WekelUksche Kalender. Iets over Amerikaansclie orgels. RECEPT. ALLERLEI. Zondag. Wie één kind heeft, is zijn slaaf; wie zes kinderen heeft, is hun meester. Maandag. Spaarzaamheid is de bron der onafhan kelijkheid. Dinsdag. In het leven gebernt het vaak, dat, als wo aan ervaring rijker worden, we aan vriendschap verarmen. Woensdag. Drie moeilijke dingen zijn er in de we reld to leeren: een geheim te bewaren, een "beleediging te vergeten en zijn snipperuur tjes goed te besteden. Donderdag. Het is niet waar, dat de gelijkheid een wet der natuur is. Haai opperste wet is onderwerping en afhankelijkheid. Vrijdag. De korenhalm, die het zwaarst is bela den, buigt zich het meest naar den grond. Ziedaar het beeld van verdienste en nede righeid. e Zaterdag. Men leert het karakter van een mensch niet alleen het best kennen in het grootste ongeluk, dat hem treft, maar ook in het grootste geluk, dat hem te beurt valt. Michigan is het land der uitgestrekte pijnbosschendicht daarbij ligt Fort Way ne, in het hart van een streek, waar het uitgezochtste notenhout der wereld wordt 'gevonden. Bovendien loopen tal van groote spoorlijnen tusschen New-York en Chicago daarlangs heen of zijn daarmede met zij takken verbonden. Een goede dertig jaar geleden begrepen reeds ervaren vakkundigen, dat deze plaats bij uitstek geschikt was oan er een orgelfabriek van beteekenis op te richten. Toen eenmaal dat plan rijpte, was de uitvoering slechte een zaak van tijd; inder daad werd reeds in 1871 de „Fort Wayne Organ Company" gevestigd, en spoedig ver rees een fabriek van betcekenis, welke zich dn de eerste plaats bezig hield met de ver vaardiging va-u Packard-orgels. De fabriek was ruim opgevat, een flink ,uit baksteen opgetrokken gebouw van vier verdiepingen, waarin de beste werktuigen werden in werking gesteld. Een groote droogoven is er voortdurend in gebruik, om door middel van koude lucht de on'dfr- deelen, waaruit de orgels worden samenge steld, zóó te drogen, dat zij daardoor dor noch voos worden of de gewenschte kleur verliezen, zeer belangrijk bij het drogen van notenhout, een uitkomst tot vóór dien nog niet bereikt. Natuurijk werd er even eens gezorgd voor ruime opslagplaatsen, volkomen voorzien van alles, wat voor het vervaardigen der orgels noodig is. Bijzonder verdient hefc opmerking, dat aan deze orgels, althans aan de soortefci van grooteren omvang, de orgels worden in alle denkbare prijzen vervaardigd Vtwee registers zijn toegevoegd, de harp- angelioa en de pijp-diapason, welke die- schoonheid van klank zeldzaam vechoogen; een verbetering, welke jarenlange studie heeft gekost e>n langdurige proefneming heeft noocLig gemaakt. Juist nu de harmoniums meer en meer gebruikt worden en het solo-spel meesr wordt op prijs gesteld, geven deze nieuwe registers, van buitengewoon lieflijken klank, een bekoring te meer aan. den dis kant, vooral bij een zachte basbegeleiding. Het orgel in zijn geheel wordt voltooid door een raam, dat de windlade afsluit; daaraan zijn de windbalgen geschroefd, welke bestaan uit de schepbalgen, welke door het trappen bewogen worden, en den reservebalg, waarin de wind verzameld en geregeld wordt. Verder de kniezwellen, do rechter voor crescendo, de linker voor vol werkde windlade, waarop het geheel© mechaniek, de tongen, enz. zijn bevestigd; het klavier (de toetsen), rustende op het klavierraam, het registerraam, en eindelijk de windvleugel 'dei' Vox Humana. Dat men, evenals piano's, ook orgelb tegen stof, vooht, te groote warmte en te groote koude dient te bewaren, dat men alle registers dient gesloten te houden als het instrument niet wordt bespeeld, kan als bekend worden beschouwd. Kleine gebreken ontstaan gewoonlijk door het indringen van stof, waarna voor zichtige reiniging noodzakelijk is. Dit kan o. a noodig zijn bij ontstemming; „pie pen" de trappers, dan kunnen de schar nieren zonder bezwaar met kaarsvet worden ingesmeerd, of, zoo noodig, de rollen achter de kniezwellen van vet worden vooTzien. Zijn de tongen buitengewoon aangeslagen, dan kunnen ze worden afgeschuierd m<Jb een nagel- of tandenborsteltje, met een wei nig benzine bevochtigd. Gestoofde ossetong. Do tong moet drie uren koken en daarna van het vel worden ontdaan. Dan wordt zij in de lengte doorgesneden en vervolgens ge stoofd in een weinig van den bouillon, waarin zij werd gekookt; twee lepels boter, het sap van een citroen, een weinig zout en nootmuskaat en bestrooid met gestampte beschuit of paneermeel. CORRESPONDENTIE. T. W. B., te O. Het bevreemdt U, dat U niets hoor- det omtrent Uw dichtwerkje. Wij meenden dat wij U nierts daarvan behoefden te doen hooren, omdat U bij het inzonden schreeft: „Ingeval UEd. het niet geschikt acht, be schouwd UEd. het (U bedoeldet zeker de plaatsing) dan als niet gevraagd." Welnu, om verschillende redenen op taalfouten nog niet eens gelet achtten wij het „dichtwerkje" ongeschikt voor plaatsing, beschouwden deze dus naar Uw verhangen als niet gevraagd en... op iets, dat niet gevraagd is kunnen wij moeilijk een antwoord geven. Goed bedoeldmaar... Een bejaairï heer (aan den bruiloftsdisch van een jonggehuwd paar, nadat hij op hun gezondheid ge dronken heeft): „En nu nog een woord tot den jongen echtgenoot; ik was getuige van zijn doop, en later van het afleggen zijner geloofsbelijdenis; heden heb ik het genoe gen, getuige van zijn huwelijk te zijn; mo ge het mij ook gegeven worden ook zijn be grafenis bij te wonen." In gezelschap. Hechter: „Heb je den beklaagde dien dag alléén, of in gezelschap gezien Boer: „Ikke zou zeggen in geselschap; hie kwiem kiek mi z'n onverkof te verkes van de mert!" Redevoering. Uit de redevoering van een burgemeester bij gelegenheid der plaatsing van het portret zijns voorgan gers in de raadzaal: „Inderdaad, mijne heeren, de overledene was de bescheiden heid zelve; reeds bij zijn leven verdiende hij hier opgehangen te worden, doch hij was ei niet toe te bewogen." Bood gedokterd. Boer: „Buurman, waarom zie je er zoo korzelig en misnoegd' uit; je zois toch veearts geworden?" Buurman: „Nou, dat zou wat; hij heeft zooveel verstudeerd, dat ik nog maar één koe overhad, en die heeft hij nu ook dood gedokterd." Ten platteland© wordt tijdens de heer des huizes op reds is, een telegram bezorgd. „Zeker van vaderI" roept de oudste dochter verheugd. „Welaeem, malle meid I" verbetert moe der, het adres lezend. „Ik zal je vadere hand toch wel kennen 1" „Heb je ze gevraagd, kerel; is het er door?" „Ach nee. Ik zed: Wees de mijne, Cor, en ik zal je behandelen als een engel 1 Dank je, zeide ze, niets te eten en geen klee- ren 1 k. Moet er niets van hebben, hoor 1" Een verwaand edelman zat met een wijs geer aan tafel' en bespeurde, 'dat deze on. derschei dene heerlijke spijzen met groot ge not verorberde. „De philosofen schijnen toch ook nogal lekkernijen te lusten," zei de edelman. „Waarom niet?" antwoordde de geleer de, „of zoudt gij denken, dat ze alleen voor gekken zijn gemaakt?" Boosaardig. „Een reformjapon staat je niet bijzonder en maakt je leelijker." Emma: „Zool Jou staat ze echter uitste kend; ze maakt je iete mooier." Verontschuldiging van een wasch- vrouto: „Het spijt me, mijnheer, dat mfln zoontje gisteren niet ia kunnen school komen; hjj heeft me helpen ophangen." Voorgeschreven. „Het spijt mtJ, dokter, dat u gisteren niet bij mijn souper kondt zijnhet zou u goed gedaan hebben, wanneer u er geweeet was." „Het heeft me reeds goed gedaan, 1 juffrouw. Ik heb juist drie der gasten j iets voorgeschreven." Enfant terrible. Gast (op bezoek btJ een familie): „Zulk een soep krijg ik zelden te eten!" Enfant terrible'. „Wij ook!" „De betrekking aan de Bank, waarnaar Je hebt gesolliciteerd, heeft, hoor ik, een neef van den directeur gekregen." „Och ja, vriend, ik ben altijd familie van de verkeerde menschen." SCHAAKOPGAVE. abed e fgh Wit Wit zet in drie zetten mat. [Oplossing in het volgend ZondagsblHdS\

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 12