WekelUksche Kalender. ALLERLEI. Zondag. Een der grootste ongelukken van onzen tijd is, dat velen zich te groot en te ver heven achten voor den stand, waai in zij geplaatst zijn. Maandag. Over dienstbaarheid zich schamen heeft alleen grond, als men een slechte zaak dient, of cui goede zaak slecht dient. Dinsdag. Geld is macht 1 Voorzeker. Maar kennis, ♦geesULrifi en toewijdiing voor het geluk onzer medemenschen, zedelijke moed zijn ook machten —en wel van een verheven orde. Woensdag. Naar waarheid atieven, hefc schoone lief hebben, het goede willen, het beste doen: dat ie de bestemming van den mensch. Donderdag. Er zijn blikken, die spreken als woor den; woorden, die klinken als muziek. m Vrijdag. „Ondank is 's werelds loon": iets voor degenen, die zich het liefst heelemaal van weldoen onthouden. Zaterdag. Als iedereen tot stelregel aannam zoo weinig mogelijk over zichzelven te spreken, zou onze conversatie wel zoo aangenaam njn. LIEFDE Zij schreef hem: „Zweer mij, dat je nog geen vrouw hebt liefgehad als mijdat je ziel naar mij ver langt, als de gevangene naar de vrijheid, dat je wenschen naar mij smachten met heimwee, datj je wanhopig wordt, als ajc niet bij je kom, dat alles in je, het goede en het slechte, zich oplost in het verlangen naar mij; dat je mijn wilt zijn, nu en eeuwig, in het leven en den dood. Als je mij dat kunt zweren, roep dan: „Kom. Ik volg je wenk, want ik heb je lief." Weken gingen voorbij, ze kreeg geen ant woord. Toen schreef zij hem: „Zweer mij, dat je geen andere vrouw zoo beminnen kan ais mij, dat ik je het hoogste geluk kan geven, dat je mij Hu wilt t«>- behooren met alles, wat in je is, en dat je vandaag reeds mijn bent en sedert laag mijn was. Als je mij A&t zweren kunt, roep mij dan toe: „Kom Ik volg je roep, want ik heb je zoo lief." Weken verliepen, ze kreeg geen antwoord. Toen schreef zij hem: „Zweer mij, dat je om mij geleden hebt, dat je ziel en je zinnen meer naar mij ver langen dan naar alle aardsohe goederen; dat je treurig bent door mij en vroolijk door mij; dat ik je iets eerlijks kan geven. Als je mij dat kunt zweren, roep mij dan toe: „Koml Ik volg je, vant ik heb je zoo lief, dat ik om jou lijd." Weken verliepen, ze kreeg geen antwoord. Toen schreef zij hem: „Zeg mij, dat ik je een weinig vreugdo kan schenken; dat ik voor een enkelen dag je leven met schoonheid vullen kan, dat je mij niet heelemaal zult vergeten. Als je mij dat kunt zeggen, roep mij dan: „Kom. Ik volg je, want ik heb je meer lief dan mijn leven." Den volgenden dag riep hij haar: „Koml" En toen zij in trillende, deemoedige lief de zijn kamer binnentrad, toen zonk hij voor haar op de knieën en kuste haar ge waad „Ik heb je hef, zooals ik nog geen vrouw lief heb gehad; mijn ziel verlangt naar je, zooals de gevangene naar vrijheid; mijn wenschen smachten naar je, met heimwee; ik heb wanhopig naar je verlangd, omdat je niet kwam; alles in mij, het goede en het slechte, lost zich op in dat verlangen naar jou. Jou wil ik zijn, nu e.. eeuwig, in het leven en in den dood; aan jou wii ik be- hooren, aan jou alleen. Dat zweer ik je, mijn godin, heden, omdat je mij liefhebt, zooals ik jou. Koml" TUINEN. Tuinman, hovenier, kweeker wordt men alleen door groote voorliefde voor het schoono vak, door het van jongs ai onder uitstekende leiding te beoefenen en door jaren Lange practisohe studie, schrijft Ericus in „D© Telegraaf." Om tuin krabber te worden, plaatst men eerst een bordje of een kaart: „Aanleg en onderhoud van tuinen." Tot aanleg hebben zij geen aanleg; dit begrijpt terstond ieder, die met hen spreekt en bijna niemand is zoo onverstan dig, hen dit te laten doen. Is dit toch het geval, dan roepen ze een weggejaagden tuinknecht of iemand, die om andere re den werkloos is, en zorgen er in élk geval wel voor, dat gij een hoog© rekening krijgt, dat er aarde, grind, graszoden en wat half verongelukte „marktboompjes" in ko men. Dit tot uw geruststelling. Uit het onderhoud halen ze hun onder houd en bibber weinig is er noodig om zoo'n tuinkrabber te leer en worden. 't Is treurige werkelijkheid, wat wij schrijven van hen, op wie we niets tegen hebben, dan alleen, dat ze het vak in mis- crediet brengen; „vakbedervers" zijn. Nadat het bordje is aangebracht, koopt men een oude fiets, een hark, een spade, eer bos raffia en een ons spijkertjes. De tuinkrabber wordt bij iemand geroepen en stapt op de fiets, al is het zijn eerste klant. Het moet schijnen, dat hij hert druk heeft. Met heggeschaar, hark en spade, een bosje bindwilg, id. raffia en de spijkertjes (blauwkopjes) gaat hij desn tuin in, knipt het gras, alsof de waterratten het hadden afgegoten, slaat hier en daar een spijker en trekt daar de neergewaaide takken tegen op, snijdt de meeste af, knipt met die hegge- of grassohaar juist de twijgen af, die het volgend jaar als takken zouden gebloeid hebben (bijv. bij seringen en alle voorj aarsbloeiere), krabt dan duchtig met de hark in de aarde, bemorst al het grind, zegt, dat er veel nieuw grind in de paden moet en harkt ten slotte weer, dat de aard kluiten en de girindsteentje© hem ver boven het hoofd vliegen en men hem duidelijk in huis hoort. De meeste mensohen hebben dat dolle werken gaarne en laten zich zoo bedriegen. De vakman harkt juist bedaard en voor zichtig. D© tuinkrabber behandelt zoo 26 k 30 tuinen op een dag l Dertien, een.geluksgetal. Men mag van het getal 13 zeggen wat men wil, de Amerikanen hebben reden er mee tevreden te zijn. Dit getal heeft in de geschiedenis -* hun land een groote en gelukaanbrengem -> rol gespeeld. Op den 13den van de maand werd Ame rika ontdekt; in de eeiste tijden van haar bestaan bestond de Republiek uit 13 Sta ten de eerste vlag der Republiek was met 13 sterren en strepen versierd; Amerika's leus: „E pluribus unum" bestaat uit 13 let ters; het wapen van het land toont het beeld der vrijheidsgodin met een kroon op het hoofd, die uit 13 stialan bestaat, de adelaar houdt in zijn klauwen een olijftak met 13 bladeren, op de borst draagt hij een wapenschild met 13 strepen, op elk zijner vleugels heeft hij 13 vederen; 13 ka nonnen begroetten de eerste vlag, die Washington hijsohon liet; de Amerikaan- sche marin: had oorspronkelijk 13 schepen en de naam v_n den stichter dezei marine John Paul Joncs bestond uit 13 let ters; op een laden werd de vlag met de 13 sterren voor het eerst dv.or een vreemde j mogendheid erkend, op een 13den overwon erry aan he. Eriemeerop een 13den werd eens de Yankee vlag op de forten van Charleston geplant. Dertien is dus voor de Amerikanen een gelukstal. Knipper en Snijder waren ooncurree- rende manufacturers, wier winkek in de zelfde straat en juist tegenover elkaar stonden. Het wae steeds hun gewoonte aan de deur te staan om de voorbijgangers naar binnen te lokken, en elkaar zoo nu en dan een persoonlijke opmerking naar het hoofd te werpen. Op zekeren morgen riep Snijder Knipper toe. „Ga nou naar binnen, groote gans, en neem je leelijke bakkes mee. Je kon net zou goed een ezel aan de deur zetten 1" Knipper riep terug: „Dat heb ik de vorige week al eens ge daan, mijnheer Snijder; maar de voorbij gangers lachten slechts en zeiden tot het beest: „Dag, mijnheer Snijder, ik zie, dat u van den overkant bent verhuisd." „Ja, dominee," merkte goedhartig een jong vrouwtje op, „uw invloed is hier zeer merkbaar." „Nu, dat doet mij pleizier." „Voordat u hier was, wisten wij niest, wat zonde was 1" Dokter (beleefd, doch met ziohtbaar on geduld op zijn horloge kijkende): „Excu seer me, mevrouw, maar mijn tijd is kost baar U hebt me de verschijnselen uitvoe rig genoeg medegedeeld, en nu zult u mis schien wel zoo# vriendelijk willen zijn, om hum Echtgenoot (niet zoo omzichtig): „Marie, mijnheer wil je tong niet meer hooren; hij wil ze alleen neg maar eens zien." Diepzinnig. Dame: „Ja, professor, mijn man is toevallig juist op zijn geboor tedag gestorven." Professor„Hm... en ifc heb een collega gekend, die juist op zijn geboortedag ter wereld gekomen ie." Een jongen, die werk zocht, zag aan een winkel een bordje hangen met de woorden „Jongen gevraagd". Hij nam het bordje weg en trad den winkel binnen. De win kelier kwam naar hem toe en vroeg: „Waarom breng je dat bordje binnen1? „Omdat het buiten niet meer behoeft te hangen", antwoordde de jongen leuk. „Ik neem bet baantje aan l" Aardige annonces. Terstond gevraagd een loopjongen zonder goede getuigschrif ten. Onnoodig zich aan te melden. Op een handelskantoor te Amsterdam wordt terstond verlangd een degelijk cor respondent (Geen 9ohrijfmachine 1). A.: „Wat is u, mijnheer?" B., „Wat ik ben? D ubbel-boeshouder met eenvoudig 9alaris en driedubbel werkV In „Simplicissimus" geeft Thöny bij een mooie teekening een vinnige opmerking: „Maar Excellentie," vraagt een dame aan een met vele sterren prijkenden bzzoeker, „hoe komt u toch aan zooveel orden?" „Och, dat ih je wel zeggen", luidt het antwoord, „om ze te krijgen, moet je niet wezen waar ze verdiend worden, maar waar ze woiden uitgedeeld." Oplossing van de Schaakopgave in het vorr Zondagsblad: 1 D d 4 f 4 1 K a 6 a 4 %D t 4 - d 2 2 K a 4 x b 8 of - a r, 3Dd2 dlof Tb8xa8ofDd2xb4 mat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 12