m. 13618 Derde Blad. 16 Juli 1904. AFSCHEID. huwelijken in Japan. Hoog krinkelt de rook op uit den schoor steen van de mailboot, die daar gereed ligt tot vertrek. 't Is een warme morgen; het water weer kaatst do felle zonnestralen zóó, dat het pijn doet aan de oogen. De mannen op de kade zwoegen onder het gewicht van koffers en kisten, nu en dan het verhdt gelaat afve gend met hun roode zakdoeken. De stoomlie- ren rammelen, terwijl ze telkens zware vrachten neerlaten in het kolossale lichaam van de boot Voor het terrein der stoom vaartmaatschappij rijden rijtuigen af en aan, brengend de passagiers, meest allen vergezeld van familie of vrienden. Op het promenadedek is het woelig, maar de stem ming is gedrukt. Het aanstaande afscheid maakt ieder somber en de gesprekken vlot ten niet. Men doet zijn best om door banale opmerkingen de gedachten af te leiden van het onvermijdelijke oogenblik; men praat over de groote boot, de weelderige inrich ting er van, over het mooie weer.,, maar de op het punt van vertrek staande reizigers zijn iu hun geest elders; nog te versch ligt hun het leed in het. geheugen, dat het vaar wel-zeggen aan lieve ouders en familie, aan goede vrienden en oude bekenden hun ver oorzaakte. De laatste dagen waren voor de meesfcen zoo verdrietig. Men is afgemat en zenuwachtig en verlangt eigenlijk naar het oogenblik, dat de boot in zee zal steken. Het detachement suppletietroepen is reeds aan boord. De mannetjes leunen over de verschansing vóór den raast en blijken niet door dezelfde gewaarwordingen beheerscht te worden als de eerste-klasse-passagiers, want zoo in zichzelf gekeerd als dezen zijn, zoo luidruchtig gedragen zich de soldaten. Eén van hen echter staart stil voor zich uit naar de torens der groote stad, die daar voor hem ligt. Hij hoort niet de vroolijke scherts van zijn kameraden en luistert niet naar hun kwinkslagen. Tusschen het publiek op de kade, half verscholen achter een stellage van kisten, staat een net gakleede vrouw, ingespannen kijkend naar het voorschip. Den zakdoek heeft ze in de hand geklemdsoms drukt zo hem schier in wanhoop tegen de oogen, snel een traan wegwisschend. Ze ziet er ouder uit dan ze werkelijk is; diepgaand leed moet die haren vóór den tijd vergrijsd heb ben. Zooals ze daar staat, is ze een beeld van droefheid en zielelijden. Eens, toen het ver driet nog geen rimpels daarop had gegroefd, moet dat gezicht mooi geweest zijn; eens, toen de gloed in die oogen nog niet was ge doofd door tranen. Maar dat is al lang ge leden Wat heeft ze eigenlijk weinig geluk in haar leven gekend Nog geen twee jaren was ze getrouwd op het oogenblik, dat haar man stierf, haar achterlatend bijna zonder middelen van be staan. Al de liefde, die zc bezat, was na dat verlies overgegaan op het eenige wezen, waar ze zich nu nog aan hechtte in de we reld, op haar kind Ze had hem vertroeteld, haar jongen, haar lieveling, en zijn gering ste wenschen voorkomen. Hard moest ze werken en zuinig, o, zoo zuinig leven, ten einde later in staat te zijn een man van hem te maken in de maatschappij. Hij moest stu- deeren, dat was haar illusie. De werkelijk heid echter had een schril contrast gevormd met dezen droom. De knaap, vaderlijk toe zicht missend, was er aan gewend geraakt in alles zijn zin te krijgen, en maakte daar misbruik van. Hij wist, dat moeder hem al les vergaf, wat hij misdeed, terwijl de on verstandige vrouw vergat, dat or ook uit liefde gekastijd moet worden. Was ze daaraan indachtig geweest, wel licht waren haar veel tranen bespaard. Nieta dan ellende is nu het loon geweest van haar toewijding en zorgen. Zij herinnert bet zich nog zoo goed hoe hij, nauwelijks zestien jaar oud, op een keer abnormaal en waggelend thuiskwam, nadat hij met vrienden was uit geweest. Ach, toen had ze het nog vergoe lijkt; hij was niet sleolït, do vrienden had den hem overgehaald om zooveel te drin ken. Maar het bleef niet bij diien eenen keer; vaker en vaker gebeurde heb en tel kens kwam hij haar vragen om geld, dat ze hem dan gaf van haar spaarpenningen, uit angst, dat hij oneerlijk zou worden, wanneer ze bet weigerde. Steeds werden de sommen grooter, die hii noodig liad... Er was niets terecht gekomen van den jongenin geen enkele betrekking kon hij liet uithouden, hij was door het geheele dorp berucht om zijn wangedrag. Toen hij eindelijk ten uit voer wilde brengen datgene, waar hij haar zoo vaak mee gedreigd had, en als soldaat naar Indië wilde gaan, had ze dan ook haar toestemming gegeven. Wat het. haar gekost had, weet God, maar ze oordeelde het zelf 'den eenigen weg; misschien kon er onder strenge tucht nog een man van hem worden. Van Harderwijk uit had hij acht dagen verlof gekregen, maar slechts de laatste uren er van waren op het stille dorp in Gelderland doorgebracht, waar zijn moeder woonde. Eerst toen al het geld op was, waar over hij kon beschikken, had hij aan haar gedacht. O, hoe smartelijk viel haar dat •denkbeeld 1 En toch, ze trachtte het hem nog te vergeven: hij was immers haar eenige jongen! Eenmaal wilde ze hem nog zien na het afscheid. Zonder door hem opgemerkt te worden, hoopte ze getuige te zijn van het wegvaren der boot om nog een laatsten groet mee te geven aan haar kind. Het werd haar te eng in haar huisje, waar zijn kamer nu leeg stond ze moest naar Amsterdam. 's Morgens heel vroeg met den eersten trein is ze vertrokken en nu, terwijl ze d r staat op het oogenblik, dat de trossen wor den losgeworpen, is het haar of haar bot hart wordt verscheurd. Doordringend snerpt de stoomfluit, dan gaat de boot langzaam in bewoging, onmerk baar haast nog zich verwijderend van den kant. Hoera!" klinkt het van den wal; hoeden en petten gaan in 'de hoogte, zak doeken wuiven in de lucht. Onwillekeurig is ze naar voren gekomen. De koloniaal, die in gedachten verzonken, naar de stad heeft staan turen, laat zijn blik langs de menigte glijden. Dan opeens: „Moe der I" gilt bij on onwillekeurig strekt hij de anruen uit over de ver schansing. Als een bliksemstraal schiet het hem door den geest, wat hij die vrouw heeft aangedaan. Nu voelt hij een oogenblik in zijn vollen omvang hoe hij dat leven heeft geknakt., terwijl zij nog altijd hem liefheeft' met haar onvergankelijke moederliefde, die haar op het laatste oogenblik nog gedreven heeft naar de boot. „Moederklinkt bet nog eens als een wanhoopskreet over het water; dan zijgt hij ineen. De toeschouwers op den wal kijken on willekeurig naar den kant, waar de kreet vandaan komt; daar zien zij, dat een sol daat bewusteloos door zijn makkars wordt weggedragen. Langzaam stoomt de boot het kanaal in Een Japansoh huwelijk is in waarheid een „zajvkje"; de plechtigheid wordt geken merkt door totale afwezigheid van alle go- voel. Ook een godsdienstig karakter heeft do plechtigheid niet, ze wordt veel meer door alle deelhebbers beschouwd als een bur gerlijk contract, en de aanwezigheid van een priester schijnt zelfs den vroomstcn ver eerder van Boeddha geheel overbodig. Alle voorbereidingen voor een huwelijk worden door de verwanten van beide partijen go- troffen, het paar zelf wordt er niet bij ge vraagd. Een Engelscli weekblad schetst ons de ver loving en. het huwelijk van den Japanner als volgt: Is de keus gemaakt, dan bevestigt de bruidegom een takje Spaansche klaver aan het huis der ouders van zijn uitverkorene en wacht den afloop rustig af. Let men er niet op en laat men de klaver verdorren, dan weet hij, dat zijn poging mislukt is; verschijnt het meisje den anderen dag met zwartgemaakte tanden» dan weet hij, dat zijn liefde beantwoord wordt. De verlovings tijd duur zeer kort. In plaats van den onbe kenden verlovingsring schenkt *de jonge man zijn verloofde een rijke sjerp van kleurige zijde. Geschenken worden zóó verkwistend gegeven, dat, als de tijd komt om zaken te beginnen, het jonge paar al zijn hulpmid delen heeft uitgeput. De bruid krijgt geen huwelijksgift mee, maar een uitzet en hra - raad. In plaats van juweelen, die de Japan- sche schoonen niet dragen, krijgt ze gestik te zijden weefsels. Op den gewichtigen dag verbergt de bruid haar gelaat bijna geheel' onder een dik ke laag blanketsel en begeeft zich met den bi-uidegom en alle verwanten naar het bu reau van den „Kócho" of burgemeester der stad. Het eigenlijke feest begint 's avonds. Het bruiloftsfeest is meer een eotgezelschap, typisch daarbij is het verwisselen van klce- dcreu en het drinken van een groote hoe veelheid sake (wijn uit rijst). Als het sche mert, wordt de bruid in een draagstoel naar het huis harer schoonouders gebracht;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 9