LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAC 6 AUGUSTUS. - VIERDE BLAD. Stel a in eens anders plaats! No. 13636 Anno 1904 Er ia veeJ leed in do wereld, waartegen .Wij, menschen, eigenlijk niets kunnen doen en da/fc wij als iete noodwendigs hebben te aanvaarden, het beat nog met de gedachte, idat het ons wellicht tot een, zij betook ver borgen, zegen kan zijn. Er ie veel strijd in het leven, waaraan wij nu eenmaal niet kunnen ontkomen en idien wij hebben te voeren, zoo goed moge lijk toegerust-, en als het kan, in het ver trouwen, dat door dien strijd onze krach ten zullen worden gestaald en de moed tal worden levendig gehouden. Maar er is ook veel leed en strijd, veel ^ast en onaangenaamheid, welke wij ons zelf en elkander berokkenen en welke wordt geboren uit misverstand en vooroor 'deel, uit elkander niet begrijpen. En dat is zeer jammer. Het leven is op zichzelf al kort, en zeer kort is het leven, dat wij met deze of gene menschen meele den. En dan zullen wij dien korten tijd nog Veronaangenamen, vergallen misschien, eenvoudig omdat we elkander niet er st aan Mij dunkt, dat mag niet. En daar is wel iete aan te doen om het fenders te maken. Wij kunnen onze medemonschen, met wie we omgaan, verkeeren, samenwerken, strij den, leeren verstaan, begrijpen en, zoo noodig vergeven. Wij hebben a aar toe allen het vermogen in deze eigenschap van den menscholijken geest, die men .verbeel ding" pleegt te noemen, on die we kunnen Ontwikkelen en verfijnen. Lezende een reisbeschrijving, hooreade een verhaal, kunnen wij ons in de geseh.'l derde toestanden verplaatsen en begrijpen, *- doorleven voor een groot deel wat zij heb ben doorleefd, die in werkelijkheid met die toestanden kennis maakten. Doch veel boter dan wij, die in do vlakte ."wonen, ons een voorstelling kunnen ver fiien van een bergland, kunnen wij ons ver plaatsen in den toestand van een of meer onzer modemenschen, want hoe verschil lend menschenlevens mogen zijn, de tegen ^telling tueeahen eon vlakte en een berg land blij ft nog altijd grooter. Daarom moeten wij vóór wij een oordeel (uitsproken over onze modernenschenons .trachten te stellen in hun plaats. Er zijn rijke mensahen, beschaafd en wél |>pgevoed, dio gewoon zijn zeer hard to oor- deelen over hun arme medemenschon. Die menschen, zoo redeneeren sommigen hunner, verteren hun geld roekeloos, wil len van sparen noch overleggen weten, zijn (ondankbaar voor weldaden; zalf ruw en on- I beschaafd, voeden ze hun dikwijls overtal- xijk kroost slecht op, en zoo blijft hun be- J«ooid geslacht bestaan. Waar zou ik moeten eindigen, wilde ik het zondenregister aflezen, dat men in poogere 6tanden soms opmaakt over dc la ger© standen? Ik zooi de rijken, die zoo redeneoren over armen en daardoor de laatsten noodeloos ïrorbitboren en zichzelven er bij, willen toe roepen: „Stelt u eens in de plaats van die (armen 1 Denkt, wanneer gij uw tafel heer lik gedokt vindt, mot keur van Bpijzen, eens aan den enkelen omamakelij ken scho tel, waaraan zij zich moeten te goed doen 1 Vergelijkt gij, die maar hebt te nemen uit ien steeds gevulde kas, uw inkomsten eens iöct de kleine vlottende verdiensten van iulk een gezin I Denkt eens, gij, die vele jaren verschillende scholen hebt bezocht, hoe weinig aan de verstandelijke en zedelij ke vorming dier armen is gedaanEn ik Weet: uw hard oordeel zal zeker verzacht FEUILLETON. De erfgename van Desmond. 99j ,,Ziekl Ziek, cn zonder dat ik dit wist? Zi k cn ik mag haar niet zien? Roberts, mijn goede Roberts, dit kunt gij niet moe-1 nen .vaarlijk, mijnheer, het is zoo, het gaat mij waarlijk aan het hart als ik u aanzie. Gij zelf hebt haar in dei© ellende gebracht, r.u lijdt u cr zelf ook onder. Ik beklaag u cv. nzeer als haar; en ik zeg, \ia4 het een treurig toeval is geweest, dat u en haar sr n heeft gebracht." Ik beschouw het als een toeval, waar- v ik mijn leven lang de Voorzienigheid d-3 :;baar zal blijven, Roberts. Gij behoeft mij niet langer te beklagen eedert ik laar g inden heb, mijn eigen lieveling, mijn ariM, vervolgd, gemarteld meisje. Roberts, ik moet haar zien, kan het niet openlijk, dan in het geheim, en gij mort mij hierin helpen." in mogelijk," riep Roberts verschrikt uit. „Gij weet niet wat gij vraagt, kapitein Raymond. Niemand mag haar zien en gij minder dan iemand anders. Gij moet weg gaan en hier nooit meer terugkomen. In dien gij (fit niet doe*, dan is bei mijn plicht om kolonel Deemood te waarschu wen." Jn '4^ Itoberfce? Zijt gij ook tot de vijanden overgegaan f Gij wilt haar dus ook geen boodschap van mij overbren gen V' „O, .mijnheer vraag het mij met," smeek- vijn, wellicht hebben plaats gemaakt voor waardeering of medelijden. Daar zijn armen, die vloeken tegen de rijken, hen onmeedoogend en hardvochtig echeldon, hen benijden het uiterlijk geluk e.i de genietingen, die zij kunnen smaken. Ik zou hun willen zeggen: „Tracht u eens in de plaats te stellen dier meergegoeden en ge zult leeren inzien, dat het geluk waarlijk niet afhangt alleen van een mooi en groot huis en van veelvuldig genieten, maar dat ook die stand zijn beslommerin gen en tegenspoeden heeft; zijn Lasten en zorgen, misschien evenveel als in andere maatschappelijke kringen. Er zijn werkgovers, die onverbiddelijk rijn in hun eischen tegenover hun werklie den en bij de geringste afwijking en het minst© verzuim hun straf zwaar laten neer komen; er niet tegen opzien hun broode loos to maken. Moohton zij, vóór ze over gaan tot zulk eeu maatregel, zich eens stellen iu de plaats van den werkman, zich eens indenken hoe ze zelf zouden zijn, als ze van het morgenkrieken af tot den avond toe onafgebroken zouden moeten staan aan het weefgetouw, met den zwanen hamer of aan welken zwaren, eentonigen arbeid ook. Zij zouden niet ieder verzuim straffen met ontslag en doem boeten met honger. Maar gij, werklieden, die klagen over gestrengheid uwer meesters, stelt u weder- keorig in de plaat© van uw patroon; be denkt, dat één minuut verzuim eiken dag reeds twee uren bedraagt voor 120 man, of 700 uren in het jaar, die hij moet betalen en waarvoor hij niets ontvangt 1 Weet, dat alleen de ooncurrentio ook hem dwingt van zijn werklieden krachtsinspanning te eischen I Wanneer in menig gezin de kinderen uit school komen met een klacht over den on derwijzer of de onderwijzeres, omdat hij of rij wat streng is geweest bij de toepassing der tuchtmiddelen, dan wordt er over uitgevaren, in het bijzijn der kinderen nog wel, en men gaat den onderwijzer er zijn ontevredenheid over te kennen geven, om op die wijze hem de taak moeilijker en lastiger te maken. Zij zouden het niet doen, die oudera, als zij zich één oogen- blik maar in de plaats stelden van den onderwijzer, die eiken dag weder niet aan 2 of 3, maar aan 30, 40 of 50 beweeglijke kleinen onderwijs moet geven en orde en tucht handhaven. Zij zouden rich wel wach ten hun kinderen te sterken in een verzot tegen hun leermeester en opvoeder, in wien het zijn vriond en meerdere zien moet. En voor de opvoeders der jeugd, oudere, leeraars, onderwijzers, is heit zoo goed rioh in de plaats te kunnen stollen van het kind, met zijn kinderlijk onverstand, rijn ongedurigen levenslust, die rich moet open baren op een wijze, een mensoh op rijperen leeftijd vreemd. Door rich in te denken in het rioleleven van het kind, zal" men het leeren begrijpen en liefhebben on zachtmoedig zijn in rijn oordeel. Ja, wie het vermogen mist zich in d© plaats van het kind t© stellen, ontbreekt d© gave tot opvoeden. Daar komt een man thuis uit rijn werk plaats, zijn kantoor, uit de sooiëteit of kroeg "misschien, en nu denkt hij thuis de tafel gedekt to viuden of de koffie gezet en in plaats daarvan vindt hij zijn vrouw nog aan het werk, tobbend in d© keukon of op den zolder, zooals een huismoeder in den kleinen burger- en werkmansstand dat moet. De man is teleurgesteld, heeft een hard woord op de lippen of spreekt het uit; er ger nog, hij verlaat weer zijn woning om elders een gezellig comfort te vinden, tenzij hij rich poogt te verplaatsen in het leven te Roberts, „waarlijk, ik kütn het niet doen het is onmogelijk. Het schijnt hard, maar het is tot haar eigen welzijn. ZelfB nw naam mag ik in haar tegenwoordigheid niet noemen. Waarlijk, kapitein Raymond, ik ben u niet vijandig. Ik weiger uw verlangen te voldoen, omdat ik dit beloofd heb en ik mijn plicht moet doen." „God, geef mij geduld!" riep hij uit. „Wat bedoelt die vrouw toch! Plicht? Mijn waarde stiefvader schijnt altijd handlan gere te vinden, die hem willen helpen; maar mij is het duidelijk dat gij ontzettend mis leid en bedragen wordt en het worktuigrijt van een schurk .Gij weigert dus mij te hel pen?" ,,Ik kan het niet doen, waarlijk, ik kkn niet," ceide rij hoofdschuddend. „Vraag bet mij niet meer 1" ,Wel, dan zal ik hier geen adem meer verspillen. Ik dacht in u een bondgenoot te zullen vinden, maar mijn aartsvijand is mij vóór geweest, rie ik. Hemolsohe goed heid, wat is dat?" Zij stonden tegenover elkander op bet voetpad. Het zilveren maanlicht maakt© al les duidelijk zichtbaar. Juist toon Raymond nog sprak, verscheen er plotseling een ge daante tusschen de struiken, aohter juf frouw Roberts en een bleek wezenloos g©- laat, een gelaat als dat van een doode, staar de hem aan. Een scherpe kreet weerklonk door de koude nachtlucht; de vrouwelijke gestalte strekte de armen uit, en een slanke in het zwart gekleed figuur, mot loshangend gitzwart haar, snelde rakelings langs hen en verwijderde rich in de richting van bet hek. „Wie, wat was dat?" riep Roberta. Hij' wendde rioh snel om van zijn vrouw, die den heelen langen dag berig is voor bem en zijn kinderen; kleine dingen op bet oog, maar dio tooh al haar tijd en krachten in beslag hebben geno men. Ik zou aoovelen huisvaders willen toeroe pen: „Stelt u in do plaats van uw echt genoot© en als gij het doot, zult gij niet we der ontevreden uitgaan, maar thuisblijven en haar taak helpen verlichten, opdat er ook voor haar eonige oogenblikken van rust kunnen overschieten op den langen, eentonigen werkdag! Doch ook gij, huismoeders, als gij uw man na een vermoeiende dagtaak een wei nig korzelig thuis krijgt, ongezind u aan te hooren of met de kandoren te spelen, leert het te begrijpen en te billijken door u in zijn plaats te stellen 1 Weet dan, dat hij moe is van den zwaren arbeid, dat hij heeft te verdragen en te lijden gehad van zijn mede-arbeiders of van hen, die boven hom waren gesteld 1 En gij, die rieken en zwakken hebt te verplegen en te verzorgen, wat ik u bidden mag; maak er hun geen verwijt van, dat ze wat al te veel van uw geduld vergen, wat lastig en onaangenaam zijn I Komt hen met liefde en zachtmoedigheid te gemoet, door u te stellen in hun plaats! Mist gij hot vermogen dit te doen, wordt voor mijn part alles, waarin gij hi6t hebt, waar weest geen verpleegster of verpleger van zieken I En als wij op onzen levensweg ontmoeten zondaars en zondaressen, ach, laten wij he a niet voorbijgaan met een: „Heer, ik dank u, dat ik niet ben aJs deze!", maar stellen wij ons in hun plaats en in negentig van de honderd gevallen zullen wij een hard oordeel terughouden en met ontferming over hen bewogen zijn. Waar zou ik eindigen met het opnoemen van gevallen, waarbij het ons betaamt en nuttig en noodig is bij de beoordeel ;ug van onze medemenschon ons allereerst te stel len in hun plaats, om de drijfveeren hun ner daden en daardoor de daden zelf te leeren begrijpen, t© waardeeren of te vor- goven Als wij het maar wat mcor 'deden Want het is moeilijk! Wie zich waarlijk in de plaats stelt van een ander, zal niet zelden lijden, waar hij, dio zich daarmede niet ophoudt, door het leven gaat met on gestoorde kalmte. Zijn leven zal offer, on derwerping, toewijding zijn. Wi«: hoveelt, zal in dien geest moeten bevolen, wie ge hoorzaamt, in dien geest moeten gehoorza men. Kunnen wij het nog niet, dat wij er ons in oefenenZich stellen in de plaats van oen ander, daarvoor is noodig een le vondige verbeelding, een fijn gevoel en praotisoheu zin Niemand werden deze gaven aangebo ren. Men oefent ze in den strijd tegen eigen ik. Hot eerste is hier: zichzelf vergeten. Het tweede is: zichzelf vergeten. En het dorde is: zichzelf vergeten. Gemengd Nieuws. Iedei, dio do Hoorengraoht alhior passeert en dio niet te veel kijkt naar de schutting om de brug, die hersteld wordt, of naar dc flinke hulpbrug, moet hot opvallen welk een verandering heeft onder gaan het perceel No. 7, bij den Nieuwen Rijn, waarin ifl geveetigd „De Bazar." Dat peroc.l tooh is geheel verbouwd door den aannemer, don heer J. Th. Bik, naar het ontwerp van den architect don heer 8. Snuyf Jr., oiviel ingenieur te Delft. Zoowel uit- als inwendig ziet het groot© en welvoorziene magazijn er i-.ooi uit. Be neden is de ruimte bestemd, voor de afdee- ling meubelen; op de eerste verdieping is „Gij hebt het gezien, een groot© vrouw, in het zwart gekleed. Misschien een d*r dienstboden.'" „Ik zag eigenlijk niets meer dan een schaduw, het was verdwenen eer ik wist wat er gebenrde. De bedienden zijn allen naar bed. Hemelsche goedheid, wat oen gil i" „Dan", zcide Raymond, „is het het Dea- mondsche spook, de geestverschijning, een oude bekende van mij. Goeden nacht, Juf vrouw Roberts. Zij is het hek uitgegaan, ik ga haar achterna. Ik verlang mijn ken nismaking met haar te hernieuwen." Met deze woorden snelde hij weg, juf vrouw Roberts geheel verbijsterd achterla tende. Bij het hek gekomen, keek Raymond den b re oden straatweg langs. De maan stoad wolkenloos aan de lucht, hot was bijkans daghelder. Heel in de vort© zag hij de zwarte gedaante rioh wegspoeden. Hij was te voet naar het kasteel geko men, zoo snel rijn voeten hem dus dragen kondon, Tonde hij haar achterna. Zijn hart was met onbestemde vrees en vage vermoe dens vervuld. Sneller, steeds sneller achter volgde hij de zich eveneens pijlsnol verwij derende gedaante. „Werkelijk I" mompelde hij toen hij, steeds op haar winnende, dichter en dichter bij kwam, dit is niet dezelfde gedaante, die ik laatst in Eleonora's wandeling gezien heb. Zijn er dan twee geestverschijningen? Help mij, gij machten der aarde en der lucht, om dit raadsel op te lossen Over de eenzame klippen, langs het geheel verlaten strand, vloog de gedaante verder mrt gelijke «nelheid door Raymond achtervolgd. Juist toen hij meende haar spoedig te rollen hebben ingehaald, ver- het terrein vooi manufacturen en confectie; op de tweede étage het gebied voor bedden, dekens en ledikanten. Alles is zeer praotiech ingericht en voor goede belichting bij dag en heldere verlich ting des avonds zijn doeltreffende maat regelen genomen. De keuze dei artikelen is enorm. Hedenavond heeft, do opening plaats. De zen avond en are. Maandag wordt ieder be zoeker eon aardig souvenir aangeboden te gen invulling cn afgifte van hot bewijs, dat gisteravond in de advertentie in ons blad was afgedrukt. Men w ij stop hetontoe reikend aantal badkoetsjes, bij do z.g. „Kleine Heerenbaden" te Schovoningon in gebruik. Wanneer bet eon bootje dru k loopt, kan men soms kwartieien-lang staan wachten, totdat men eindelijk can koetsje krijgt. En het wachten heeft op dit punt van het strand niots bijzonder bekoorlijks ten minste niet voor marman. Voor dames en meisjes schijnt zulk een bekoring echter wel te bestaan. Steeds ziet men cr een aantal op hot bad terrein der hoeren heen en weer loopen of stilstaande do anatomic dor in of uit het water gaanden bestudeeren. Nu kunnen de wachtende heeren den tijd wel korten, door zich te vermaken met het gadeslaan dier in hun gedaante en huid zulk eon belangstelling toooende dames, straks zullen ook zijzelf in Paradijskoa- fcuum onder die oogen mooton doorgaan maar ah hot wat lang duurt, begint ook dit te vervelen. Zoo heel belangwekkend zijn deze vrouwen ook niet. Daarom, wat meer koetsjes, als het kan l In do Voorzaan te Zaandam is cecn matroos van de K. N. Marino bij het zwemmen verdronken. Hij bohoordo tot de bemanning van een sloop van Hr. Ms. wachtschip „Wassenaar", waarmede een zeiltocht naar Zaandam was ondernomen. Niettegenstaande hij zeer spoedig op het drogo word gebracht en met kracht alle kunstmiddelen werden toegepast, mocht het niet gelukken de levensgeesten weder op te wokkon. Hot lijk werd met de sloep mede naar Amsterdam gevoerd. Te Leeuwarden waren drie porsonen aan hot zwemmen in de Greuns, tusschen do spoorbrug an do Potmargo. Nadat zij een kwartier te water waren geweest, zouden ze met hun drieën nog eens naar den over kant. Eén hunner, de 18-jarigo varver V. aldaar verstond niet veel van de zwemkunst. Niettemin werd bock ook door hom de over tocht in het diepe watei aanvaard. In hot midden der vaart zakte hij plotse ling weg, doch hij werd door oen zvner kar- meradon bij don arm gevat. In zijn angst klemde de zinkende zich echter aan den ander vast, waardoor hij dozen zoodanig in het zwemmen belemmerde, dat deze zeer zeker met ham in de diepte zou zijn ge daald, indien hij zich niet uit do omar ming had loegomaakt. Ofschoon daarna nog alle pc\gïngen door het tweetal werden gedaan, om den drenke ling te redden, mooht hun dit niet geluk- kon. Hij werd geruimen tijd late. op don wal gehaald mot behulp van een roeiboot en toegesahoten schippers. Door een politie dienaar werden nog pogingen gedaan om de levensgeesten op te wokken, doch zonder resultaat. De sohietoofoningen met oef u. nings-projecticlcn uit kanonnen, welk© in den loop van deze en oen gedeelte van de volgende maand door do oompagnieën van hot late regiment vesting-artillerie alhior gehouden worden op het fort Maarsevcen, namen een aanvang. Deee oefeningen hebben alleen dos daags plaats en hebben ten doel den bedionings- mansohapp cn een donkbeeld to geven van do werking van can schot met een werkelijk projectiel op vuurmond en affuit, zoodat zij gewennen aan den slag, die door hot af gaan van het schot veroorzaakt wordt on aan den terugloop van do affuit, dio bij het vuren plaats vindt. Ten einde do werkelijkheid zoo getrouw mogolijk nabij te komen, worden deze oofo- ninge-projectielon met dc grootste mogelijke lading buskruit versohoten en door zijn dweon rij achter een voorutstekendo rots, langs een klein, smal paadjo, 'dat door de cb tijdelijk begaanbaar was. Toen zij om den hook der rots verdween, kreeg hij, een enkel oogenblik, haar gezioht te zien; daar na zag hij niets meer. Zelf bij de rota geko men, was or evenmin iete van haar te be speuren, nog enkele sporen har ar voetstap pen in het vochtige zand, maar verderop waren ook deoe door hot kiezel onzicht baar. Op goed gelhk, geheel verbijsterd en ter neder geslagen, vervolgdo hij zijn weg tot hij de herberg „De Vier Winden" bereikt had. „Waar kan zij in 's Hemels naam geble ven zijn?" mompelde hij. „Dit is nu reeds de derde maal, dat rij mij ontsnapt! Zij kan toch niet in het niet verzonken zijn Ik bogrijp er nieta van. Het eenigo, wat mogelijk is, zou wezen, dat zij in de herberg een schuilplaats gevonden heeft." Voorzichtig naderde hij het huisje. Het zag er in hot maanlicht treurig en verlaten uit. Niet het minste schijnsel van Hcht, geen onkel teek en van monsoholijk leven. Op de deur toetredende, begon hij luid te klop pen. Het geluid stierf binnen weg. Weder on weder klopte hij, maar niemand antwoord de. Ten laatste, toen zijn geduld geheel was uitgeput, werd het luik van voor het ven ster der oude gelagkamer weggeschoven en het grijze, gerimpelde, heksachtige gelaat van grootjo Darke vertoonde zich. „Wie ia daar?" snauwde rij, en toen zij zag wie do nachtelijke bezoeker was, ver volgde zij: „O, zijt gij het, kapitein Ray mond. Leelïjke nachtuil, die go rijtWat voor kwaad komt ge nu weer sfciohten Welk slag cn den terugloop, overeenkomstig het werkelijke schot. Deze oefen ings-project ielen zijn vervaar digd van een blikken orohulso1 met een hou ten bodem on deksel, clat onder eenigon druk gevuld is met fijn gezift ijzeivijlsel, vermengd met eenig vet. Doordat dc blikken bus bij het afgaan van het sch geheel uit elkaar springt, is deze, evenals hot vrijkomend*, ijzervijlsel, onschadelijk. Niettegenstaande deze oefo- ningon dus nagenoeg ongovaarlijk zijn, wor den do grootst mogelijke veilighoidsmaat- iegolan in acht genomen, ten eind» de om. wonere en hot verkeer voor ©ventuecle onge lukken te vrijwaren. Hiertoe wordt op het foit een roodo vlag gehesclion, aJs tee ken, dat er gevuurd zal worden, terwijl tevens op verschillende zijden van het fort waar schuw ing5p06ten zijn uitgezet. De ocfoningen -hbon plaats tusschen uren voormiddag tot 2 uien namiddag. (U. D.) Het hoofd der Duitsche Zigeu ners, Potermann, dio den naam heeft van z»er rijk te zijn, zal te Windbcrge, in de Alt mark, een Zigeunorskolonio stichten. Hij heeft daar een. groot landgoed ge kocht met bouwland en weiden, waarop 70 Zigeuners gevestigd zullen worden en waar zwervende Zigeuners een toevlucht kunnen vinden. Moge het hot bogiu zijn van een regeling, die aan de plaag van het platteland een einde maakt l Hot onlangs dooi „Central Nows" verspreide borioht, dat de moorde naar van minister von Plohwe overleden zou zijn, schijnt onjuist. Thans wordt be richt, dat hij in oonneotio schijnt te staan mot oen revolutionnait comité, dat onlangs door minister von Plehwo was ontdekt. Een leider van dit genootschap, zekere Porehun, was een Jood, twee andoren waren Russen van wie één een jonge officier. Deze drie werden ter dood voroordceld, doch later word hun straf in levenslange gevangenschap in hot fort Schuseelburg veranderd. Do oporatio van den goarica- teerdo, dio door scherven van zijn oigon bom getroffen werd, is onder streng politie toezicht geschied, wijl mon vreesde, dat een of ander liberaal onder do doctoren don man zou laten sterven, ten einde te voor komen, dat hij klappen zou, zoo niot uit medelijden om iiom vooi con latere executie te bewaren. Do begrafenis van minister von Plohwe bood een merkwaardig schouwspel aan, wijl do lijkstoet bijna geheel uit politie agenten bestond, terwijl een enorme politie macht to voet on te paard ook do straten afzette. Bctoogingon werden niet opge^ merkt, doch er worden volo personen go arresteerd Preaidont" Roosovelt hooft ge woigord als bemiddelaar op to treden tusschor de beide partijen, betrokken by do staking te Chicago. Dulzendon voorliodon, die door do staking der vleeschverpakkers werkloos geworden z(jn, trokken den laten Augustus naar de wUk, waar do moeafe etakora wonen, en riepen om voedsel. Toen hun dit geweigerd werd, violen de door honger half-waanzinnigen de burgers in do atad aan. Ton slotte besloten zU een politio-bureau te bestormon. Do politie maakte van haar revolvers gebruik. Een der aanvallers werd gedood. Daarmee waa echter nog geen einde gomnakt aan dit opstandje. De arbeiders toch zetten bun strijd in d« stad voort. Hot dorp Lapège, arrondisse ment Foix, is groetondeel8 afgebrand. Er zijn 110 hulzen on schuren, een dordo van al het ouroorendo goed vernield. Tweehonderd vijftig menschen schuilen in het gomoente- huls, de school en de kerk. Do oogst en veel vee la weg. Te Hongkong wordt de pest woer erger. In de afgeloopen week 17 nieuwe gevallen en 17 storfgovallen. Tusschen B a r i, op de oostkust van Italië, en Antivari, op do MontenegrUn- scho kust, is gisteren rechtstreekscho ge meenschap geopend mot draadlooze telegraphle. Vorst Nicolaas zond de eersto telegrammen, o. a. aan don Koning van Italië on don Tsaar. onheil wilt ge nu weer over mijn oud, grijs hoofd brongen?" „Grootje," antwoordde hij kalm, „doe de deur eons open. Ik moet noodzakelijk die dame spreken, die zooeven hier bij u is gekomen." „Mijn deur opendoen? Voor u? Nooit van mijn leven. En er is niemand bij mij, hoor. Mijn cenige bezoekers rijn de ratten. Laat me met vrede, Arthur Desmond en rijn gevolg zijn vertrokken. Er is geen sterveling onder dit 'dak, behalve ik. Maak, dat go weg komt." „Juffrouw Darko, ik zal n heusch geen leed doen. Ik heb zoo juist een dame ach tervolgd tot vlak bij do herberg; ik ben ze ker, dat zij h>ior binnen gegaan is. Zij kan nergens anders wezen. Do© de 'deur open, als ik haar slechts enkele oogenblikken go- gezien en gesproken heb, ben ik tevreden en ga ik weer weg." Zij balde do vuist en hief die dreigend op. „Ik zeg u, dat er niemand is, geen man noah vrouw. Gij komt niet ondar mijn 'dok eer hot boven mijn hoofd naar beneden ge haald wordt. Ga wog, zeg ik uDo smokke laars rijn allen verstrooid, vermoord of ge vangengenomen. Steef is weg, missohien wel dood Er is hier geen prooi meer voor u fca halen. Maak, dat ge weg komt, zeg ik!" Het luik werd met oen harden slag wedor dichtgetrokken, daarachter hoord# hij het venster sluiten. Grootje Dark» had ridrzclf achter slot en grendel gebarri- kadeord, terwijl Raymond niots anders over- bleef vian onvorrichterzake, teleurgesteld ee orrwWnft, te vertrokken. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 13