LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG II JUNI. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De erfgename van Desmond.
No. 13588
Anno 1904
In Het Vaderland schreef dc oud-hoog
leeraar di. P. van Geer een uitvoerig arti
kel over „Het Hooger Onderwijs"
voor do Eerste Kamer." De schrijver
bespreekt hierin o.a. de quaestie der etaats-
oxamors on hij merkt op, dat in het afdee-
lingsver6lag „het middel wordt aangewe
zen, dat uit den doolhof, waarin hot ont
werp ons heeft gebracht, kan voeren en tot
hot rechte pad terugbrengen.
Dit middel is het ontnemen van den ef-
fcctuB civilis aan alle universitaire graden
en de verbinding hiervan met staatsexa
mens, /.ooaJs dit ook in Duitschland ge
schiedt. Aan deze oplossing zijn groot©
voordeelen verbonden; de waarde der aca-
demisoha examens zou in hooge mate stij-
gen, omdat daarbij do eischen der piacti-
sohe toepassing konden ter zijde gesteld
wordenvooral de doctorale graad zou in
waarde en beteekenis winnen, wanneer daar
aan elk recht werd ontnomen, zoodat hij
van zuiver weteuscha-ppclijken aard werd.
Ongetwijfeld zijn hieraan ook bezwaren
verbonden, dooh deze moeten niet te zwaar
worden gewogen. Reeds valt dc theologische
faculteit buiten beschouwing, omdat haar
examens meer tot het gebied der Kerk dan
tot dat van den Start behooren. Ook de
medische faculteit kan buiten beschouwing
blijven; reeds geven haar examens geener
lei bevoegdheid en is deze slechts aan staats
examens vei bonden.
Zoo blijven nog drie faculteiten overom
trent de juridische mag ik mij geen oordeel
aanmatigen, doch bepaal mij tot den
wonsch, dat het recht om practijk uit te
(oefenen, om te worden opgenomen in de
rechterlijke macht, wordt geregeld, gelijk
dit voor onze geneeskundigen is geschied.
Blijven dus ter beschouwing de literari
sche en do wis- en natuurkundige facultei
ten. In beide bepalen zioh de rechten tot
het geven van onderwijs aan instellingen
van middelbaar on voorbereidend hooger
onderwijs. Hoogst wenschelijk is het om de
ze rechten slechte toe to kennen aan hen,
dio voor een Staatscommissie bewijzen
hebben gegeven van geschiktheid tot het op
treden voor de klasse; thans laat zoowel de
voorbereiding als het onderzoek veel to
we-nsohen over. Dc noodige kennis kan blij
ken uit do academische examens, waarvan
do bewijzen bij de Staatsexamens moeten
overgelegd wordende geschiktheid blijke
uit dit laatste, gólijk dit thans reeds ge
schiedt bij do akte-examens M. O.
Bij een dergelijke regeling kan geen be
zwaar bestaan om de getuigschriften, afge
geven door een bijzondere universiteit, on
der do noodige waarborgen, aan to nemen
als gelijkwaardig met die der openbare
universiteiten. Immers, dit geschiedde
reeds vóór de invoering der bestaande wet
op heb Hooger Onderwijs; toen bestond
nog dc verplichting om testimonia omtrent
het bijwonen van- enkele colleges bij het
examen over te leggen. Die athenaea had
don niet het recht examens af to nemen,
maar wol werden de door de hoogleer aren
dezer instelling afgegeven testimonia als
geldend aangenomen.
Langs dezen weg is due een oplossing te
vinden, die tot verzoening kan leiden,
maar het aanhangige wetsontwerp kan
daardoor niet woi den gered. Het onder
werp hangt ten nauwste samen met het bij
de Tweede Kamer aanhangige ontwerp van
wet tot herziening der wet op het Middel
baar Onderwijs ik behoud mij voor daar
op bij een andere gelegenheid terug te ko
men."
De verschillende adressen, ook van ver-
eenigingen, dio met het H. O. in geen ue-
trokking staan, geven don schrijver ten
slotte deze opmerking in de pen
„Zoo wordt de politiek betrokken in een
zaak, die daaraan vreorr l is en vreemd
moet blijven. Anders wordt de oplossing
vervalsoht en daaruit kan nooit iets goeds
voortkomen. Velen, die de verwerping van
het aanhangige ontwerp met voldoening
zullen begroeten, zouden zeer teleurgesteld
zijn, indien zij den val van het Kabinet of
zelfs van zijn leider na zich mocht sleepen.
Vooral na zijn onlangs gehouden rede
ovor de kwalen vajr de tegenwoordige maat
schappij, zich openbarende in neo-mal-
thusianisme, in dc zucht naar onedele ver
maken, in de moderne literatuur cn kunst
smaak, zien velen met verlangen te ge-
moet welke middelen hij kan en wil aan
wendon om die kwalen te bestrijden. Laat
hij op dat gebied zijn kracht cn invloed
toonenbehalve aan zijn volgelingen zal
hij voldoening geven aan zoovele anderen,
die met al hun kraoht de ondermijning van
het Hooger Onderwijs trachten tegen te
houden, maar gaarne zullen medewerken
om de zedelijke grondslagen van het maat
schappelijk leven uit de hen dreigende geva
ren te redden. Laat hij dus van woorden
tot daden overgaan. Zodra hij deze taak
aanvaardt, kan hij rekenen op de instem
ming van velen, die, hoewel niet tot zijn
richting behoorende, toch met belangstel
ling zijn arbeid zullen waardeeren en naar
vermogen steunen."
De hoofdartikelen-schrijver in de Provin
ciale Groninger Courant is van oordeel,
dat „men niet zonder succes de stelling zou
de kunnen verdedigen, dat de Eerste Ka
mer, wil zij aan haar roeping getrouw blij
ven, dit ontwerp behoorde te verwerpen,
zelfs zoo haar meerderheid dc richting der
Regccring en van do bovendrijvende partij
en in de Tweede Kamer vertegenwoordigde
on niet bij „zeer vele" harer leden de „on
overkomelijke bezwaren" bestonden, die het
Yoorloopig Verslag ontwikkelt in een
vorm, die heb zeker moet afleggen al's straks
het antwoord van den premier er naast
wordt gelogd, de 6tukken der Eerste Ka
mer zijn niet juist proeven van taal en stijl
maar met een rijkdom, die den Minister
voor zijn weerlegging werk geven zal. Tegen
het toekenden van do promotie-bevoegdheid
met practisch effect aan zoogenaamde bij
zondere universiteiten, op de keper be
schouwd aan do Vrije Universiteit te Am
sterdam, do propaganda- instelling op cal-
vinistischen grondslag van dr. Kuyper,
heeft aan do linkerzijde der Tweede Kamer
ieder, Van Kar nebeek tot Troelstra, zich
verzet. Do minderheid in de Tweede Kamer
heeft aaneengesloten, van den eersten tot
den laats ten man, vorklaard, dat door de
wijze, waarop hier, op zoo volslagen onvol
doende voorwaarden, in strijd met alles
wat. tot nu toe op dit gebied heeft gegolden
en is geëischt) de gelijkstelling van dr. Kuy-
pors universiteit met de openbare univer
siteiten is voorgenomen, het ontwerp wordt
gestempe. I tot een allerbedenkelijksten
partij maatregel, tob een zeer stellige begun
stiging van dc calvinistische universiteit,
die, onder de leus der rechtsgelijkheid door-
gevoerd, ondraaglijke rechtsongelijkheid
schopt.
Waar de Eerste Kamer rekening heeft te
houden met een zoo compacte, een zoo on
verbrekelijk verbonden, minderheid, dio an
ders waarlijk niet door eenheid zich onder
scheidt, daar wordt voor haar de vraag der
verwerping reeds een ernstige. Maar nu
komt er bij, dab bij de meerderheid zelve de
maatregel ganschelijk niet algemeen on on
verdeeld met bijval is ontvangen....
Zoo staat naast do aaneengesloten min
derheid een sterk verdeelde meerderheid en
do bekentenis van het Kabinet zelf, dat do
tegenstand niot uit oppositiegeest mag wor
den verklaard. Daarom: dat dit besluit der
mceidorhoid, tegenover het unaniem verzet
der minderheid en de ernstige bezwaren in
eigen boezem doorgedreven, ondersteld mag
worden te strooken met de rechtsovertuiging
der natie: niets is zóó onwaarschijnlijk. Kan
het dan twijfelachtig wezen wat onder deze
omstandigheden de Eerste Kamer staat te
doen Nooit was, sedert 1848, voor haar de
aanleiding een grootere tot tegenhouden.
Tot tegenhouden zóólang, totdat duidelijk
en stellig is gebleken, dat de neerhaling der
werkclijko vrijheid van Hooger Onderwijs,
de toekenning aan bijzondere instellingen
van veel beduidende rechten tegenover poo-
vore waarborgen en de noodelooze verscher
ping der partijschappen, inderdaad met do
wenschen der bevolking strookt.
Dr. Nolens schrijft in de Venlooschc Cou
rant:
Het staat te vreezen, dat vooral ten op
zichte van de Tariefwet heel wat ver
warring en gewild of niet gewild misver
stand de discussie tusschen voor- en tegen
standers zal bemoeilijken.
Do zaak is uit haar aard reeds ingewik
keld en moeilijk.
Ze wordt nog moeilijker door de omstan
digheid, dat ieder geneigd is ze van het
standpunt van engere of ruimere groep van
pereonon to bezien, terwijl het eenig juiste
standpunt van beoordeeling dat is van de
welvaart van het Nederlandsche volk in
zijn geheel.
Het minst, wat verlangd kan worden, nl.
dat men elkaar tracht te verstaan en te be
grijpen, wordt niet boreikt, als men ver
keerde termen gebruikt of overdrijft..
Als van vrijhandel gesproken wordt, ter
wijl bedoeld is eenzijdige vrije invoer.
Als meen dan voor dien eenzijdig vrijen in
voer argumenten aanvoert, die „de we
tenschap" aangeeft voor den internationa
len vrijhandel.
Als men hot doet voorkomen alsof tot op
den dag van heden in Nederland geen in
voerrechten geheven worden, en derhalve
door deze Tariefwet het stelsel van eenzij
dig vrijen invoer vervangen wordt dooi dat
van bescherming.
Als men vergeet, dat ook Pierson, de Mi
nister van Financiën in het vorig Kabi
net, taeoret-isoh vrijhandelaar „si quis ali
us" verhooging van invoerrechten voorstel
de.
Als men een beroep doet op „dc" weten
schap, dio zou lceren, dat protectionism©
onheil sticht, terwijl in alle Slaton, mot uit
zondering van Engeland, van eenzijdige vrij
en invoer geen sprake is, zoodat de practi-
sdhc politiek daar weinig naar de lessen
„der" wetenschap schijnt te luisteren, cn de
Staten er tooh wel bij varen.
Voor een vruchtbare discussio is echter
in ieder geval ee>n antwoord noodig op deze
prealabele vraag: Welk verband legt ge
tusschen invoerrechten in sociale politiek,
en wel met het oog op den toestand, waarin
ons land verkeert, ook wat zijn financiën
betreft?
De verklaring: „Geen sociale maatregelen
tot den prijs van hooge invoerrechten,"
klinkt zeer beslist en kordaat, maar daarmee
kan een partij niet volstaan.
Ik laat in het midden of or naar aanlei
ding van liet ontwerp-Tariefwet van hoo-
g e invoerrechten gesproken kan worden.
Een partij, die zich thans tegen sociale
maatrcgolon zou verklaren en over die so
ciale politiek „la mort sans phraso" zou
uitspreken, zou haar eigen doodvonnis tec-
koncn.
Maar sociale maatregelen kosten geld.
Do Ongevallenverzekering komt slechts
voor een zeer gering deel ten koste van den
Staat.
Geheel anders is het o. a. met de ver
zekering tegen ouderdom en invaliditeit.
Zonder krachtige hulp van den Staat
gaat hot daarmee niet.
En nu "bezie ik de za~ slechts van de
zen kant en laat buiten beschouwing de
lasten, dio door dezen m. i. noodzakelij
ken maatregel op dc bedrijven wordt ge
legd.
Maar geld van Staatswege is noodig.
Is dat er zonder nieuwe bron van in
komsten
Do Regccring verzekert van niet, en al
licht zal het spoedig blijken, dat zc daar
goede' gronden voor heeft.
Deze Regccring, zooals trouwens haar li
berale voorgangster, al was het in minde
re mate, wil het halen uit een verhooging
van invoerrechten.
Is men van dat middel niet- gediend, dan
heeft men te kiezen en openlijk uit te spre
ken
óf geen sociale politiek, die den Staat
geld kost,
óf aanwijzing van een andere bron van
meerdere inkomsten.
De prealabele vraag; de vraag, die voor
allo andere beantwoord dient te worden
door de tegenstanders van de ingediende
Tariefwet is deze
Geeft gij do sociale politiek prijs?
Zoo neen, welke nieuwe belasting wilt gc
dan invoeren, welke bestaande wilt gc vcr-
hoogen
In De Gelderlander bestrijdt A. K. do
voorgestelde vorhooging van het r e ebt
op tabak.
Hij zegt o.a.
De tabaksindustrie beschermt om het
zoo eons uit te drukken zichzelve door
haar kolossalen omvang, haar bijzonder
grooten bloei in ons land. Zij is misschien
hier te lande de ecnige industrie, welke niet
de oonourrentie van buiten te vrcezen
heeft-, dooh die trotseert, meer nog: dio de
buiten!andsche industrie verre ©n verre in
omvang overtreft-.
Het duidelijkste bewijs dezer beweringen
vinden wij in het volgende feit: Als wij hier
aankomen met een verhoogd tarief van in
voerrechten, dus met- represaille-maatrege
len, dan krabt die buiten!andsche indus
trieel, do buitenlandscho leveranoier zich
achter het oor; met leede oogen ziet hij het
verhoogdo Nederlandsche tarief aan; en do
groote buitenlandscho pers schreeuwt, zoo-
als wo reeds vroeger mededeelden, moord
en brand mede. Zij wil dan dat lieve Hol
land mores leerenMaar bij de vorhoo
ging van een tabaks recht is dat niet het ge
val. Een verduidelijking: Wij gaan bijvoor
beeld Duitsch ijzer belasten, omdat onze
ijzerindust-rie hier niet voldoende be
schermd wordt... do Duiteche staalfabri
kanten zullen dan al het mogelijke aanwen
den, om dio belasting af te weren; en wel,
omdat zij hier in Nederland een groot de
biet hebben.
Wij gaan manufacturen, zijden stoffen,
enz. belasten: de Parijsohe en Brusscl'scho
warenhuishoudere, de Crofelder fabrieken,
enz. zullen daarmede allesbehalve gediend
zijn, omdat zij hier bij groote hoeveelheden
hun waren, vrij kunnen fbvoeron en plaat
sen bij hun talrijke vertegenwoordigers.
Maar, wanneer hier wordt aangekondigd
eon hoog recht op do tabak, dan zullen do
heoren van Bremen en van andere groote
handelssteden in het buitenland in hun
vuistje lachen en ons vol vreugde toeroe
pen: „Toe maar, lief landokc, beschermt
hior maar zooveel gij kunt; hoe meer hoe lie
ver wij het hebben! Reeds lange en vele ja
ren watertanden wij er naar, uw schooono
tabaksmerken bij ons verplaatst te zien, als
Nederland, dat zooveel geeft-, op hot gebied
van handelstractaten sluiten eerst zorgt
voor andoron cn ten slotte voor zichzclvcn.
Och, goedertieren cn lief Nederland, wat
smaakt ons uw tabak heerlijk, onzen heston
dank voor liet lekker pijpje!"
Een ieder evenwel zal begrijpen, dat dit
niet mag opgaan; en het zou een bedenke
lijke dwaling onzer protcct-ionisten zijn dit
niet te begrijpen.
En daarom kunnen wij het in geen goval
eens zijn met een onlangs geplaatst inge
zonden stuk in De(n) Noordbrabantcr
waarin men den bloei der tabaksindustrie
in verband wil brengen met den vrijhandel
en lot wel, lezerdat verhoogde recht
klaarblijkelijk wil goedkeuren omdat... ja,
omdat dc bloei der tabaksindustrie door
don vrijhandel zou t-ot stand zijn gekomen
Men zou hier terecht mogen spreken van
een fanatiek protectionisme; zoo'n bestrij
ding schaadt do zaak der protectie meer
dan zij ze voordeel doet.
Met voorbeelden zal de schrijver in een
volgend artikel nantooncn, dat vooral' el
ders, waar dc tabak belast werd, de indus
trie óf to gronde ging, óf aanmerkelijk
in omvang verminderde.
In de Haagscho correspondentie van de
Zutfensche Courant heet liet, dat van het
standpunt, door de Regeering bij de schrif
telijke gedachten wisse ling ovor de Drank-
wot ingenomen, zoo goed als niets meer
is overgebleven, Sohicr eiken dag wordt zij
nu eens van deze, dan weer van gene zijde
gedwongen tot concessies, die zij cenige we
ken geleden zeker onmogelijk zou hebben
geaoht.
„Onberekenbaar kan men echter do hou
ding dor Regeering niet- noemen. Als er
een ingrijpend amendement komt van de
linkerzijde en het wordt niet of slechts
zwakjes door enkele leden der rechterzijde
gesteund, dan laat de Minister, gesteund
door den lieer Talma, het in den regel op
stemming aankomen cn of hij dan al of
niot den slag wint, hangt meestal af van.
de vraag of de socialisten, die voorstan
ders zijn van een scherpe Drankwet, hom
fitounen. Blijkt het- echter, dat de oppositie
evenzeer van rechte als van links komt, dan
eindigt het debat- bijna altijd mot een
prijsgeven (Ier bestreden bepaling, voordat
hot tot stemming komt, waarbij dan ge
woonlijk de verklaring komt-, dat de Regcc
ring haar voorstel terugneemt, omdat zy
bemerkt, dat het bij zoovele leden van ver
schillende richting geen instemming vindt.
Treedt de heer Talma, de voorzitter van
de Commissie van Rapporteurs, niet als
verdediger op, dan is dat een bijna nooit
missend sein, dat intrekkng van het Rcgeo-
ringsvoorstcl of aanneming van het amen
dement te wachten is. In den beginne was
dat anders en verdedigde de heer Talma
een onkelen keor met kracht de een of ande
re bepaling, die toch reeds ten doode was
opgeschreven, maar dat dio rol hem niot
beviel, is verklaarbaar."
Als verontschuldiging van do houding
dor Regeering zou schrijver kunnen aan
voeren, dat blijkbaar do groote meerder
heid van scherpe drank wetbepalingen niet
gediend is en dat do Regeer ing bij me or
de ro van haar voorstellen, waaraan zij eerst
bijzondero waarde hechtte, bijna uitsluitend
op de modowerking van haar naaste geest
verwanten kan rekenen, maar juist van
Katholieke zijde cn dikwijls ook van
vrij-ant-i-revolut-ionairo zijde do scherp
ste bestrijding vindt. Maar daartegenover
horinncrb sohr. aan de verklaring, hij hot
begin der disoussie afgelegd, dat zij veel
liever haar pogen om een goodo Drankwet
tot stand te brengen voorloopig zou op go-
ven in do hoop later beter to zullen slagen,
dan thans het wotsonbwerp te laten ont
wrichten on verzwakken.
„Als men nu nagaat" zoo oonoludeert
hij „hoe het wetsontwerp, voor zoover
het is afgehandeld, er uitziet, dan moot
men erkennen, dat het van het ecret voor
gedragen© hemelsbreed verschilt niet al
leen, maar dat het oorspronkelijke voorstel
er bijna niet meer uit te herkennen valt.
Ongetwijfeld is het op sommige punten
vee! verbeterd, maar naar mijn racening op
andore punten ook veel slechter en nog ge
compliceerder geworden."
Over den vermocdel ijken uitslag dor
oindstemming is voor den schrijver in do
gegeven omstandigheden nog niets met
cenige zekerheid to voorspollen. Maar wat
in don beginno zeer werd betwijfeld: dat
hot- tot een oindstemming zal komen, acht
hij reeds vrij zeker voornamelijk dank
zijn den steun der 'sociaal-democraten.
Naar Het Centrum van veelal ;ocd inge
lichte zijde verneemt, zou het voornemen be
staan, om eerst dc z i o k t o-v orzeko-
r i n g cn do arboidorsponsion-
uooriag in de Tweede Kamer to bo-
iliaiidelen, om eerst daarna dc Tarief-
we b aan de orde te stellen.
Deze volgorde van behandeling wordt
door Het Centrum op tactische gronden
verdedigd. Volgens dit blad zou cle opposi
tie cr in 1005 door in een lnstig parket wor
den gebracht. De genoemde sociale wetten
zouden vóór de Kamerverkiezingen in 1005
k innon zijn aangenomen en dc Tariefwet
zou dan tot na die verkiezingen blijven
rusten. De sociaJc wetten zouden echter niet
uitgevoerd kunnen worden dan nadab do
Kamers ook eerst do noodige gekte i had
den gevoteerd. Op die wijze zouden dc vrij
zinnigen in 1005 voor het dilemma worden
geplaatst: óf dat zij voorloopig geen sociale
wetgeving willen, omdat het geld niet to
vinden is, óf dat zij het geld willen vinden
door verhoog ing van bcdrijfs- cn vermo
gensbelasting, invoering van staatsorf-
rooht of verhooging van successierechten.
Maar het zal hun moeilijk, zoo niet onmo
gelijk zijn om op een dezer punten tot een
stemmigheid te komen. De noodige gelden
uit tariefsherziening te vinden zou voor
hen absoluut uitgesloten zijn na het kabaal,
over de aanhangige Tariefwet gemaakt. En
komen zij niot tot een gemeenschappelijk fi
nancieel program, dan zouden de arbeiders
weten, dat een overwinning der linkerzijde
gelijkstond met het niet-iuvoeren der aange
nomen sociale wetten. In dit geval zouden
dc liberalen hun eigen graf hebben gegra
ven. Omgekeerd zou de rechterzijde, indien
i)
„Daar ben ik nog zoo zeker niet van,
dat ge mij vertrouwt," zei Gypsy met een
schrillen lach. „Den vorigen nacht-, toon ik
do douanenboot van „De Behckete Klip"
zag wegzeilen, had ik grooten lust om haar
een wenk tc geven en den mannen to vertel
len. waar ik u heengebracht had. Ja, vloek
maarHet is de waarheid en een dezer da
gen zal ik het doen ook, dat verzeker ik u."
„Hoor dat eonsl" giebelde grootje Dar
ke. Stephen greep haar bij den arm en
keerde haar ruw naar liet licht. Zijn ge
laat etend onheilspellend
„Dat meent gij niet!"
„Zóó, denkt ge dat?" antwoordde zij tar
tend. „Ge zult zien."
„Neem, go meent het niet, daarom zal
ik u maar niet dreigen. Haal uw mantel,
zeg ik cn ga mee. Go behoeft niet bang to
zijp. Ik zal u niet wegvoeren vannacht."
„Bang!" herhaalde Gypsy, hem van het
hoofd tot do voeten trotsch aanziende.
„Bang voor u, Stephen Darke? Dat kunt ge i
denken Dan kent gij mij niet. Ik zal nu i
nog medegaan, maar ik waarschuw u, 't j
is de laatste keer."
Darke wendde zich om en nam een ge
oliede pijjekker van den muur, welke jas
hij stilzwijgend omsloeg en vastknoopte,
waarna hij een grooten zuidwester over dc
ooren trok. Toen verliet hij de herberg en
begaf zioh langs den koristen weg naar het
Étran'd.
Hij bracht clc boot te voorschijn, cn
stond toen in mokkend stilzwijgen tc wach
ten. Hij was half cn half bevreesd, dat zij
eindigen zou met niet te komen.
„Vervloekt!" mompelde hij tusschen de
tanden, „ik zal heb haar betaald zetten."
Het volgende oogenblik wecrxionk or een
vroolijk zeemansliedje langs hot strand cn
zag hij haar op een draf aankomen, met
haar versloten rooden mantel stijf om zich
heen gewikkeld, en haar lang dik haar flad
derend in den wind.
„Steek maar van wal!" riep zij, met óén
sprong in do boot springende.
Met een enkelen slag van dc riemen had
Stephen do boot in het ruime sop.
Do zeo was spiegelglad. De zon was on
dergegaan; slechts enkele schitterend roo-
de strepen lagen nog hier en daar op het
water. Gypsy, aan het roer gezeten, ver
meed zorgvuldig haar metgezel aan te zien.
Zij hadden de eerste in de zee vooruitste
kende klip iceds omgeroeid en zetten hun
koers, dicht bij het strand blijvend, zuid
waarts.
„Ge zult zorgen terug te zijn, vóór het
getij verandert," zei Darke. „Als dit dan
voor het laatst- is, dat ge met mij mede
gaat, klein ding. dan wil ik er ook zooveel
mogelijk van genieten. Draai u om, wilt ge,
en kijk mo eens aan."
Gypsy keerde zich langzaam om.
„Wat moet ge?" vroeg ze kortaf
Hij lachte.
„Wol, dat is aardig! Wat moet ge? Ik
moet u hebben, Gyp, en wat meer zegt,
ik zal u hebben ook I Ik heb. er nu genoeg
van. Of ge „ja" ze.gt of „neen" ik heb nu
mijn besluit genomen. ïk zal en wil u heb
ben."
„Zoo, wilt ge?" vroeg zij droogjes. „Het
is altijd een goed ding, wanneer men weet,
wat men wil."
Zijn voorhoofd rimpelde zich.
„Houcl mij niet voor den gek meid; ik
heb den duivel in vanavond. Laat mc uit
spreken. Ik wil u bevrijden uit de klau
wen van die oude feeks, daarginds; ik wil
u meenemen, ver weg, over do zee. Ik zal
een da-me van u maken, net zoo goed als
de erfgename van Desmond, op het kas
teel. Ik heb u reeds lang als mijn eigen
dom beschouwd. Denkt ge soms, dat ik er
de man naar ben, om een loopje met mij
te laten neimen? Denkt ge, dat ik mij door
u op don kop wil laten zitten? Zeg, denkt
gc dat soms?"
Zij schudde verachtelijk het hoofd.
„Weet ge wat ik denk, Steef Darke?
Ik denk, dat gij vrijwel uw woorden en uw
a-dom voor niets verspilt, wanneer gij mij
gaat vertellen, dat ge mij hebben wilt. Ik
haat uIk veracht uschreeuwde zij, met
den kleinen voet stampende, zoodat de
boot overhelde. „Wat zijt gij? Een ellen
dige smokkelaar, een dief, een moordenaar
voor zoover ik weet. Ten minste alles, wat
slecht en laag is. Ik zou nog liever in zee
springen dan u toebehooren
Het gclaa-t onder den zuidwester werd
vaalbleek.
..Woorden, liefje, niets dan woorden!
Hoor eens, als gij en ik beiden blijven le
ven, dan zult go toch met mij trouwenOf
ge mij baat of bemint, dat-kan me niet sche
len. Ik laat mij niet tor zijde zetten: weg
slaan kunt gij mij evenmin. Trouwen wil
ik u en trouwen zal ik u F Let op mijn
woorden; u zult- nooit van mij afkomen eer
er een van ons dood is."
„Nonsens!" zei Gypsy.
„En nog wat; als er ooit een andere
man tusschen ons komt, als gij ooit iemand
anders een ander antwoord geeft, dan gij
zoo juist aan mij gegeven hebt, dan is hij
zijn leven niot zeker. Ik zal er geen woorden
om vuil maken, maar laat hij oppassen."
„Dreig mij niet!" schreeuwde Gypsy
woedend; „maak me niefc driftigIk haat
u 1 Ik zeg u, dat ik u haat! Ik zal nooit,
nooit met u trouwen ,necn, nooit! Roei
door en houd uw mond, zeg ik u, of ik
spring overboord en zwem naar het strand
terug
Er kwam een uitdrukking in de oogen
van Stephen Darke, die zelfs Gypsy, onbe-
vieesd als zij was, deed sidderen.
„Gij zult mij trouwen, al moest het mij
het leven kosten, al zou ik er mijn ziel bij
verliezen. Ik zeg u nog eens, als or ooit
een dorde tusschen ons zou komen, la l hij
oppassenIk zal u niet meer vragen,
meisje, ik zal u eenvoudig nemen, of gij
wi-v of niet, zoodra zich slechts een geschik
te gelegenheid daartoe voordoet. Dc rest
kan me verder niets schelen
Gypsy keek hem met haar gitzwarte
oogen dooi dringend aan.
„O, als ik maar een mes bij mij had,"
gilde zij, „dan zou ik het u midden door
het hart steken."
„Zoo! Zoudt ge?" zeide Darke lachen
de; en zijn handen in dc diepe zakken van
zijn pijjekker stekende, haalde bij er een
groot knipmes uit t: voorschijn, dat hij
haar in den schoot wierp. „Daar schatje,
daar hebt ge er een, en hier is mijn hart.
Steek maai toeAls ge uw doel echter
mist, dan sta ik voor de gevolgen niet in."
Toen zij bem aankeek, straalde er uit
haar oogen hetzelfde voornemen, dat haar
lippen zoo juist onder woorden hadden ge
bracht. Zij klemde het mes vast in dc hand
en .«prong overeind. Hij greep haar bij dca'
rok en trok haar met ruw geweld weder'
neder. Zfij verzette zioh met alle kraoht.
„Vervloekt! Wat woudt go doen?" riep
bij. „Ik zal u geen pijn doen. Blijf zitten,;
wildo kat, die gc zijt! Go wilt- ons toch niet
doen verdrinken?"
„Ja, ik verdrink liever dan nog langer
met u in dezelfde boot te blijven zitten,"
antwoordde zij, nog steeds worstelend om
zioh los te maken.
Hij diuktc haar op de bank neder cn
hield haar daar stevig vast.
„Nu," zeidc hij, „als het u hetzelfde is,
wil ik u ook liever niet langer bij mij bob
ben. Gij zijt een duivelin, dat zijt gijl
Wacht maar, meisje, gc ontkomt mc toch'
niet. Ik heb andero plannen met u. Kijk,
daar is dc kreek al', wij zullen dus voor he
den afscheid nemen. Blijf zitten I"
Onder het worstelen was het mes haar
hand ontglipt cn overboord gevallen.
„Laat het maar gaan," lachte Darko,
„maar als ik u eenmaal in mijn macht heb,
dan zal ik zoo goed niet zijn."
Mot lange, krachtige slagen bracht hij de
boot in de kreek. Geen van beiden sprak cn
spoedig werd de kleine schuit met een
fraaie zwenking op het zand vastgezet. Do'
kiel kraste tegen den roteaehtigen bodem.
8tephen Darko legde cle riemen neer en'
sprong aan land.
(Wordt vervolgd.)