De vrouw en haar bekoorlijkheden. Raadgeving;. Stofgoud. zijner vrienden bewegen; zoo hij niet iai den diank gestikt ware. Ter gelegenheid van zijn COsten verjaar dag was de oude snoeper de gast van een aantal voddenrapers, die ook niet afkee- rig waren van ,,een hartigheid je". Nadat dit waardige gezelschap een enorme hoe veelheid vocht had doen verdwijnen, pro clameerde het zichzelf tot een Congres en wettige vertegenwoordiging van de Fran- sche dronkaards." Het was dit Congres, dat den jarige tot Koning uitriep. Je vraagt me, op welken leeftijd de vrouw liaar meeste behoorlijkheid bezit? Luister, ik zal het jc er teil en. Haar naam was Ilse; haar leeftijd zes jaar. Ik zal nimmer den eersten kus verge ten, dien ik op haar lipjes drukte. De tralies van het ]*ek stonden nogal ver van elkanderik kon mijn handen er 'door heen steken om haar krullekopjo vast te houden. Toen scheidden wij, elkander plechtig belo vend, terug te komen. Wij ontmoetten elk ander verscheidene keeren nog. In de wei den wandelden wij hand in hand en pluk ten boterbloempjes; in het hosch zaten wij zij aan zij en bedekten ons met mos en dor re bladeren; op den zolder speelden wij „huishoudentje" e.n speelden met de pop pen. En dan, hoe heerlijk was het, de v'inders te zien in het veld en die clan na te zetten 1 Ik weet niet wat heerlijker was. Zij verstond de taal van dc vogels en ge durende onze zwerftochten door hot kvsch hielden wij hcele verhalen met hen, cc vat er dan gesprokeD werd, zij had geen gel ei- men voor haar kleinen minnaar. '>p den kolder zag ik haar van haar ernstige zijde. Geen matrone had meer besef vaa haar plichten dan Ilse. Hoe dapper gedroeg zij zich, toen haar meest geliefde poppc-nkind do griep had en hoe trouw verpleegde zij het, totdat het weer hersteld wa6! Eens op een dag kwamen de engelen en 'zij zoiclen, dat Ilse bij hen hoorde en namen haar weg. Ik was na dien dag heel ziek heel Jang ziek. Ach, een vrouw, is het liefst, als zij zes jaar is. Yan het oogenblik af, dat ik Violet leer de beminnen, leerde ik de algebra haten. "Zij was vijftien. Zeide ik: „leerde to beminnen?'' Ik be doelde to zeggen van het oogenblik, dat ik haar beminde. Men behoefde niet. naar school to gaan om Yiolct to beminnen, of schoon het op school' was, dat ik haar liet eerst ontmoette. Haar oogen waren als de bloem, waar naar zij genoemd was; haar wangen waren bleek, maar warm; beur haar was lang en zwart; haar gestalte had do slankheid van een Grieksch beeld. Wij namen altijd den [angsten weg na schooltijd naar huis. De weg voerde door een bosoh en dikwijls bleven wij stil bij een bec-kje. Op een liank gezeten, sloegen wij dc ar men om eikaars schouders, hielden onze heet© gezichten tegen elkaar en waren dui zelig van liefde en verlangen. Wij liepen weg. Drie nachten brachten wij door on der den blooten hemel; drie heerlijke nach ten. En toen kwamen wij bij een geestelij ke. Wij vroegen hem ons te trouwen, maar hij lachte en vertelde ons, dat wij naar huis moesten. Wij schreiden en smeekten hem, tever geefs. Onze vertoornde oudere kwamen en rukten ons van elkander. O, dat was droevig, heel droevig Ach, een vrouw is het liefst, ats zij vijf tien jaar is. Menigeen zei, 'dat Antigone's oogen on doorgrondelijk waren, maar ik had ze door grond en ik ontdekte in hun diepte een he vige liefde voor mijn onwaardig persoon tje- Antigone was dertig. Zij had „neen ge zegd tegen velen, maar toen ik sprak, *eg- de zij haar hand in de mijne, leunde haar hoofd tegen mijn schouder en fluisterde: ,,Ja. Dat was genoeg om ieder man gelukkig te maken en toch voelde ik mij treurig Zij was zoo dicht bij mij, ik kon haar tiart voelen kloppen; het scheen, dat er een schaduw tusschen ons was. Ik vertelde haar dit en bemerkte, dat zij ook voorge voelens had. Er wordt wel gezegd, dat ho- pelooze liefde de meest zoete is. Misschien is het waar. Onze liefde was zoet en hope loos. Eens op een dag redde ik haar van ver drinken. Ik was gelukkig dicht bij haar en bracht haar op het droge. Toen vertelde zij mij, dat haar vader haar aan een ander beloofd had en dat zij sterven wilde. Helaas, wij werden er niet droger op, want onze tranen waren vele on groot. Iedere liefkoozing kostte ons 'duizend zuchten en er werd veel geliefkoosd. -lijn liefde was zoo groot, dat ik haar liever zag als de vrouw van een ander dan als de bruid van de zee. Ach, een vtouw is het liefst als zij dertig jaar is. Jeanne is zeventig. Het zilveren schijn sel van de maan op het meer is niet mooier 'dan het zilver van lieur haar. Haar gestal te doet mij denken aan een oud meester werk. Bij den gloed van den haard volg ik al haar rimpels tot het schijnt, of zij de woorden „Ik heb je lief" vormen. Haar schouders zijn gebogen onder het gewicht van mijn veronachtzaming en ik kijk haar aan met vroeging en berouw. Als zij haar oogen op mij laat rusten, weet ik, dat zij mij vergeven heeft, lang geleden vergeven heeft. De tijd heeft die oogen omfloerst, maar ik kan door dien sluier heendringen en de diepe en heilige liefde lec6 ik er nog in en doet mijn hart sneller kloppen en mijn oogen overloopen. Bevend val' ik op mijn knieën en bedek haar handen met tranen en kussen. Mijn hoofd rust in haar schoot en de druk van haar hand is als de zachte vleugelslag van een engel. Ach, een vrouw is het liefst, als zij zeven tig jaar is. WekelUksehe Kalender. Zoodag. De vervulling uwer plichten zaJ u meer voordeel aanbrengen dan de vervulling uwer wenschcn. Mnmidi ag. Vee] ondervonden te hebben is nog niet hetzelfde ak ondervinding te hebben. Dinsdag. Uitgestort water kan men opdweilen, maar uitgestorte woorden niet. Woensdag. Karakters kunnen tegenspraak dulden; alleen dwazen willen altijd gelijk hebben. l>onderdag. Wie over 'den loop dei' wereld het hoofd schudt, wordt vaak wijsgeer genoemd. Vrijdag. Er zijn menschcn, voor wie gij moet oppassen, dat zij u een dienst b.wijzen. Zaterda g. Het komt bij menigeen meer op het knal len dan op het treffen aan Verwijderen van koffievleklten. Om koffievlekken uit linne te doen verdwijnen moet men het linnen ia melk dompelen en het zoo lang daarin laten lig gen, tot de melk zuur geworden is. Daarna wascht men de vlekken met lauw regenwa ter uit. Beken klateren luide, omdat het haar aan diepte ontbreekt. Groote stroomen vlaedon zonder geruisch verder. G u y a r d. De misdaad is niet in de gevolgen der daad, maar in de gezindheid gelegen Een billijk oordeel vonnist niet de daad, maar de bedoeling der handeling. J o r i ss e n. Geen koninklijke goedkeuring wordt ver- eisoht om zich in te schepen op de uitge strekte zee van ontdekking, die ons om ringt vol nieuwigheden, waai- zij het meest onderzocht is. Edward Everett. Wat je leeren moet! Jongens, wat jc vroeg moet leeren, Is: je dapper te verweren; Als je later rannen zijt, Moet 't land misschien bewaken, Als er ooit een vijand komt, Die je vrijheid aan wil laken. Is 't. dan aan de grens niet pluis, Kan je roepen: „Handen thuis!" Leert jo handen te gebruiken, Loopen, springen, rijdon, duiken. Weest maar voor geen wapens oangl Morgen moet je schieten leeienl Luiert nooit, j9 leven lang, Laat dat. maar voor de oude heeren... Is je oog misschien eens blauw, Bloedt je neus... 't geneest zoo gauw. Kerels, met j fiksche longen, Flink 't Wilhelmus eens gezongen Heb je wel een hart in 't lijf? Zijn je kijkers wei goed open? Zijn je spie. m niet te stijf? Kan je hard en kranig loopen Wcrdt maar nooit een houten Klaas, Weerbaar Holland blijft de baasl ALLS LEE. Stormachtig applaus. Vriend „Sedert we elkaar gezien hebben, heb je een geweldigen kalen knikker gekregen 1" Acteur: „Ja; mijn haren zijn wegge waaid door het storm ac h t i g ap plaus, dat mij avond op avond te beurt viol 1" Bij den commissaris. Com missaris: „Heeft de jongen ook zicht bare teekens?" Vader, wiens jongen van huis is weg- geloopen: „Neen, nog niet; maar als ik hem onder handen neem, zal hij ze krij gen." Vcgota. r i a a n-h aze n. G«ast-: „Kellner, neem deze portie gebraden haas terug en geef me iets anders." Kellner: „Is de haas niet goed, mijn heer V' Gast: „Hij is voortreffelijk toebereid, maar ik eet slechts „vegetariaan-hazen." Kellner: „Wat bedoelt u daarmee?" Gast: „Ik eet slechts hazen, die zich met kool voeden, maar deze heeft muizen verorberd." De vriend: „Uw man heeft zeven ta len onder de knie dat is wonderbaar lijk." De vrouw: „O, ik nog meer." De vriend: ,.Hoe is dat mogelijk?" De vrouw: „Wel, mijn man met zijn zeven talen." Drukfout. De student was ten zeer ste verschrikt, toen zich bij zijn kleederma- ker teekenen van waanzin voordeden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 12