LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 8 OCTOBER. - TWEEDE BLAD.
5o. 13689.
Anno It)04.
PERSOVERZICHT.
Hot nieuwe ondersteuningsplan
too f Indië besprekend, brengt de
Nieuwe Rotterdamse he Courant hulde aan
minister Idenburg, niet alleen omdat dcae
bewindsman overal licht zoekt, waar nij
maar denkt het t© kunnen vinden, en voor
geon bedenking van een bestrijder doof i*,
maar ook, omdat hij ruiterlijk teruggeko
men is op het aonderlingo voorsabotteiLstol-
se 1 van verleden jaar, waartegen ook dat
blad, naar het in herinnering brengt, met
ernst doch zomlex direct succes waarschuw
de.
Naar aanleiding van het nieuwe middel
tot hulpversobaffing, door den Minister
bedacht, wil do Nieuwe Rotterdamse he
Courant niet do vraag opwerpen, of de
financieele en economische toesband van
het moederland toelaat, zijn schatkist dien
last op te leggen. Dit behoort tot een debat
over de Nederlandsohe staatsfinanciën.
Aangenomen, dat het moet kunnen, zijn
er volgens het blad tweo vragen: Is het
doel het offer waard? Zal het -doel bereikt
worden
Dat de Nederlandscho schatkist voor het
bestaan van een econcmisoh-welvarend
NeJ.-Indië wel f 1,600,000 's jaars over
mag hebban, acht de Nieuwe Rot ter dam-
tchc Courant niet moeilijk te bewijzen. Met
alle waardeering voor het cijfeTwerk van
den Minister moet het blad editor botuigen,
dat de Memorie van Toelichting geen be
slissend antwoord geoft op de vraag of het
doel menschelijkerwijs gesproken bereikt
za wordon.
Onbegrijpelij*k acht de Nieuwe Rotter-
damsche Courant het echter, dat de Minis
ter het mogelijk acht de „buitengewone"
maatregelen m;-t de daarvoor bestemde bij
zondere bron van inkomsten, doorgaande
etipt gescheiden te houden van de „gewo
ne"' Indis.-he uitgaven en middelen. Ze
lo.pm langs allerlei wegen door de Indi
sche staatshuishouding hoen. Er eon afzon
derlijke rekening van to houden, zal, vreest
het blad, nirtö wezen dan con vertooning,
die veel omslag veroorzaken en op verwar
ring uitloopcn zal.
Er ware, naar het de Nieuwe Rotterdam-
sche Courant voorkomt, een eenvoudiger
weg.
Bladerend in de door dr. E. B. Kiclstra
op verzoek van d°-n Minister opgestelde
verhandeling over do fan in ei ën van N -I.,
viel haar oog op do daar aangehaalde, el
ders volledig medegedeelde instructie,
waarmee de gouverneur-generaal Van den
Bosch word uitgezonden, in 1829.
„De Koning schreef, in art. 1 'dier in
structie, zijn stellig verlangen" neer, „dat
do inkomsten van do N.-I. bezittingen in
gewone tijden toereiken tot het bekostigen
van derzelver geheel bestuur, zondor eeni-
go uitzondering, daaronder ook begrijpen
de de aflossingen en rentebetalingen der
opgenomen geiden en dat mitsden geen
verder© geldelijke bijstand door hot moe
derland behoeve verleend te worden
Zóó ver gekomen, liet do 6clirijver zijn pon
een oogenblik rusten. Hij voelde, dat or
boch éen voorbehoud gemaakt moest wor
den. En hij voegda ©r bij: „dan voor do
oorlogskosten, voorzoover het ondoenlijk
wordt bevonden ook deze uit do inkomsten
in Indië te vinden."
De Nieuwe Rotterdamtche Courant tee
kent hierbij aan
,,Dat dit voorbehoud in het vergeetboek
is genaakt, toen de „remises" uit Indië
toenamen met sprongen van mill'ioenen en
toen do hooge prijzen der producten den
geldnood deden verkcoren in een batig
slot, is voor ons betoog niet van boteeko-
nis.
Wat onze ernstige aandacht verdient is,
dat hetgeen den Koning, to midden zijner
nijpende geldzorgen, duidelijk was, nader-
haaid nooit meer in ons koloniaal beleid
een punt van overweging schijnt fco hebben
uitgemaakt. Niets bewijst meer overtui
gend, hoo de gezonde inzichten omtrent de
financieele verhouding tussohen moeder
land en kolonie, onder den invlood, eerst
van batige sloten, later van „vaste" bijdra
gen, verduisterd zijn geworden. Er werden
FEUILLETON.
De Diamanten dief stal.
27)
Met gioote langzaamheid aiopen voor Si-
donie en Max de uren van den volgenden
dag voort; het schemerde reeds, toen Max
bij zijn geliefde binnentrad die haar kame
nier uit huis gezonden had, om geheel on
gestoord met hem aamen t© kunnen zijn.
Zij vloog in zijn armen, toen hij binnen
kwam, en geleidde hom toen naar den di
van, ging naast hora zitten, sloeg de ai-
men om zijn hals, zooaat hij zijn hoofd
togen haar schouder leunde, en fluisterde
hem in
„Nu, Max, moet ik je een groot geheim
toevertrouwen, opdat gijzelf moogt inzien,
dat wij van elkaar moeten scheiden?"
„Wij 6oheiden?" vroeg hij ongoloovig.
„Waarom moeten wij dat, als wij niet
willen? Of..... wilt gij het alleen?"
Zij legde kalmeerend haar zacht© hand
op 2ijn mond.
„Hoe kunt gij zoo spreken, Max? Ik hob
je innig lief, veel meer dan gij mij. En
nis ik jc nu iets vertel dan zult gij later
^ggen, of wij ei den moeten of niet.
Wilt gij het niet, dan volg ik je Gij al
leen zult beslissen."
„Moet het dan reeds heden zijn?" Max
drukte Sidoni© aan zijn bo t en ging
■\oort. „Luister, Sidoni©, word eerst mijn
vertrouwde; misschien is het dan onnoodig
mij uw geheim te vertellen. Mij is geheel on
verwacht een groot geluk in den echoot ge
vallen, en ik ben daarom zoo blijde, omdat
geldverslindende" oorlogen gevoerd en
dure expedities uitgezonden, wier gevolgen
niet minder kostbaar waren, omdat ze
blijvend werden. Het- onderwerpen of inlij
ven van landstrekeai, wier bestuursposten
niet door de inkomsten gedekt werden,
vermeerderd© aanhoudend het aantal 'dor
lastposten, die van oudsher d© Indische be
grooting drukten."
Nu het moederland er toe zal overgaan
de kolonie geldelijk te steunen, zou men,
meent het blad, he* door Willem I in 1829
gemaakte voorbehoud in werking kunnen
doen treden. Er is in Indië bijna altijd
hier of daar „oorlog", en kwam er eens
een wapenstilstand, dan zou hot geld die
nen voor de gevolgen van hetgeen vooraf
gegaan was. Men zou ■daarom onder de
Indische Middelen kunnen opnemen een
„bijdrage uit de Nederlandsohe schatkist,
voor de uitbreiding of bevestiging van
het Noderlandsch gezag in don Indischen
Archipel. Het cijfer zou gestold kunnen
worden op do zestien ton, welke, naar de
berekening van don minister, Indië be
hoeft en Nederland verplicht is te geven.
Er valt dan niets afzonderlijks te ad-
ministreeren en do uitwerking, ontlasting
der Indische uitgaven, blijft dezelfde.
De Nederlander zegt, dat de Arnh ems che
Courant omtrent de sohoolkwestio
nog steeds op hot verouderde standpunt
staat en de echeerve voorstellingen koestert
van een 25 jaar geleden. Het blad haalt de
volgende woorden van de Arnh. Ct. aan:
dat „de openbare school bestemd was, en
ook geschikt voor hot geheelo volk, al'6 do
agitabi© -der kerkelijke drijvers de school
niet tot een partijzaak had gemaakt on zij
den invloed van geloof en Kerk niet had
den misbruikt, waarlijk niet alleen door
geestelijk© middelen, om een groot deel des
volks tegen het openbaar onderwijs op te
zwee-pen.''
„Wie gelooft nu," schrijft het blad, „in
onze dagen nog aan dio legende van de
„agitatie der kerkelijke drijvers", waar
door een „voor het gebeele volk gcechikto
school" in discrediet zou zijn geraakt? Wij
meenden, dat do ernst en do eerbiedwaar
digheid van de gemoedsbezwaren tegen het
openbaar onderwijs allengs ook in vrijzin
nige kringen erkend waren geworden. Wij
meenden, dat een meer objectieve beschou
wing van den schoolstrijd, aanvankelijk
dcor ecnigo pioniers verkregen, langzamer
hand liberaal gemeengoed was geworden;
ja, dat de tegenwoordige linkerzijde ook
wel eenig berouw gevoelde over wat het
voorgeslacht misdeed, niet alleen berouw in
politicken zin, omdat het ingaan tegen een
zoo ernstige volksstrooming de liberale
partij ten val bracht, maar ook in. zodclij.
ken zin, omdat wat aan een vorig geslacht
verweer tegen „drijverij" toceoheen, thans
als geestelijke onderdrukking en aanran
ding van de gewetensvrijheid is erkend.
Helaas worden wij nu ©n dan nog opge
schrikt door een stem uit het verleden.
Tt, betreuren is het, dat ook in een gezag
hebbend orgaan als de Arnh. Ct. zulk een
stem klinkt. Wij hopen, dat zo tot waar
schuwing moge strekken aan do liberalen
bij de beoordeeling der artikelen van die
zijde. Do hoofdredacteur der Arnh. Ct. mo-
go een ervaren en gewaardeerd onderwijs
man zijn in tcchnipclien rin, uitlatingen,
als welke wij citeerden, toonen voldoende,
dat hij den onbevangen blik en den voor
uit© trevenden zin mist om als raadsman te
dienen "omtrent den weg, die dient te wor
den ingeslagen, ten eindo het ondorwijs
voor ons geheele volk tot hooger ontwikke
ling en bloei te brengen.
Wij zijn op schoolgebied genaderd tot
een punt, waarop de partijen de handen
kunnen ineenslaan tot verbetering. Laat
ons op paoeen, dat niet een ontijdig herle
ven van oude veroordeeldo leuzen roet in
het eten werp© en do opleiding der jeugd
andermaal tot in zot make van don politie-
ken strijd."
In een ingezonden hoofdartikel van Net
Centrum wordt de vraag onder de oogon
gezien, wat, wanneer do uitbreiding
van het bijzondere schoolwezen
inkrimping van het openbare zal' hebben
het mij de mogelijkheid geeft vrij en openlijk
om uw hand te dingen."
„Wat is het? Vertel 1"
„Ik ben erfgenaam van een verren bloed
verwant van mijn moeder geworden; hij
heeft in het Amoer-land gewoond nooit
hebben wij iets van hem gehoord en hedon,
ju.st hoden moet het zoo zijn, dat ik eon
groolen officieelen brief ontving, dat ik de
erfgenaam ben van den ouden man, dien ik
slechts eens in mijn leven, toen ik gymna
siast was, ge-zien heb."
„Is het veol, lieveling?"
„Meer dan een milkoen roebel» en daarbij
twee groot© huizen te Warschau en Wilna,
en twee schepen, robben vangers."
„Gelukkige 1" Sidoai© nam zijn gezicht in
de handen en kuste hem toeder op oogen en
lippen. „Daar hebt gij mijn felicitatie."
Eenig© minuten zaten beiden stil naast
elkaar. Eindelijk verbrak Sidonie het stil
zwijgen.
„Eigenlijk wild© ik van je 8ch©iden, door
u te laten gelooven, dat mijn lichtzinnig
heid de eenige oorzaak was. Maar ik kan het
niet van mij verkrijgen in uw oogen slecht
te zijn. Gij moogt mij niet verachten. Luister
nu en zwijg over alles, wat gij zult hoo ren,
uit liefde tot mij. Voor jou zal nieta ver
borgen zijn."
Terwijl Max met gesloten oogen tegen
haar leunde en Sidonie hem omarmde,
verteld© zij hem alles zonder iets te ver
zwijgen.
„Beslis nu," zeido zij, toen zij geëindigd
had.
„Wij moeten scheiden," antwoordde
Max toonloos. Elke bloeddioppel was uit
zijn gezicht geweken, zelfs zijn lippen wa
ren wit geworden en toen hij opstond,
ten gevolg© gehad, er worden zal van het
onderwijzerspersoneel der openbare scho
len, die worden opgaheven of waaraan,
wegens afneming van hot aantal leerlin
gen, leerkrachten overtollig zijn geworden.
„Zij zullen worden ontslagen.
Art. 39 der wet op het Lager Onderwijs
geeft een ontslagen onderwijzer recht op
een wachtgeld. Doch slechts op een wacht
geld van do helft van het genoten salaris
en daai nog slechts gedurendo vijf jaren.
En wat hij inmiddels in een of andore be
trekking er bij zou verdienen, komt in
mindering van het wachtgeld."
Een ander baantje te vinden zaal dikwijls
zeer moeilijk zijn en zullen zij naar de bij
zondere christelijke scholen kunnen over
gaan?
Schr. ia overtuigd, 'dat - zeor velen dat
zullen willen doen en ook kunnen doen,
tonder bun beginselen voor een schotel lim-
acDooep te behoeven te verkoopen. Voor
rechtzinnige P r o toston tsohe onderwijzer»
zal de gelegenheid minder ontbreken. Maar
voor do Katholieke onderwijzers Sapien-
ti sat. En daarom kunnen wij volstaan
met de opmerking, dat aan leerlingen dar
chriftelijko kweekscholen over het algemeen
de voorkeur zal worden gegeven.
Nu behoeven wij hierbij niet nadar aan
te toonen, dat financieele nadeelen, vooral
wanneer zij uit wettelijke maatregelen of
toestemden voortvloeien, bij de getroffe
nen verkeerde plooien in hot hart veroor
zaken, die rich niet gemakkelijk laten weg
strijken. En in onzo dagen is het zeker ge-
wensaht, zooveel mogelijk te voorkomen,
dat het getal ontevredenen over hun le
venslot en hun rechtstoestand niet grooter
worde."
Gaarne had schr. hierom gezien, dat bij
deze wetswijziging ook de verbetering der
wachtgelden ware ter hand genomen. „Eer
lijk gezegd, wij hadden deze verwacht,
en wel op grond van hot volgende ant
woord, dat d© premier in de Twcedo Ka
mer naar aanleiding van een voorstel
daartoe gegeven heeft:
„Maar volstrekt is daarmede niet be
doeld, dat, indien naderhand bleek, dat
weder een nadere wijziging van de Wet op
het Lager Ondorwijs toestanden in hot le
ven riep, di© voor het openbaar ondorwijs
onhoudbaar waren, ik ongenegen zou zijn
om een nadere herziening in overweging te
nemen."
Het komt don schr. in Net Centrum voor,
dat de door Z.Exoell. ondereteldo voor
waarde voor „een nadere herziening" haar
ontstaan ontleenen zal aan het thans ingo-
diende ontwerp en wel in een naatsto toe
komst.
„Of de Minister ook reocfe tot dit in
richt gekomen is of komen zal, nu r i ver
schillend© adressen van onderwijzers op di©
„onhoudbare toestanden" reeds go wezen ia
en nog irveetr dergelijk© adressen wel volgen
zullen, vooral uit het Zuiden, wij weten
het niet.
Zoo ja, dan ken men er ook vast op re
kenen, dat hij zijn belofte, in do Tweede
Kamer gedaan, spoedig zal inlossen. Mi
nister Kuyper is een man van hot woord
niet alleen, maar ook van daden."
Net Nandelsblad schrijft over het 1 a-
ger onderwijfr-ontwerp:
Ook hier weer krijgen wij van do Reg.,
die door d© benoeming der bekende ineen-
schakel ings-commissie uitzioht gaf, dat wo
eindelijk eens zouden krijgen do voor velen
zoo smartelijk verlangde onderwijswetge-
ving „aua etnom Guss", niets dan een poo-
vere partieel© herziening, evenals bij do
wet op het hooger onderwijs. En wanneer
we 7>icn, wat ook hier weder de kern dor
v<x> retell en is, dan ligt het vermoeden voor
de band, dat de Regeering, wanhopende
aan de tobstand-brenging van haar
grootsch werk, al vast d© millioonen in
veiligheid wil brengen, dio zij thans kans
ziet voor het kerkelijk onderwijs uit
's lands Bchatkist te putten.
Wol zal ook nu weder worden beweerd,
dat hot ontwerp niet vooruit loopt op de
eindregel ing; maar dit kan mooiJijk wor
den volgehouden, wanneer men bedenkt,
dat do opleiding der onderwijzers een on
derwerp is, waarbij ook andeie takken van
waggelde hij als een besche nken©. Hij wil
de heengaan, maar aan do deur wendde
hij zich nog eens om; Sidonie stond op do
plaats, waar hij haar verlaten had, zonder
een woord te zegt beid© armen verlan
gend naai hem uitgestrekt. Max kserdc
zich om, trok Sidonie onstuimig in zijn ar
men en zeid© met gesmoorde btem: „Neen,
ik kan j© niet verlaten; ik kan niet, zóó
nog niet."
„Waarvoor ook, Max? Wij hebben nog
een uur voor de thee. Mogen morgen schei
ding en dood over ons komen..."
Laat op ctezen avond stond Max voor
het iaam van rijn kamer en zag met vochti
ge oogen naar buiten in den tuin, naar de
lichtschemering, wrik© uit Sidonie's kamer
viel.
„Voorbij, voorbij 1" fluisterde hij droo-
merig en onwillekeurig herhaald© hij Le-
nau's verzen, welke hij heden nog aan d©
dames had voorgelezen
„O Menechenherz, was ie Dein Gluck?
Ein rahselhaft geborener
Und, Laum gegrüszt, verlorener
Unwiederholter Augenbliekl"
IX
Weder was het in de Duiteche landen Bo
mer geworden; weder na ©en mislukte len
te. Regenvlagen, hagel en sneeuw hadden,
de oude traditie getrouw, de schoon© sage
van de heerlijk© Mei gelogenstraft, daarna
evenwel nam een Juni het bestuur op zich,
zooals or die sedert lange jaren niet ge
weest was. Dag op dag straalde de hemel
in een heldere, Helleensohe blauwt», door-
onderwijs in hooge mate betrokken zijn,
althans betrokken bchooren to worden."
Het blad spreekt zijn ingenomenheid
uit me* wat in dc Memorie van Toelich
ting omtrent de opleiding van onderwij
zers wordt gezegd. Gulden woorden, zegt
zij, dio ieder vooïstandee van goed onder
wijs zal onderschrijven; schoone beginse
len; maar hoe worden ze toegepast?
„Rijksbijdragen aan minderwaardige in
stellingen blijven voorshands behouden on
dit wordt begrijpelijk door do overweging,
dat er ecnigo jaren zullen verloopen, eer
de Dormaalsoholon in kweekscholen kunnen
zijn omgezet; maar vreemd is het toch,
dat zelfs geen termijn is genoemd, waar
binnen de stean van het Rijk zal ophouden
voor de slechtst mogolijko opleiding, dio
door een hoofd oener school, wolko te kwa
der ure bij do wijziging van 1889 (Wet-
Mackay) in do wet is gebracht en naar
wij meenen door niemand verdedigd wordt.
Van onciding meer gewicht is intusschen
de vraag, of de kweekscholen, dio onder
viguour der nieuwo bepalingen zullen wor
den opgericht, aan billijke eischen zullen
voldoen, de enorm© koeten waard zullen
zijn, di© het Rijk voor ze maakt, werkelijk
zullon zijn dio goed ingericht© kweekscholen,
waaraan men het diplomeeringsrecht met
vollo gerustheid kan toevorti ouwen"
(woorden der Memorie van Toelichting.)
De Nederlander zegt in het slotartikel
ovor do voorgestelde ïariofwet, dat
men in het afgetrokken© kan toegeven, dat
vrijhandel het beste is, zonder to erkennen,
dat dan ook, wanneer internationaal bet
vrijhandel-systeem is verworpen, „eenzijdige
vrij© invoer'' dezelfde gevolgen heeft als
vx ijhandd.
„O.i. moet do wetgever" zoo schrijft het
blad, „rich niot plaatsen op protectionis-
tisoh standpunt. Erkent hij eenmaal de
verplichting om zwakke industrieën te hel
pen, 'dan is aan hot godrang om beschermd
te worden geen weerstand te bicden, ©n
voeren egoïsme, onware mededeel in geil en
voorstellingen, afgunst zelfs, don boven
toon. Waar het aankomt op winst-, is zoo
min handel als nijverheid vanouds bijzon
der gerenommeerd om hun kieechkeurig-
heid in hot bezigen van de middelen om
daartoe te genakvn.
En als men aanvoert, dat andero landen
ons hinderen door hun tarieven, dan volgt
daaruit nog niet noodzakelijk, dat wij good
doen met hun voorbeeld te volgen. In een
klein land als het onz© ie hot lichter nog
dan in menig groot land mogelijk, dat re-
torsie-maatregolen ons meer b ©nadeden
dan bevoordsoton.
Maar, waar steeds meer gold noodig is,
omdat d© Staatsbemoeiing zich steeds uit
breidt, daar dringt de vraag zich op, hoe
daaraan te komen; wie daaraan ine© te be
talen zal hebben. Strekkon d© to nemen
maatregelen in allor belang, meer bijzonder
ook in het belang dor minder gofortuncor
don, dan is het nooh onbillijk, noch onver
ö-tandig langs den weg eener indirect© be
lasting ook die kringen in do kosten te
doen bijdragen. Allermeest, wanneer te
berekenen valt, dat ook d© buitenlander
een niot onaanzienlijk deel daarvan zal te
dragon hebben. Wij zeiven helpen op al-
ïciloi wijze den buitenlander in het vullon
zijner schatkist; waarom zouden wij niot
wederkeorig ook hem iots laten betalen aan
ons
Vorder schrijft bet blad onder meer nog:
„Hat is een algemeen ©rkond feit, dat
ons tegenwoordig tarief in meer dan éón
opricht hoogst gebrc£r«.ig is. Het heft eeni
ge rechten minder of mcor naardat het be
last© voorworp minder of meer is afge
werkt.
Het bevat echter op dit punt meer dan
éón slechte regeling, zoodat soms het bui
tenland boven ons eigen land wordt bo-
schormd. Ook staat wel bij de meesten vast,
dat in vole gevallen heffing naar het ge
wicht de voorkeur verdient boven heffing
naar waarde, al rijn ook zoowol aan het
ceno als aan het andore stelsel eigenaardi
ge nadeelen verbonden.
Naar ons toeschijnt, brongt het nieuwe
tarief ook op dit punt menige goede verbe
tering aan. Zonder twijfel zal in vele ge
liep de zonnegod zijn leven en warmt©
brengende baan en reeds riep men om re
gen, omdat do wegen zoo dioht bedekt wa
ren met stof.
Maar er waren ook lieden, die tevreden wa
ren m«t zonneschijn en hotooiblanw, niet wol
dóArom, ómdat zij de vreugd© der schoon
hcidlievondo Grieken in het licht en de hel
derheid deelden, maar omdat geen kwaad
willig regenweei hun zaken in de war
stuurde; dat waren de be 7on©ra van het
Rijnsoh© stadje Kovolaar, in w©lks nabij
heid, ver zichtbaar, de oeroude prachtige
linde staat met het wondeidadig3 Moeder
godsbeeld. Vol waren de tarijke logemen
ten ram het plaatsje, en daarom ook do be
woner tevreden, di© wol weinig met Hei
ne's schoon gedicht vertrouwd rijn, daar
voor ©venwol wijd en zijd in de rond© be
kend rijn door d© door een eigenaardig
ontwikkeld© huisindustrie bij massa's ver
vaardigd© schoenwaren. Het aanhoudend
Bcboono weder lokte velen dei armer© pel
grim» uit hun bivouak buiten op te slaan.
Posteecrctaris Klewer had van een vrijen
dag gebruik gemaakt om de drukt© in het
stadj© aan t© zien. Hij wilde nu nog iets
gaan eten ©n dan de teiugreis naar Keu-
Ion aanvaarden, te voren evenwel den col
lega begroeten, die dienstdeed op den mid
dagsneltrein naar Kleef. Dit had hij juist
gedaan en hij ging nu naar het stations
restaura. t, toon iemand hem op don scbou-
dei klopte en riep: „Dat noem ik geluk
hebben, u hier aan te treffen 1"
Klewer draaide zich snel om. „Wat? Gij
hier, Nissen?" riep hij verbaasd. „Waar
komt gij vandaan1?"
Beiden schudden elkaar de hand. „Di-
vallen de nieuw© regolir.g hot vervoor zeer
ten goede komen.
Hoofdzaak blijft intusBchon, dat bij cfk©
belasting of verbooging van belasting zoo
veel mogelijk worde nagegaan, of d© in
dustrie zelve daaronder zal lijdon. Men go
hierbij echter niet te angstvallig te
Het is niet twijfelachtig, dat ©Ik© tariefs
wijziging, elke verhooging althan^ tijdelijk
eenig ongerief veroorzaakt on zelfs ©enigen
tijd nadeel ig op een bcpao^o industrie kan
inwerken. Men moot ook de toekomst in
het oog houden. Indien het maar vaststaat,
of waarchijnlijk wordt, dot op den duur
de industrie zelve door h©t nieuwe tarief
meer vooruit- dan achteruitgaat. Anders
zou het zijn het slachten van de hen met
de gouden eieren.
Het is daarom wellicht te vensohon, dat
de Commissi© van Rapporteurs, die mot
do nadero behandeling van do Tarief wet
zal wordon bolast, aan alle belanghebben
den, voor zoover dezen dit nog niot hebbon
gedaan, gelegenheid verschaffe hun belan
gen aan dio Commissie mondeling uiteen
te zetten. Een regeling, als waarvan hier
sprake is, is voor openbar© behandeling
ton eonenmalo ongeschikt. Tellen en meten
is geen werk voor een vergadering van
honderd man 1 Aan de voorbereiding dient
dus d© noodig© zorg to wordon besteed."
De Delvenaar heeft behoefte aan licht en
wei bijv. over de bewering van do Nieuwe
Rotterdamsche Courant, een bewering te
gen hot Ministorio gericht, dat de
ingediende wetsontwerpen lijden aan
een slordige rodactio; or was dus
niet d© noodige zorg besteed aan den vorm.
Nu zouden wij, zegt het Dolftseho blad:
„Nu zouden wij echtor weer willen vra-
gon om licht.
Voorop sta, dat de Minister verant
woordelijk is voor elk ontwerp, dat hij in
dient.
Maar dan mag toch gevraagd worden:
Wie formuleert eigenlijk d© artikelen van
eon wet?
Doet dat clc Minister zelf?
Of doen dat zijn ambtenaren op zijn aan
wijzing?
Wij meenen het laatste.
Nu hobbcn die ambtenaren onder een
voorgaand liberaal ministerie allerlei arti
kelen voortreffelijk geformuleerd; kunnen
zij dat nu niot mcor?
Wij stellen ons op het standpunt van de
genen, dio dit ministerie nu op deze ma
nier bcstrijdon.
Of zouden wij hot zoo moeten breohouwen,
dat dio heeren ambtenaren wel k u n n en,
maar niet willen?
Maar dan ligt het toch voor do hand, dat
•de verantwoordelijke Ministers geen oogen
blik aarzelen zullen om die „onwilligen"
op zij te zetten.
Zouden er wat liberale ambtenaren moe
ten worden uitgestooten en wat meer „ker
kelijke" moeten worden benoemd
Als de heeren, die vroeger wól kondon
formuleeron en dat nog wol „niot slordig",
nu er voor bedanken ©n „slordige redactie"
levorcn, dan wordt het tijd om viaaraan
een eind t© maken.
Wij mogen daarbij gerust rijn.
Onzo ministers rallen zich niet, gelijk dat
vroeger wol eens gebeurd is, door do amb
tenaren laten afmaken.
Do weg is, dat is duidelijk, dat dan die
„slordig werkende" ambtenaren worden op
zij geaet.
Zou dat de bedoeling zijn van hot pro
test van de Linkerzijde?
Wij betwijfolon bet ernstig."
De Standaard teokent hierbij aan:
Nu, dien twijfel deelt natuurlijk iedereen
in het land met De Delvenaardio trou
wens óók wol weot, 'dat hot niet om d©
ambtenaren te doon is, maar om de Minis-,
tors; óók weet, dat ook hier do »tok ie go-
zocht om den hond te slaan; dat hier eon
politick spel gedreven wordt zooola met al-
los tegenwoordig, een spel trouwens, dat
zóó doorzichtig ie, dat niemand rich in do
juiste bedoeling racer vergissen kan.
Dat doet trouwens ook De De'venaar
niet, die met haar opmerking alleen nog
eens deze tactiek heeft willen brandmer
ken.
reft van Dusseldorf', zeide Nissen.
„Ik ga naar Keulen on behoef
mijn betrekking daar eerst overmor
gen te aanvaarden. Nu wildo ik van don
8ohoonen dag gebruix makon, om clo clru!;to
hier te aanschouwen."
„H©t is do moeit© waard", zeide Klewer,
maar laat ons corst wat etenlater kijken
wij naar de bedevaartgang ore."
D© boidc vrienden begaven rio'n naar
d© restauratie, bestelden en waren spoedig
in een ijverig gesprek verdiept. Klewei
verteld© ecnigo anekdoten uit den dienst»
Nissen moest over do gemeenschappelijk©
konnissen te A. rapportooien.
„Weet gij, wat er van Consentius gewor
den if?" vroeg hij.
„Consontius? Consentius? Wie is dat?"
„De moordenaar van den diamanthan-
delaai De Polder; herinnert gij u hem
niet?"
„Ja, zoo, di©; heette die Consentius?"
„Zoo noomde hij zich later. Zijn eigen
lijken naam had hij immers vergeten
„Ja, ja, ik herinnor het mij Een door
trapte spitsboef I Hem heeft Landei des
tijds van de guillotine gered
„Uw schuld was het althnns niet, dnt hij
vrij kwam."
„Neon, zeker niet! Ik behoor nu een
maal niet tot die gevoelige naturen, die
overal slechts onsehuldigen willen zien.
Maar gij wildot wij vertellen, wat ei van
hem geworden i«."
„Lander heeft zich verder voor hem ge
ïnteresseerd ©n hem een betrekking in zijn
huis gegeven."
(Wordt vervoUjd.)