LEIDSCH DAGBLAD, WO 3NSDAC 6 J JLI. - TWaEDE 3LAD.
Anno 1904
PERSOVERZICHT.
No 13609
De Arnheiruche Courant herhaalt het af
keurend oordeel, hetwelk tij reeds vroeger
over hot wetje tot a p 1 it sing van Den
Haag voor dc Provinciale St ate n
heeft uitgeep roken.
Als nieuw motief voor het wetje noemt
'de Regeering thans: het groote aantal kie-
eera in het district 's-Gravenhage, nl.
34,000. ,,Het oproepen schrijft de Mi
nister in zijn toelichting bij elke tus-
Bchentijdsche vacature van een zoo aanzien
lijk, en bij de gestadige uitbreiding van bet
Eaelontal steeds stijgend getal kiezers, ver
oorzaakt niet alleen kosten, die konden
worden vermeden, maar vergt bovendien
van de kiazera noodelooeo inspanning".
De Arnhemsche Courant is verbaasd
over deze redenecring. Is de keuze van een
vertogenwoord iger dan ten slotte
niotfl meer dan noodoloozo drukte?
Het groote cijfer kiezers in het district kan
eleobta een argument zijn tot vermeerde-
Hing van het aantal steinhureaux, ma-ar
niet om nog weer eens, geheel stelselloos,
een willekeurigen greep te doen in de pro
vinciale kiestabel." Wat verder de kosten-
quaestle betreft: zouden voor Den Haag
die kosten werkelijk zooveel hooger zijn
dan voor de vervulling eener tussohentijd-
Bche vacature bijv. in een van de vijf groote
districten van Friesland, waarin zoovele
Btembureaux noodig zijn.
Er in alleszins grond dit te betwijfelen,
meent do Arnkemsche Courant. In de anti
revolutionaire pons De Standaard voor
aan verweert men zich met groote warm
te tegen lïet verwijt der Nieuwe R otter-
damsche Courantdat deio rerknipping
van Don Haag een zuivere partijdaad is;
de bakende schrijver der Haagsche brieven
in De Standaard becijferde onlangs zelfe,
op grond van de stemming in Den Haag
op 17 Juni 11., dat de rechterzijde bij een
splitsing van het district niets zou win
nen een becijfering, welke evenwel voor
cle volgende verkiezingen van jaar tot jaar
mot steeds velschillende kiezerslijst-, na
tuurlijk niets bewijst, en terwijl katho
lieke bladen als li ei Huisgezin erkennen,
■dat partijbelang do geheime drijfveer is,
wordt zelfs driestweg tegengeworpen, dat
nu ook de rechterzijde wol eens de diep
1 immoreel© „Wahigeometrie" in toepassing
mag brengen, nadat de liberalen daarvan
vroeger zoo schaamteloos hebben geprofi-
teord- Is moo dan zoo geheel vergeten, dat
juist, om voor dat diep onzedelijk politiek
gedoo een stokje te steken, bij de grond
wetsherziening van 1887 het aantal Ka
merleden op een vast cijfer werd bepaald,
en rnoct nu datzelfde geknoei, voor do Ka
merverkiezingen onmogelijk gemaakt, waar-
lij!': weer met de provinciale kiestabel wor
den borhaaldï Alleen van het denkbeeld
treeds moet elk eerlijk gemoed walgen.
Als werkelijk hot groote kiexerscijfer in
het district 's-Gravenhago wijziging in den
iocs tand noodig maakt, dan staat or tot
Opheffing van dit bezwaar maar één weg
open, billijk en rechtvaardig voor alle
partijen: nl. aanneming van een cvonredig
ptclael voor do verkiezing dor Provinciale
Staten. Daarbij is niet alleen elke kansbe
rekening voor de politieke partijen uitge
floten, maar ook wordt aan alle, binnen
)de grenzen der mogelijkheid, een rechtvaar
dige vertegenwoordiging in de Provincialo
Staten vorzokord. Dan zou ook besluit
de Arnhemsche Courant, aam het kabinet-
Kuypor bij tijdgenoot en nageslacht do eer
verzekerd zijn, ,,tot een voor heb vaderland
Bcgenrijko hervorming hot initiatief te heb
ben genomen, een gewichtige daad van po-
Jitioke rechtvaardigheid te hebben ver
licht."
In een artikel, getiteld Nabetrachting",
gaat Het 1 aderland na, waarin de liberale
partij in haar staatkundig werk de laatste
jaien te kort is geschoten
Behoudens loffelijke uifczondermgon zijn
wij te kort geschoten in voortdurondo
plichtsbetrachting.
Wat do tegenpartij dag aan dag doet,
laar op jaar, daarom begint gemeenlijk do
liberaal zich te bekommeren als de bladen
meiding gaan maken van verkiezingen, dio
op til zijn. Dus als het te laat is. Te laat,
niet cm biljetten te verspreiden, niet om
vergaderingen te beleggen, verkiezingsmid-
dclen beide, dio hun nut hebben, doch een
j nut, dat licht overschat wordt maar wel
om de kiezers in behoorlijken getale van do
vrijzinnige beginselen te doordringon, wel
j om te zorgen, dat elk vrijzinnige, die kie
zer worden kan, dat inderdaad ook wordt.
In het werk, dat openbaar moet worden
j verricht, zijn ditmaal stellig onze geestvcr-
wanton niet te kort geschoten.
Maar wat er is verrioht van het stille
1 werk, dat reeds maanden, voordat een ver-
j kiezing in het verschiet komt, leant en klaar
moet zijn? Yan het huisbezoek ter overre
ding?
Ieder, die praotisch in de politiek een
tijdje meeleefde, kan hot u vertellen, hoe
gewichtig deze arbeid is. Daardoor worden
vele burgers zioh eerst bewust tot welke
politieke richting zij eigenlijk behooren. Dat
zijn, zal men zeggen, de ware broeders niet.
Toegegeven, maar dit is do eenige manier
om hen dat te maken. Aan een opwekking
van „public spirit" heeft een land niet
spoedig genoeg.
Het georganiseerde en stelselmatig op touw
gezette huisbezoek is niet het cenige mid
del om den geest van belangstelling in de
publieke zaak over vele Nederlanders, die
dutten, tot dusver, vaardig te doen worden.
Een uitnemend middel daartoe, een mid
del, steeds nog verwaarloosd door de onzen,
is de kleine pers, die geheel andore lagen
der bevolking kan bereiken dan do groote.
Wil dio kloino pers slagen, dan is daar
toe offervaardigheid noodig, in geld en in
persoonlijke moeite.
In 1901 kregen we de eerste waarschu
wing, dat ook op dit gebied onvoldoende
gearbeid waa; zoo pas kwam de tweede; is
dit genoeg of nog niet?
Een vierde leering nog valt uit de Sta-
ten-vorkieeingen te trekken: dat de wijze
van verkiezing der Eerste Kamer niet
deugt.
Niet omdat over het algemeen de zege
bleef aan de kerkelijke partijen, maar om
dat nu duidelijk gebleken is, dat dezo ge
trapte wijze van verkiezing alleen in naam
een getrapte verkiezing is wat do politieke
richting der te kiezen Ecrsto-Kamerleden
betreft, maar feitelijk een dircote keuze
wordt, en bovendien, omdat voor do Pro
vinciale Staten, geheel in strijd met wat
Grondwet en Provinciale Wot van hen heb-
bon willen makon, in do oogen van het kie
zerskorps niet de behartiging der Provin
ciale belangen hoofdzaak is, maar hun funo-
tie als kiescollege.
De Provinciale verkiezingen als zoodanig
zijn bij de laatste stembus meer dan ooit te
voren door de politiek verknoeid. Zij zijn
politieko verkiezingen geworden cn daar
door kunnen do gewestelijke belangen niet
anders dan schade hebben gelodon. Eon ver
schijnsel, dat zich herhalen zal, zoolang men
niet breekt met het stelsel, dat do Eerste
Kamer door cle Staten der provinoies wordt
samengesteld."
Mr. Troolstra heeft o.m. het volgen-
do gezegd aan con redacteur van De Tele
graafnaar aanleiding van do Statenver
kiezingen, over de liberalen.
Al' zijn de liberalen ditmaal hier en daar
door de rechterzijde geslagen, daarin zie
ik nog gee«nszinB clen ondergang van hot
liberalisme. Integendeel getuigde de jong
ste actio van een opleving van het libera
le beginsel, hetgeen voor mij bleek uit den
sterken tegenstand tegen het clerioalisme
en de tegenwoordige Regeering bij de Hoo-
ger-Onderwij3wet en dc Tarief-herziening.
Maar die tegenstand bezielt wel de poli
tieke leiders cn hun onmiddellijke volge
lingen, gaat ook wel van den groothandel
uit; maar de gewone middenstanders zijn
ontmoedigd achter gebleven, voelen weinig
voor den strijd dor intellcctueolen voor een
vrije wetenschap, en waar zij daarvoor wel
iets gevoelen en in het algemeen pol ibieken
zin hebben, komen zij meor en meer aan
onze zijde. Het staat met de door het kapi
taal gedrukte middenstandera zoo: óf Kuy-
por óf de sociaal-democratie is hun toe
vlucht.
Het liberalisme ia ra.i. in dezen verkie
zingsstrijd innerlijk en principieel wel
sterker geworden; maar Is er dientengevol
ge meer kracht ontwikkeld door de politioi,
de propagandisten, de int-elligenten
het liberalisme vermocht niet meer in te j
werken op die „kleurlooze middenstof",
waaruit ,dr. Kuyper zijn hulptroepen
werft.
Het i6 hoogst oppervlakkig, de nederlaag
der liberalen toe te schrijven aan tactische
foutep. De ondervinding heeft mij geleerd,
als ieder, heb ook ik wol eens tactisch
verkeerd gehandeld dat een partij, dio
„Existenz bercehtigt" is, die een taak heeft,
te vervullen, die weergeeft de oischeD vau
het oogenblik, kortom, dio een cultuur
historische noodzakelijkheid is, dat zoo'n
partij, ondanks tactische fouten, vooruit
kan gaan. Deae zijn dan fouten der lei
ders, welke het wezen dor partij niet ra
ken en hoogstens een reorganisatie wen-
schelijk kunnen maken.
„Im Grossen und Ganzen" vond ik bet
optreden der liberaJen ditmaal uitstekend
Dat zij een oppositie voerden tegen do Re-
gcering over de gansche linio harer poli
tiek, is hun van conservatief-liberale zijde
als een fout aangerekend; maar ik zag
daar meer een bewijs in van tijdelijke op
leving Do liberale partij moge daarmede
bij cle naar Kuyper zwenkende „kleurlooze
middenstof" weinig succes hebben gehad
als het zoo doorgaat, zie ik daarin het be
gin van grooter aantrekkingskracht op do
degelijker elementen der burgerklasse.
Voor 1905 zullen echter de liberalen
zoo ging de heer Troelstra voort een ac
tief program moeten hebben, „waarop
groote, positieve, heb liberaal beginsel
waardige punten voorkomen" algemeen
kiesrecht natuurlijk bovenaan. Of zij dit
zullen inzien, betwijfelt de heer T. ech
ter, en zoo niet, dan zullen zij aan de zijde
der clerioale Regeering terechtkomen.
Over de duurzaamheid der tegenwoordi
ge partij-verhoudingen zeido hij nog het
volgen-de. Dr. Kuyper is voornemens nog
minstens vier jaar met de tegen woo r-digo
coalitie door te werken, dio hij kan in
stand houden met zijn lager-onderwijs-
en ouderdoms-pensionneeringsplannen.
Maar daar de zaak van het kiesrecht
zich op clen duur ook niet onder de chris
tenen laat vermoffelen, zal toch eenmaal'
het oogenblik komen, waarop dr. Kuyper
vóór of tegen de democratio zal moeten
kiezen een keuze, dio hij dan misschien
uit den weg gaat door zijn „otium cum
dign.itate" te aanvaarden. Kicet hij dan
vóór de democratie, dan is de christelijke
coalitie ontbonden, die dan deze goede zij-
do zal hebben gehad, dat zij de onhoud
baarheid en het fiasco eener „christelijke"
politiek boven allen twijfel zal hebben ver
heven.
Ik verwacht dan een andere partij-groe-
peering: «en aoort nationale partij; van het
christol ij k nationale beginsel van De
Nederlander zal alleen nog het natio
nale overblijven Een oonservatievo coa
litie kan dan aan het bewind komen, ge
vormd door de conservatief-reaetionaire
elementen der liberale partij, de fractie
Lohman-Do Visser, de groote meerderheid
der katholieken, misschien de gelïeole kar
t-holieke fractie on de conservatieve ele
menten, die thans deel uitmaken van dc
Kuyper-fractie, waarin zij misschien
„christelijk", maar niet „democratisch"
thuis behooren.
Onder hot bestaande kiesrecht is er m.i.
ruimte voor een dergelijke coalibio, welke
de uitgescheiden democratische anti-revo-
lutionnaire, de Unie-liberale®, do vrijzin
nig-democraten on do sociaal-democraten
als democratische minderheid tegenover
zioh zal vinden. Langs dezen weg is tot een
gezonde verhouding tusschen oonservotisme
en democratie te geraken, waaruit do duur
zame orvc-rwinning dor democratie zal moe
ten voortkomen.
Dt Nieuwe Courant begint een artikel
over de memorie van antwoord
over de Hooge r-0 n d e r w ij s-w e t
met de opmerking, dat di. Kuyper's ant
woord nog vier bladzijden langer is dan
het verslag, dat de Eersto Kamer zelf uite
bracht, maar alleen reeds de zeer uitvoerige
woordelijke citaten uit do met de tweede Ka
mer gewisselde stukken on dooi den Minis
ter gehouden rede voorin gen maakten dien
grooton omvang onvermijdelijk. Dr. Kuyper
weet uit zijn journalisten tijd, dat men niet
ka® volstaan met de mensehen te verwijzen
naar een of ander onderwei p, men moet
herhalen, en dat had te minder bezwaar,
waar in de Bijlagen der Staten-Generaal
het begrip) „gebrek aan plaatsruimte" on
bekend is. Het groot..te citaat, viei bladzij
den ruim lmg, strekt om aan to toonen, dat i
de Minister zich niet gerechtigd achtte een j
bindende belofte af te leggen in zake de in-
diening van een ontwerp tot ontneming I
van den effoctus civilis aan de universitai- i
re graden en invoering van staatsexamens, j
Dc poging van één lid der Eersto Kamer, I
om alsnog die belofte te kiijgen mislukt
zijnde, is dat lid thans tot do tegenstan
ders te rekenen en De Nieuwe Courant acht
daarmee het vonnis over het ontwerp go-
streken. Ook de Minister maakt zich op dat
punt geen illueies. De verklaring aanhalen
de, dat „zeer vele leden daartegen (n.l. te
gen de regeling van den effectus civilis
onoverkomelijke bezwaren hadden"), zegt hij
droog en een weinig spijtig:
„Is hier onder zeer vele leden, naar par
lementair gebruik de meerderheid te ver
staan, en moet onoverkomelijk in lottei lij
ken zin worden opgevat, dan zal nadere ge-
dachtenwisseling ter bevordering van ge
meen overleg geen dool treffen, en kan het
antwoord der Rcgeoring alleen ter rechte
vaardiging van de ingedionde voordracht
strekken."
Alvorens dan eonigo aantoekeningen op
den inhoud der Momoiic van Antwoord to
maken, noemt De Nieuwe Ct. 's Ministers
bescheid op de grief, dat de horvorming dor
Polytechnische School aan de zoogenaamde
vrijmaking van het bijzondor onderwijs is
vastgekoppeld, een sofisme. Immors, do Mi
nister weipt tegen, dat, ware die grief gif
grond, de algeheel© herziening eener veel
omvattende wet, een geheel nieuwe Hooger-
Ondorwijs-wet bijvoorbeeld, bij dc Eorsto
Kamer op onoverkomelijk formeel bezwaar
zou moeten stuiten, aangezien daaiin nog
veel meer ongelijksoortige onderwerpen zou
den zijn samengekoppeld dan in het thans
aangeboden ontwerp. Dat is een sofisme,
omdat bij een algCUeele herziening eener
groote wet de ondeelbaarheid is geboden,
onvermijdelijk, gevolg van de boheerschendo
gedachte dor wet, dio specifiek velschillen
de ondordeedon samenvatte in een generiek
geheel. Maakte de Eerste Kamer tegen zulk
een samcnkoppeling bezwaar, zij zou zich de
vormajning moeten laten welgevallen, dat
zij haar bedenkingen tegen do Grondwet be
hoorde te richten, welke haar het iecht
van amendement onthoudt. Do ontwerpen
echter, dio een partieelo wetsherziening
voordraagt, heeft het vrije vermogen om
daarin slechte die onderdeden op te nomen,
welke gezamenlijk en samenhangend strek
ken tot verwezenlijking van de gedachte,
waarmede hij do partieelo herziening on
dernam.
Daarom ia het verwijt aan het adres van
den Minister gegrond; bij de door hem sa
mengekoppelde onderwerpen is bovenstaan
de niet het geval.
Dan overgaande tot wat di. Kuypor in
brengt tegen dc argumenten in het Vcrelag,
wolko ook die der Nieuwe Courant zijn ge
weest-, verklaart het blad over de „vrijma
king" nu maar vorder te zullen zwijgen,
want prof. Fabius' jongste repliek in De
Rotterdammer toont nog eens aan, dat het
woord „vrijmaking" voornamelijk tot- proo-
tidigitatorische doeleinden wordt gebezigd.
„Uit de Memorie blijkt overigens,"
gaat De Nieuwe Cou-rant dan voort „dat
do Minister blijft vasthouden aan de be
schouwing, dot het openbaai hooger onder
wijs eigenlijk een soort van liberalistische
liefhebberij ia, die strekt om de staatsamb
ten met liberalen te bezetten, en bij de stu-
deeronde jongelieden den godsdienst onder
mijnt. Duidelijk treedt dezo wanbescTiou-
wing aan den dag, in hetgeen hij antwoordt
op do naar zijn eigen meoning van „milde
ren zin" getuigende denkbeelden dergenen,
die deden opmerken, dat hot den christelij
ke® partijen toch volkomen vrijstaat, om,
nu zij aan het bewind zijn, do openbare
hoogeocholen zoo in te richten, dat zij bruik
baar worden ook voor den protestant en den
roomsoh-katholiek. Dr. Kuyper antwoordt,
dat daartoe aan de openbare universiteiten
90 nieuwe leei stoelen zouden moeten geves
tigd worden en dat dit to duur zou zijnl
Mocht niet verwacht worden, dat een zoo
schromelijke over<_ ij ving en spitsvondig
heid als geestelijke hulpmiddelen door den
Minister zouden zijn vei smaad 1 Staat het
benoemingsrecht hem trouwens niet ton
dienste om bij voorkomende vacatures het
personeel der universiteiten met zoovele po
sitieve belijders aan te vullen, als onder
hen waarborgen bioden, dat zij hot hoog-
leciaarsambt tot cerc zullen strekken? Zou
niet van „christelijk" standpunt juist als
een der hoogste winsten van do verovering
der regeermacht beschouwd moeten worden,
dat men nu in de gelegenheid is de voor
allen bestemde Instellingen van den Staat,
te „verchristelijken" en zoodoende een heili
gen invloed op het gansche volk te oefenon,
in plaats van louter hon*op de rechte par
den te leiden, die toch reeds boven eenig an-
dei volksdeel op bijzondere wijze begena
digd zijn?
Maar daarvoor gevoelt de theoloog, die
op het Binnenhof zetelt, oogenschijnlijk
niets. „Hot schrikbeeld, alsof de oprichting
van vrije universiteiten verdeeldheid in den
boezem der natio zou kweeken, vermag op
andergotcekendo geen indruk te maken. De
gedeeldheid in levensopvatting bestaat. Bij
elke stembus dio opengaat, blijkt-, dat do
natie gedeeld in levensopvatting is."
Dus wat bezwaar, de staatsmacht te ge
bruiken tot aankweoking diei verdeeldheid 1
Wat andere dan de stembus zou hier den
weg moeten wijzen?
Zelfs door een Thorbecke aldus dc Me
morie werd Groen van Prins'erer niot be
grepen. Wij dachten, dat uit Thorbecke
brieven andere bleek, maar al ware liet zoo,
zou dit reden zijn om de twee helften, waar
in dr. Kuyper de natie verdeelt, door den
Staat zei ven steeds verder uit elkaar to
doen jagen? En hoe onwaar een gedachte
woor, die twee helften 1 Redonecr, lezer van
libeialen zin, eens over staat en maatschap
pij met een calvinist-, met een katholiek,
met een socialist. Met- alle drie zult gij ten
slotte een punt bereiken, waarop gij niet
verder kunt on het gesprek eindigt. Met
wion van de drie het eemst? Hoeveel schut
tingen zult go wel in dit land moeten zetten,
voor gij u c® do uwen voldoende tegen de
„besmetting" van andersdenkenden bevei
ligd hebt?
Tooh bestaat er gelijk bij een andore
gelegenheid bleek ook voor den sect ari
sche® geest van den Ministei nog zoo iets
als een „geestelijke gemeenschap dos volles."
Die gemeenschap bestaat, zeggen wij op onze
beurt. En daarom juist heeft men wel liet
recht het scherpe verwijt te uiten, dat het
gebruik, hetwelk in dit ontworp van de
staatsmacht wordt gemaakt, een begunsti
ging is van die ééne richting van geloof en
donken, wolko haar toekomstige voorgangers
op staatkundig terrein in con van anderen
afgezonderde wetenschappelijke inrichting
meent te moéten op kweek en. Het verwijt
maakte, „zielkundig ontleed", op dr. Kuy
per, „een weinig verheffendon indruk";
toch zal hij dien indruk moeten verduwen,
nu zijn eerste daad van onderwijswetgeving
practisch uitsluitend aan do Amstordamscho
propaganda-school ten goede komt."
De Nieuwe Courant spreekt ten slotte de
hoop uit, dat de Eerste Kamer bij de nu
woldra te verwachten openbare behandeling,
recht cm strak de in het Verslag getrokken
lijnen zal volgen, langs wolko de discussie
zich blijkbaar bowegon zal. Zij wordt, naar
het oordeel der Nieuwe Courant, geroepen
om te oordeelen over een geval van politiek
machtsmisbruik; deelt do meerderheid dat
inzicht, dan is oi niet veel noodig om de
overtuiging te vestigen, dat zij door verwer
ping slechte haar constitutioneole taak ver
vult. En zij moet dat doen in klare en fiora
woorden, te meer, waar zij onder do tegen
woordige omstandigheden zelfs don schijn
van co® paitijdaad vermijdt, maar wel mis
schie® een historische daad zal verrichten,
die do roeping van het Hoogorhuis in ons
staatsstelsel in een schitterend licht kan
stellen.
FEUILLETON.
De erfgename van Desmond.
*3)
„Dat is ten minste van ha®r," zeide ze
koppig „Ze gaat nooit uit zonder dieD
Smamtel."
„Woudt ge mij vertellen, dat ik lieg, leo-
lijkc slct! Ik zeg u, dat ze weg is en nooit
jneer terug komt."
Voor een onkel oogenblik was Nancy in
ido war gebracht, maar ook slechts voor
één enkel oogenblik.
„Weg, grootje?" zeide zij op vleien den
toon. „Kom, daar meent go niets van. Ge
houdt mo voor den gek. Wanneer is ze 'dan
weggegaan V'
Grootje had weder rustig in haar hoekje
bij het vuur plaats genomen.
„Als ge het dan weten wilt, ze is gister
avond met Stephen getrouwd en toen ver
trokken."
Getrouwd Getrouwd met Stephen 1
Fuutl Ik heb den vent nog daarstraks op
het strand gezien."
„Dat is best mogc-lijk. Hij heeft de
imcid naar New-York gestuurd Hij ia van
plan ee® echte dame van haar to maken."
„Leugens!" zeide Nancy.
„Ge kunt naar huis gaan en daar het
{nieuwe vertellen, verstaat ge? Zeg, wie
heeft- u hierheen gestuurd? En wat is dat
tyoor een papiertje, dat ge in de hand
hebt?''
„Dat heeft er niets mede to maken," zei-
Öe Nancy. „Hegt ge me de waarheid ver
heid, ja of neen?"
„Woord voor woord is waar", grinnikte
grootje, terwijl er zulk een duivelsch
vuur uit haar oogen straalde, dat het meis-
jo onwillekeurig een schrede achterwaarts
deed. „Ga en vertel dat maar aan uw moe
der. Ga en vertel het maar aan mijnheer
Desmond- Ze is met Stephen getrouwd. Zo
zal mijnheer Arthur niet meer op het
strand naloopen. Ga, liefje; ga, poesje, en
vertel hem dat eens."
„Leugens l Leugens I" schreeuwde Nan
cy, „ik geloof, dat gij de duivel in eigen
persoon zijt."
Met deze woorden verliet zij het vertrek
en sloeg de deur met harden bons achter
zioh dicht, Even stond zij besluiteloos wat
te doen; toen schee® haar iets in te vallen:
Zij deed haar grove schoenen uit en sloop
met ingehouden adem de trap af. Als Gyp
sy ia huis was, dan zou zij haar vinden.
Nancy kroop naar boven, tot op dc vlie
ring en daar, de deur openende, riep zij
f 1 uitterendGyp sy 1"
De vliering was donker en ledig; nie
mand antwoordde haar.
„Hier is ze tenminste niet." mompelde
Nancy.
Er waren echter nog meer deuren Eén
voor één werden ze door haar geopend,
overal hetzelfde woord gefluisterd, alles
Toen zij de deur harer eigen woning be
reikte en binnentrad, vloog Arthur op
haar toe. „Hebt ge haar geaien?" vroeg
hij zenuwachtig en gejaagd. „Waarom is
zii niet met u mede gekomen?"
Zij gaf hein het verkreukelde stukje pa
pier terug.
Gypsy is niet meer in de herberg", zei
de zij, „ze is met Stophen Darke ge
trouwd."
Hot papier viel uit Arthurs hand.
„Wat zegt ge?" riep hij met bulderende
stem.
„Om '8 hemels wil, wie zegt dat?" zeide
Dom.
„Grootje," antwoordde Nancy. „Ik heb
dè gehoele herberg doorzocht, van boven
naar benoden en van beneden naar boren.
Zc is er niet, zog ik u
Hierop herhaalde zij alles, wat er tua-
„Let op mijn woorden, mijnheer; die
praatjes van een huwelijk met Steef Darke
zijn louter nonsens. Gypsy haatte hem als
do pest. Het is een leugen om u op het
dwaalspoor te brengen."
„Va® nacht zou zij mijn vrouw geworden
zijn", zeide Arthur driftig. „Ze had het
mij beloofd I"
„Dat heb ik wol vermoed, mijnheer", ant
woordde Dom. ,Ik wist het wol, dat u het
goed met het meisje meendet, andere had
ik ook nooit aangeboden om u te helpen."
„Ja, ik meende het zoo goed mot haar,"
herhaalde Arthur wa-nhopend, „en nu heb
ik haar in het ongeluk gebracht. Die
beesten zullen haar vermoorden 1"
„Als ik nu van avond nog naar dc her
berg ga," zeide Dom, peinzend, „dan zal
de oude feeks achterdocht krijgen. Ik go-
loof dat het beter is do zaken voor heden
schen haar e® grootje gesproken was. Toen te laten zooala ze zijn. Als u morgenavond
zij zweeg, wendde Arthur Desmond zich tot
den ouden viescher. Er lag een vreemde
uitdrukking in zijn oogen.
„Wat hebben ze met haar gedaan
„Ja, dót is de vraag, mijnheer."
Arthur zette zijn hoed op en opende de
deur der hut.
soo goed zoudt willen zijn hior bij mij te
rug te komen, dan weet ik u misschien
meer te vertellen."
Arthur schudde hem de vereelte hand.
„Ik zal komen
„Om u do waarheid te zeggen, mijnheer,
ik heb zelf ook nog een appeltje met Steef
„Wacht even I" zeide Dom, hem zacht- i Darke te schillen. We haten elkander als
keDs terugtrekkende. „Wacht even I Steef
tevergeefs! Op de>ze wijze ging zij het gehee- j en grootje zijn twee looze vossen. Men moet
le huis door, maar kwam ten slotte, even
wijs als zij gegaan waa, weder bij haar
schoenen terug. Gvpey was nergens te vin
den.
„Goeden nacht, grootjo 1" schreeuwde
Nancy, nog even haar hoofd in de deur ste
kende en deze nogmaals met harden slag
achter zich dichttrekkende, keerde
vroeg opstaan om hen to verschalken.
Waart ge van plan zelf naar de herberg te
gaan? Dat zal niets geven, ik verzeker het
u Op die manier krijgt ge niets van het
meisje te hooren. Verzin iets anders."
Arthur bleef st-aan. met- den knop der
deur in de hand.
„Wat hebben ze inet haar gedaan?" her-
w-1. <- '--ü uil,uunvoj.>.jmv., nvwu.. - -• 11 i'.'V ■"-li if. mv.1. II1
de duisternis, onverrichter zake huiswaarts. 1 haalde hij nogmaals op somberen toon.
vergift. En ik ben er niet vies van hem con
poets te bakken als ik er kans toe zie."
Arthur Desmond liet eon goudstukje in
Nancy's hand glijden tn ging weg. Op een
beschut plaatsje, aan het strand, stond
zijn paard op hom te wachten. Hij steeg
op on draafde, in den dikken mist e® som
beren nacht, naar hot kasteel Desmond
terug.
Door de pijnboomon heen zag hij het licht
jL branden in kolonel Desmonds bibliotheek-
Een schaduw toekende zich af op do ne-
dergolaten gordijnen. Zonder te kloppen
opende Arthur de deur cn trad dc kamer
binnen.
Kolonel Desmond wa« alleen. In diep ge
peins verzonken, liep hij het vertrek op en
neer. Naar men duidelijk zien kon, had hij
zitten schrijven, want op de tafel lag zijn
pen, nog vol inkt, naast cc® brief, waar
van de enveloppe zorgvuldig omgekeerd
was, zoodat men het adres niet kon zien-
Toen de deur openging, schrikte hij. Ar
thur trad regelrecht op hem toe.
„Wat hebt ge met haar gedaan?" riep
hij uit.
Dc uitdrukking op het gelaat van den
kolonel veranderde op raadselachtige wij
ze.
„Mijn beste Arthur, gij wilt tooh niet
zeggen, dat ge in dit slechte weer uit zijfc
geweest?" vroeg hij, op kalmen toon.
„Ik begrijp u niet. Met wie of wien zou
ik wat gedaan hebben
„Denkt ge mij hierdoor tot andere ge
dachte® te brengen?" schreeuwde zijn
zoon, bleok van drift.
„Zij Lb uit de herberg verdwenen en gij
gij weet wat er mot haar gebeurd is!"
„Houd u bedaard, Arthur. Wat beteckent
die opgewondenheidDe herberg? O, hebt
j ge hot over uw schoonc zeenimf? Ik kan
j u waarlijk niet zeggen, wat ze met haar
gedaan hebben. Wei kan ik u zeggen wab
I zijzelf gedaan heeft. Zij i<? getrouwd met
dien vechtersbaas, Stephen Darke; hij was
reeds sedert jaren haar minnaar."
„Dat is een leugen!"
(Wordt vervolgd.)