No. 13672. LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG !7 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD. Anuo 1904. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De Diainantendiefstal. Hot Centrum zegt in een asterisk „Vroomde Vraag" het volgende: Het Vaderland neemt akte van onze ver klaring [Zie vóiig Overzicht Leidsch Dag blad], dat de katholieke paitij niet eenstemmig denkt over het vraagstuk der handelspolitiek en verzekert, dat men dit onder de vrij h an delaren ook altijd wel geweten heeft. „Maar," vervolgt het blad „haar optreden naar buiten, daarop komt het voor de piactisohe politiek in do eerste plaats aan. En staat Het Centrum ons borg, dat bij de behandeling der Tariofwet in de Tweeda Kamer het evenzeer zal blijken, dat onder haar „eigen parbijgenooten do mee- ningen ernstig zijn verdeeld?" Een waarlijk zonderlinge vraag, waarop wij natuurlijk geen antwooid hebben te go lven. Hoe kan een dagblad borg staan voor iets, wat de afgevaardigden in volle vrijheid hebben te beslissen Wij wenschcn op de gebeurtenissen niet vooruit te loopen. Alleen kunnen wij als onze stellige ver wachting uitspreken, dat bij de behande ling van het tarieven-vraagstuk in do Ka mer blijken zal, dat niet alleen de katho lieke, maar ook de andere partijen niet eensgezind denken over dit vraagstuk en de grenslijn tusschen Links on Rechts niet wordt getrokken door dc protectie. Het Haagscho orgaan öuplioeoit: „Van de linkerzijde verwachten wij niets andere dan Het Centrum. Daar schuilt in dordaad een enkele afgevaardigde met pro tectionistische neigingen. En het is be kend, dat onder do Christclijk-historischo Kameigroep de vrijhandel nog een gooden klank heeft. Maar hoe zal do rechterzijde stem men? Dat ia de quaes tie. Hoe zullen, ,,in volle vrijheid" naar wij hopen, 6peciaal de Jtoomsch-Kathol ieke hoeren (onder wie, naar Het Centrum, dat het weten kan, verzekert, vrijhandeLaren voorkomen) hun stem uitbrengen als het ten slotte om hot aannemen of verwerpen der tariefwet- Harte gaat? Daarnaar blijven wij nieuws gierig, trots Het Centrum Tusschen de regels door wordt hier te verstaan gegeven, dat do katholieken toch eigenlijk niet „in volle vrijheid" hun fctem zullon uitbrengen^ maar dat politieke over_ wegingen den doorslag zullen geven, zegt Het Centrum weer. Dit is een insinuatie, welke door niets wordt gerechtvaardigd. Met evenveel recht zou men kunnen zeg gen, dat men van liberale zijde zich por b e tegen do Tariefwet zal verklaren, en kel en alleen om der Regeering den voet dwars to zetten. Hot is, dunkt, ons, maar boter daarover niet vorder te spreken. Overigens lijkt ons ook do voorstelling onjuitt, dat de Tariofwet-Harte een vol slagen protectionistische wet zou kunnen genoemd wordon. Zij is in hoofdzaak fiscaal, en vooral op dien grond sprak hot rapport van den R.-K. Yolksbond or zich togen uit. De vraag blijft echt-er te beantwoorden: Hoe men aan het noodige geld zal komen, wanneei de invoerrechten niet een aan zienlijk hoogcr bedrag opleveren? Over dio vraag wordt nu ook weer door 1Het Vaderland luchtigjes heengeglcden, en de zaak zóó voorgesteld, alsof het hier in do eerste plaats een ttrijd gold tusschen vrijhandclaars en protcctionisten. Op die wijze maakt men het zich wat hl te gemakkelijk. Men kan zeer goed in het algemeen do voorkeur geven aan heb vrijhandel&stclHcl en toch een verhooging der tarieven wen- eohclijlt achten, om do schatkist te stijven. Minister Pierton leverde daarvan het önomstootelijk- bewijs. Hot Sociaal Weekblad 6dhrieef ook over 'de katholieke arbeiders en dc Tariefweten wel in dezer voege, welke tevens goed het licht doet vallen op de zaak: Over mr. Harte's tarief ontwerp zijn ge lukkig ook zijn goïoofsgenooten-arb adders niet best te Spreken. Door den heer Lange is een rapport uitgebracht aan den Ned. R,-K. Yolfcsbond, dat volgens de bladen het volgende moot bevatten: Uit het rapport bleek* dat er in den boe zem der oommiasie geen eenstemmigheid be stond ten aanzien van de viaag of verhoog de en vermeerderde invoerrechten voor onB land gewensaht zijn. Een deel der commis sieleden was vóór den vrijen invoer, waar door ons land kan profiteer en van heb goedkoopste, wat andere landen opleveren. Wat de be8oheiming dor industrie betreft, werd door hem met voorbeelden aangetoond, dat voor vele fabrieken, zelfs al werden de ze met een matig recht belast, concurrentie met het buitenland beslist onmogelijk is door den grooten, hier niet to bereiken, om zet en het hebben van do grond- ©n hulpstof, fen in de onmiddellijke nabijheid. Ook voor dc industrieën, die bij een matig lecht baat zouden vinden, werd een dergelijke be voorrechting van enkelen ten ko6te van het algemeen niet te rechtvaardigen geacht. Betoogd werd verder, dat do algemeene stijging der loonon, door de protectionis- ten voorgespiegeld cn die een zeker equiva lent zou bobben te voimen voor do stijging van den prijs der veibruiksartikelen, zeer problematisch is te achten. De ervaring leert, dat zelfs bij bloeiende industrie daar aan in don regel strijd en botsingen moe ten voorafgaan. Gewezen wfcrd op de gioo- te nadeelen, die vooral de export-industrie bij verhooging onzer invoerrechten zou on dervinden door de verhoogde bedrijfskosten aan hulpstoffen, halffabrikaten, machine rieën en verhoogde loonen dei werklieden. Ook do belemmering van den doorvoerhan del en andere nadeelen, aan verhoogde rechten onafscheidelijk verbonden, deden dozo ledon der commissie zich voorstanders van den vrijen invoer verklaren. Een andoi deel der commissie achtte af doende en doeltreffende bescherming van sommige industrioën door hot heffen van invoerrechten wol gewenscht. Echter stolrta zij als eisch, dat gebleken moest zijn, dat dergelijke industrieën in ons land kunnen bestaan en het recht dan zóó hoog worde ge steld, dat hot aan zijn doel beantwoordt- Op dien grond werd door haai o.a. een hoo gcr recht dan het thans voorgestelde ge vraagd voor bewerkte steen, gietstukken, spijkers, nagels en wat verder tot dezen post behoort, deuren, ramen, lijstwerk en ander timmerwerk, kinderoonfectie en da mesmantels, flesschen, spiegels, rollend ma terieel voor spoor- en tramwegen, stoomke tels, machinerieën, instrumenten, weeg werktuigen, automatische toestellen, enz. Een recht op tabak in rollen of bladen cn tabaksstolcn word door haar als een belem mering der industrie en een nadeel voor den handel afgekeurd. Eenparig was de commissie in haar af keuring van hot fisoale karakter, dat doze wot kenmerkt. Uitvoerig werd door harr heb onbillijke eener dergelijke algemeen© belasting voor het geheelo volk aangetoond, welker heffing juist daardoor zoo onbillijk werkt, wijl de grootste verbruiksgroep, de arbeiders en do kleine burgerij, daarvan in naar verhouding on'oillijko mate den druk zullen ondervinden. Kraohtig kwam de com missie daarom op tegen het voorgestelde recht op mineraio oliën, waaronder petro leum; paarden, voor de slachtbank bestemd, gezouten, gedroogde en goiookto viech, vleeeoh, eieren, verschillende veel gebruikte vruchten, havermout, enz. Wat betreft den post manufacturen en stoffen getuigt de Minister in d© Momorio van Toelichting, dat van een verhoogd recht geen verminde ring van den invoor te wachten is. Dit recht heoft dus een zuiver fiscale strekking en wordt mitsdien door do oommissie vci- worpon. Hetzelfde geldt ten opzichte van eikel© andere posten, zooals lucifers, lint, band, veters, passom en twork, geschaafd, al dan niet geploegd hout, enz. Een reohfc op weelde-artikelcn vond bij de commissio geen afkeruring, mits daaron der niet verstaan worden de eenvoudige go- L „Zie, hoe achter do bergen do zon onder gaat en haar omtrekken als liohto lijnen aan den horizon laat afsteken 1 Maar niet lang zal het duren en zware schaduwen da len op die lijnen nedeG en zij verdwijnen in een strakke, donkerblauwe massa, maar daarachter liggen zij in de stralen der zon in schitterende kleurenpracht... Kon men toch met de zon. om de aarde reizen en steeds in het licht vertoeven 1 Ik haat den "nacht en de duisternis en verheug mij op 'do ten gouden troon verheven Eoos, zooals ik mij verheug op den tijd, dat ik uit deze engte over gindscho bergen kan trekken en zien, wat daarachter ligt. Het moet won derschoon zijn, daar 1" Hij, die deze hoogdravende woorden be- fcigde, was een jongmensch van negentien of twintig jaar, met een studentenmuts'op het gelokte hoofd, waarin de helblauwe oogon geestdriftig de ondergaande zon na- xagon. Zijn woorden waron gericht tot een jonger meisje, dat naast hem stond en de handen op zijn rechterarm had gelegd- met haar blonde haren in dikke vlechten! haar blauwe oogen en rose wangen was zij een beeld van jeugdigo frischheid en beval- igheid. Thans lachte zij ondeugend en ant- heofi er niets van. Oom Wn tij U Klfa to K°Pm" faet n 1 S° •Londen Beweert en tegfc, dat «■et overal hetzelfde Is." „Uw oom spreekt onzin 1" riep do jonge man wrovclig. „Of meent gij, dat boven in Finland, waar do berken en de dennen groeien, het er evenzoo kan uitzien als hier? Of dat onze beukon- en eikenbosschen evenzoo zijn als de palrawouden in het Zuiden? Gelooft gij ook, dat allo boeken zoo vervolend zijn als uw Franschc gram- mairo? Maar ik heb talen geleerd; dat is het gebergte, hotwelk men moet overtrek ken, om in het zonneland te komen, dat daarachter ligt. En daar vindt men Home rus on Tasso cn Shakespeare, en er is geen einde aan al die heerlijkheid I Wat weet uw oom daarvan?" Het meisje vleide zich dichter haar geleider en reide zaaht, mot schuchtere stem: „Als het daarbuiten zoo heerlijk is, zult gij ons hier vergeten, Max 1" „Nooit I Ik haal u naar mijn zonneland, Ann et je, als ik eerst zoo ver ben. Gij weet, dat ik het u beloofd heb." Hij nam uit zijn zak een boekje, dat een kleine uitgave was van den Bentley'schen „Horatius", en sloeg het op; tusschen twee bladen lag een rozeblad. „Hij verlaat mij nooit. Weet gij, wanneer gij het mij gege ven hebt?" Een donkere blos kleurde Anna's wan gen en met neergeslagen oogen fluisterde zij nauwelijks hoorbaar; „Ja, dat veet ik, en ik blijf je eeuwig trouw." Zij stonden daar hand in hand. De klc:ne heuvel, welken zij beklommen hadden, was de cenige hoogte van hot in een breede vlakte tot aan den voet der 'oergon zicfy uitstrekkende lage land; in de langzaam daarheen vlietende rivier, welke hot door sneed, spiegelden zich de wolken, welke hoog in do lucht en met roode randen om- notmiiddelcn voor den werkman of de gewo ne versnaperingen, in elk huisgezin ge bruikt. Zoo ver langt zij o.a. vrijdom voor sinaasappelen en citroenen, rozijnen, kren ten, vijgen, kokosnoten, enz., en een hooger recht dan het thans voorgestelde voor arti kelen als kreeften en oesters, pelswerk, enz. In een bijlage wordt krachtig aangedron gen op verlaging van don suikeraccijns, waarvan de vooideelen èn voor verschillen de industrieën èn voor het goheelc volk uit voerig v/orden aangetoond. Bij het verzamelen van gegevens voor dit rapport, waarin voor niet minder dan 108 artikelen op goed geargumenteerde gronden wijziging van het voorgestelde wordt ge vraagd, ondervond de oommissie de mode werking van de vakvereonigingen der me taalbewerkers, kleermakors, timmerlieden, eigarenm akers, ohooolade- en oacaob ©wer kers, schilders, typografen, kalk- en steen- bewerkers en hét gilde voor handel en scheepvaart, allo vakafdeolingen van den R.-K, Yolksbond en van verschillende des kundigen, door haar over deze wet geraad pleegd. Uit de kort© discussie, dio op de lezing van het rapport volgde, bleek, dat ook in do vergadering de meoningen ten opzichte der vraag „al of niet protectie" verdeeld waren. Wijl eohtor eenstemmighoid bleek be be staan ten opzichte van een der hoofdpun ten: afkeuring van het fiscale karakter de zer wet; en ook de overige stroomingnn ia het rapport voldoende tot haar recht kwa men, werd besloten dit ongewijzigd naar het centraal bestuur op te zonden. Hot Sociaal Weekblad eindigt aldus: Bravo, volkabondore, die een beweging op touw durft zetten, op gevaar af voor „mis dadige woelingen" to worden uitgekreten door uw Rogcering. In De Hollander heeft de heer Brummel- kamp ccn artikel geschreven over „prole tariërs", naar aanleiding van het te Amsterdam onlangs gehouden eocialiston- oongres. All'orcerst betoogt do heer B., dat men den uitheemsohen naam „proletariërs", die herinnert aan den vervaltijd van het Romcinsch© rijk, liever nooit voor onze ar beiders had moeten bczigon, cn dan komt hij op het congres, dat op den schrijver niot veol indruk gemaakt heeft. Do inhoud van de redevoeringen staat niet in evenre digheid tot haar vorm: „Ontzaglijk zijn de anderhalve voet lange woorden, waarmee men op zulke vergade ringen den vogel verschrikker speelt togen do bestaand© maatschappij. Zoo beweerde de heer Van Kol, dat or geen rassen meer zijn, maar een mensoh- hcid, in tweo helften verdeeld, do eene van geniotore, de andere van slaven. Dc heer Troelstra noemde do partijen, die zich tegen do staking van voor loden jaar verzot hebben, kortweg een „gewetenl'ooze beDde" en de maatregelen dor Regoering een „gemeene laagheid." En wat do „bourgeolsio" en het kapitaal of liever de „kapitalisten" van deze „pro letariërs" t© wachten hebben als dc dag der afrekening komt, daar zou men koud van wordon, als... als men deze toekomstmuziek nooit cc>rdor gehoord had. Want in dei da ad, wie zulke dingen voor het eerst onder do oogen krijgt, die moet wel denken, dat de maatschappij geen oogonblik langer kan bestaan, dat morgen aan den dag do revolutie begint, en over morgen op don versohen puinhoop do nieu we maatschappij naar het betere bestek zal verrijzen. Wie oohter een vijf en twintig jaar Lang een beetje heeft meegeleefd, schrikt niet zoo spoedig van deze muzikale aardbovingen. Hij heeft dat me ca gehoord en weet wel waar hij het deoverkiezende, eiken dag op nieuw kan hooren." En voorts wil het den schrijver voorko men, dat do heeren en dames, die daar geo reerd hebben, tooh moeilijk kunnon geacht worden de vertegenwoordigers, de woord voerders der „proletariërs" to zijn: „Goed lond, goed-zeeuwsch gezegd: Heb ben zij meegeleefd en meogcleden, of is het een geleerd lesje, dat zo ons komen voor- zoomd door do achter den horizon verdwij nende zon voortdreven. „Gij zijt zoo knap," begon het meisje na een poos weder. „Oom zegt, dat gij zoovele talen kont; wat behooft gij nog meer te loe ren V' „O zooveel 1 Ik zou alles willen weten. Nu moeten op do universiteit astronomie en allo natuurwetenschappen aan de beurt komen, en geschiedenis en aard rij kakundo, en dan moet ik nog Arabisch leeren en Sanskriet. O, ik zou willen, dat men ecu wig kon leven, om alles te leeren wat er ia 1" Beneden op eenigen afstand steeg een wit te rookwolk op, eoi ecnigc seconden daarna klonk het gefluit van een locomotief. „O, daar is de trein all" riep Anna. „Is het al zoo laat Laat ons naar huis gaan 1 Anders word ik beknord." Zij gingen samen do hoogte af, en toen de warme tinten van den zonsondergang meer en meer verbleekten cn de koele klcu- rentonen van den vallenden avond alle voor werpen omhulden; toen het kleed van den heuvel, het roodblooiendo heidekruid, plaats maakte voor het nietige gras langs den heirweg; toon in de plaats van de ver lief fen- do stilte trad het gedruisoh van het allo- daagsche leven, voelde Max zich overmand door een diepe treurigheid en neerslach tigheid; hij liet zonnelicht en poëzie achter zich en vóór hom lagen duisternis en proza. Zwijgend ging hij naast Anna. Ook zij ver brak het stilzwijgen niet; zij kende deze afwisselende stemmingen van haar jeugdi gen voreerder, die, soms overvloeiende van optimisme, spraakzaam en uitgelaten kon zijn, om bijna onmiddellijk daarna in hot andere uiterste van somberheid te vervallen. Hij kon wel te veel studeeren en daarvan houden En is de pathos, waarmee ze oree ren, echt, uit het hart geweld; of is het (om mot Hildebrand te sproken) een woede van klokke half acht, waarvan Carlyle, als hij nog eens terug kon komen, zeggen zou: Oceans of windy talk and spcoahes tot Bun- oombe? Wij wil Ion ii iemands reputatie bederven en hebben eerbied voor alle wolsprekend heid, dio uit- het hart komt. Maai dit tweede verschijnsel, dat op eon verwarring van het d ij n met het m ij n schijnt te wij zen, maakt ons vreesachtig. Er is meer go- lijk dan eigen, en het is tegenwoordig zulk een wonderlijke tijdl Misschien geeft de geschiedenis een oplos sing aan do hand. Voor honderd jaar, in den Revolutietijd, hebben ook sommige heeren en dames uit den beschaafden stand op de sentimenteel ste wijze zich als woordvoerders opgowoi- pen der verdrukte standen. Maar toen de verdrukten het heft in bandon kregen, hebben zij hun opgeroepen woordvoerders mot slechten dank betaald en voor volgende geslachten een schrikkelijk voorbeeld gesteld Moet het woei dien kant uit? Zoo niet, dan late de beschaafde maat schappij zich waarschuwen. Met sen timen teele tranen en theatrale ontboezemingen hervormt men geen kranke maatschappij. Om beginselen is het te doen, beginse len van waarheid en recht, niet om holle theorieën, dio niet verder reiken dan de platform, waarop men ze verkondigt. Het i3 wel waar, dat d© wereld bocbogon wil worden, en dat men daarom voor zulke theorieën gemakkelijk een applaudisse rend gehoor kan vinden Maar bet is ook waai, dat wie zijn wijsheid van zulke oon- gressen en volksvergaderingen haalt, wei nig waar krijgt voor zijn geld. Opwinding genoog, maar meer wind dan wol, gelijk onze vaderen zouden zeggen. Dit schijnt ons zeker: Wie het wèl meent met de arbeiders, noemt zo geen „prolota- riëis", en deze (Jongres-loden niet hun „woordvoerders." Do liberale pers schrijft Dc Limburger Koerier tiacht naar politieke standje 8. En hoe meer haar dit mis lukt, zc is al drio jaar tevorgeefs bozig hoe hardnekkiger zc herbegint. Dat op hot laatst haar pogingen wel krankzinnigcnweik lijken, behoeft niemand te verwonderen, dio weet, tot welke over spanning iemand komen kan, die telkens weer hetzolfdc probeert met steeds nieuwe teleurstelling. Zoo behoeft men zich dan ook maar heel weinig to verbazen ovor hot foit, dat som mige bladen minister Kuyper in do doos willon stoppen. Ja, inde doos. Want de Kieewet zegt, dat een vacature voor <Io Eersto Kamer binnen zooveol da gen moot zijn vervuld; dio termijn is om, zoggen zo, do Minister heeft hom laten ver- loopcn, kwam to kort aan zijn plicht, moet dus dc doos in. Wij donken zoo, dat dr. Kuypor wol ge rust zal hebben geslapen, toon hij daar las, dat men 7xx>veol als zijn hoofd cisohto. Als er iemand de doos in moet, dan aller eerst do liberale Statenleden van Ovorijsol. Die waren door Hare Majesteit, op voor dracht van minister Kuypor, opgeroepen am drie leden tor Eerst© Kamor af te vaar digen. T©r vergadoring gekomen, staakten zo. Wie zijn hier dus schuldig? Natuurlijk, de Statenleden. Jawel, zoggen die liberale kemphanen, dat moge waar zijn. Maar van het oogen- bilk af, dat do termijn vorloopon is, begon een nieuwe periode, een tweede termijn. En de Minister is nu verplicht voor de twoodo maal do Staten bijeen te roepon, of hij vol doet niot aan zijn Ministorieolo verplich tingen. Eohtei' zal men zich moeten gewennen aan minister Kuypore opvatting van do wet. De Koningin beschouwend als rogcorend bij do gratie Gods, acht hij do Koninklijke besluiten wel zoo ernstig, dat hij do uibvoe- ring or van niet aan ccn obstructionnisti- kwom hot, dat Max Ingram in net stadje dikwijls als „komiek", in don zin van „zon derling", word aangeduid. Dat zou, hoopte zij, in do toekomst wol boter worden, als hij niot zooveel meer behoefde te leeren. Beneden aan den berg kruisten de rails den landweg, waarop zij naar den grooten weg en hot stadje voortliepen; do slag boom was wegens den naderenden trein ge sloten en Anna en Max wachtten den reeds met tamelijke snelheid naderenden troin af. Het was een sneltrein met slechts en kele waggona, hier cn daar keek ccn der reizigers het raampje uit, do mees ten sche nen to slapen; de voorlaatste waggou was behalve de middelste coupé geheel ledig en in dezen stond een zeer bleek heer met lan gen, zwarten baard voor het raam. Bij het zien der beide jongelieden trad hij als ver schrikt terug on trok het gordijntje dicht. Anna huiverde. „Heb jo hot koud?" vroeg Max. „Neen, mij overviel een huivering bij het zien van den man aan het raam. Voor hem zou ik bang zijn, als ik mot hem al leen moest reizen." „Onzin I" lachte Max. „Hij reisde in een gelukswagen, de zwart gebaarde, ©n dat heeft mij meer geïnteresseerd dan zijn ge zicht. Hebt gij niet het nummer gezin? Vier drieën, 3333; zulk een wagen heb ik nog nooit gezien. Ik hob eons een reiziger die veol spoort, gesproken, alle mogelijke waggon nummers had hij ai gehad, en nog nooit een van vier gelijke cijfers of een ron de duizend. Is dat niet merkwaardig?" „In het geheel niet," zeide Anna. „Er zijn zooveel meer andero getallen dan pre cies duizend; dat moet ge tooh dadelijk kunnen uitrekenen." aoh© groep der liberate Statenleden van Overijsel meent te mogen blootstellen. Dat lijkt ons ton minst© zoo too. Welnu, eenmaal heeft do linkerzijdo dor Ovorijsel- 6oho Staten met hot Koninklijk besluit lichtvaardig spel gespeeld; een tweede maal zal do Minister het rxx> licht niet wagon. Hij zal coret wol wat zokcahcid willen heb ben omtrent de houding dor liberale Sta tenleden. lntussohon is het bespottelijk, dat men don Minister schuldig wil stellen voor eon toeaband, wolko door do Staten van Ovorijid, door do linkerzijde ten minste, is veroorzaakt. Wil men dr. Kuypor in het godrang brengen, men doe hot handiger. liet Huisgezin zegt: Do eindstemming over de Leerplichtwet was bepaald op Vrijdag 30 Maart 1900. Op dien dag waren in de vergadering der Tweed o Kamor aanwezig 99 van d© 100 leden. Alteon afwezig was graai Sohimmclpcn- ninck, die een paai dagen to voron ton go- vol go van ccn val van zijn paard eon boon gebroken had. D© Leerplichtwet word aangenomen mot 60 tegen 49 stommen. Bij aanwozighe-id van den heer Sdiimmel- ponninok zou zo bij staking van stommen in oon voltallige vorgadering (art. 100 dor Grondwet) zijn verworpon. Indien nu dc 49 tegenstemmers het voorbeold volgende, of liever een voorbeeld govondo aan do liboralo Statonlo- don van Ovoiijsel vóór do eind stemming de vergaderzaal haddon verlaten, had do Kamer, waarin don niet mcor dan do helft dor leden tegen woordig ware ge weest-, geen besluit mogen nomen (art. 106 dor Grond wot). En haddon do 49 tegenstemmers op do- zelfdo wijzo do eindstemming willen vorijdo- len zoo lang tot do hoer Sohimmelpenninck wcor aanwezig kon zijn, dan waro verwer ping dor Leerplichtwet hot eindo geweest. Doden do liboralo Statenleden van Ovor ijsol wèl mot do zoal to verlaten en do ver kiezing der Eerste Kamorloden t© beletten, omdat or een liboralo vacature in het Sta ten-ooi lego was dan hadden ook d© tegenstandoib dor Leerplichtwet wèl go- daan mot do eindstemming to verhinderen, omdat eon der hunnen, wiens stem den door slag gaf, ontbrak. Zou ovonwcl iedereen con dorgolijko hou ding dor Kamerleden hebbon gewraakt, wel nu, dan moet ook iedereen de taotiok dor liberate Ovorijselaars afkeuren. Afkouien, omdat, vond hun voorbeold navolging, ieder oogenblik stilstand in den arbeid dor vertegenwoordigende lichamen to duohtcn kon zijn. Daarom goldt hot hior eon zoo gewiohbig© staatsrechtelijke quaestie, en daarom is hoi goedpraten van hun daad door do liberal© pcre zoo verbazingwekkend. Naar aanleiding van ©en bericht, dot do vergunning om 'fc wapon der Kon in g- i n to vooren, verleend is san een fiima^ dio onlangs veroordeeld is tot con boo to van 265 wegens Arboidswot-ovortroding^ schrijft Dc Amsterdammer, Weekblad von Nederland: Natuurlijk wordt do vorgunning tot hoi vooren van het Koninklijk wapon niot ver leend dan na reformatio aangaande dotf goeden naam van dongene, dio op zulk eoni vorgunning aast. En zoo heeft men dan hioi hot goval, dat do gezaghebbende per soon, die H. M. heeft ingelicht, óf niet eens geweten heeft, dat do wed. SchaeffoU Do Ruiter aan zoo groot vergrijp schul dig ertond, óf dit vergrijp van zoo weinig beteckonis heoft geoordeeld, dat hij hoi dor vermelding ten Hovo niet eens do moei te waard heeft geacht I Hoe dit zij, iodor zal mot ons aan n cm on, dat H. M. do Koningin dor Nederlanden, toen zij do vergunning tot hot vooren van haar wapen gaf, niot gowoten heoft, hoo zij daarmco begiftigd© een ovortieedstor van do Arbeidswet, gestraft met een boete van 28~> guldon 1 Thans echter wordt do zaak anders. D© wetenschap, dat zij gohcol onschul dig, misleid door haar voorlioh- to re, hot recht tot het voeren van haar „Natuurlijk, wijsneus, ik heb bet ook an- dors bedoeld, maar dat begrijpt gij niot." Anna nam die kleine terechtwijzing niot kwalijk, zij hoordo dergelijke zoo dikwijls, dab zij er niot mcor over dacht; zij was gelukkig ccn zooveel verstandiger bcmindo to hebben. Do schaduwen van den avond werden dichter, cn toen het paartje den ingang van het stadje bereikte, waren do oliclam-* pon rcecb ontstoken. In do hoofdstraten za ten do wakkere burgers op do banken voor hun deuren, en lieten zich een pijpje goed 6makon, terwijl zij mot een buurman of een buurvrouw oen praatje maakten. De jongelieden gingen bij drieën of vie ren wandelen, vertelden elkaar do verba- zingwekkendo heldendaden, welke zij jegens meesters of principalen hadden uitgevoerd,* en stooiden met de bij paren wandelende meisjes. Het idyllische bcold van kleinburgerlijke bekrompenheid maakte op Max geheel geen indruk. „Onuitstaanbaar, hoo dio spitsbur gers zich amuseeren 1" bromde hij. „Ata men eons alles moest opschrijven, wat daar bekonkeld wordt I" Anna lachte. Zij voeldo zioh in dit klein- 8teedschc wel op haar gemak. „Zij sproken ook niet, opdat het gedrukt zal worden," merkte zij op. „Dat doo ik ook niet," antwoordde Max,' „Maar den een of andoren keer moet nostf toch eons een verstandige gedachte hebbe^ Maar deze paalburgers, bal" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5