn nu eenmaal zaken, die niet zoo gemak
kelijk te verduren zijn; die dringen tot
spreken. Er heerscht toch ook onder velen
dier vrienden een gevoel voor vrijheid, riet
zoo lioht te bedwingen, en eon geest van
verzet tegen de verspillingen, die voor oor
log en marine plaats hebben.
En al zal men nog wel oppassen, dat het
Ministerieel huie niet omver valt, een
enkele glasruit, die wordt ingeslagen, laat
den wind vrij binnen en beschadigt het
geheel.
Als men nu zelfs met het groene out
zoo durft handelen, wat zal er dan met l>it
dorre gebeuren! Met andere woorden: al'
een minister Bergansius een bedenkelijk m
6trijd heeft to voeren, wat zullen oan zijn
collega's van Buitenlandsche Zaken en
Waterstaat wel moeten doorstaan?
Trouwens, de stemming tegenover den
eerste kont men algemeen.
Die baart don premier heel wat zorgen;
en of de verhouding tusschen dr. Kuyper
on zijn collega De Maroz Oycns nu ook wol
van do aangenaamste is, valt to betwijfe
len.
Daaromtrent doen in Regeeringskringen
eveneens allerlei geruohten de rondo.
Het zou geen wonder zijn, als bij de onge
steldheid van don premier ook de zenuwen
een rol spelen; en bij zijn vrienden de be
zorgdheid voor do naaste toekomst groot
is
Behalve het voorgaande, zijn ook de
Drankwet, de Overijselscho kwestie, de
Hooger-Onderwijs-wet, het Po6twetjc altc-
maal onaangename en zwakke punten, die
do zenuwen prikkelen.
Men bemerkt trouwens ook reeds aan don
toon in de olerioalo pers, hoe prikkelbaar
de heeren zijn. Bij de minste aanmerking,
bij do geringste oppositie wordt de recht-
solie partij opgewonden, en schrijft die pers
over onedele bedoelingen.
Op een fusie tussohen de Liberale-Unie-
m an nen en de Yrijzinnig-Demooraten be
staat meent het Vrijv.-Dem. blad alle
kans. Als de eersten, wat wel gebeuren zal,
in de riohting van Grondwetsherziening
willen helpen aansturen, zullen do laatston
zich wel neerleggen bij een blanoo-artikel
in die wet inzako het kiesrecht.
Maar de oud-libaraJen
Waar zijn de mannen, die uit hun naam
kunnen overleggen? Georganiseerd zijn die
liberalen niet.
Wie is, zooals Goeman Borgesius voor de
Liberale Uqjo", hun voorman, hun lei-
dor, hun spreker: Mees, Roëll, Van der
Ylugt of Yan Houten?
En hoe groot in aantal zijn in den lande
hun volgelingen
Het wordt tijd, dat ook zij zich organ i-
seeren.
Bij de nieuwe partij, dio der Nationaal-
Historisohon, zullen zij zioh wel niet .af
sluiten.
Do organisatio, do broodnoodigo samen
werking zal dus gezocht, moeten worden bij
Unie-mannen, de Vrijzinnig-Democraten
en, als het eonigszins mogelijk is, bij de
oud-liberalen, zooals jhr. Roéll en Mee©,
twee zeer zeker hoogst talentvolle en ijveri
ge mannen, wier anti-olericaiismo hen,
naar wij hopen, zal aansporen om niet
moor knipoogjes te geven aan het clerioaal
bewind, waarvan zij zoo langzamerhand
toch zeker wol genoeg zullen hebben.
Vorstand on zucht tot practisch beleid
moeten hen en hun medestan ders daartoe
di'in gen, tot heil van het land.
Maar dan dienen zij vooral bun afkeer
van Grondwetsherziening, als eenig middri
om tot de gewonschto oplossing van het
kiesrecht-vraagstuk te geraken, op zij ie
zetten."
Naar aanleiding van het te log ram,
door mini8ti'i Kuyper aan do Cen
trale Anti-revolutionnaire Kiesvereeniging
iii het district Emmcn gezonden on in ons
blad opgeaiouien, schrijft - o Ghristen-
Demooraat":
„Dit klagend en modelijden vragend te
legram verstaan wo niet wel.
Wat bedoelt de Minister met dien een
zamen postt
Hij was dien dag tooh in Den Haag, om
ringd door zijn ministers on door al zijn
trouwo vrienden.
Of is ei iets gebeurd, iets geheimzin
nigs?
Hebben do Kabinetsleden den Kabinote-
foi matcur in den steek gelaten, of is er
een breukc ontstaan in de gecoaliseerde
rechterzijde?
Maar neen, laat ons ernstig blijven, b
Is al gebloken hoe het wa© en ministoi
Kuyper is volstrekt niet heclcmaal alleen.
Dat was hij geen seconde. Van af zijn op
troden tot op den huidigen dag behoefde
hij zelfs geen oogenblik te vrcezen alleen
gelaten te worden. Maar de vragen: Wat
beduiden dan toch zulk soort telegrammen
aan eenvoudige christenen?
Er wordt slechts mee gespot en mee go-
lachen.
Minister Kuyper is er toch immers do
man niet naar en do omstandigheden zijn
evenmin van uien aard, om zich eenzaam
on verlaten te gevoelen.
Wij hebben hoogen eerbied voor dr.
Kuypor"s kennis, voor zijn enorme gaven
on talenten en evenzeer voor zijn verba
zende werkkracht, maar wat wij Z.Ex.
te-li viagen willen: Ga nu niet den mar
telaar spelen, en doo niet alsof go als
Dreyfus verbannen waart en u verbannen
gevoeldet.
Housch, dat gelooft niemand, die cenigs-
zins op de hoogte is."
„De Tijd" behandelde bij haar bespre
king over hetgeen in 0verij6ol is ge
schied (waarvan do lozers op do hoogte zijn)
do vraag, wat liet lot zal' zijn van hot
wotsontworp, dat do samouroc-
p i n g der Sta ten tot die verkiezing ge
last. Hieromtrent schreef hot blad:
„Zien wij den toestand wèl in, dan zal
do loop der zaak dezo wezen: voorloopig
blijft de ingediende noodwet rusten. De
drio gekozen Eorstc-Kamerleden in Over-
ijsel zenden hun geloofsbrieven in. De meer
derheid der Eerste Kamer, hetzij omdat zij
het standpunt van de Staten van Overij6ol
deelt, hetzij omdat zij aan deze onverkwik
kelijke geschiedenis, op de kortst mogelijke
wijze con einde wil gemaakt hehben, keurt
do geloofsbrieven goed. D© drio gekozenen
doen hun intrede, do Eerste Kamer is we
der voltallig en ziet haar rechterzijde met
twee, haar linkerzijde met één lid versterkt.
Het noodwetjo wordt daarna ingetrokken.
Zou echter, wat wij niet verwachten, do
Eerste Kamer do geloofsbrieven i<>r nieuw-
gekozonen niot goedkeuren, dan zal ieder
een hot er over eens wezen, dat alleen on-
vorwijldo aanneming van hetzelfJj nood
wetje aan den toestand van jammerlijke
verwarring, teweeggebracht door de onver
antwoordelijke daad 'der drie on twintig
liborale Statenleden in Ovorijsel een einde
kan makon.
Do indiening van die noodwet is dus bij
do onzekerheid omtrent de beslissing, door
de Eerste Kamer to nemen, van de Rcgco-
ring een alleszins gerechtvaardigdo, ver
standige daad geweest.
Niot bij haar, doch bij de Eerst© Kamer
berust thans de uitspraak. Doch, hoe deze
ook moge U'tvallen, dit zal door den loop
dezer geschiedenis wel zijn uitgemaakt, dat
het obstructie-middel, door de liberale Star
ten loden in O ver ij sol aangewend in ons
staatsleven absoluut niot past, en dat, in
oen goval als dit, het aan u. toevallige
meerderheid cener Staton-vergadoring vol
strekt niet vrijstaat, eigenmachtig een dag
van stemming te bepalen, die met haar
partijbelangen het meest overeenkomt."
In „Hot Yolk" komt een artikel voor
van Tr.(oclstra) met het opschrift: Geen
o o a 1 i t i e.
Do heer T schrijft dat hem ter gelegen
heid van d© propaganda-reis, do vorige
week door hem gohouden, is gebleken, dat
het voortdurend geschrijf in do christelij
k© pers over een ooalitie van liberalen, vrij-
ainnig-democraten en aociaal-demooraten
togen de christelijke partijen bij veJen, die
tot „do kJourlooze middenstof" moeten
worden gerekend zijn invloed niot heelt ge
mist.
Do heer T. acht het daarom niet overbo
dig, daaromtrent in het parbijorgaan een
duidelijko bespreking op to nomen. IIij
spreekt van een waanvoorstelling eenor
drgelijko coulitio van christelijke zijdo, die
zioh in de eerst© plaats rioht tegen de vrij
zinnigen, wier aanhangers men op die mar
nier uit vrees voor het roode spook, voor
„do revolutie", voor de algenieene werksta
king, enz. naar Kuyper tracht to jagen,
waar zij, naar liet iieeo, de eenige redding
voor hun brandkast en winkolla kunnen
vinden.
„Ware de toeleg geen andere" schrijft
hij „reeds dan zouden wij tegen deze
volksmisleiding met kraolit dienen te pro-
testceren; niot om de vrijzinnige partijen
voor desertie van eon deel hunner troepen
te bewaren dat kan on6 op ziuhzolf koud
laten 1 maar omdat bet in het belang is
van ons volk dat de politiek niot door leu
gens oil waandenkbeelden wordt vervalacht.
Maar deze coalitie-leugen mogen wij voor
al om een andoro reden niot Laten passce-
ren".
Eerst vestigt zij onjuist© voorstellingen
bij do „klourloozo middenstof"; straks grijpt
zij de vrijzinnige kiezers cu hun plaatselijko
leiders aan; dezen beginnen in streken,
waar onze partij onder dc nict-clericalen
nog een minderheid ij, min of meer op on
zen steun in 1905 to rekenen; zij trachten
onze mannen t© bewegen niet met een eigen
candidaat uit te komen en met de liberalen
gezamenlijk op t© trekken cu als niet bij
tijds wordt gewaarschuwd, zou het kunnen
gebeuren, dat men zich hier en daar !fe
bij de vrijzinnigen liet indceLu.
Het zij dus tijdig zoo duidelijk mogelijk
gezegd, dat van een coalitie tusschon so
ciaal-democraten en vrijzinnigen geen
sprako ooit is geweest, geen sprake is en
geen sprako kan zijn."
Omtrent het bezwaar van onze v i a -
sobert' op Noord- on Zuiderzee,
dat zij vuil: uiefc kunnen deelnemen auo
do stenming, schrijft „D o S t a u d -
aard":
Do viosohers wilden liefst, dat alle stem
dagen op een Zaterdag wordon gezet, daar
zo dan voor don Zondag thuiskomenmaar
wo betwijfelen zeer, of het ooit tot dezo
verandering zal komen.
Anderen willen do visschort gemachtigd
zien, om in hun pl-ats door een ander to
laten stemmen, liefst zóó, dat do vrouw
voor haar man kon stemmen, als zijn ge-
machtigdo, cn altoos zóó, dat niemand
voor meer dan óén kiezer zaakwaarncmend
kon optreden.
Weer anderen willen voor do visschorfc'
een afzonderlijk stembureel oprichten mot
dien verstande, dat ze vóór hun vertrek
hun stembiljet ingevuld en verzegeld kon
don deponeeron, om eerst op den dag Her
stemming in aanmerking te worden ge
bracht-
Of ©r misschien nog andcro denkbeelden
opkwamen, durven wc niot zeggen; maar
van elk der drio bovenvermelde ..atroge-
len gevoolt men terstond, aan hoeveel h©
denking ze onderhevig zouden zijn. Ont'
dunkt het in de tweede plaats genoemde
nog het beste van do drie, on m; ^ehien
het eenvoudigst tc verwezenlijken.
„H ot Vader 1 an d" zegt, dat do ru
briek kolonisatio van do 8 u r i -
naamsrhc begroo'ing een niet on
bevredigende n indruk mnnJ-t, cn merkt
op, dat JRegeer'thans in ernst aan
stuurt op emigratie uit NcJorlambeh
Indic, blijkens den begrootingspost tot heb
laten uitkomen van Java van twee in-
landscho ambtenaren mot den rang van
assistont-wedono. Het blad vraagt intus-
aclien, of detachccring van een Europecfcch
Oost-Indisch ambtenaar bij het omigratic-
dcpartemcut, van een man, die op Java
geleerd heeft Javanen te leiden cn met hen
spreken kan in hun eigen taal, niet
minstens even nuttig ware
Zij zal niet beweren, dat de bezuinigin
gen, dio dc minister van koloniën ont
wierp onbetamelijk zijn. Maar zij knn toch
de vrees niet onderdrukken, dat in andere
richting naar ovenwicht in dc Surinaam-
scho bcgrooting beter ware gezocht. Het
blad vestigt do aandacht op bot mitbiuik,
dat in Suriname gemaakt wordt van bui-
tenlnndscho verloven.
„Daar moet", schrijft zij, „beperking in
komen. Bij co keuring zal nauwlettend die
non to wordon nagegaan of een ambtenaar,
die zich ziek meldt, bij ziekbevinding niet
kan volstaan met ccnigo maanden verlof,
hetzij naar een nabijgelegen plaats (Bar
bados bijv.), hetzij nnar Europa. Want
anders duurt zoo een eerste verlof gewoon
lijk alvast een vol jaar, later allicht nog
verlengd, soms tot 2$ jaar, alles met be
houd van een hoog verloftrnktcment cn van
het ambt, dat intusschon door een ander
wordt waargenomen, meestal alweer met
een toelage. Herhaalde! "k is cr op gewezen
dat do gcxrie gang van zaken in deze klrino
maatschappij hier zeer door lijdt. En waar
dikwijls het eergevoel var ciorgel ijke vor-
loftaanvragen niot «•chijnt terug to houden,
dienen wettige imitregelon deze misbrui
ken te voorkomen."
Zoo beveelt hot hlnd ook nogmealg een
behoorlijke afscheiding aan tusschon do
Het „Utreolitsch Dagblad
toetst d© voorgesteld© aanvulling d©r
lp o s t w e t aan drie beginselen, welk© uit
het Grondwetsartikel betreffendo de druk-
persvrijheid voortvloeien.
,,Te.n eerste, 'dat niemand voorafgaand
ver lof behoeft, om iets door do drukpers te
mogen openbaren.
Ten tweede, dat eenig repressief vei bod
betreffende uiting van gedachten slechts
bij de wet mag worden gegeven.
En ten derde, dat een ieder volgens
de wet verantwoordelijk is voor wat hij
door middel van de drukpers openbaart
zoodat dan volgens Nederlandsche «vehtsbe-
ginsclen de rechter geroepen ie do wet iu
deze to handhaven.
Op de vraag of een preventieve censuur
wordt ingesteld, wanneer aan de ambtena
ren der posterijen de bevoegdheid wordt
toegekend om de verzending van stukken,
om redenen, aan den inhoud dier stukken
ontleend, te weigeren, lijkt hert antwoord
ons twijfelachtig.
Lot men op de letter der Grondwet, dan
wordt door het voor gedragen artikel n ie
mands vrijheid om stukken naar een druk
kerij te brengen, aangerand.
Maar let men op den geest der grond
wettige bepaling, dan 6ohijnt het ons tame
lijk wel hetzelfde op welk punt van den
weg, dien elk geschrift afleggen moet, al
vorens het van den auteur tot het publiek
is gekomen, het in zijn loop wordt ge
stuit."
Het blad vraagt, of niet in het Grond
wetsartikel op „openbaren" in plaat© van
op „drukpers" do klemtoon moet vallen.
Is deze opvatting juist, dan mag wet
gever niet bepalen, dat het van de post
ambtenaren of van welk orgaan van uit
voerend gezag ook afhangen zal of een
eohrijver in dit openbaren zijner gedachten
al of niet zal worden gestuit.
„Wat het tweede vereisoht© betreft, dat
eenig verbod te dezer zake slechte mag wor
den gegeven, daartegen 6trijdt formeel deze
wetsvoordracht niet, mits zij sleohte in
baar wezen niet met do Grondwet in strijd
komt.
Zooveel to meer punten van bodonking
blijven er echter over, wanneer wij hot der
de grondwettige vereis oh te in het oog vat
ten.
De oontróle of iemand door zijn daden
in conflict kwam met zijn verantwoorde
lijkheid volgens do wet, behoort naar mo-
derno Neder Lande ch© rechtsbeginselen en
kel en alleen bij den rechter.
Wanneer iemand een handeling pleegt,
door middel eener drukpers of op andere
wijze, die in strijd iö met dc veiligheid van
den Staat, de openbano orde, of de goede
zeden, dan zijn in Nederland rechters daar,
om hem ter verantwoording to roepen."
Wat ©ohter doet het ingediendo ont
werp
„De Memorie van Toelichting zelve zal
het ons zeggen. D© postadministratie zal
van de bevoegdheid, dio 'haar bij dit wets
ontwerp staat te worden gegeven, gebruik
makon telkens wanneer de inhoud van
een niet gesloten 6tuk wordt geacht in
strijd te zijn" met de drie belangen, waar
het hier om gaat.''
Op het vage van dc uitdrukking „wordt
geacht" is reeds van verschillende zijden
gewezen en wie in deze te beslissen heeft,
zal zijn do administratie der posterijen, -die
zelfstandig, onmiddellijk, zonder hooger
beroep, de beslissing zal nomen.
„Het Wetboek van Strafrecht stelt straf -
haar de verspreiding van zekoro afbeel
dingen of vliegende blaadjes.
Naar het oordcel van het hoofd der pos
terijen gaat die bepaling niet ve- genoeg.
Ook boekwerken kunnen onzedelijk zijn.
Doet het strafrecht het niet, welnu, onze
Zeer Christelijke Administratie der Poste
rijen zal tegen dergelijk zedenhederf wa
ken.
Stuurt gij Zola's roman „FéoonJité" aan
een vriend over de post, wel foei, zegt de
Postadministratie, zulk een onzedelijk
boekwerk verzenden wij niet. Zij zendt u,
zoo uw naam als afzender op den omslag
vermeld stond, Zola's „Féoondité" terug,
FEUILLETON.
De Biainauteiidiefstal.
66)
„En tooh is deze door een anderen
hartstocht vervangen, wilt gij zeggen. Ik
ontken het niet. Maar waarom kwam liet
zoo? Er is geen liefde, die zonder voedsel
eeuwig kan bestaan. Zij verteert in zicli-
zelve, of zij verteert den mensoh. Het ho
peloos verlangen naar u zou mij vernietigd
hebben, als na de reizen, welke mij staande
hielden, niot Af ra in mijn leven gotrodon
ware!"
„Afia? Wio is Af ra? Vertol mij van
haar."
Max gehoorzaamd: on Sidonio luisterde
naar hem .terwijl zij met haar zakdoek
speelde en door geen uiterlijk teeken deed
merken, hoe zij dit verhaal opnam. Toen hij
geëindigd had, zag zij hem glimlachend
aan en zeide: „En Anna? Hoo heeft zij
deze openbaringen over haar tweede op volg-
stei opgenomen? Want haar hebt gij toch
zeker dezelfde mededeelingen gedaan? Of
niet V'
Max bloosde om den schelmaohtigen spot
van dc schoone vrouw, antwoordde evenwel
eerlijk en volgens de waarheid. Hoe langer
hij bij Sidonie vertoefde, des to meer voel-
Jö hij weder de onweerstaanbare bekoring,
die zij vroegei op hem uitgeoefend had.
>.Dus Anna zou zich schikken? En van
verwacht gij nu hetzelfde?"
>,Gij weet, Sidonie, dat» gij daar nie&
nobel strijdt. Ik wil mijn schuldenboek van
verleden afsluiten, voordat ik een
a»' leven begin."
„En ik wil u dat niet moeilijk maken,
Max. Ik heb u toch, ai., ik goed nadenk,
veel onzelfzuchtiger liefgehad dan Anna."
„Gij hebt ook een veel grooter macht
over mij uitgeoefend. Ach, gij zoudt u ver
bazen, als ik u mijn inwendige gedachte
vertelde. Daar is op van toepassing, wat
iemand eens gezegd heeft: Konden alle
wenschen dei mons.ae een lichamelijke ge
daante aannemen, dan zou heb een vrcese-
lijke maatschappij zijn, welko men neder
moest sabelen."
„Is het zoo erg?" lacht Sidonio. „Arme
Maxi Wilt g^j wedden, dat ik do gedachten
road, die u zoo kwellen
„Top 1"
„Gij zoudt een Mormoon of een Muzel
man willen zijn. Het zou u behagen afwis
selend met Ar na, met Sidonie en Af ra te
minnekoozen en te dwoepen. Is hot niet
zoo?"
„Bijna!" Max toe.
„Nu, het is maar goed, dat zulke gedach
ten niet in vervulling gaan, voor uw eigen
bestwil. Want zooals ik die drie vrouwen
ken, die haar hait geschonken hebben,
zouden zij all© drie met zulk een ialomoni-
scho huishouding niet tevreden zijn. Uit
ijverzucht zou Anna dag en nacht schreien,
Sidonie zou zich wreken, en Afra..."
„Waarom zwij~L gij? En Afra?"
„Zou verwelken en sterven."
Er ontstond een pauze. Max ging naar
het i aam en zag droom er ig naar het in de
zon badende landschap.
„Wij hebben tot nu toe slechts over mij
gesproken," begon hij eindelijk, nadat hij
naar zijn plaats was teruggekeerd, „cn nog
in het geheel niet over u, Sidonie. ,,Zijt
rij gelukkig en tevreden?"
„Gelukkig in do herinnering aan het
verloden, tevreden in het tegenwoordige;
meer kan men van het lot niot vei langen.
„Mon houdt algemeen van u, hoorde ik.
„Ja. Heb is zoo erg gemakkelijk zioh
deze algemeen© liefde te verwerven, dat
ik niet begrijp, waarom het groote meeron-
deel van do vrouwen der hoogere standen
het over zich vei krijgen kan door het dom
me jagen naar ijdolo genoegens zich t>p
geestelijk gebied uit to putten, in plaats
van aan haar voor de mcnschheid nutte
loos leven op mijn wijze nog eenig cachot
te geven."
„Men hcoft mij bovendien veel van u
verteld. Een houtvester, een wakker en wèl-
beschaafd heer, on, naar hij zegt, een van
u t ijverigste en trouwste vereerdoie."
„Raadt gij niet, wien gij daar ontmoet
hebt? Het is werkelijk een trouw vereorder
van mij en ook .x mag hom gaarne lij
den."
Max zag er verbluft uit, cn plotsoling
ging hem een licht op. „Was het misschien
hei tog Ludwig zelf?"
„Niemand anders. Hij doolt dikwijls ge
heel alleen zoo rond, zooals gij hem hebt
gezien. Overigens ben ik zijn wet ïge
vrouw en het tot nu toe geheim gehouoen
L.iwolijk zal, als ik mij niet zeer vergis,
eerstdaags bekend gemaakt worden." Zij
zag bij dezo woorden Max met een treu'i ge
uitdrukking aan, welke hij zich niet vcr-
klaien kon.
„Hoe moet ik dat begrijpen?" vroeg hij.
„Het was de eenige voorwaarde, welk^
ik den Prins stelde, toen ik inwilligde, dc
zijno te worden. Het huwelijk zou zoolang
geheim blijven, totdat een zeker iemand
óf gestorven óf zelf gehuwd zou zijn."
„En dezo iemand?"
„Schaamt gij u niot, Max, zoo vrouwelijk
ijdel te zijn, dat gij het antwoord, dab gij
to voren weet ook wilt hoor en
Max sprong op en viel vooi Sidonie op
de knieën, vatte haar beide handen en be
dekte die met kussen. Zij liet hem cou
poosje begaan, onttrok hem toen do rech
terhand, streek door zijn haren cn zeidc:
„Wees kalm, Max. Hoe kan een verstandig
mensch zich zoo aanstellen l"
„0, had ik dat vroeger geweten 1"
„Goed, dat gij het niet wist. Neen, Max,
ik ben niet do vrouw, die met volle wan
gen in do asoh van het verleden zou wil
len blazen, om een verbolgen vonk nog te
laten gloeien. Voorwaarts zien, het oogen
blik genieten, dat ia '©rstandige levens
wijsheid, niet evenwol woelen in het puin
ran hetgeen geweest is."
„Een hartelooze wijsheid 1"
„Maar practisch, mijn vriend."
Een klcino pauze ontetond; toen ging zij
voort:
„Gij vindt mij misschien wreed, maar ik
bon het niet. Alleen zio ik als elke vrouw
het onvoi mijdclijko scherper onder de
oogon daii gij, do man, In het bewustzijn,
dat gij mij onrecht doet, zou ik het kun
nen verdragen, als gij mij koud en liefde
loos noemt, maar toch spijt het mij cn zoo
moet gij nog iets hooren. Weet gij, waar
om ik eq J i huwelijk geheim wilde hou
den Omdat ik u nog altijd het eerst© voor
recht toekende om mij aanzoek t© doen.
Indien gij gekomen waart, om mij te zeg
gen: „Sidonio, ik ben eenzaam, ik zoek
iemand, die mij liefheeft, kom bij mij", dan
was ik u gevolgd en had mij van hertog
Ludwig gescheiden, zonder opzien. Om j
uwentwille had ia het gedaan, want net
doodt mij t© veto*', dat gij eenzaam en ver
laten zijt. kn nu nog, als gij u in Afra ver
gist heb, keer da», tot mij terug, cn ik werp
alles weg,alles on dat ia niet weinig
eer en njkd<>r rang en liefde van allo
menfichen, om u te volgen l Wat zal ik u
meer zeggen?"
Hevig 'gsie dc boezem van do schoone
vrouw en tranon smooidon haar stem. Max
was weder opgesprongen, cn met dc armen
over dc oorst gekruist, als om zichzelf in
to houden, sprak hij met een stem, die ais
con ingehouden jubelklank klonk: „öido
nio, Sidonie 1 s let mogelijk, dat cr een
vrouw is als gij, cn dat d ze vrouw mij lief
heeft 1 En gij meent, dat ik thans van u
zou heengaan. Nimuiei 1 Ik houd u aan uw
woord. Nu reeds.'
Afwerend, doodclijk verschrikt, strekt©
Sidonio hem beide armen tegen^ „Max, ik
bezweer u 1 Bezin u 1 Wees sterk, opdat ik
niet zwak worde en sleobt en on nkbaar.
Wilt gij in onbezonnen opgewondenheid
mij in het verderf storten V'
„Gijzolf wildot mij volgen, Sidonie 1"
„Niet nu, Max 1 Gij moogt mij niet ver
keerd voitlaan. Heb ik dat gezegd?"
„Vergeef mij, Sidonie, dat op het oogen
blik, waarop ik het verlorene weder in
mijn nabijheid zag, alle dammen van ver
stand cn overleg bezweken."
(Wordt vercolgd.)