No. 13672.
LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG !7 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD.
Anuo 1904.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De Diainantendiefstal.
Hot Centrum zegt in een asterisk
„Vroomde Vraag" het volgende:
Het Vaderland neemt akte van onze ver
klaring [Zie vóiig Overzicht Leidsch Dag
blad], dat de katholieke paitij niet
eenstemmig denkt over het vraagstuk
der handelspolitiek en verzekert,
dat men dit onder de vrij h an delaren ook
altijd wel geweten heeft.
„Maar," vervolgt het blad „haar
optreden naar buiten, daarop komt het voor
de piactisohe politiek in do eerste plaats
aan. En staat Het Centrum ons borg, dat
bij de behandeling der Tariofwet in de
Tweeda Kamer het evenzeer zal blijken, dat
onder haar „eigen parbijgenooten do mee-
ningen ernstig zijn verdeeld?"
Een waarlijk zonderlinge vraag, waarop
wij natuurlijk geen antwooid hebben te go
lven.
Hoe kan een dagblad borg staan voor iets,
wat de afgevaardigden in volle vrijheid
hebben te beslissen
Wij wenschcn op de gebeurtenissen niet
vooruit te loopen.
Alleen kunnen wij als onze stellige ver
wachting uitspreken, dat bij de behande
ling van het tarieven-vraagstuk in do Ka
mer blijken zal, dat niet alleen de katho
lieke, maar ook de andere partijen niet
eensgezind denken over dit vraagstuk en de
grenslijn tusschen Links on Rechts niet
wordt getrokken door dc protectie.
Het Haagscho orgaan öuplioeoit:
„Van de linkerzijde verwachten wij niets
andere dan Het Centrum. Daar schuilt in
dordaad een enkele afgevaardigde met pro
tectionistische neigingen. En het is be
kend, dat onder do Christclijk-historischo
Kameigroep de vrijhandel nog een gooden
klank heeft.
Maar hoe zal do rechterzijde stem
men? Dat ia de quaes tie. Hoe zullen, ,,in
volle vrijheid" naar wij hopen, 6peciaal de
Jtoomsch-Kathol ieke hoeren (onder wie,
naar Het Centrum, dat het weten kan,
verzekert, vrijhandeLaren voorkomen) hun
stem uitbrengen als het ten slotte om hot
aannemen of verwerpen der tariefwet-
Harte gaat? Daarnaar blijven wij nieuws
gierig, trots Het Centrum
Tusschen de regels door wordt hier te
verstaan gegeven, dat do katholieken toch
eigenlijk niet „in volle vrijheid" hun fctem
zullon uitbrengen^ maar dat politieke over_
wegingen den doorslag zullen geven, zegt
Het Centrum weer.
Dit is een insinuatie, welke door niets
wordt gerechtvaardigd.
Met evenveel recht zou men kunnen zeg
gen, dat men van liberale zijde zich por
b e tegen do Tariefwet zal verklaren, en
kel en alleen om der Regeering den voet
dwars to zetten.
Hot is, dunkt, ons, maar boter daarover
niet vorder te spreken.
Overigens lijkt ons ook do voorstelling
onjuitt, dat de Tariofwet-Harte een vol
slagen protectionistische wet zou kunnen
genoemd wordon.
Zij is in hoofdzaak fiscaal, en vooral
op dien grond sprak hot rapport van den
R.-K. Yolksbond or zich togen uit.
De vraag blijft echt-er te beantwoorden:
Hoe men aan het noodige geld zal komen,
wanneei de invoerrechten niet een aan
zienlijk hoogcr bedrag opleveren?
Over dio vraag wordt nu ook weer door
1Het Vaderland luchtigjes heengeglcden,
en de zaak zóó voorgesteld, alsof het hier
in do eerste plaats een ttrijd gold tusschen
vrijhandclaars en protcctionisten.
Op die wijze maakt men het zich wat hl
te gemakkelijk.
Men kan zeer goed in het algemeen do
voorkeur geven aan heb vrijhandel&stclHcl
en toch een verhooging der tarieven wen-
eohclijlt achten, om do schatkist te stijven.
Minister Pierton leverde daarvan het
önomstootelijk- bewijs.
Hot Sociaal Weekblad 6dhrieef ook over
'de katholieke arbeiders en dc
Tariefweten wel in dezer voege, welke
tevens goed het licht doet vallen op de
zaak:
Over mr. Harte's tarief ontwerp zijn ge
lukkig ook zijn goïoofsgenooten-arb adders
niet best te Spreken. Door den heer Lange
is een rapport uitgebracht aan den Ned.
R,-K. Yolfcsbond, dat volgens de bladen het
volgende moot bevatten:
Uit het rapport bleek* dat er in den boe
zem der oommiasie geen eenstemmigheid be
stond ten aanzien van de viaag of verhoog
de en vermeerderde invoerrechten voor onB
land gewensaht zijn. Een deel der commis
sieleden was vóór den vrijen invoer, waar
door ons land kan profiteer en van heb
goedkoopste, wat andere landen opleveren.
Wat de be8oheiming dor industrie betreft,
werd door hem met voorbeelden aangetoond,
dat voor vele fabrieken, zelfs al werden de
ze met een matig recht belast, concurrentie
met het buitenland beslist onmogelijk is
door den grooten, hier niet to bereiken, om
zet en het hebben van do grond- ©n hulpstof,
fen in de onmiddellijke nabijheid. Ook
voor dc industrieën, die bij een matig lecht
baat zouden vinden, werd een dergelijke be
voorrechting van enkelen ten ko6te van het
algemeen niet te rechtvaardigen geacht.
Betoogd werd verder, dat do algemeene
stijging der loonon, door de protectionis-
ten voorgespiegeld cn die een zeker equiva
lent zou bobben te voimen voor do stijging
van den prijs der veibruiksartikelen, zeer
problematisch is te achten. De ervaring
leert, dat zelfs bij bloeiende industrie daar
aan in don regel strijd en botsingen moe
ten voorafgaan. Gewezen wfcrd op de gioo-
te nadeelen, die vooral de export-industrie
bij verhooging onzer invoerrechten zou on
dervinden door de verhoogde bedrijfskosten
aan hulpstoffen, halffabrikaten, machine
rieën en verhoogde loonen dei werklieden.
Ook do belemmering van den doorvoerhan
del en andere nadeelen, aan verhoogde
rechten onafscheidelijk verbonden, deden
dozo ledon der commissie zich voorstanders
van den vrijen invoer verklaren.
Een andoi deel der commissie achtte af
doende en doeltreffende bescherming van
sommige industrioën door hot heffen van
invoerrechten wol gewenscht. Echter stolrta
zij als eisch, dat gebleken moest zijn, dat
dergelijke industrieën in ons land kunnen
bestaan en het recht dan zóó hoog worde ge
steld, dat hot aan zijn doel beantwoordt-
Op dien grond werd door haai o.a. een hoo
gcr recht dan het thans voorgestelde ge
vraagd voor bewerkte steen, gietstukken,
spijkers, nagels en wat verder tot dezen
post behoort, deuren, ramen, lijstwerk en
ander timmerwerk, kinderoonfectie en da
mesmantels, flesschen, spiegels, rollend ma
terieel voor spoor- en tramwegen, stoomke
tels, machinerieën, instrumenten, weeg
werktuigen, automatische toestellen, enz.
Een recht op tabak in rollen of bladen cn
tabaksstolcn word door haar als een belem
mering der industrie en een nadeel voor den
handel afgekeurd.
Eenparig was de commissie in haar af
keuring van hot fisoale karakter, dat doze
wot kenmerkt. Uitvoerig werd door harr
heb onbillijke eener dergelijke algemeen©
belasting voor het geheelo volk aangetoond,
welker heffing juist daardoor zoo onbillijk
werkt, wijl de grootste verbruiksgroep, de
arbeiders en do kleine burgerij, daarvan in
naar verhouding on'oillijko mate den druk
zullen ondervinden. Kraohtig kwam de com
missie daarom op tegen het voorgestelde
recht op mineraio oliën, waaronder petro
leum; paarden, voor de slachtbank bestemd,
gezouten, gedroogde en goiookto viech,
vleeeoh, eieren, verschillende veel gebruikte
vruchten, havermout, enz. Wat betreft den
post manufacturen en stoffen getuigt de
Minister in d© Momorio van Toelichting,
dat van een verhoogd recht geen verminde
ring van den invoor te wachten is. Dit
recht heoft dus een zuiver fiscale strekking
en wordt mitsdien door do oommissie vci-
worpon. Hetzelfde geldt ten opzichte van
eikel© andere posten, zooals lucifers, lint,
band, veters, passom en twork, geschaafd, al
dan niet geploegd hout, enz.
Een reohfc op weelde-artikelcn vond bij
de commissio geen afkeruring, mits daaron
der niet verstaan worden de eenvoudige go-
L
„Zie, hoe achter do bergen do zon onder
gaat en haar omtrekken als liohto lijnen
aan den horizon laat afsteken 1 Maar niet
lang zal het duren en zware schaduwen da
len op die lijnen nedeG en zij verdwijnen
in een strakke, donkerblauwe massa, maar
daarachter liggen zij in de stralen der zon
in schitterende kleurenpracht... Kon men
toch met de zon. om de aarde reizen en
steeds in het licht vertoeven 1 Ik haat den
"nacht en de duisternis en verheug mij op
'do ten gouden troon verheven Eoos, zooals
ik mij verheug op den tijd, dat ik uit deze
engte over gindscho bergen kan trekken en
zien, wat daarachter ligt. Het moet won
derschoon zijn, daar 1"
Hij, die deze hoogdravende woorden be-
fcigde, was een jongmensch van negentien
of twintig jaar, met een studentenmuts'op
het gelokte hoofd, waarin de helblauwe
oogon geestdriftig de ondergaande zon na-
xagon. Zijn woorden waron gericht tot een
jonger meisje, dat naast hem stond en de
handen op zijn rechterarm had gelegd-
met haar blonde haren in dikke vlechten!
haar blauwe oogen en rose wangen was zij
een beeld van jeugdigo frischheid en beval-
igheid. Thans lachte zij ondeugend en ant-
heofi er niets van. Oom
Wn tij U Klfa to K°Pm"
faet n 1 S° •Londen Beweert en tegfc, dat
«■et overal hetzelfde Is."
„Uw oom spreekt onzin 1" riep do jonge
man wrovclig. „Of meent gij, dat boven in
Finland, waar do berken en de dennen
groeien, het er evenzoo kan uitzien als
hier? Of dat onze beukon- en eikenbosschen
evenzoo zijn als de palrawouden in het
Zuiden? Gelooft gij ook, dat allo boeken
zoo vervolend zijn als uw Franschc gram-
mairo? Maar ik heb talen geleerd; dat is
het gebergte, hotwelk men moet overtrek
ken, om in het zonneland te komen, dat
daarachter ligt. En daar vindt men Home
rus on Tasso cn Shakespeare, en er is geen
einde aan al die heerlijkheid I Wat weet
uw oom daarvan?"
Het meisje vleide zich dichter haar
geleider en reide zaaht, mot schuchtere
stem: „Als het daarbuiten zoo heerlijk is,
zult gij ons hier vergeten, Max 1"
„Nooit I Ik haal u naar mijn zonneland,
Ann et je, als ik eerst zoo ver ben. Gij weet,
dat ik het u beloofd heb."
Hij nam uit zijn zak een boekje, dat een
kleine uitgave was van den Bentley'schen
„Horatius", en sloeg het op; tusschen twee
bladen lag een rozeblad. „Hij verlaat mij
nooit. Weet gij, wanneer gij het mij gege
ven hebt?"
Een donkere blos kleurde Anna's wan
gen en met neergeslagen oogen fluisterde
zij nauwelijks hoorbaar; „Ja, dat veet ik,
en ik blijf je eeuwig trouw."
Zij stonden daar hand in hand. De klc:ne
heuvel, welken zij beklommen hadden, was
de cenige hoogte van hot in een breede
vlakte tot aan den voet der 'oergon zicfy
uitstrekkende lage land; in de langzaam
daarheen vlietende rivier, welke hot door
sneed, spiegelden zich de wolken, welke
hoog in do lucht en met roode randen om-
notmiiddelcn voor den werkman of de gewo
ne versnaperingen, in elk huisgezin ge
bruikt. Zoo ver langt zij o.a. vrijdom voor
sinaasappelen en citroenen, rozijnen, kren
ten, vijgen, kokosnoten, enz., en een hooger
recht dan het thans voorgestelde voor arti
kelen als kreeften en oesters, pelswerk, enz.
In een bijlage wordt krachtig aangedron
gen op verlaging van don suikeraccijns,
waarvan de vooideelen èn voor verschillen
de industrieën èn voor het goheelc volk uit
voerig v/orden aangetoond.
Bij het verzamelen van gegevens voor dit
rapport, waarin voor niet minder dan 108
artikelen op goed geargumenteerde gronden
wijziging van het voorgestelde wordt ge
vraagd, ondervond de oommissie de mode
werking van de vakvereonigingen der me
taalbewerkers, kleermakors, timmerlieden,
eigarenm akers, ohooolade- en oacaob ©wer
kers, schilders, typografen, kalk- en steen-
bewerkers en hét gilde voor handel en
scheepvaart, allo vakafdeolingen van den
R.-K, Yolksbond en van verschillende des
kundigen, door haar over deze wet geraad
pleegd.
Uit de kort© discussie, dio op de lezing
van het rapport volgde, bleek, dat ook in
do vergadering de meoningen ten opzichte
der vraag „al of niet protectie" verdeeld
waren.
Wijl eohtor eenstemmighoid bleek be be
staan ten opzichte van een der hoofdpun
ten: afkeuring van het fiscale karakter de
zer wet; en ook de overige stroomingnn ia
het rapport voldoende tot haar recht kwa
men, werd besloten dit ongewijzigd naar
het centraal bestuur op te zonden.
Hot Sociaal Weekblad eindigt aldus:
Bravo, volkabondore, die een beweging op
touw durft zetten, op gevaar af voor „mis
dadige woelingen" to worden uitgekreten
door uw Rogcering.
In De Hollander heeft de heer Brummel-
kamp ccn artikel geschreven over „prole
tariërs", naar aanleiding van het te
Amsterdam onlangs gehouden eocialiston-
oongres.
All'orcerst betoogt do heer B., dat men
den uitheemsohen naam „proletariërs",
die herinnert aan den vervaltijd van het
Romcinsch© rijk, liever nooit voor onze ar
beiders had moeten bczigon, cn dan komt
hij op het congres, dat op den schrijver
niot veol indruk gemaakt heeft. Do inhoud
van de redevoeringen staat niet in evenre
digheid tot haar vorm:
„Ontzaglijk zijn de anderhalve voet lange
woorden, waarmee men op zulke vergade
ringen den vogel verschrikker speelt togen
do bestaand© maatschappij.
Zoo beweerde de heer Van Kol, dat or
geen rassen meer zijn, maar een mensoh-
hcid, in tweo helften verdeeld, do eene van
geniotore, de andere van slaven.
Dc heer Troelstra noemde do partijen, die
zich tegen do staking van voor loden jaar
verzot hebben, kortweg een „gewetenl'ooze
beDde" en de maatregelen dor Regoering
een „gemeene laagheid."
En wat do „bourgeolsio" en het kapitaal
of liever de „kapitalisten" van deze „pro
letariërs" t© wachten hebben als dc dag der
afrekening komt, daar zou men koud van
wordon, als... als men deze toekomstmuziek
nooit cc>rdor gehoord had.
Want in dei da ad, wie zulke dingen voor
het eerst onder do oogen krijgt, die moet
wel denken, dat de maatschappij geen
oogonblik langer kan bestaan, dat morgen
aan den dag do revolutie begint, en over
morgen op don versohen puinhoop do nieu
we maatschappij naar het betere bestek zal
verrijzen.
Wie oohter een vijf en twintig jaar Lang
een beetje heeft meegeleefd, schrikt niet zoo
spoedig van deze muzikale aardbovingen.
Hij heeft dat me ca gehoord en weet wel
waar hij het deoverkiezende, eiken dag op
nieuw kan hooren."
En voorts wil het den schrijver voorko
men, dat do heeren en dames, die daar geo
reerd hebben, tooh moeilijk kunnon geacht
worden de vertegenwoordigers, de woord
voerders der „proletariërs" to zijn:
„Goed lond, goed-zeeuwsch gezegd: Heb
ben zij meegeleefd en meogcleden, of is het
een geleerd lesje, dat zo ons komen voor-
zoomd door do achter den horizon verdwij
nende zon voortdreven.
„Gij zijt zoo knap," begon het meisje na
een poos weder. „Oom zegt, dat gij zoovele
talen kont; wat behooft gij nog meer te loe
ren V'
„O zooveel 1 Ik zou alles willen weten.
Nu moeten op do universiteit astronomie
en allo natuurwetenschappen aan de beurt
komen, en geschiedenis en aard rij kakundo,
en dan moet ik nog Arabisch leeren en
Sanskriet. O, ik zou willen, dat men ecu
wig kon leven, om alles te leeren wat er ia 1"
Beneden op eenigen afstand steeg een wit
te rookwolk op, eoi ecnigc seconden daarna
klonk het gefluit van een locomotief. „O,
daar is de trein all" riep Anna. „Is het al
zoo laat Laat ons naar huis gaan 1 Anders
word ik beknord."
Zij gingen samen do hoogte af, en toen
de warme tinten van den zonsondergang
meer en meer verbleekten cn de koele klcu-
rentonen van den vallenden avond alle voor
werpen omhulden; toen het kleed van den
heuvel, het roodblooiendo heidekruid, plaats
maakte voor het nietige gras langs den
heirweg; toon in de plaats van de ver lief fen-
do stilte trad het gedruisoh van het allo-
daagsche leven, voelde Max zich overmand
door een diepe treurigheid en neerslach
tigheid; hij liet zonnelicht en poëzie achter
zich en vóór hom lagen duisternis en proza.
Zwijgend ging hij naast Anna. Ook zij ver
brak het stilzwijgen niet; zij kende deze
afwisselende stemmingen van haar jeugdi
gen voreerder, die, soms overvloeiende van
optimisme, spraakzaam en uitgelaten kon
zijn, om bijna onmiddellijk daarna in hot
andere uiterste van somberheid te vervallen.
Hij kon wel te veel studeeren en daarvan
houden En is de pathos, waarmee ze oree
ren, echt, uit het hart geweld; of is het
(om mot Hildebrand te sproken) een woede
van klokke half acht, waarvan Carlyle, als
hij nog eens terug kon komen, zeggen zou:
Oceans of windy talk and spcoahes tot Bun-
oombe?
Wij wil Ion ii iemands reputatie bederven
en hebben eerbied voor alle wolsprekend
heid, dio uit- het hart komt. Maai dit
tweede verschijnsel, dat op eon verwarring
van het d ij n met het m ij n schijnt te wij
zen, maakt ons vreesachtig. Er is meer go-
lijk dan eigen, en het is tegenwoordig zulk
een wonderlijke tijdl
Misschien geeft de geschiedenis een oplos
sing aan do hand.
Voor honderd jaar, in den Revolutietijd,
hebben ook sommige heeren en dames uit
den beschaafden stand op de sentimenteel
ste wijze zich als woordvoerders opgowoi-
pen der verdrukte standen.
Maar toen de verdrukten het heft in
bandon kregen, hebben zij hun opgeroepen
woordvoerders mot slechten dank betaald
en voor volgende geslachten een schrikkelijk
voorbeeld gesteld
Moet het woei dien kant uit?
Zoo niet, dan late de beschaafde maat
schappij zich waarschuwen.
Met sen timen teele tranen en theatrale
ontboezemingen hervormt men geen kranke
maatschappij.
Om beginselen is het te doen, beginse
len van waarheid en recht, niet om holle
theorieën, dio niet verder reiken dan de
platform, waarop men ze verkondigt.
Het i3 wel waar, dat d© wereld bocbogon
wil worden, en dat men daarom voor zulke
theorieën gemakkelijk een applaudisse
rend gehoor kan vinden Maar bet is ook
waai, dat wie zijn wijsheid van zulke oon-
gressen en volksvergaderingen haalt, wei
nig waar krijgt voor zijn geld. Opwinding
genoog, maar meer wind dan wol, gelijk
onze vaderen zouden zeggen.
Dit schijnt ons zeker: Wie het wèl meent
met de arbeiders, noemt zo geen „prolota-
riëis", en deze (Jongres-loden niet hun
„woordvoerders."
Do liberale pers schrijft Dc Limburger
Koerier tiacht naar politieke
standje 8. En hoe meer haar dit mis
lukt, zc is al drio jaar tevorgeefs bozig
hoe hardnekkiger zc herbegint.
Dat op hot laatst haar pogingen wel
krankzinnigcnweik lijken, behoeft niemand
te verwonderen, dio weet, tot welke over
spanning iemand komen kan, die telkens
weer hetzolfdc probeert met steeds nieuwe
teleurstelling.
Zoo behoeft men zich dan ook maar heel
weinig to verbazen ovor hot foit, dat som
mige bladen minister Kuyper in do doos
willon stoppen.
Ja, inde doos.
Want de Kieewet zegt, dat een vacature
voor <Io Eersto Kamer binnen zooveol da
gen moot zijn vervuld; dio termijn is om,
zoggen zo, do Minister heeft hom laten ver-
loopcn, kwam to kort aan zijn plicht, moet
dus dc doos in.
Wij donken zoo, dat dr. Kuypor wol ge
rust zal hebben geslapen, toon hij daar las,
dat men 7xx>veol als zijn hoofd cisohto.
Als er iemand de doos in moet, dan aller
eerst do liberale Statenleden van Ovorijsol.
Die waren door Hare Majesteit, op voor
dracht van minister Kuypor, opgeroepen
am drie leden tor Eerst© Kamor af te vaar
digen. T©r vergadoring gekomen, staakten
zo. Wie zijn hier dus schuldig?
Natuurlijk, de Statenleden.
Jawel, zoggen die liberale kemphanen,
dat moge waar zijn. Maar van het oogen-
bilk af, dat do termijn vorloopon is, begon
een nieuwe periode, een tweede termijn. En
de Minister is nu verplicht voor de twoodo
maal do Staten bijeen te roepon, of hij vol
doet niot aan zijn Ministorieolo verplich
tingen.
Eohtei' zal men zich moeten gewennen aan
minister Kuypore opvatting van do wet.
De Koningin beschouwend als rogcorend
bij do gratie Gods, acht hij do Koninklijke
besluiten wel zoo ernstig, dat hij do uibvoe-
ring or van niet aan ccn obstructionnisti-
kwom hot, dat Max Ingram in net stadje
dikwijls als „komiek", in don zin van „zon
derling", word aangeduid. Dat zou, hoopte
zij, in do toekomst wol boter worden, als
hij niot zooveel meer behoefde te leeren.
Beneden aan den berg kruisten de rails
den landweg, waarop zij naar den grooten
weg en hot stadje voortliepen; do slag
boom was wegens den naderenden trein ge
sloten en Anna en Max wachtten den reeds
met tamelijke snelheid naderenden troin
af. Het was een sneltrein met slechts en
kele waggona, hier cn daar keek ccn der
reizigers het raampje uit, do mees ten sche
nen to slapen; de voorlaatste waggou was
behalve de middelste coupé geheel ledig en
in dezen stond een zeer bleek heer met lan
gen, zwarten baard voor het raam. Bij het
zien der beide jongelieden trad hij als ver
schrikt terug on trok het gordijntje dicht.
Anna huiverde. „Heb jo hot koud?" vroeg
Max.
„Neen, mij overviel een huivering bij het
zien van den man aan het raam. Voor
hem zou ik bang zijn, als ik mot hem al
leen moest reizen."
„Onzin I" lachte Max. „Hij reisde in een
gelukswagen, de zwart gebaarde, ©n dat
heeft mij meer geïnteresseerd dan zijn ge
zicht. Hebt gij niet het nummer gezin?
Vier drieën, 3333; zulk een wagen heb ik
nog nooit gezien. Ik hob eons een reiziger
die veol spoort, gesproken, alle mogelijke
waggon nummers had hij ai gehad, en nog
nooit een van vier gelijke cijfers of een ron
de duizend. Is dat niet merkwaardig?"
„In het geheel niet," zeide Anna. „Er
zijn zooveel meer andero getallen dan pre
cies duizend; dat moet ge tooh dadelijk
kunnen uitrekenen."
aoh© groep der liberate Statenleden van
Overijsel meent te mogen blootstellen.
Dat lijkt ons ton minst© zoo too. Welnu,
eenmaal heeft do linkerzijdo dor Ovorijsel-
6oho Staten met hot Koninklijk besluit
lichtvaardig spel gespeeld; een tweede maal
zal do Minister het rxx> licht niet wagon.
Hij zal coret wol wat zokcahcid willen heb
ben omtrent de houding dor liberale Sta
tenleden. lntussohon is het bespottelijk, dat
men don Minister schuldig wil stellen voor
eon toeaband, wolko door do Staten van
Ovorijid, door do linkerzijde ten minste,
is veroorzaakt. Wil men dr. Kuypor in het
godrang brengen, men doe hot handiger.
liet Huisgezin zegt:
Do eindstemming over de Leerplichtwet
was bepaald op Vrijdag 30 Maart 1900.
Op dien dag waren in de vergadering
der Tweed o Kamor aanwezig 99 van d© 100
leden.
Alteon afwezig was graai Sohimmclpcn-
ninck, die een paai dagen to voron ton go-
vol go van ccn val van zijn paard eon boon
gebroken had.
D© Leerplichtwet word aangenomen mot
60 tegen 49 stommen.
Bij aanwozighe-id van den heer Sdiimmel-
ponninok zou zo bij staking van stommen
in oon voltallige vorgadering (art. 100 dor
Grondwet) zijn verworpon.
Indien nu dc 49 tegenstemmers het
voorbeold volgende, of liever een voorbeeld
govondo aan do liboralo Statonlo-
don van Ovoiijsel vóór do eind
stemming de vergaderzaal haddon verlaten,
had do Kamer, waarin don niet mcor dan
do helft dor leden tegen woordig ware ge
weest-, geen besluit mogen nomen (art. 106
dor Grond wot).
En haddon do 49 tegenstemmers op do-
zelfdo wijzo do eindstemming willen vorijdo-
len zoo lang tot do hoer Sohimmelpenninck
wcor aanwezig kon zijn, dan waro verwer
ping dor Leerplichtwet hot eindo geweest.
Doden do liboralo Statenleden van Ovor
ijsol wèl mot do zoal to verlaten en do ver
kiezing der Eerste Kamorloden t© beletten,
omdat or een liboralo vacature in het Sta
ten-ooi lego was dan hadden ook d©
tegenstandoib dor Leerplichtwet wèl go-
daan mot do eindstemming to verhinderen,
omdat eon der hunnen, wiens stem den door
slag gaf, ontbrak.
Zou ovonwcl iedereen con dorgolijko hou
ding dor Kamerleden hebbon gewraakt, wel
nu, dan moet ook iedereen de taotiok dor
liberate Ovorijselaars afkeuren.
Afkouien, omdat, vond hun voorbeold
navolging, ieder oogenblik stilstand in den
arbeid dor vertegenwoordigende lichamen
to duohtcn kon zijn.
Daarom goldt hot hior eon zoo gewiohbig©
staatsrechtelijke quaestie, en daarom is hoi
goedpraten van hun daad door do liberal©
pcre zoo verbazingwekkend.
Naar aanleiding van ©en bericht, dot do
vergunning om 'fc wapon der Kon in g-
i n to vooren, verleend is san een fiima^
dio onlangs veroordeeld is tot con boo to
van 265 wegens Arboidswot-ovortroding^
schrijft Dc Amsterdammer, Weekblad von
Nederland:
Natuurlijk wordt do vorgunning tot hoi
vooren van het Koninklijk wapon niot ver
leend dan na reformatio aangaande dotf
goeden naam van dongene, dio op zulk eoni
vorgunning aast. En zoo heeft men dan
hioi hot goval, dat do gezaghebbende per
soon, die H. M. heeft ingelicht, óf niet
eens geweten heeft, dat do wed. SchaeffoU
Do Ruiter aan zoo groot vergrijp schul
dig ertond, óf dit vergrijp van zoo weinig
beteckonis heoft geoordeeld, dat hij hoi
dor vermelding ten Hovo niet eens do moei
te waard heeft geacht I
Hoe dit zij, iodor zal mot ons aan n cm on,
dat H. M. do Koningin dor Nederlanden,
toen zij do vergunning tot hot vooren van
haar wapen gaf, niot gowoten heoft, hoo zij
daarmco begiftigd© een ovortieedstor van
do Arbeidswet, gestraft met een boete van
28~> guldon 1
Thans echter wordt do zaak anders. D©
wetenschap, dat zij gohcol onschul
dig, misleid door haar voorlioh-
to re, hot recht tot het voeren van haar
„Natuurlijk, wijsneus, ik heb bet ook an-
dors bedoeld, maar dat begrijpt gij niot."
Anna nam die kleine terechtwijzing niot
kwalijk, zij hoordo dergelijke zoo dikwijls,
dab zij er niot mcor over dacht; zij was
gelukkig ccn zooveel verstandiger bcmindo
to hebben.
Do schaduwen van den avond werden
dichter, cn toen het paartje den ingang
van het stadje bereikte, waren do oliclam-*
pon rcecb ontstoken. In do hoofdstraten za
ten do wakkere burgers op do banken voor
hun deuren, en lieten zich een pijpje goed
6makon, terwijl zij mot een buurman of een
buurvrouw oen praatje maakten.
De jongelieden gingen bij drieën of vie
ren wandelen, vertelden elkaar do verba-
zingwekkendo heldendaden, welke zij jegens
meesters of principalen hadden uitgevoerd,*
en stooiden met de bij paren wandelende
meisjes.
Het idyllische bcold van kleinburgerlijke
bekrompenheid maakte op Max geheel geen
indruk. „Onuitstaanbaar, hoo dio spitsbur
gers zich amuseeren 1" bromde hij. „Ata
men eons alles moest opschrijven, wat daar
bekonkeld wordt I"
Anna lachte. Zij voeldo zioh in dit klein-
8teedschc wel op haar gemak.
„Zij sproken ook niet, opdat het gedrukt
zal worden," merkte zij op.
„Dat doo ik ook niet," antwoordde Max,'
„Maar den een of andoren keer moet nostf
toch eons een verstandige gedachte hebbe^
Maar deze paalburgers, bal"
(Wordt vervolgd.)