Wekeiyksehe Kalender.
v
Stofgoud.
RECEPT.
Wenken en Raadgevingen.
Een bjjcengekdcld buitengoed.
ALLERLEI.
Zondag.
Hoe dikwijls mijmert de mensch over toe
komstig geluk en Laat het tegenwoordige
voorhijgaanl
Maandag.
Laat geen smet kleven op uw weidadig-
heid en geen grievend woord op eenige goe
de gavel
Dinsdag.
De ondeugden van een man worden zoo
licht geteld, dat er bijna geen boete op
staat; doch bij een vrouw schijnen ze zóó
groot, dat geen berouw die uitwisschen kan.
Woensdag.
Wie werk heeft, heeft een levensdoel.
Donderdag.
Ongelukkig de mensch, die nópifr vroeg
leert gehoorzamen
Vrijdag.
Fanatisme, van welke soort ook, voert al
tijd tot
Zaterdag.
Wat nooit het verstand van den wijze
vermoedt,
Dat vindt in zijn eenvoud het kinder-
gemoed.
Iemand, die durft beweren nooit van
meening te zullen veranderen,, ds als een,
dio zich voorgenomen heeft altijd rechtuit
te loopon. Een dwaas, 'die eigen on
feilbaarheid gelooft.
B alzac.
Gelijk zon en maan grooter invloed heb
ben op do aarde dan alle sterren, zoo hebben
Adam en Christus grooter beteekenis voor
do menschheid dan alle personen der we
reldgeschiedenis. Mallet.
De vriendschap eener vrouw heeft grooter
bekoorlijkheid dan die van een man: zij is
werkzamer, waakzamer, teederder en ede
ler, en bovenal: is zij bestendiger.
Metcier.
Een comerdrank toot geheelonthouders.
Goede, sterke koffie met mineraalwater
en suiker geeft een aangenamen, verfris-
echenden drank voor warme dagen.
Op een kop koffie rekent men één ons
«uiker en een half kruikje water. Met klei
ne teugjes moet men dit drinken.
Dat de niet-onthouders wel eens wat
rum door de koffie mengen, blijft hier na
tuurlijk buiten beschouwing.
1. Het is waarschijnlijk niet algemeen
bekend, dat kippen van een voorjaarsbroed
sel meer van ,,luis" te lijden hebben dan
fdie in den zomer of het najaar geboren
worden. Daarom is het in den zomer voor
eerstgenoemd broedsel ten zeerste aan te ra
den, zorgvuldig 'de beste middelen te
gen het ongedierte aan te wenden.
Men zorge, dat de dieren voortdu
rend ruim voorzien zijn van zand of asok,
can zich daarin te baden, terwijl een be
strooien der hokken en nesten daarmee of
besproeien met verdund carbolineum uitste-
,kend werkt.
2o. Een hoen, dat veel en groote eieren
legt, dat smakelijk vleesch geeft en dat wei
nig kam en lellen heeft, welke zoo spoedig
bevriezen, meent zoo vinden we ergens
vermeld baron v. Sijtzema, te Yelp, ge
vonden te hebben in een kruising van Me-
chelsche koekoek met Minorca, en van dit
kruisingproduct met Wyandotte.
3. Beschermt de dierenDe aarde, heeft
Michelet gezegd, zou onbewoonbaar worden,
indien een enkel insect de macht had om
zich ongestoord te kunnen vermenigvuldi
gen. En wat zou de mensch doen, ware hij
weerloos aan de insecten overgeleverd? Wij
beven bij die gedachte. Onze redder is de
vogel met zijn gezonden eetlust. Er zijn, om
een voorbeeld te noemen, 45,000 rupsen noo-
dig voor een enkel nest met meesjes, en 1000
tot 1400 meikevers worden in twaalf dagen
vernietigd door een nest musschen. Om eet
lust te krijgen, slikt de lijster een rups bin
nen, die in verhouding met de grootte van
dien vogel gelijk staat met een overgrooten
ooenschenkol voor een mensch. De brutale
spreeuw ontlast de runderen en schapen
van het ongedierte. En dan de vleermuizen
Hoeveel insecten vangen die in een enkelen
nacht! Beschermen wij dus onze vogels en
roepen wij 'daartoe in de eerste plaats de
hulp der dames inVerbinden zij zich om
deze natuurvrienden niet meer op den hoed
te dragen
Beroepsbedelaars in de groote .steden heb
ben meestal een zekeren kring van „klan
ten", die zij bezoeken met de regelmatigheid
van een handelsreizigervandaag de klan
ten in buurt A, morgen die in buurt B,
enz. Zoo werd te Ween en ook een weduwe
van een hooggeplaatst ambtenaar elke iveek,
des Zondags, door een ouden bedelaar be
zocht.
Wijl do man zich tegenover haar een
maal beklaagd had, dat zijn maag bijna
niets kon verdragen, vermeed zij hem
spijzen te laten aanbieden, maar gaf zij hem
een stukje zilvergeld, en wel, als het kon,
eigenhandig, waarvoor zij steeds eenige
vriendelijke woorden van dank in ontvangst
nam en nu en dan iets van zijn wedervaren
hoorde.
Nadat dit een zestal jaren had geduurd,
zocht de bewuste dame naar een zomer
woning buiten. Een vriendin had haar
een noordelijk van Weenen gelegen, bin
nen een uur te bereiken plaats aanbevolen,
maar zij vond niet gauw wat ze zocht.
Eindelijk kwam ze aan een tamelijk af
gelegen, maar net villa-achtig huisje met
grooten tuin on las „Woning te huur."
Het binnentredend, werd zij daar ontvan
gen door een ale boerin gekleede vrouw,
die op haar vraag, of 'de woning te zien
en welke de prijs was, tot bescheid gaf, dat
mijnheer op het oogenblik sliep, en haar
verzocht over een uurtje of zoo terug te
komen.
Bij haar tweede bezoek werd de dame
in een net gemeubelde woonkamer geleid;
mijnheer zou aanstonds komen. Na eenige
oogenbldkkeu trad mijnheer binnen, op het
hoofd een met goud gestikt mutsje, hetwelk
overigens weinig paste bij zijn mooie geklee
de jas. De heer nam het mutsje van zijn
hoofd, trad nader en tuimelde toen achter
uit.
En niet minder ontsteld was de dame,
want tegenover haar stondhaar
bedelklantSprakeloos staarde zij hem
aan. De doodsbleek geworden grijsaard
vouwde zijn handen en kermde op zijn
hartverscheurendsten bedelaarstoon„Om
's Hemels wil, goede mevrouw, verraad
mij niet... Ik ben vijf en zeventig jaar
oud 1
De dame heeft den oude niet verraden,
maar alleen, zonder naam of plaatste noe
men, haar verbluffend avontuur verhaald.
Of de bedelaar-huisheer thans nog zijn
bedelbedrijf voortzet, is-onbekend; maar wel
is zeker, dat hij zich bij 'de bewuste mevrouw
en in de door haar bewoonde wijk ni°ft meer
heeft laten zien.
Zoo zijn er. In achtelooze houding lag
Louise geleund tegen den rug van haar
stoel. Haar liohtblonde haren golfden be
vallig in twee groote vlechten om haar
schouders en over de leuning van hn^r
stoel.
Heerlijk haar, zoo zacht als zijde",
fluisterde Gerard, haar verloofde, en hij
streelde met zachte hand één harer pracht
volle vlechten, glinsterend als dons van
cl - u gevederden zanger, die door het lucht
ruim snelt; vol van den gouden glans, dien
de najaarszon over het bruine loof werpt;
alles verblindend" en juist op dit
oogenblik ging de vlecht los en a:t>ld hij
het haar in de hand. Een oogenblik zwe
gen beiden. Toen nam Louise hem het haar
uit de hand en verliet de kamer. Toen
„zij" terugkwam, was „hij" verdwenen.
Beroep. Rechter: „Wat voor hand
werk?"
Getuige'. „Geen handwerk."
Rechter; „Waar leef je dan van?"
Getuige; „Van mondwerk; ik ben afsla
ger op verkoopingen."
„De man, met wien ik trouw," sprak zij,
„moet er een zijn, die altijd denkt vóói
dat hij spreekt."
„Dan, geloof ik", was het bescheid, „zaj
hij u nooit vragen."
Karei: „Moeder, mag ik naar Vreeswijk.
Ze zeggen, dat ©r een zonsverduistering
is."
Moeder: „Ja, maar kom er niet te dicht
bijl"
Bekendmaking. „De uitspanning „Dt
Koode Os" op het marktplein te Dommels-
hr.izen zal opnieuw voor vijf jaar verpacht
worden. De pachter heeft het recht, gasten
te herbergen, te slachten en te stallen."
Een goed middel. Conducteur van een
pleiziertram (tot een gezelschap dames, die
elkander verdringen om nog een plaats te
veroveren): „Niet dringen, damesl Laat
de oudsten het eerst plaats nemen 1" ('t Ge
drang was uit).
Achter de coulissen. Directeur van
het spel: „Wel, wat is er aan de hand bij
de sujetten?"
Chef van de af deeling: „Ik moet u zeg
gen, meneer, dat het zoo niet langer kan.
De „krokodil" zegt, dat hij uit zijn vel
kruipt als hij zijn loon van de laatste week
niet krijgt; de „vrouw met den baard"
heeft in geen week zijn tabak gehad en hij
zal zijn baard afdoen, als hij die niet
krijgt, en „het vastende meisje" zegt, dat
ze liever heel eraaal niet eten wil dan dat
vleesch, dat de slager tegenwoordig brengt."
Een landbouwer had op zich genomen
voor een buurjuffer een zeker zangstuk mee
te brengen en hij ging mei dat doel naar
een muziekhandelaar.
„In welken sleutel wil u het hebben?"
vroeg beleefd de winkelbediende.
„Dat kan ik u niet zeggen."
„Wou u het in een hoogen of een lagen
sleutel hebben?"
„Ik weet het niet, maar," en hij hief
zijn hand in 'de hoogte „maar het is voor
een piano van omtrent zoo'n hoogte."
„Gij hebt voor de collecte voor dat
goede doel, voor die weduwe, den heer Pe
perman voor uw rekening genomen, omdat
gij hem zoo goed kent, en wat brengt ge nu
dan wel mee? Heeft-ie voor een 25 pop ge-
teekend
„Ik weet niet wat ik er van denken moet,
maar nauwelijks had ik gezegd, dat ik vooi
een zaak kwam, voor een teere zaakol
hij liet mij niet uitspreken en riep uit:
„In ordel Antje, mijn kind, waar zit je?
Hij is er eindelijk 1" En toen stond ik
een halve minuut later sprakeloos naast
Antje Peperman en sprak hij„Neem ze
Karei, ze is voor je in de wieg gelegd, en
wee&t allebei gelukkig 1"