Wekeiyksoh© Kalender.
Raadgeving.
Stofgoud.
RECEPT.
ALLERLEI.
zijn meer hoestende menschen te bevatten
dan eenig ander gebouw van 'dezelfde af-
1 meting en gelijken omvang. Het mogen dan
voor bet meerendeel nerveuze of gelegen-
heidshoesters zijn, maar ze zijn er dan toch
maar. En buiten de kerk zijn ze ook te vin
den De nerveuze of gelegenheidshoester
hoest behoedzaam achter zijn hand of als
vroeg hij verontschuldiging, óver zijn schou
der. Hij is het, die u een onnoodige aanwij
zing geeft, of een overbodige verzekering.
Het is de man, die bang is voor zijn geld,
dat u hem schuldig bent, maar die er u
niet ruiterlijk om vragen durft. Het is de
jonge man, die het jawoord gaat halen,
en het is de dokter, die op het punt staat
u te zeggen, dat hij zich leelijk vergist heeft.
Daarom zijn de dokters de eenigen, die niet
hoesten.
bondag.
Niet klagen,
Maar dragen,
En vragen.!
Om kracht.
Niet aoigen
Voor morgen
•Bij dalenden nacht.
Niet beven
Voor 't leven,
Van God;
Maar 't heden
Naar plicht en gebod.
Maandag.
Zeg dwaasheden, men zal u verdragen.
'Zeg waarheden, men zal u haten.
Dinsdag.
In een wereld, waarin allés zoo haast rg
en onzeker gaat als in de onze tegenwoor
dig, heeft men voor zijn geluk een vast
punt noodig, ooi daar telkens terug te kun
nen keeren en rust te vinden, 't ia do huis
lijke haard..
o
Wo«nsd»s.
De eigenliefde is altijd vol zorg, altijd
vol vrees, om te veel te doen en te veel te
Donderdag.
Iemand, wiens zaken m dé war zijn,
fegt aen zijn vrienden nooit een lijst van
al zijn schulden, voor; altijd houdt hij een
groobe rekening achter, die hij niet durft
openbaren.
o
Vrijdag.
Het geanoed ia het, dab het leven belang
rijk maakt.
«5>
Zaterdag
Vraag geen vruchten van te jongen stam;
leun niet op buigend riet.
Middelen tegen vliegen.
Airsmtcum-vrij vliegenpapier maakt men
op de navolgende wijze: Cobaltehlorrod
1 wordt in heet water opgelost en deze op
lossing met bruine suiker gezoet.
Vervolgens verzadigt men met dit meng
sel ongelijmd bruin papier en laat het
J drogen. Bij gebruik bevochtig© men het
papier weder.
Klevend vliegenpapier wordt verkregen,
wanneer men ongelijmd manilla-papier met
vloeibare lijm bestrijkt en dit na droging
met een deel wonderolie en acht deelen
hars bestrooit. Dit mengsel wordt door ko
ken en voortdurend omroeren verkregen.
VHegsalijm van zeer. goede kleefkracht
wordt uit 30 deelen hars, 19 deelen lijnolie
en 1 deel echt© gele bijenwas gemaakt.
Eerst smelt men het hars, daarna het was,
voegt daar ton slotte de lijnolie bij en zift
het geheele mengsel in heeften toestand
door linnen. Het is aan te bevelen bij het
smelten van hars en was, deze niet meer
dan bepaald noodig is te verwarmen, ten
einde de voor vliegen zoo aantrekkelijke
fconinglucht te behouden. Do vliegenlijm
wordt in houten of blikken doosjes of wel
in den vorm van lijmstokken, lijmsnoeren,
enz. in den handel' gebracht.
Vliegenvangers. Een soort lijm, welke
volkomen op den zoogen. „Leipziger Vlie
genvanger" gelijkt, maakt men als volgt:
500 deelen witte pek of lichte hars, 600
deelen oleïne of wel varkensvet, 100 deelen
Venetiaansche terpentijn worden op het
vuur in dier voege vermengd, dat men
de fijn gestampte hars of pek in het 70 gr.
R. lieete vet oplost, daarna van het vuur
afneemt, do terpentijn toevoegt en het
mengsel zoolang roert tot het koud b.
Wij gel'ooven, dat het nuttig is een al
gemeen© verdelgingsoorlog aan te bevelen
tegen deze vieze, ziefcfcen-verooreakende in
secten. Vandaar de bovenstaande uitvoeri
ge mededeelingen.
Zwijg of zeg iets, dat beter is dan zwij
gen.
Py thagor as.
Wij geven onze genegenheid naarmate
ons hart giroot b.
Guy Hela forest.
De moraal heeft het sch'oone voorrecht
van alle edele geesten in een gevoelen te
vereenigen, hoe verdeeld deze overigeais
ook mogen zijn omtrent de goddelijke en
menschehjke zaken.
Re na n.
Leeraren, die Christus alleen naar het
Nieuwe Verbond beschrijven en van het
Oude niet willen weten, zijn menschen, die
les in de sterrenkunde geven zonder de re
kenkunde te verstaan.
I. da C o^ta.
Zwitsersche vlade.
Een Halve liter melk met vier eierdooi
ers, drie lepels suiker en een paplepel
bloem worden op hef vuur tob vla geroerd.
De schaal, om ze voor te dienen, wordt
met bitterkoekjes belegd, waarop men een
weinig rum laat druppelen, zonder ze week
tie maken. Daarover verdeelt men de vlade,
die vervolgens met geslagen room wordt
gedekt, waarin wat suiker, vanielje en een
lepel rum b gemengd.
In een k&rmistent. Bezoeker (die geen
plaats meer kan krijgen): Jan, zijn er geen
stoelen meer?"
Jan: „Stoelen genoeg, meneer, maar
er zitten allemaal menschen op."
Een slimmerd. Reiziger: „Heb je
karnemelk?"
Boer: „Jawel, mijnheer."
Reiziger; „Breng me dan een glas, maar
zóó van de koe, hoor."
Prachtige stijl. Deze hypothese is een
zeepbel; wij moeten haar aan den tand voe- I
len en haar den grond onder de voeten
wegtrekken.
Menschlievende kermisganger„Zeg
eens, B., waarom heb je je mes zoo afge
schuurd?"
,,Ja, zie je, men weet niet, hoe de kermb
afloopt en ik zou toch niet willen, dab er
iemand bloedvergiftiging kreeg."
Aieuwe stijl. „Thekla boorde zwijgend
haar twee zwarte oogen in het plafond."
„Nieuwe mode. A.: „Mijn vrouw b
gevallen, en heeft een arm gebroken../'
B.„Uitgegleden
A. „Neen, ze heeft op haar mouw ge
trapt."
„Hoe dik is een gedragslijn?" vroeg
iemand, die een geleerde in het nauw wilde
brengen.
„Precies zoo dik als een richtsnoer,"
was heb kalme antwoord.
Geen gevaar. Vader: „Ik lees daar,
dat de grootheid van den vader dikwijls
een struikelblok b voor de kinderen oen
vooruit te komen."
Moeder; „Nu, daar zullen de onzen geen
laat van hebben."
Voortgezette beeldspraak. Een Durtsch
luitenant vraagt op een bal aan een jonge
dame: „Zou het mij soms vergund mogen
zijn op het eiland uws harten mijn vlag te
hijsaheai
„Het spijt mij zeer", is het antwoord,
„maar dat eiland staat reeds onder protec
toraat van mijn neef
Ook een gevolgtrekking. Zoon: „Va
der, de miester heit gezegd, dat de aarde
draait."
Boer: „Harrejennig jao? Nou, dan be-
griep ik, waorom de mieste minsen zoo du-
zelig binne."
Goedgunstig. l)arne (in het buiten
land) „Hoe jammer, mijnheer, dat u niet
acht dagen vroeger hier gekomen zijt; dan
Ixadt u onze aardbeving kunnen medema
ken
Begrijpelijk. Opzichter over de gevan
genissen: „Was de gevangene gewoon te
zingen, als hij alleen was?"
Gevangenbewaarder: „Dat kan ik niet
zeggen. Ik ben nooit bij hem geweest, als
hij -A.il*>pm was."
Eenbekwame huisvrouw. Keukenmeid
(bij het overkoken der melk): „Goeie he
mel die melk kookt vandaag ook verschrik
kelijk gauw."
Mevrouw: „Dab wil ik wel gelooven,
Anna., want ik heb haar gisteren al half
gekookt.
Een wraakneming. Whistler, do be
roemde schilder, had een Eransohen poe
del, waar hij bijzonder veel van hield. Deze
poedel kreeg een aandoening van den rtrot,
en Whïistler zond om den grooten kesl-spe-
oiaüteit Mackenzie.
Toen deze kwam, en merkte, dat men hem
voor een hond had geroepen, was hij daar
over weinig gesticht. Hij onderzocht einde
lijk het beest, schreef wat voor, en reed
zoo spoedig mogelijk weg.
Den volgenden dag zond hij een express-
brief aan Whistier. Deze, denkeade, dat
hij geroepen werd voor eenige belangrijke
zaak met betrekking tot zijn geliefden
hond, liet zijn werk in den steek en spoed
de ziah als de wind naar Maokeozie.
Bij zijn aankomst aldaar zei deze met den
grootsten ernst: „Hoe gaat het, mijnheer
Whistler? Ik heb u laten roepen, omdat ik
graag mijn voordeur zou geverfd willen
hebben 1"
Tableau I
Stijlbl-oem. De gloeiende geestdrift van
den Afrika-reiziger werd bij het zien van
de zich eindeloos uitstrekkende, in heeten
zonnebrand liggende zandwoestijn zeer af-,
gekoeld.