No 13597 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 22 JUNI. - TWEEDE BLAD. Anno 1904 PERSOVERZICHT. De erfgename van Desmond. Aeademienieuws. De Staten verkiezing. Ton slotte nog het volgende over de S t a- fcen verkiezing: Het Nieuws van den Dag: „Feiten moeten aanvaard worden ook teleurstellende feiten. Maar het is niet on verschillig hoe men zo aanvaardt. Een wijs staatsman heeft eens gezegd. „Laat door een nederlaag nooit uw humeur bederven, want dat zijn dan twee nederlagen, en gij bederft de toekomst bovendien." Homeri^s liet zijn verslagen held zeggen: „Maar ik zal weder strijden." Dat zegge ook de linker zijde. En als zij wijs is, richt zij het oog naar de rechterzijde, en leert van deze hoe zich te organiseeren. En blijven de duizenden, die maar altijd niet óp zijn te krijgen, voortdurend weige ren zich een gang te getroosten naar de stembus, dan heeft de linkerzijde te wach ten tot het zeker naderend tijdstip, waarop ide politiek zich gaat bemoeien met de tien duizenden, die er op stoffen, dat zij zich nooit bemoeien met politiek." De Arrüiemsche Courant'. Ook dient het tot niets thans zich te beklagen over de hoogst, ongelijkmatige, dus onrechtvaardige indeeling der kiezers in de prov. kiesdistricten volgens een meer dan een halvo eeuw oude tabel, zoodat deze uit slag der verkiezingen nog in de verte niet bewijst,dat werkelijk de meerderheid der kiesgerechtigden staat aan de zijde van het Christelijk Kabinet. jJo aangelegde maat staf ter bepaling van do wedeirijdsche ver houding dor twee groote geestcsstroomingen in heb Noderlandsche volk is foutief, is in elk opzicht verouderd, het is billijkerwij ze niet te ontkennen maar het is de wet, dio dezen maatstaf voorschrijft, en hoe on billijk, hoe onlogisch zij ook wezen moge, de wet moet worden geëerbiedigd." Het blad meent, dat, wie van zijn goed irecht overtuigd is en de vrijzinnigen mochten dat zijn in den thans aan de stem bus gevoerden strijd jammert en klaagt niet bij de nederlaag, maar wordt daardoor gestaald in zijn vort rouwen op de toekomst. ,,Nog altijd is bij vele vrijzinnigen, boven al bij hun recbervlcugel, heb besef niet diep genoeg doorgedrongen, dat, om hun begin selen ingang te verschaffen bij de groote massa der bevolking, zij onder het volk moe ten gaan, door persoonlijke voorlichting en toewijding zijn vertrouwen moeten winnen Dit verwijt is niet alleen gerechtvaardigd tegenover de liberalen in Holland, maar be houdens enkele gunstige uitzonderingen in het geheelo land." De uitslag in het district Francker, dc over het geheel hoogoro stemmencijfcrs, door Ide vrijzinnigen behaald in de districten, waarin strijd g '.-voord werd voor het bezit der zetels, de verovering van een zetel in Doesburg dit zijn, volgens de Arnlienv- eche Courant lichtpunten, die do vrijzinni gen voor ontmoediging behoeden kunnen en moeten, ja ze'fs, waarin zij een aan sporing tot nog grootor krachtsinspanning hebben tc vinden, allereerst voor de nog ko mende herstemmingen. Daarom, besluit de Arnhemsche Courantmet mannenmoed du beproeving gedragen, waardoor cTe vrijzin nigen gestaald en versterkt moeten worden voor don volgenden strijd De Residentiebode: Dc Residentiebode heeft hot meeste genoe gen aan dc overwinning in Schiedam, voor al een groot- succes om de uitstekende eigen schappen van den afgetreden liberaal als camdidaat voor dit district. Do anti-libe raal behaalde 1951 stemmen, de populaire [Loopuyt slechts 1367. Maar hier, jubelt hot blad, treedt zoo duidelijk de zegepraal van het beginsel op den voorgrond. „Dio zegepraal is hot trouwens, welke overal het karakter van den strijd heeft- ge kenmerkt. Nergens was persoonlijke vriend- schap of waren locale overwegingen aan het woord. Zoowel bij rechts als bij links j ging men openhartig op voor hot beginsel en wat daarbij ren verblijdend verschijnsel mag genoemd worden, is, dat in zeer vele J dist-rieten hot stemmenfeijfer van den katho liek stechts weinig boneden dat van den i anti-revolutionairen of christelijk-histori- I echen bondgenoot is gebleven. Het princi- peelc standpunt heeft, overwonnen en begint- den stembusstrijd van anti-papisme te zui- J veren. Dit heeft den strijd edeler gemaakt en do overwinning, zoowel als de nederlaag, eer voller. Sterk en krachtig is de overwinning vaD het beginsel in alle districten op den voor grond getreden. Want overal, waar we be hielden en overwonnen, is hot stemmen cij fer der an bi-liberalen aanzienlijk hooger j dan dat der liberalen." Sprekende over den uitslag in Den Haag, j zegt dit blad te vertrouwen, dat er ook nog liberalen zullen gevonden worden, die niet zullen medewerken tot een overwinning (bij de herstemming), waarvoor zij aan de sooi aal-democraten dankbaar zouden moeten zijn. „Wij verwachten, nu de Staten van Zuid- Hollend toch onverzettelijk rechts zijn ge bleven, dat vele liberalen zich liever van stemmen zullen onthouden. liever dan in de Troelst-raïaansche coalitie te worden in gelijfd. Zelfs al zou het jaar 1905 bij de Twee de Kamerverkiezingen aan de anti-liberalen ongunstig wordon, zullen zij op den duur door deze Statenverkiezing nog een bol werk verkrijgen in de Eerste Kamer. Het zal ons in verband daarmede benieu wen, hoe lang het duurt-, eer de vrijzinnig- democratische leuze, dat do Eerste Kamer op andere wijze moet wordon gekozen, door de geheele linie van links wordt overgeno men? Het Centrum: De liberalen hebben het gewild, zegt het blad. Zij hebben, ten spijt van alle ontken ningen, waarmede men thans komt aanzet ten, de Eerste Kamer willen maken tot een dam tegen „clericale overheersching", tot een instrument tegen het ministerie-Kuyper. Al haar krachten spande do oppositie in. voor een woesten veldtocht, waarvan, vol gens dit katholieke orgaan, met grond kon worden voorspeld, dat hij een bedenkelijk avontuur zou blijken. Maar dat de neder laag zóó geducht zou zijn, had Het Centrum niet durven denkon. „En waarlijk beschamend is nu de oppo sitie der liberalen. Hun pogingen, om de kiezers tegen het ministerie op to zetten, zijn jammerlijk mis lukt. Noch dc „knechting van den geest", door middel van de Hooger-Onderwijs-wet, noch de „duro petten cn klompen" hebben kun nen baten. Op eclatante wijze heeft de meerderheid getoond, dat zij vertrouwen stelt in dit Ka binet, dat zij geen heil verwacht van de li beraal-socialistische oppositie, dat zij zich rdot door groot» "woorden en schcevo voor stellingen laat van de wijs brengen, maar verlangt-, dat dit ministerie zijn arbeid on belemmerd kunne voortzetten. Do liberalen verlangen een plebisciet. Welnu, dat plebisciet heeft zich verklaard tegen hen. Zelfs in een oud bolwerk als Rotterdam leden zij gevoelige verliezen. De strijd, die bedoeld was als een ver plettering der Regcering is voor haar een votum Aan vertrouwen geworden. Een prachtige belofte voor 1905." Dc Nieuwe Courant spreekt over gene raal Van Houtsz naar aanleiding van het bericht, dat dc minister van koloniën hem hcc-ffc uitgenoodigd, naar het vaderland te komen. Het blad acht het uiterst waar schijnlijk, dat dit geschiedt, omdat de Mi nister overleg wil plegen met den man, die vermoedelijk be Buitenzorg zal komen te re- g-eoren. Als dit do reden van do komst van Van Hcutsz werkelijk mocht zijn, dan zou De Nieuwe Courant den minister van kolo niën hulde brengen voor zijn gelukkig denk beeld. Het blad herinnert nog eens kort aan de daden van generaal Van Heutsz, dio niet alleen krijgsman, maar daarbij ook staatsman is; Van Heutsz, die niet alleen Sumatra's Noordkust onderworpen heeft, maar die, veel meer dan dit, het land is be gonnen te pocifioeeren met goed gevolg. Mocht aan Van Heutsz dc landvoogdij over Indiè wordon opgedragen, hoe zou het dan met Atjeh gaan, vraagt De Nieuwe Courant, zonder zijn overwinnaar-pacifica tor Wij maken ons heusch niet ongerust; in tegendeel, juist voor Atjeh hopen we, dat Van Hcutsz het onderkoningschap aan vaardt Waarom? Omdat de leiding van At jeh dan blijft bij hom, althans in zijn geest zal worden gevoerd, want nooit zal Van Heutsz het gouverneurschap van Atjeh laten varen voor de sfchitterondo positie op Bui- tenzorg's troon, indien hij niet weet, dat aan Sumatra's Noordkust ook in de toe komst in zijn geest wordt voortgewerkt Men zij daarop volkomen gerust! Indien een ander dan hij gouverneur-generaal mocht worden, do mogelijkheid van een conflict tusschen do hoogo autoriteiten ware niet uitgesloten, al is zij in de gegeven omstan digheden niet- groot. Maar wordt Van Heutsz landvoogd, dan geen nood. Atjeh blijft dor hem bestuurd. Natuurlij1: bestaat do mogelijkheid, dat zijn opvolger in Atjeh niet tegen de taak opgewassen blijkt, maar zij zal minder ge vaar in zich hebben, meent het blad, wan neer Van Heutsz zelf te Batavia is, en dus onmiddellijk bij de werken. In Van der Wijck, dio tijdelijk is belast met de func- tiën van civiel en militair-gouverneur van Atjeh, zien velen den opvolger. Over jhr. Van der Wijok wordt niet eenstemmig ge dacht door deskundigen, maar dat Van Houtsz heeft toegelaten, dat deze officier hem zou vervangen, acht De Nieuwe Cou rant een waarborg voor's mans geschiktheid, ondanks alle praatjes van een beschermende hand voor jhr. Van dor Wijck en een hem welgevallige hofkliek. Wordt Van Heutsz gouverneur-generaal, dan zal hij niet alleen besturen, maar regee- ren ook; hij wordt dan de leider van onze koloniale staatkunde. Daarin Iran een ge vaar schuilen dat hij in botsing komt met zijn Minister, maar zoo lang Idenburg aan 't roer is, is dat althans vrijwel ondenkbaar. De beide hooggeplaatste mannen zullen wel weten waar het op staat, als Van Heutsz do benoeming aanvaardt. „Wij staan aan een kruisweg. Wordt aan Van Heutsz de richting overgelaten, wij twijfelen niet, of zij de goede zal zijn. Want hij is een superieur, een geni. .1, ccn hoog staand mensch." Ten slotte oppert het blad de vraag, wat Nederland bij zijn komst n'hier, strakjes voor den grooten Van Heutsz moet doen. Eerbewijzen der Koningin zijn niet voldoen de, het onderkoningschap van Insulinde is niet voldoende. Aan Joannes Benedictus Van Heutsz moet bij zijn komst in do Residentie, waar Ko ningin en Regcering hem zullen ontvan gen wij twijfelen er niet aan op een wij zo als aan een der grootste zonen van het tegenwoordige Nederland toekomt; aan Van Houtsz moet in Den Haag bereid wor den een nationale hulde. Hij moet zien, dat liet Nederlandsche volk tevens weet, wat het hem dankt. Hij moet voelen, dat het Neder landsche volk voelt, dat hij voor zijn land en natie heeft geleefd en gewerkt. Op welke wijze hom die hulde dient te worden gebracht? Wij zouden het hier niet kunnen of willen voorstellen. Geen eorosa- bels of dergelijk moois. Van Heutsz staat daarvoor te hoog. Geen huldeblijken in den vorm van albums of portretten of iets dergelijks. Bestaat niet do mogelijkheid, dat hom word geboden een openbare ontvangst waaraan het Nederlandsche volk in zijn ver schillende schakeeringen deelneemt? Wie neemt hot initiatief? Welke hoogge plaatste mannen, Hooggeplaatst in allerlei boteekenis, pakkeoi dit of een dergelijk denk beeld aan en brengen hot in practijk? Nog "*s hot tijd, terwijl do bevrediger van Atjeh den weg aflegt, die hem scheidt van zijn moederland. Wij stellen ons voor, dat een dergelijke ontvangst aan Van Heutsz aangenaam kan zij.n, omdat zij zal zijn een uiting van zijn volk. Grootsch echter moet de hulde wezen, óók om ons volk zelf. Eon groot volk, dat zijn groote mannen eert. „Van Dag tot Dag" in het Handelsblad i zei over dr. Kuyper on de Drank wet o. m.: Wanneer ik denk aan al wat dr. Kuyper tot nu toe gedaan heeft als regeerder van I ons vrije volk... als ik mij herinner al wat hij beloofd heeft, terwijl hij met onzegbare scherpte en felheid vroegere regeeringen aanviel, criti- seerde en nooit met rust liet. dan besef ik, dat de gewoonte van steeds anderen te critiseeren al do slechtste voor bereiding kon zijn om zelf to regeeren en wetten te maken. En dat dr. Kuyper zulk een ontegenspre kelijk fiasco maakt als wettonmaker, is toch zeker niet veroorzaakt door onedelmoe dige critiek der oppositie Men donke slechts even na hoe dr. Kuy per een regeer methode, benoommethodo ©n wettenma-akmethode als dio van dr. Kuyper gehekeld en gestriemd zou hebben 1 Maar de liberale oppositie heeft hem vaak gespaard cn wetende hoe moeilijk regeeren is zelfs gesteund waar ze kon. Men heeft het hcra al zeer weinig moei lijk gemaakt, terwijl hij voorbereidde en wet ten ontwierp. Maar hij is nu aan het work geweest. Thans kunnen wij h«m beoordee- lon, zoowel naar zijn daden als zijn woor den. En dan kan men niet anders dan zijn werk afkeuren en vcroordcclen I Die Drankwet 1 Is er ooit buiten Abdcra een gekker op zijn kop staand wetsontwerp ingediend, tel kens veranderd, onder eindeloozc tegen spraak van den Minister door den Minis ter, onder hevig vechten van dr. Kuyper mot dr. Kuyper, van toegeven van dr. Kuyper aan dr. Kuyper? Het is een nieuwe hinderwet, con kwel en hinderwet, waarmede do wetgevendo macht bémooiallig en bespiedend duizenden en duizenden burgora plagen on tyranni- seeren gaat. Ieder heeft zoo zijn opvatting van wat Christelijk is, maar ik voor mij kan niets Christelijks vindon in deze wet tot bevordering van drankgebruik in het gezin, in deze wet tot bevordering van hui chelarij en heimelijk en ter sluik drinken. De wet is zóó mal, dat men er geen paro die van maken kan. Want men kan niets onzinnigere, on- mensoliku ndigers bedenken dan vele van haar artikelen. En wat ik nu vooral' zoo miserabel vind in dr. Kuypere drijven met deze plaag- en kwel wet is, dat hij sympathie wekt voor overtreders dier wotdat hij matige mcnschen in een valsch daglicht plaatst. Het is een wet, uitnemend geschikt om een vrijheidslievend burger uit baloorighMd cn protest te doen drinken. Ik vind to levon, te arbeiden en vroolijk te zijn zonder den prikkel van eterken drank, zoo frisch, zoo gezond, zoo aantrek kelijkhot gevoel van onverslapte, jon ge kracht, dat men in den ouderdom houdt als men alcohol uit het Woed weert, is zulk een heerlijk iets, dat ik lovendig begrijp waarom ik sinds mijn jeugd telkens 'de ma tigheid machtigor overwinningen zag ma ken in Nederland. Hoo veel gezonder, op gewekter, frisschcr vind ik tegenwoordig jongelingen en jonge mannen in eiken stand, door die zolfbehecrsching, welke zich- zelve zoo loont. Maar nu gaat dr. Kuyper van die matig heid een hinderlijk, weerzinwekkend wezen maken, daar haar hcorschappij zoo pijnlijk, zoo gruwelijk schijnt to zijn, dat men or zich alleen uit vrees voor straf onder kromt. Ik vind weinig zoo onzedelijk als dio po ging om mcnschen tot zedelijke aesthetische sanitaire plicbte vervul ling te dwingen door vrees voor straf Laat moordenaar en dief door vrees voor straf weerhouden worden, en dus wat tijd tot nadenken verkrijgenmaar hot is even onzinnig als domoraliseorond om al do politie-agenten van het land, nadat do po litiemacht verviervoudigd zal zijn, te ge- bruikon om vrije burgers dreigend en straf fend achterna te rennen, als ze hot een of ander doen wat in elk vrij land volkomen geoorloofd isdat geen zedelijke overtre ding uitmaaktcn enkel strafbaar ge maakt wordt in een onwijze plaag- en kwel- FEUILLETON. 23) „Ik deelde lange jaren de kooi met hem; zooals ik u reeds verteld heb, ik was zijn boezemvriend." „Dan, Tom Hardy, dan heeft hij u in die lange jaren misschien ook wel gezegd, wat tot heden toe geen schepsel ter wereld weet: wolk geheim or tusschen hem en de schoo- ne Eleonora bestond." Hij wendde zich plotseling tot haar. Zijn groote, reusachtige gestalte scheen nog grooter te worden. „Zal ik u alles vertellen wat ik weet?" riep hij met donderende stem. „Ge doet be ter mij niet daartoe uit te tarten Zal ik u vertellen, waar Blackwcll Desmond dien nacht was? Zal ik u vertellen..." „Hoor!" viel grootje hem in derede, ter wijl zij op haar beenen stond te boven als had haar een beroerte getroffen. „Hoor! Et komt iemand Een dof geluid van naderende hoefslagen deed beiden zwijgen. Lr werd met een rij zweep driftig tegen de gegrendelde deur ge klopt. Kapitein Craven's kameraad greep grootje Darke ruw bij den arm. „•Vis uw leven u lief is," zeide hij in heesch gefluister, ,,'doe niet openSpreek! vraag wie daar is, vrouw, gauw, of ik worg. u 1" De met lood beslagen rijzweep beukte weer od de deur. „Hola! Hola! Is er niemand daarbin- nn?" riep een doffe stem. „Wie is daar?" vroeg grootje Darke, ge hoorzaam aan do haar gegeven bevelen en nog steeds van het hoofd tot de voeten sidderende. „Open!" antwoordde de stem. „Open do deur, gij vervloekt© heks! Het is Desmond." Kapitein Craven's kameraad wankelde achterwaarts. Hij staarde rondom zich als een wild beest, dat nergens uitweg ziet. „O," mompelde hij, „ik ben verloren!" XIII. Grootje Darke deed een paar schreden in de richting der deur. Dc reusachtige gestalte plaatste zich vóór haar. „Ha!" hijgde. „Wat wildet ge doen, vrouw?" „Wat ik doen wil?" antwoordde zij ruw, „dat is duidelijk genoeg, ik wil dc deur voor hem opendoen." „Zoo? Wilt ge?" siste hij. Vlug als de gedachte, had hij zich omge wend en de kaars op den schoorsteenmantel uitgeblazen, ©n daarop grootje Darke om het middel grijpende, slingerde hij haar driftig In een stoel. Het beuken en hameren op de deur werd steeds heviger. „Openbrulde Desmond. „Open, oude tooverkol. Zijt ge daarbinnen allemaal dood cm begraven?" Rinkelend viel d.e afgeschoven ketting op 'den grond. De deur werd geopend en een groote gestalte, die met alle macht en kracht tegen hem aanliep, dcc., hem een paar el achterwaarts vliegen. „Vervloekt!" brulde kolonel IK&amoncL, met zijn r. weep om zich heen slaande; wie zijt gij?" Zonder eenig antwoord g- ep do gedaante hem bij de keel, en schudde hem, zooals een terrier een rat zou geschud hebben. Toen liet de ijzeren hand hem los, en word hij met een haast bovenmcnschelijke kracht, zoolang hij was, tegen met ijzer beslagen deur aangesmakt. Gedurende eenige oogenblikken lag hij geheel bewusteloos. Toen hij einde lijk met moeite weder op de beenen waggelde, zag hij niets, maar heel in de verte, door do nachtelijke duisternis onzichtbaar, ver nam men zicH meer en meer verwijderende zware voetstappen. Kolonel Desmond zocht Ln het donker zijn weg naar de eveneens in duisternis ge hulde gelagkamer. Molly Darke! Hola! Vrouw! De dui vel moge u halenWat betcekcnt dat alles, zeg?" 9chieeuwdo hij. „Licht 1 Steek dan •toch een licht aan 1" Daar er geen antwoord volgde, zag hij zich genoodzaakt in het duister rond te tasten, tot hij, op den schoorsteenmantel, de kaars vori3, die hij met lucifers, die hij gelukkig bij zich had, aanstak. Het eer ste schijnsel toonde hem grootje Darke, hulpeloos in haar stoel zittende. Het net, dat zij onderhanden had, van het hoofd tot de voeten over haar heengeworpen en ste vig bevestigd, de handen op den rug ge bonden en een zakdoek, als prop, in haar mond. „Wat is dat? De oude dame in haar eigen net gevangenIk heb in mijn leven meni- gen zeldzamen visch gezi-n, maar een der- gelijkon nog nimmer. Geef mij de hand, madame! Sta eens op. Ik bon gecharmeerd u zoo wèl te zien," Hij maakte haar banden los, en toen zij weder op de beenen stond en spreken kon, waren haar eerste v oordon: „Hij is dus weg, naar ik merk 1" „Als ge uw nachtolijken gast bedoelt," zeide Desmond, ,dan geloof ik dat ge ge lijk hebt. Ik kwam hem op den drempel tegen. Hij heeft mij bijkans geworgd. Was het een vriend van u?" In plaats van to antwoorden hinkte het oude wijf naar den schoorsteenmantel, nam er iets af en schoof dit in het lijf barer ja pon. Zij was niet voornemens don nieuw- aangokomeno omtrent alles in to lichten. „Een gast!" bromde zij. „Een oude zeebonk, zoo dronken als een uilEen mooi stuk gast! Meent ge te zeggen dat hij u ook bezeerd heeft, Blackwcll' Desmond?" Er hing een gebroken stuk spiegel aan den muur. Kolonel Desmond bemerkte een purperkleurige streep aan zijn hals, het af druksel van een reuzenhand. „Hij heeft zijn tecken nagelaten, merk ik," zeide hij met rauwen lach. „Allemach tig Ik hoop, dat ik nogmaals het genoegen zal hebben onzen vriend te ontmeten Hoe zullen we hem noemen, als wc hein terug zien V' „Wc zullen hem bij zijn naam noeinci, antwoordde grootje, uitdagend Hardy, Tom Hardy, schipper van het schip „Ren dier". Houd u maar bedaard, oude heer; hij is weg on blijft weg; hij gaat van naohrt weer de zee over. Er is op het oogenblik niemand in de herberg dan ik, Desmond van Desmond; go zult uw eigen stalknecht moeten zijn." Hij was gaan zitten en zijn rijzweep naast zich op den grond werpende, maakte hij zijn mantel los en liet dien van de 6choudeis I wot, welke buitengowoon geschikt is om hui- j ehelaara te kweeken en een geheel geslacht van geniepige solitaire drinkers. In De Controleur lazen wij hot volgende: „Nieuwe Stijl". De strafzitting van de Amsterdainscho rechtbank weid bezocht door professor Van Hamel mot twin tip; stu denten. Wat het- publiek met dit „feit" to maken heeft, ontsnapt ons; maar aandacht ver dient do opmerking, door Het Nieuws van den Dag or bij gemaakt: „De aanstaande juristen konden in deze zitting opmerken, hoo de nieuwe 6ubst.-of ficier mr. Boeier afgeweken is van do ge bruikelijke, maar wel wat verouderde wijze, waarop een dagvaarding wordt ingericht, en die dagv aard ingen duidelijker en bevat telijker stelt, door vermijding van do inge wikkelde, laugo zinnen, die iemand bij het l'ezen van zoo'n stuk aan het duizelen bren gen." Gelukkig verschijnsel, dat er wat oud stof wordt opgeruimd. Aanbeveling zou hot ook verdienen, als de ambtonaron van het Openbaar Ministorio afweken van do gewoonte, om in hun requisitoir geen overbodige welsprekendheid te luchten en don beschuldigde voor to stellen als het meest bedorven schepsel. Een rechtzitting is geen debatingclub. Ook zou het prestige van do Majesteit van hot Recht er bij winnen, als er wat min der loven en bioden werd gespeeld met oisoh en uitspraak. Het maakt toch een gekken indruk, dat tusschen mcnschen met dezelfde rechtsken nis geregeld zoo'n opvallend verschil in mea ning hecrscht over de strafwaardigheid van een feit. Lo i d o n. Geslaagd zijnvoor het candi- daatsoxamen in do godgeleerdheid eerste ge deelte do hceren P. van dor Kooy en J. L- van Grasstok; voor het candidaateexamen in do geneeskunde do heer J. W. W. Coe- borgh; voor het propacdeutisoh examen in do geneeskunde de hceren F. F. Royer en L. Ottonvoor het eerste natuurkundig examen de heer E. Treffers; voor het voor bereiden».. kerkelijk examen do heer J. van Veen. Het groot ambtenaars-examen voor don Indischcn dienst is afgelegd door don heer P. V. van Stein Callonfela. liet Duitsck eskader. Hot Duitecho oorlogscskndor, dat cLo vol gende maand ons land komt bezoeken, zai zich, op verzoek onzer Rogeoring, over twee onzor havens verdoelen, n'l. Nicuwe- diep en Vlissingcn. To Niouwediep zullen nu binnenkomen do kruisers „Hildobrand", Beowulf f', „Odin", „Frithjof", „Amazone", „Arco- na" „Frauonlöb", „Ariodne", „Meduso" on „Niobc" on 11 groote torpedobooten, samen 21 schepen; te Vlissingcn de slagschepen Kaiser Wilhelm II", „Kai- »3r Wilhelm der Gro6zo", Kaiser Frio- drich III", „Wittolsbach", „Wetfcin", „Zahringen", Mecklenburg" en „Prir. Hcinrich"; de advies jachten Blitz" on „Pfeil" en 2 kleine torpedobooten, samen 13 schepen. To Vliseingen worden op 14 Juli ver wacht: Kaiser Wilhelm II", vlagschip van do vloot; Kaiser Wilhelm dor Grosze", Kaiser Carl der Groszo", Kai ser Friodrioh III", „Wittolsbach", „Wit- tan", Zahringen", „Mecklenburg", „Prinz Heinrich" cn „Blitz" benevens do 2do klasse torpedoboot „Pfeil". Slechts 4 van deze bodems zullen op do haven komen, do andoron moeten wegens tc grooten diep gang vóór de hoven blijven. Bovendien wordt nog, gelijk gemeld, te Vlissingen verwacht dc Duitsche krui ser „Gazelle", welk schip daar van 11 tot 17 Juli zal blijven. glijden. „Het paard ie „all right"/' zeide bij zachtjes. „Wat brengt u eindelijk weer eens onder mijn dak?" vroeg zij. „Gij hebt mo een hoo ien tijd met rust gelaten. Wat komt go nu doen?" „Wat mij hier brengt?" herhaalde hdj vroolijk. „Wat anders zou dit-kunnen zijn, bekoorlijk wezen, dan mijn verlangen onze oude, genotvolle kennismaking weder te hernieuwen? Zóó, zijt gij heel alleen in do herberg, zegt ge? Waar is onze lieve klein dochter dan dezen avond?" Het was niet voor het eerst, dat haar dit heden gevraagd werd, maar het scheen haar meer dan iets andore to ontstem men. Driftig wenddo zij zich tot hem. ..Wat goat u dat aan? Wat kan u dat) n i Wat gaan wij u aan, als ik vragen, in - Ge hebt al meer dan genoeg te doen, valschaard, ellendeling; go hebt meer dan genoeg te doen met naar uw eigen familie te kijken." Een hatelijke glimlach krulde zijn lippen. „Ja, ja," zeide hij, „ik bemerk het wel, gij bewaakt haar even zorgvuldig als ware zij een baal gesmokkelde kant. 't Is dan ook een duivclsch mooie meid; ze gelijk! in niets op u of op uw vroolijken kleii*- zoon". „Hebt u den ganschen weg, van het kas teel hierheen afgelegd alleen om me dat tM komen vertellen?" vroeg zij spottend. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5