No 13597
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 22 JUNI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1904
PERSOVERZICHT.
De erfgename van Desmond.
Aeademienieuws.
De Staten verkiezing.
Ton slotte nog het volgende over de S t a-
fcen verkiezing:
Het Nieuws van den Dag:
„Feiten moeten aanvaard worden ook
teleurstellende feiten. Maar het is niet on
verschillig hoe men zo aanvaardt. Een wijs
staatsman heeft eens gezegd. „Laat door
een nederlaag nooit uw humeur bederven,
want dat zijn dan twee nederlagen, en gij
bederft de toekomst bovendien." Homeri^s
liet zijn verslagen held zeggen: „Maar ik
zal weder strijden." Dat zegge ook de linker
zijde. En als zij wijs is, richt zij het oog
naar de rechterzijde, en leert van deze hoe
zich te organiseeren.
En blijven de duizenden, die maar altijd
niet óp zijn te krijgen, voortdurend weige
ren zich een gang te getroosten naar de
stembus, dan heeft de linkerzijde te wach
ten tot het zeker naderend tijdstip, waarop
ide politiek zich gaat bemoeien met de tien
duizenden, die er op stoffen, dat zij zich
nooit bemoeien met politiek."
De Arrüiemsche Courant'.
Ook dient het tot niets thans zich te
beklagen over de hoogst, ongelijkmatige, dus
onrechtvaardige indeeling der kiezers in de
prov. kiesdistricten volgens een meer dan
een halvo eeuw oude tabel, zoodat deze uit
slag der verkiezingen nog in de verte niet
bewijst,dat werkelijk de meerderheid der
kiesgerechtigden staat aan de zijde van het
Christelijk Kabinet. jJo aangelegde maat
staf ter bepaling van do wedeirijdsche ver
houding dor twee groote geestcsstroomingen
in heb Noderlandsche volk is foutief, is in
elk opzicht verouderd, het is billijkerwij
ze niet te ontkennen maar het is de wet,
dio dezen maatstaf voorschrijft, en hoe on
billijk, hoe onlogisch zij ook wezen moge, de
wet moet worden geëerbiedigd."
Het blad meent, dat, wie van zijn goed
irecht overtuigd is en de vrijzinnigen
mochten dat zijn in den thans aan de stem
bus gevoerden strijd jammert en klaagt
niet bij de nederlaag, maar wordt daardoor
gestaald in zijn vort rouwen op de toekomst.
,,Nog altijd is bij vele vrijzinnigen, boven
al bij hun recbervlcugel, heb besef niet diep
genoeg doorgedrongen, dat, om hun begin
selen ingang te verschaffen bij de groote
massa der bevolking, zij onder het volk moe
ten gaan, door persoonlijke voorlichting en
toewijding zijn vertrouwen moeten winnen
Dit verwijt is niet alleen gerechtvaardigd
tegenover de liberalen in Holland, maar be
houdens enkele gunstige uitzonderingen in
het geheelo land."
De uitslag in het district Francker, dc
over het geheel hoogoro stemmencijfcrs, door
Ide vrijzinnigen behaald in de districten,
waarin strijd g '.-voord werd voor het bezit
der zetels, de verovering van een zetel in
Doesburg dit zijn, volgens de Arnlienv-
eche Courant lichtpunten, die do vrijzinni
gen voor ontmoediging behoeden kunnen
en moeten, ja ze'fs, waarin zij een aan
sporing tot nog grootor krachtsinspanning
hebben tc vinden, allereerst voor de nog ko
mende herstemmingen. Daarom, besluit de
Arnhemsche Courantmet mannenmoed du
beproeving gedragen, waardoor cTe vrijzin
nigen gestaald en versterkt moeten worden
voor don volgenden strijd
De Residentiebode:
Dc Residentiebode heeft hot meeste genoe
gen aan dc overwinning in Schiedam, voor
al een groot- succes om de uitstekende eigen
schappen van den afgetreden liberaal als
camdidaat voor dit district. Do anti-libe
raal behaalde 1951 stemmen, de populaire
[Loopuyt slechts 1367. Maar hier, jubelt hot
blad, treedt zoo duidelijk de zegepraal van
het beginsel op den voorgrond.
„Dio zegepraal is hot trouwens, welke
overal het karakter van den strijd heeft- ge
kenmerkt. Nergens was persoonlijke vriend-
schap of waren locale overwegingen aan
het woord. Zoowel bij rechts als bij links j
ging men openhartig op voor hot beginsel
en wat daarbij ren verblijdend verschijnsel
mag genoemd worden, is, dat in zeer vele J
dist-rieten hot stemmenfeijfer van den katho
liek stechts weinig boneden dat van den i
anti-revolutionairen of christelijk-histori- I
echen bondgenoot is gebleven. Het princi-
peelc standpunt heeft, overwonnen en begint-
den stembusstrijd van anti-papisme te zui- J
veren.
Dit heeft den strijd edeler gemaakt en do
overwinning, zoowel als de nederlaag, eer
voller.
Sterk en krachtig is de overwinning vaD
het beginsel in alle districten op den voor
grond getreden. Want overal, waar we be
hielden en overwonnen, is hot stemmen cij
fer der an bi-liberalen aanzienlijk hooger
j dan dat der liberalen."
Sprekende over den uitslag in Den Haag,
j zegt dit blad te vertrouwen, dat er ook nog
liberalen zullen gevonden worden, die niet
zullen medewerken tot een overwinning (bij
de herstemming), waarvoor zij aan de sooi
aal-democraten dankbaar zouden moeten
zijn.
„Wij verwachten, nu de Staten van Zuid-
Hollend toch onverzettelijk rechts zijn ge
bleven, dat vele liberalen zich liever van
stemmen zullen onthouden. liever dan in
de Troelst-raïaansche coalitie te worden in
gelijfd.
Zelfs al zou het jaar 1905 bij de Twee
de Kamerverkiezingen aan de anti-liberalen
ongunstig wordon, zullen zij op den duur
door deze Statenverkiezing nog een bol
werk verkrijgen in de Eerste Kamer.
Het zal ons in verband daarmede benieu
wen, hoe lang het duurt-, eer de vrijzinnig-
democratische leuze, dat do Eerste Kamer
op andere wijze moet wordon gekozen, door
de geheele linie van links wordt overgeno
men?
Het Centrum:
De liberalen hebben het gewild, zegt het
blad. Zij hebben, ten spijt van alle ontken
ningen, waarmede men thans komt aanzet
ten, de Eerste Kamer willen maken tot een
dam tegen „clericale overheersching", tot
een instrument tegen het ministerie-Kuyper.
Al haar krachten spande do oppositie in.
voor een woesten veldtocht, waarvan, vol
gens dit katholieke orgaan, met grond kon
worden voorspeld, dat hij een bedenkelijk
avontuur zou blijken. Maar dat de neder
laag zóó geducht zou zijn, had Het Centrum
niet durven denkon.
„En waarlijk beschamend is nu de oppo
sitie der liberalen.
Hun pogingen, om de kiezers tegen het
ministerie op to zetten, zijn jammerlijk mis
lukt.
Noch dc „knechting van den geest", door
middel van de Hooger-Onderwijs-wet, noch
de „duro petten cn klompen" hebben kun
nen baten.
Op eclatante wijze heeft de meerderheid
getoond, dat zij vertrouwen stelt in dit Ka
binet, dat zij geen heil verwacht van de li
beraal-socialistische oppositie, dat zij zich
rdot door groot» "woorden en schcevo voor
stellingen laat van de wijs brengen, maar
verlangt-, dat dit ministerie zijn arbeid on
belemmerd kunne voortzetten.
Do liberalen verlangen een plebisciet.
Welnu, dat plebisciet heeft zich verklaard
tegen hen.
Zelfs in een oud bolwerk als Rotterdam
leden zij gevoelige verliezen.
De strijd, die bedoeld was als een ver
plettering der Regcering is voor haar een
votum Aan vertrouwen geworden.
Een prachtige belofte voor 1905."
Dc Nieuwe Courant spreekt over gene
raal Van Houtsz naar aanleiding van
het bericht, dat dc minister van koloniën
hem hcc-ffc uitgenoodigd, naar het vaderland
te komen. Het blad acht het uiterst waar
schijnlijk, dat dit geschiedt, omdat de Mi
nister overleg wil plegen met den man, die
vermoedelijk be Buitenzorg zal komen te re-
g-eoren. Als dit do reden van do komst van
Van Hcutsz werkelijk mocht zijn, dan zou
De Nieuwe Courant den minister van kolo
niën hulde brengen voor zijn gelukkig denk
beeld. Het blad herinnert nog eens kort aan
de daden van generaal Van Heutsz, dio
niet alleen krijgsman, maar daarbij ook
staatsman is; Van Heutsz, die niet alleen
Sumatra's Noordkust onderworpen heeft,
maar die, veel meer dan dit, het land is be
gonnen te pocifioeeren met goed gevolg.
Mocht aan Van Heutsz dc landvoogdij
over Indiè wordon opgedragen, hoe zou het
dan met Atjeh gaan, vraagt De Nieuwe
Courant, zonder zijn overwinnaar-pacifica
tor
Wij maken ons heusch niet ongerust; in
tegendeel, juist voor Atjeh hopen we, dat
Van Hcutsz het onderkoningschap aan
vaardt Waarom? Omdat de leiding van At
jeh dan blijft bij hom, althans in zijn geest
zal worden gevoerd, want nooit zal Van
Heutsz het gouverneurschap van Atjeh laten
varen voor de sfchitterondo positie op Bui-
tenzorg's troon, indien hij niet weet, dat
aan Sumatra's Noordkust ook in de toe
komst in zijn geest wordt voortgewerkt Men
zij daarop volkomen gerust! Indien een
ander dan hij gouverneur-generaal mocht
worden, do mogelijkheid van een conflict
tusschen do hoogo autoriteiten ware niet
uitgesloten, al is zij in de gegeven omstan
digheden niet- groot. Maar wordt Van
Heutsz landvoogd, dan geen nood. Atjeh
blijft dor hem bestuurd.
Natuurlij1: bestaat do mogelijkheid, dat
zijn opvolger in Atjeh niet tegen de taak
opgewassen blijkt, maar zij zal minder ge
vaar in zich hebben, meent het blad, wan
neer Van Heutsz zelf te Batavia is, en dus
onmiddellijk bij de werken. In Van der
Wijck, dio tijdelijk is belast met de func-
tiën van civiel en militair-gouverneur van
Atjeh, zien velen den opvolger. Over jhr.
Van der Wijok wordt niet eenstemmig ge
dacht door deskundigen, maar dat Van
Houtsz heeft toegelaten, dat deze officier
hem zou vervangen, acht De Nieuwe Cou
rant een waarborg voor's mans geschiktheid,
ondanks alle praatjes van een beschermende
hand voor jhr. Van dor Wijck en een hem
welgevallige hofkliek.
Wordt Van Heutsz gouverneur-generaal,
dan zal hij niet alleen besturen, maar regee-
ren ook; hij wordt dan de leider van onze
koloniale staatkunde. Daarin Iran een ge
vaar schuilen dat hij in botsing komt met
zijn Minister, maar zoo lang Idenburg aan
't roer is, is dat althans vrijwel ondenkbaar.
De beide hooggeplaatste mannen zullen wel
weten waar het op staat, als Van Heutsz do
benoeming aanvaardt.
„Wij staan aan een kruisweg. Wordt aan
Van Heutsz de richting overgelaten, wij
twijfelen niet, of zij de goede zal zijn. Want
hij is een superieur, een geni. .1, ccn hoog
staand mensch."
Ten slotte oppert het blad de vraag, wat
Nederland bij zijn komst n'hier, strakjes
voor den grooten Van Heutsz moet doen.
Eerbewijzen der Koningin zijn niet voldoen
de, het onderkoningschap van Insulinde is
niet voldoende.
Aan Joannes Benedictus Van Heutsz moet
bij zijn komst in do Residentie, waar Ko
ningin en Regcering hem zullen ontvan
gen wij twijfelen er niet aan op een
wij zo als aan een der grootste zonen van
het tegenwoordige Nederland toekomt; aan
Van Houtsz moet in Den Haag bereid wor
den een nationale hulde. Hij moet zien, dat
liet Nederlandsche volk tevens weet, wat het
hem dankt. Hij moet voelen, dat het Neder
landsche volk voelt, dat hij voor zijn land
en natie heeft geleefd en gewerkt.
Op welke wijze hom die hulde dient te
worden gebracht? Wij zouden het hier niet
kunnen of willen voorstellen. Geen eorosa-
bels of dergelijk moois. Van Heutsz staat
daarvoor te hoog. Geen huldeblijken in den
vorm van albums of portretten of iets
dergelijks. Bestaat niet do mogelijkheid, dat
hom word geboden een openbare ontvangst
waaraan het Nederlandsche volk in zijn ver
schillende schakeeringen deelneemt?
Wie neemt hot initiatief? Welke hoogge
plaatste mannen, Hooggeplaatst in allerlei
boteekenis, pakkeoi dit of een dergelijk denk
beeld aan en brengen hot in practijk? Nog "*s
hot tijd, terwijl do bevrediger van Atjeh
den weg aflegt, die hem scheidt van zijn
moederland.
Wij stellen ons voor, dat een dergelijke
ontvangst aan Van Heutsz aangenaam kan
zij.n, omdat zij zal zijn een uiting van zijn
volk. Grootsch echter moet de hulde wezen,
óók om ons volk zelf.
Eon groot volk, dat zijn groote mannen
eert.
„Van Dag tot Dag" in het Handelsblad
i zei over dr. Kuyper on de Drank
wet o. m.:
Wanneer ik denk aan al wat dr. Kuyper
tot nu toe gedaan heeft als regeerder van
I ons vrije volk...
als ik mij herinner al wat hij beloofd
heeft, terwijl hij met onzegbare scherpte en
felheid vroegere regeeringen aanviel, criti-
seerde en nooit met rust liet.
dan besef ik, dat de gewoonte van steeds
anderen te critiseeren al do slechtste voor
bereiding kon zijn om zelf to regeeren en
wetten te maken.
En dat dr. Kuyper zulk een ontegenspre
kelijk fiasco maakt als wettonmaker, is
toch zeker niet veroorzaakt door onedelmoe
dige critiek der oppositie
Men donke slechts even na hoe dr. Kuy
per een regeer methode, benoommethodo ©n
wettenma-akmethode als dio van dr. Kuyper
gehekeld en gestriemd zou hebben 1
Maar de liberale oppositie heeft hem
vaak gespaard cn wetende hoe moeilijk
regeeren is zelfs gesteund waar ze kon.
Men heeft het hcra al zeer weinig moei
lijk gemaakt, terwijl hij voorbereidde en wet
ten ontwierp. Maar hij is nu aan het work
geweest. Thans kunnen wij h«m beoordee-
lon, zoowel naar zijn daden als zijn woor
den.
En dan kan men niet anders dan zijn
werk afkeuren en vcroordcclen I
Die Drankwet 1
Is er ooit buiten Abdcra een gekker op
zijn kop staand wetsontwerp ingediend, tel
kens veranderd, onder eindeloozc tegen
spraak van den Minister door den Minis
ter, onder hevig vechten van dr. Kuyper
mot dr. Kuyper, van toegeven van dr.
Kuyper aan dr. Kuyper?
Het is een nieuwe hinderwet, con kwel
en hinderwet, waarmede do wetgevendo
macht bémooiallig en bespiedend duizenden
en duizenden burgora plagen on tyranni-
seeren gaat. Ieder heeft zoo zijn opvatting
van wat Christelijk is, maar ik voor mij
kan niets Christelijks vindon in deze wet
tot bevordering van drankgebruik in het
gezin, in deze wet tot bevordering van hui
chelarij en heimelijk en ter sluik drinken.
De wet is zóó mal, dat men er geen paro
die van maken kan.
Want men kan niets onzinnigere, on-
mensoliku ndigers bedenken dan vele van
haar artikelen.
En wat ik nu vooral' zoo miserabel vind
in dr. Kuypere drijven met deze plaag-
en kwel wet is, dat hij sympathie wekt voor
overtreders dier wotdat hij matige
mcnschen in een valsch daglicht plaatst.
Het is een wet, uitnemend geschikt om
een vrijheidslievend burger uit baloorighMd
cn protest te doen drinken.
Ik vind to levon, te arbeiden en vroolijk
te zijn zonder den prikkel van eterken
drank, zoo frisch, zoo gezond, zoo aantrek
kelijkhot gevoel van onverslapte, jon
ge kracht, dat men in den ouderdom houdt
als men alcohol uit het Woed weert, is zulk
een heerlijk iets, dat ik lovendig begrijp
waarom ik sinds mijn jeugd telkens 'de ma
tigheid machtigor overwinningen zag ma
ken in Nederland. Hoo veel gezonder, op
gewekter, frisschcr vind ik tegenwoordig
jongelingen en jonge mannen in eiken
stand, door die zolfbehecrsching, welke zich-
zelve zoo loont.
Maar nu gaat dr. Kuyper van die matig
heid een hinderlijk, weerzinwekkend wezen
maken, daar haar hcorschappij zoo pijnlijk,
zoo gruwelijk schijnt to zijn, dat men or
zich alleen uit vrees voor straf onder
kromt.
Ik vind weinig zoo onzedelijk als dio po
ging om mcnschen tot zedelijke aesthetische
sanitaire plicbte vervul ling te dwingen door
vrees voor straf
Laat moordenaar en dief door vrees voor
straf weerhouden worden, en dus wat tijd
tot nadenken verkrijgenmaar hot is
even onzinnig als domoraliseorond om al do
politie-agenten van het land, nadat do po
litiemacht verviervoudigd zal zijn, te ge-
bruikon om vrije burgers dreigend en straf
fend achterna te rennen, als ze hot een of
ander doen wat in elk vrij land volkomen
geoorloofd isdat geen zedelijke overtre
ding uitmaaktcn enkel strafbaar ge
maakt wordt in een onwijze plaag- en kwel-
FEUILLETON.
23)
„Ik deelde lange jaren de kooi met hem;
zooals ik u reeds verteld heb, ik was zijn
boezemvriend."
„Dan, Tom Hardy, dan heeft hij u in die
lange jaren misschien ook wel gezegd, wat
tot heden toe geen schepsel ter wereld weet:
wolk geheim or tusschen hem en de schoo-
ne Eleonora bestond."
Hij wendde zich plotseling tot haar. Zijn
groote, reusachtige gestalte scheen nog
grooter te worden.
„Zal ik u alles vertellen wat ik weet?"
riep hij met donderende stem. „Ge doet be
ter mij niet daartoe uit te tarten Zal ik
u vertellen, waar Blackwcll Desmond dien
nacht was? Zal ik u vertellen..."
„Hoor!" viel grootje hem in derede, ter
wijl zij op haar beenen stond te boven als
had haar een beroerte getroffen. „Hoor!
Et komt iemand
Een dof geluid van naderende hoefslagen
deed beiden zwijgen. Lr werd met een rij
zweep driftig tegen de gegrendelde deur ge
klopt. Kapitein Craven's kameraad greep
grootje Darke ruw bij den arm.
„•Vis uw leven u lief is," zeide hij in
heesch gefluister, ,,'doe niet openSpreek!
vraag wie daar is, vrouw, gauw, of ik
worg. u 1"
De met lood beslagen rijzweep beukte weer
od de deur.
„Hola! Hola! Is er niemand daarbin-
nn?" riep een doffe stem.
„Wie is daar?" vroeg grootje Darke, ge
hoorzaam aan do haar gegeven bevelen en
nog steeds van het hoofd tot de voeten
sidderende.
„Open!" antwoordde de stem. „Open do
deur, gij vervloekt© heks! Het is Desmond."
Kapitein Craven's kameraad wankelde
achterwaarts. Hij staarde rondom zich als
een wild beest, dat nergens uitweg ziet.
„O," mompelde hij, „ik ben verloren!"
XIII.
Grootje Darke deed een paar schreden in
de richting der deur.
Dc reusachtige gestalte plaatste zich vóór
haar.
„Ha!" hijgde. „Wat wildet ge doen,
vrouw?"
„Wat ik doen wil?" antwoordde zij ruw,
„dat is duidelijk genoeg, ik wil dc deur
voor hem opendoen."
„Zoo? Wilt ge?" siste hij.
Vlug als de gedachte, had hij zich omge
wend en de kaars op den schoorsteenmantel
uitgeblazen, ©n daarop grootje Darke om het
middel grijpende, slingerde hij haar driftig
In een stoel.
Het beuken en hameren op de deur werd
steeds heviger.
„Openbrulde Desmond. „Open, oude
tooverkol. Zijt ge daarbinnen allemaal dood
cm begraven?"
Rinkelend viel d.e afgeschoven ketting op
'den grond. De deur werd geopend en een
groote gestalte, die met alle macht en kracht
tegen hem aanliep, dcc., hem een paar el
achterwaarts vliegen.
„Vervloekt!" brulde kolonel IK&amoncL,
met zijn r. weep om zich heen slaande; wie
zijt gij?"
Zonder eenig antwoord g- ep do gedaante
hem bij de keel, en schudde hem, zooals een
terrier een rat zou geschud hebben. Toen
liet de ijzeren hand hem los, en word hij met
een haast bovenmcnschelijke kracht, zoolang
hij was, tegen met ijzer beslagen deur
aangesmakt. Gedurende eenige oogenblikken
lag hij geheel bewusteloos. Toen hij einde
lijk met moeite weder op de beenen waggelde,
zag hij niets, maar heel in de verte, door
do nachtelijke duisternis onzichtbaar, ver
nam men zicH meer en meer verwijderende
zware voetstappen.
Kolonel Desmond zocht Ln het donker
zijn weg naar de eveneens in duisternis ge
hulde gelagkamer.
Molly Darke! Hola! Vrouw! De dui
vel moge u halenWat betcekcnt dat alles,
zeg?" 9chieeuwdo hij. „Licht 1 Steek dan
•toch een licht aan 1"
Daar er geen antwoord volgde, zag hij
zich genoodzaakt in het duister rond te
tasten, tot hij, op den schoorsteenmantel,
de kaars vori3, die hij met lucifers, die hij
gelukkig bij zich had, aanstak. Het eer
ste schijnsel toonde hem grootje Darke,
hulpeloos in haar stoel zittende. Het net,
dat zij onderhanden had, van het hoofd tot
de voeten over haar heengeworpen en ste
vig bevestigd, de handen op den rug ge
bonden en een zakdoek, als prop, in haar
mond.
„Wat is dat? De oude dame in haar eigen
net gevangenIk heb in mijn leven meni-
gen zeldzamen visch gezi-n, maar een der-
gelijkon nog nimmer. Geef mij de hand,
madame! Sta eens op. Ik bon gecharmeerd
u zoo wèl te zien,"
Hij maakte haar banden los, en toen zij
weder op de beenen stond en spreken kon,
waren haar eerste v oordon:
„Hij is dus weg, naar ik merk 1"
„Als ge uw nachtolijken gast bedoelt,"
zeide Desmond, ,dan geloof ik dat ge ge
lijk hebt. Ik kwam hem op den drempel
tegen. Hij heeft mij bijkans geworgd. Was
het een vriend van u?"
In plaats van to antwoorden hinkte het
oude wijf naar den schoorsteenmantel, nam
er iets af en schoof dit in het lijf barer ja
pon. Zij was niet voornemens don nieuw-
aangokomeno omtrent alles in to lichten.
„Een gast!" bromde zij. „Een oude
zeebonk, zoo dronken als een uilEen mooi
stuk gast! Meent ge te zeggen dat hij u ook
bezeerd heeft, Blackwcll' Desmond?"
Er hing een gebroken stuk spiegel aan
den muur. Kolonel Desmond bemerkte een
purperkleurige streep aan zijn hals, het af
druksel van een reuzenhand.
„Hij heeft zijn tecken nagelaten, merk
ik," zeide hij met rauwen lach. „Allemach
tig Ik hoop, dat ik nogmaals het genoegen
zal hebben onzen vriend te ontmeten Hoe
zullen we hem noemen, als wc hein terug
zien V'
„Wc zullen hem bij zijn naam noeinci,
antwoordde grootje, uitdagend Hardy,
Tom Hardy, schipper van het schip „Ren
dier". Houd u maar bedaard, oude heer;
hij is weg on blijft weg; hij gaat van naohrt
weer de zee over. Er is op het oogenblik
niemand in de herberg dan ik, Desmond
van Desmond; go zult uw eigen stalknecht
moeten zijn."
Hij was gaan zitten en zijn rijzweep naast
zich op den grond werpende, maakte hij
zijn mantel los en liet dien van de 6choudeis
I wot, welke buitengowoon geschikt is om hui-
j ehelaara te kweeken en een geheel geslacht
van geniepige solitaire drinkers.
In De Controleur lazen wij hot volgende:
„Nieuwe Stijl". De strafzitting van
de Amsterdainscho rechtbank weid bezocht
door professor Van Hamel mot twin tip; stu
denten.
Wat het- publiek met dit „feit" to maken
heeft, ontsnapt ons; maar aandacht ver
dient do opmerking, door Het Nieuws van
den Dag or bij gemaakt:
„De aanstaande juristen konden in deze
zitting opmerken, hoo de nieuwe 6ubst.-of
ficier mr. Boeier afgeweken is van do ge
bruikelijke, maar wel wat verouderde wijze,
waarop een dagvaarding wordt ingericht,
en die dagv aard ingen duidelijker en bevat
telijker stelt, door vermijding van do inge
wikkelde, laugo zinnen, die iemand bij het
l'ezen van zoo'n stuk aan het duizelen bren
gen."
Gelukkig verschijnsel, dat er wat oud stof
wordt opgeruimd. Aanbeveling zou hot ook
verdienen, als de ambtonaron van het
Openbaar Ministorio afweken van
do gewoonte, om in hun requisitoir geen
overbodige welsprekendheid te luchten en
don beschuldigde voor to stellen als het
meest bedorven schepsel. Een rechtzitting
is geen debatingclub.
Ook zou het prestige van do Majesteit van
hot Recht er bij winnen, als er wat min
der loven en bioden werd gespeeld met
oisoh en uitspraak.
Het maakt toch een gekken indruk, dat
tusschen mcnschen met dezelfde rechtsken
nis geregeld zoo'n opvallend verschil in mea
ning hecrscht over de strafwaardigheid van
een feit.
Lo i d o n. Geslaagd zijnvoor het candi-
daatsoxamen in do godgeleerdheid eerste ge
deelte do hceren P. van dor Kooy en J. L-
van Grasstok; voor het candidaateexamen
in do geneeskunde do heer J. W. W. Coe-
borgh; voor het propacdeutisoh examen in
do geneeskunde de hceren F. F. Royer en
L. Ottonvoor het eerste natuurkundig
examen de heer E. Treffers; voor het voor
bereiden».. kerkelijk examen do heer J. van
Veen.
Het groot ambtenaars-examen voor don
Indischcn dienst is afgelegd door don heer
P. V. van Stein Callonfela.
liet Duitsck eskader.
Hot Duitecho oorlogscskndor, dat cLo vol
gende maand ons land komt bezoeken, zai
zich, op verzoek onzer Rogeoring, over
twee onzor havens verdoelen, n'l. Nicuwe-
diep en Vlissingcn.
To Niouwediep zullen nu binnenkomen
do kruisers „Hildobrand", Beowulf f',
„Odin", „Frithjof", „Amazone", „Arco-
na" „Frauonlöb", „Ariodne", „Meduso"
on „Niobc" on 11 groote torpedobooten,
samen 21 schepen; te Vlissingcn de
slagschepen Kaiser Wilhelm II", „Kai-
»3r Wilhelm der Gro6zo", Kaiser Frio-
drich III", „Wittolsbach", „Wetfcin",
„Zahringen", Mecklenburg" en „Prir.
Hcinrich"; de advies jachten Blitz" on
„Pfeil" en 2 kleine torpedobooten, samen
13 schepen.
To Vliseingen worden op 14 Juli ver
wacht: Kaiser Wilhelm II", vlagschip
van do vloot; Kaiser Wilhelm dor
Grosze", Kaiser Carl der Groszo", Kai
ser Friodrioh III", „Wittolsbach", „Wit-
tan", Zahringen", „Mecklenburg", „Prinz
Heinrich" cn „Blitz" benevens do 2do
klasse torpedoboot „Pfeil". Slechts 4 van
deze bodems zullen op do haven komen, do
andoron moeten wegens tc grooten diep
gang vóór de hoven blijven.
Bovendien wordt nog, gelijk gemeld,
te Vlissingen verwacht dc Duitsche krui
ser „Gazelle", welk schip daar van 11 tot
17 Juli zal blijven.
glijden.
„Het paard ie „all right"/' zeide bij
zachtjes.
„Wat brengt u eindelijk weer eens onder
mijn dak?" vroeg zij. „Gij hebt mo een hoo
ien tijd met rust gelaten. Wat komt go nu
doen?"
„Wat mij hier brengt?" herhaalde hdj
vroolijk. „Wat anders zou dit-kunnen zijn,
bekoorlijk wezen, dan mijn verlangen onze
oude, genotvolle kennismaking weder te
hernieuwen? Zóó, zijt gij heel alleen in do
herberg, zegt ge? Waar is onze lieve klein
dochter dan dezen avond?"
Het was niet voor het eerst, dat haar
dit heden gevraagd werd, maar het scheen
haar meer dan iets andore to ontstem men.
Driftig wenddo zij zich tot hem.
..Wat goat u dat aan? Wat kan u dat)
n i Wat gaan wij u aan, als ik vragen,
in - Ge hebt al meer dan genoeg te doen,
valschaard, ellendeling; go hebt meer dan
genoeg te doen met naar uw eigen familie
te kijken."
Een hatelijke glimlach krulde zijn lippen.
„Ja, ja," zeide hij, „ik bemerk het wel,
gij bewaakt haar even zorgvuldig als ware
zij een baal gesmokkelde kant. 't Is dan
ook een duivclsch mooie meid; ze gelijk!
in niets op u of op uw vroolijken kleii*-
zoon".
„Hebt u den ganschen weg, van het kas
teel hierheen afgelegd alleen om me dat tM
komen vertellen?" vroeg zij spottend.
(Wordt vervolgd.)