LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 30 APRIL. TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
Verijdelde plannen.
No 13554
Anno 1904
Te ontkennen, dat niettemin dr. Kuy-
per die verwachting bij zijn volgelingen ge
wekt heeft, waarlijk, ook dót gaat zoo maar
niet! Ten hoogste zou gezegd kunnen wor
den, dat hij het niet bedoeld kan hebben,
omdat intrekking tout-court van een wet,
vooral als zij in het maatschappelijk leven
diep ingrijpt, inderdaad maar niet zoö
gaat. Wat echter wel gaat, het is uit een
wet de rochtsschennis wegnemen, ze prin
cipieel wijzigen in den geest, waarin dr.
Kuyper in de bovenaangehaalde redevoe
ring zeide, dat dwang wèl door hem geoor
loofd geacht werd tegen moedwilligever-
waarloozing van den ouderplicht. Dit kon
niet alleen wèl, maar was zelfs plicht geweest
van den Minister, die als Kamerlid nauwe
lijks anderhalfjaar geleden de Leerplichtwet
principieel, als indruischende tegen het ge-
zinsrecht-, had bestreden. En nu op ceu her
ziening der Leerplichtwet door hem heb
vooruitzicht wordt geopend, nu zijn het lou
ter formeclc grieven en bezwaren, waaraan
te gemoet gekomen zal worden. Het beginsel
blijft ongerept, alleen de ervaring men
lette wel op de ervaring, dus do practijk
der toepassing! za-1 „leeren in welken
weg do herziening der Leerplichtwet moet
worden gezocht."
Intusschon, do principieele oppositie te
gen de Leerplichtwet heeft effect gehad
daaraan is toch ongetwijfeld voor een niet
gering deel het succes der kcrkelijko par
tijen aan de stembus van 1S01 too to schrij
ven geweest. Zou de herinnering daaraan
wel geheel zonder invloed zijn op het merk
waardig feit, dat juist nü do herziening
der Leerplichtwet uitdrukkelijk wordt aan
gekondigd, nadat in de Kamer door de Re-
ge or ing steeds uitstel gepleit is'? In de
kringen van dr. Kuyper's aanhangers is
door do handhaving der Leerplichtwet,
hot ïuogo dan al geheel ten onrechte wezen,
ontegenzeglijk groote teleurstelling ge^
wekfc- en... bij de provinciale stembus in
Juni a .s. kan geen stern gemist worden. Do
Regeering zal dan ook, zoo verzekerde dr.
Kuyper den 7don dezer zijn talrijk gehoor
van uitsluitend geestverwanten uit allo
oorden des lands, do Leerplichtwet „niet
met rust kunnen laten", cn De Standaard
stond dadelijk klaar over deze belofte van
den Minister de loftrompet te steken cn in
vervoering het uitziobt te openen voor ou
derwijzers, schoolopzieners, oudere, ja zelfs
ook kinderen, dat zij verlost zullen worden
van den hinder en last, welken hun die
wet berokkent 1
Maar zullen zij allen niet, nadat de be
lofte aan dc stembus in Juni dienst gedaan
zal hebben, moeten ervaren zich opnieuw
met een doode musch te hebben verblijd?
Dezer dagon is door het Haagsclie corres
pondentiebureau in een eensluidend bericht
aan de bladen dc zonderlinge reclame voor
liet Kabinet verspreid, dat nog in,dit zit
tingsjaar allo ontwerpen zullen worden in
gediend," welke het in 1901 bij zijn optreden
heeft aangekondigd, slechts twee uitge
zonderd, "welke cerst~~ïn Tiet volgende zit
tingsjaar zullen komen, cn tot die twee be
hoort ook do herziening der Leerplichtwet,
't Is bekend wat er in een laatete zittings
jaar gewoonlijk terecht komt van ccn wets
ontwerp van eenigon omvang en bcteekonis,
to elfder ure ingediend 1"
De beor A. B. Gomperte zegt in het So
ciaal Weekblad, sprekende over Tarief-
weton grensverkeer, dat de minis
ter va-n financiën blijkbaar evenals de
wotgovor van 1862 bij de samenstelling
van zijn ontwerp nauwelijks gedacht heeft
aan dio ingezetenen van ons land, welke
door hun dage-lijksch persoonlijk verkeer
mot aangrenzend vreomd grondgebied bet
meest do onaangename gevolgen van bet
bestaan eonor Tarief wet ondervinden.
,Art. 9 der bestaande wet", zoo schrijft
hij, bepaalt, „dat het invoerrecht voor el
ke aangifte ten minste vijf cents bedraagt.
Dat wil zeggen, dat bij eiken invoer van
een bol ast artikel, hoe klein ook de hoeveel
heid zij, een recht van vijf cents is ver
schuldigd. Men begrijpt lioo lastig en
drukkend dat voor do bewoners dor grens
plaatsen is. Ten gevolge van do ligging van
ons land en van don eigenaardigen, grilli-
gon vorm der grenslijn, waardoor ons ge
bied hier en daar een eind in het Duitsche
en Belgische gebied dringt, zijn een groot
aantal dorpjes cq gehuchten op of aan do
grens voor het koopon van vele waren ge
heel van een naburige grootere plaats op
vreemd grondgebied afhankolijk. Do invoer
van iedere kleinigheid is daar belast. En
daarbij komt nog, dat op die gehuchten
geen Rijksontvangers wonen. De bewoners
moeten dus, indien ze niet willen smokke
len, een dikwijls vrij ^erren afstand naar
een ontvangerskantoor stf leggen, terwijl dio
kantoren bovendien qatuurlijk niet den
goheolen dag geopend zijn. Hefc spreekt van
zelf, dat op dio wijze Iet aantal bekeurin
gen groot en het aantef overtredingen nog
grooter is. Wel zijn *er ontvangers, die
kleïno hoeveelheden van artikelen, welke
niet aan accijns onderworpen zijn, vrij la
ten passceren. Maar zeer velen doen dat
niet en de anderen handelen feitelijk tegon
do wet. Wekelijks worden dan ook menschen
bokeurd voor het smokkelen van tien oents
jenever of zes cents suiker. Dat dit geen
gunsbigon invloed heeft op den eerbied
voor de wet, is duidelijk.
In Duibscliland heeft men het nutteloo-
ze van dio bekeuringen voor kleine overtre
dingen ingezien en den invoer van bepaal
de hoeveelheden voor huishoudelijk gebruik
vrijgesteld. Zoo worden in het grensverkeer
van 125 gram koffie, 125 gram tabak, 2 ki
logram vleesch, 2 kilogram meel, enz. geen
rechten geheven.
Do Minister, die in zijn memorie van toe
lichting telkens naar bepalingen in buiten-
landscho tariefwetten verwijst, heeft geen
aanleiding gevonden om een dorgelijke re
geling van het grensverkeer voor te stellen.
In par. 3 van de algemeen*; beschouwin
gen der memorie van toelichting wordt ge
zegd, dat bij de samenstelling van het ta
rief-ontwerp gebracht is de fouten van het
bestaande tarief te ondervangen, maar art.
14 van het ontwerp neemt het art. 9 uit do
wet van 1862 zonder een enkel woord vau
toelichting over."
Terwijl dus, zoo morkt de schrijver ver
der op, indien het wetsontwerp ongewijzigd
wordt aangenomen, de wettelijke bepalin
gen dezelfde blijven, za) do feitelijke toe
stand voor de grensbewoners nog ondraag
lijker worden, omdat het nieuwe tarief een
groot aantal artikelen, die thans vrij wor
den ingevoerd, met een recht belast. Daar
onder zijn vcrschillcndo etenswaren cn ar
tikelen van dagolijksch huishoudelijk ge
bruik, welke bij invoer den grensbewoners
nieuw© moeite on nicuwó onaangenaamhe
den zullen veroorzaken.
„Velen v&n de grensbewoners," schrijft
de 1j:ot Gompertz", kunnen daaraan niet
ontkomen. Dc dorpjes of gehuchten, waar
in zij wonen, vormen vaak een te klein af
zetgebied om vestiging van winkels in alle
belaste artikelen mogelijk te maken. Bo
vendien zijn dorpjes al^ bijv. Nctterdcn,
bij Gendringen, en de buurtschap Voorst
ondor Dinxperloo langs een straatweg al-
ieEïT" van Duiisch gebted af te bereiken.
Wanneer do bewoners van dergelijke plaats
jes op vreemd gebied ccn lampeglas, of een
paar schoenveters, of een ei hebben gekocht,
zullen zij telkens vijf cents rechten moeten
betalon.
Het gevolg zal zijn, dat hot wonen in
plaatsen als Kcrkrade, 's-Heerenberg,
Dinxperloo, Gendringen, eenvoudig onmo-
golijk wordt. Ai Ier lei bravo burgers zullen
dagelijks overtredingen plegen, voortdu
rend onder toezicht der ambtenaren moeten
staan en telkens en telkens om dc nietigste
kleinigheden met de justitie in aanraking
komen.
De toevoeging van een enkele alinea aan
art. 10 van liet ontworp-Tariefwet kan aan
al dio onaangenaamheden ccn einde ma
ken."
Tiet Vaderland verblijdt zich, dat onder
dc jongelieden van 1 i b e r a 1 c n li u ï-
ze het besef levendig is geworden, dat do
toekomstige staatsburgers niet vreemd mo
gen blijven aan do gewichtige vraagstuk
ken van oeconomisch en sociaal belang, die
met bet welzijn des volks in het allernauwst
verband staan
Het blad juioht daarom de oprichting van
vorcenigingon van jonge liberalen zeer toe.
Er valt eon good werk to verrichten. Niet
alloreorst worde gedacht aan den belangrij
ken steun in verkiezingsdagen, al is het te
wachten, dat de geestdrift aanstekelijk zal
kunnen werken op ouderen; en het aller
minst hopo met op do winst voor een be-
paaldo fractie.
Wij denken schrijft het blad vooral
en het liefst aan do bevordering en versprei
ding der vrijzinnige beginselen, dio tijdelijk
in het nauw kunnen raken, maar niet min
der „eeuwige" beginselen zijn, dan waarop
de clerioalen groot gaan en waar too de Jon
ge Liberalen krachtig kunnen medewerken.
Zij zullen, tot mannen gerijpt, die beginse
len medevoeren in het Wen; ze verdedi
gen, er voor strijden. Dat zal onze „win-
sto" zijn
Doch wil heb daartoe komen, dan is het
gewensoht, dat do liberale vaders, op wier
gezag wij geen inbreuk zouden wensehen te
maken, het hunne doen om do jeugdige ver-
cenigingen to steunen, moreel in de eerste
plaats, materieel ook. En onder die libera
le vaders zijn er, die meer dan dat vermo
gen te doen. Wij doelen op onze vóórman
nen, op de seniorce in de liberale gelede
ren, die, door nu en dan hun licht te laten
schijnen in de bijeenkomsten van do Jonge
Liberalen, kunnen bijdragen tot het vormen
van juiste begrippen, daar, waar thans veel
al nog slechts onduidelijke noties aanwezig
zijn. Do Jonge Liberalen hebben politieke
opvoeding noodig. Hun dio te schenken,
met liefde en met toewijding, ligt geheel
en al op den weg onzer staatkundige vete
ranen. Wij hopen méér; wij hopen, dat zij
dit govoelen zullen als een plicht, zooals het
do plicht is van den officier om den ro-
cruut bekwaam te maken voor den dienst
des vaderlands, hem in te prenten trouw
aan het vaandel.
Het. Gentrum venvaolit van do Jonge Li
beralen niet veel.
„Reeds vroeger werdcn pogingen aange
wend om do jongelingschap weder i.i dienst
dor liberale partij te stellen, maar m .i had
boen weinig suecos."
Hot Wad betwijfelt of het thans boter
gaan zal.
Of het thans bc-ter zal gaan
Wij rneenon dit to mogen betwijfelen.
Do jongelingschap cischt voor haar actie
eon ideaal, ccn positief doel, in welke rich
ting dan ook, waardoor geestdrift kan wor
den gewekt, het bloed sneller kan stroomen.
En waar is, onder de tegenwoordige om
standigheden, heb ideaal der liberale par
tij? Waar is liet positieve, dat zij bieden
kan en dat eenig uitzicht geeft op do ver
heffing van het geestelijk peil der natie,
op het dienen van den vooruitgang?
ITet Centrum gelooft niet, dat de hou
ding der liberate partij de jongelingschap
kan aantrekken en bezielen. De ontgooche
ling zal bitter zijn en bet aantal „jongc-
ren", dat c^cze politiek wil dienen, luttel
blijven.
De Aliddelburgsche Courant schrijft ia
een artikel, dat tot strekki >g heeft „d o
jonge li be ra Ion" tot politieke actie
aan te manen, o. m. het volgende:
„Op sociaal-politiek gebied leiden de jon
geren, die voor do vrijzinnige zaak zooveel
zouden kunnen doen, hie reen plantenleven.
Eu wanneer dit stille, verborgen leven
maar leven was, dat eenmaal zou opwassen
cn vrucht voortbrengen, d: n konden wij er
vrede mee hebben, dan was het slechts een
quaestie van tijd; maar d-'t is ook niet zoo.
Onze „jeuncssc doréc," onze jongelingschap
in het algemeen verdiept zich niet in do
vraagstukken van den dag
Dat was vroeger andors.
Dan hielpen zij meestrijden; dan tracht
ten zij ook een steentjo bij te dragen ter
oprichting van ccn flink gebouw, waarin
vrij- cn vrijzinnigheid zouden tieren.
En zij namen een voorbeeld aan dc oude
ren; zij steunden hen.
Zoo was men gezamenlijk aan den arbeid,
opgewekt en vol moed. Vroolijk natuurlijk,
als men succes had; niet ontmoedigd als
men werd teleurgesteld.
Nu zou het een tijd kunnen zijn van ont
moediging.
Maar des te meer reden om allo krachten,
ón vooral jonge, in to spannen.
merkte Schwarzlioff op. „Ik zie echter niet
in, waarom drie personen voor het cskorte
noodig zijn. Geef hier, Hinncrk, ik zal den
rolstoel duwen. Gij kunt dan uw lange
Wostfaalschc beenen onder den arm nemen
en naar het slot loopen, inspannen cn op
'den dokter jacht maken. Hij moet niet ver
geten, zijn instrumentdoos mee te nemen,
hoort ge," fluisterde hij don knecht toe
„Gij hebt zeker gezegd, dat do dokter dc
messen moet meebrengenriep Kur.o ver-
bleekend.
„Neen, slechte een doos mot bonbons,"
zoidc hij spottend. Walbrud legde echter ge
ruststellend haar rechterhand op Kuno's
gezonde hand, keek ?ni vol deelneming
in het blecko gelaat en zcidc: „Wees maar
gerust, het zal niet zoo erg worden en ik
zal goed voor je zorgen."
„Dat zegt ge maar zoo," zeide hij wan
hopig. „Gij allen zijt blij, dat ik zoo te pas
ben gekomen. Ik was ook 'dikwijls togen jou
onaangenaam".
„Ik koester daarom geen wrok tegen je,
zeker niet. Let eens op, ik kan zeer goed
vorphgen. Toen tante Lisbe'tha hot vorige
jaar de ga.koorts en de geelzucht had, heb
ik liet geleerd."
„Jongen, jongen," zeide Schwarzhoff',
„verdiend hebt ge het niet, dat gravin Wal
trud zich zoo om je bekommert. Nu, mis
schien zult gij op deze wijze leeren inzieD,
welk een mispunt gij waart."
Zes-en-dertigste Hoofdstuk.
„Het kon immers niet anders komen Iet»
dergelijks lieb ik reeds altijd verwacht," be
weerde zij. „Mijn Hercel, wat zal *Jai een,
last met den jongen worden i Wel Kano,
dan zal ik wel aan de verpleging moeten
deelnemen en kan gloeiende kolen op je
hoofd stapelen."
„Waltrud heeft mij beloofd, bij mij te blij
ven. Ik zal u niet lastig vallen," zcido Ku-
no mat.
„Ik ken echter mijn plu-hl antwoordde
zij. „Kom inamsc!, ij willen hem naar zijn
kamer brengen, en de wonden eens bckijv
ken," wondde zij zich tot Dörte.
„Ais gi.i gaarne blauwachtig opgezworen
met geronnen bloed bedekt vlcesch ziet, dau
is het goed, f reu te," zeide Schwarzhoff met
koele onverschilligheid.
,.Ik zio bet niet gaarne; hot gaat mij door
alles heen, het zal mij zenuwachtig maken,"
bekende zij.
„Nu, dan ia het beter, dat gij de zaak al
leen aan mij overlaat. Dörte cn ik zulicn
vriend Kuno nu naar ziju kamer transpor-
tecreu, zullen hom ontklcedcn, in bed bron-
go en hem onder behandeling nemen."
„Ja, als u dat doen wilt..." zcido zij
„Dc heer von Schwarzhoff en ik brengen
dat zaakjo in orde. zooals het behoort," zci-
'dc Doric,
„En als u een weinig tot u zelve is ge
komen, gravin, zoo ongeveer mot een half
uurtje, dan is do jongen bereid, u te ont
vangen," wendde Schwarzhoff zich tot Wal
trud.
De Arnhcmsche Courant stelt de vraag,
of de avondvergadering ter gelegenheid
van het zilveren feest der „Unie: Een
school met den Bijbel," don 7den dezer in
de Oosterkerk te Utrecht gehouden, wol de
plaats was, waar de minister van binnen-
landsche zakoa zijn plannen ten aanzien van
het lager onder wijs moest blootleg
gen, welke sedert zijn optreden in 's lands
Vertegenwoordiging vrij wel in nevelen ge
huld gebleven waren. Zij voor zich zou stel
lig zeggen: neen; dr. Kuyper, zegt zij,
heeft evenwel dezo vraag metterdaad beves
tigend beantwoord: door zijn feestrede in
de „Unie" is voor het eerst onomwonden
door den Minister uitgesproken, wolkc
plannen ten aanzien van het lager onder
wijs hij voornemens is tot uitvoering te
brengen.
„Do uitvoering van het ,,Unïo"-rapport,'*
schrijft het blad, „blijft tot later bewaard,
waarschijnlijk om de niet uitgesproken re
den, dat van de zijde der katholieke bond-
gonootcn tot dusver daarmede juist niet
van veel ingenomenheid is gebleken. Het
Kabinet is daarentegen voornemens „een
flinke schrede" tc zetten op den tot dus
ver gevolgrten weg, welke, gelijk bekend,
6teeds meer do sympathie der katholieko
vrienden heeft gehad, maar daarentegen
zich onder het ministorie-Mnckay minder
in de in: temming van Dc Standaard mocht
verheugen. Evenwel, de tijden veranderen
en, zooals ook <te oudo Romeinen reeds zei
don, de menschen mot hen."
De bedoeling is, aldus heeft de Minister
te kennen gegeven, de door do wet vastge
stelde minima voor dc jaarwedden der on
derwijzers aan dc openbare cm aan do bij
zondere scholen, alsmede de wettelijke ver-
lioogingen van die jaarwedden, ten laste
van het Rijk te brengem.
Naar aanleiding van hetgeen de Minis
ter ten opzichte van de leerplichtwet
heeft gezegd, schrijft dc Arnhcmsclic Cou
rant:
„Bij do verkiezingen, zegt dr. Kuyper
thans te midden van zijn geestverwanten,
die, waren zij niet zoo gehypnotiseerd dcor
do fascineerendo persoonlijkheid van huu
„door God gegeven leider", beter nog dan
andoren zouden moeten beseffen, dat in do
allerlaatste plaats hij het recht heeft zoo te
spreken, bij do verkiezingen is zoo
„hier en daar" wel op introkking aange
drongen, maar dat zou geen Kabinet kun
nen doonEn hoo kwamen deze antï-revo-
lutionnaircn nu toch wel aan deze onbezon
nenheid, aan dit onmogelijk vorlangen
Was het niet dr. Kuyper, die als voorzit
ter der doputaten-vergadering in zijn ope
ningsrede: „Volharden bij het ideaal!" zijn
geitrouwon tot don strijd opwekte tegen het
ministerie-P iorson-Borgcsius, dat ondor
meer door zijn Leerplichtwet „inbreuk
maakte op het gezinsrecht," on daardoor
bij zijn volgelingen de alleszins'gerecht-^
vaardigdo verwachting wekte, dat toen hij
aan hot hoofd van het bewind geplaatst
word, hij allereerst die rechtskrenking her
stellen zou? Heofb ook niet dr. Kuyper, in
do algemecno beraadslagingon over het ont
werp der Leerplichtwet, den 2den Maart
1900 breedvoerig betoogd, dat do overheid
het recht mist in dc opvoeding dor kinde
ren regelend op te treden, gelijk in de
Leerplichtwet geschiedt, en daardoor het
ouclercnrccht wordt aangerand? Niet alle
redevoeringen, door dr. Kuyper gehouden,
staan stenographisch geboekt, gelijk die,
welko hij in de Kamer uitsprak, maar zou
hefc betwist kunnen worden, dat onder de
talloozo malen, dat zijn volgers door zijn
welsprekendheid werden geboeid, or wel ver
Bchcidcnc geweest zullen zijn, vooral ook in
de verkiezingsdagen, waarin deze zelfde
gedachte door hom is uitgesproken? En na
dat hij aan het hoofd gekomen is van het be-
wind, wordt die rechtskrenking niet slechts
door hem gehandhaafd, maar wordt zelfs
op schamperen toon van de onnoozclcn ge
sproken, die zieh met intrekking der Leer
plichtwet hadden gevleid I Een wet intrek-
kon, welke het ouderenrecht aanrandt-, in
breuk maakt op hot gczinsrecht, „dat gaat
zoo maar niet!"
FEUILLETON.
65)
,,'t Is niet zoo erg, geloof ik," merkte
Hinnork op. „Toen in hot jaar zeventig, in
don slag bij Gravelottc, zoo'n vervloekte
chassepotkogol door mijn wangen ging en
tob aandenken een half dozijn tanden mc-
denam, en toen dadelijk daarop een gra
naatsplinter het halve linkerbeen wegrukte,
was do zaak bedenkelijker, veel bcdenko-
lijker, mijnheer."
„Nu, als Hinnork bet zegt, za-1 heb wel
niet zoo erg zijn, gravin. Slechts bedaard
blijven. Hoo gebeurde het?" vroeg hij haas
tig ondor het verder loopen, terwijl hij den
knecht don vogel gaf te dragen.
Zij verteld© hom het voorgevallene cn het
geen Kuno gezegd had.
„Hm, hm", bromde hij. „Altijd een mis
selijke zaak. Doch wie weet of de bengel dit
gedenkteeken niet verdiend heeft."
Zij naderden de hut.
„Godc zij dank, dat gij ons geroep ora
hulp hebt begrepen 1" riep de majoor hom
toe. „Daar ziet gij nu wat er gaande is. Ik
heb mijn eigen vleesch en bloed voor zoo'n
vervloekten vos gehouden. Dat is het onge
luk."
„Ziet ge, mijn jongen, dat komt cr van,
als men slechte streken beraamt on boven
dien voor zijn kostuum zulk een leolijke
kleur kicet. Alle schuld wreekt zich op aar-
„Als het maar niet zoo'n pijn deed,"
griende Kuno»
Nu trok Schwarzhoff de doken, welke de
majoor 0111 hom hec-ngelcgd had, van den
ontblooten schouder en beschouwde de won- i
den. Zij zagen er niet mooi uit. Heb vleesch
daaromheen was blauw bcloopen cn opge
zwollen.
„Hemelscho goedheid," kreunde de ma
joor. „Zoo juist was het nog geheel andors,
veel minder erg."
„Dat zal nog meer opzwellen en er steeds
akeliger gaan uitzien. Maar het is niets
ornstigs. Schrammen, vleeschwonden, en
misschien een been een beetje gekneusd. Wij
behoeven ons niet bezorgd te maken. De dok
ter moet do kogeltjes er uit vis6chen en dan
zal do zaak haar normaal verloop nemen.
Maar onze geblesseerde vos zal een geduld-
procf moeten ondergaan."
„Wees maar kalm, Kuno, ik zal je verple-
gon," troostte Waltrud den knaap.
„Maar de kogels moeten er uit gevischt
worden, heeft hij gezegd. Dat gebeurt zeker
meteen mes?" jammerde do gewonde.
„Bij lafaards rnoet- het met een hooivork
gebeuren," zeide Schwarzhoff. „Schaam
je, jongen. Dat gij een rakker zijt, dat is nog
niet het ergste, maar dat gij geen moed
hebt, ba!"
„Heb zal zeker niet zulk eon pijn doen cn
later zult gij je prettiger gevoelen, Kuno,"
zeide Waltrud medelijdend.
„Nu ja," bromde bij, zich vermannend,
„zeker zal het prettiger zijn, als zij mij dat
zware lood er uit snijden. Laten zij hun gaDg
gaan. Ik kan ten slotte toch nog meer ver
dragen dan gij allen 'denkt, want dat ik het
nu niet van pijn uitgil, dat is toch ook
iets."
„Do hoofdzaak is nu, dat de jongen naar
huis gebracht en de dokter gehaald wordt,"
bracht do majoor in het midden.
„Het zal het beste zijn, dat wij hem in den
rolstoel zetten en Hinnerk ca ik hem naar
het slot brengen," mertkc Schwarzhoff op.
„U, majoor, blijft hier ondertusschen met de
gravin, totdat ik u den stoel terugzend. De
honden laat ik hier ook, want Overbeck zal
hier spoedig zijn, om het terrein af te zoe
ken. Hij kan den kaèuil ook meenemen."
„Maar Waltrud moet ook mee. Ik ga niet
zonder haar. Ik wil niet, dat tante Lisbetha
zich met mij bemoeit," zcido de knaap eigen
zinnig.
„Wees toch verstandig. Wij zullen immers
spoedig bij je zijn. Ik kan papa hier toch
niet alleen laten, Kuno," antwoordde zij
hem.
„Ga maar mee, als het hem geruststelt,"
besliste dc majoor. „Ik kan hier met de bei
de honden heel goed wachten. Kom mij maar
spoedig halen cn dat cr onmiddellijk om een
dokter gezonden wordt; zend hem het rij
tuig. dan kan hij dadelijk meegaan."
„Maak u maar niet bezorgd, majoor. Op
mijn woord, ik houd dc zaak voor absoluut
ongevaarlijk, en ik heb reeds dikwijls aller
lei wonden gezien," beurde Schwarzhoff den
vrijheer op, die, geheel verslagen, op de zo
denbank bleef zitten, terwijl hij zelf den ge
wonde onder den ongedeerden schouder
greep en hem steunend cn door Waltrud en
den knecht L'volgd, den heuvel af en naar
den rolstoel bracht
„Elk steentje, waarover wij rijden, doet
mij pijn,' kermde Kuno, terwijl zij haast .g
den weg afdaalden. „Een vrouw zou da-tnit
uithouden, en ik zou wel eens willen zien,
Waltrud, als liet jou was overkomen...."
'„Zoolang gij nog bluffen kunt, mijn jon
gen, ben ik zeer tevreden over je toestand,"
Toen zij in het slot arriveerden, was reeds
alles in opschudding, daar Hinncrk het
ongeluk meegedeeld cn de zaak gewichtig
voorgesteld had. Lisbetha kwam aangesneld.
En in het bijzonder om hoop te koesteren
voor de toekomst, 'dat de vrijziunige begin
selen weer zullen zegovioren.
Laat ons België eens tot voorbeeld nemen.
Daar strijden oud on jong nu al jaren
tegen het clerical isme. En vraag eene welk
een ijver en warmte in Brussel do „Jcunes
gardes libérale-s" ontwikkelen 1
Daar geeft men den moe 1 niet op.
Waarom dan o<>k niet hier, in Viissin-
gen, in Goes, in Ziorikscc, in Tcrneuzcn, in
Zceuwsch-Ylaandcreu hetzelfde godaan? En
waarom doet vooral niet het jonge geslacht
mco aan den strijd
Wij staan hier gelukkig nog aan liet be
gin van dc overhcorsching der clerioalen
Zij is nu nog to keeren Maar wee, als de
verbonden partijen weer overwinnen, dan
worden zij overmoedig
Do iuortio en loomheid onder „de jonge
liberalen" zal anderen allerminst verbazen
ea bovreemden, zegt De Tijden vervolgt
dan
Evn partij met schier louter negatieve
verkiezingsleuzen, zonder idealen en zoudoi;
toekomst, op weg om \i< or de vrijzinnig
en sociaal-democratie doodgedrukt te wor
den, kan moeilijk voor jonge meuschcn, dio
op de hoogte van hun tijd willen staan cn
vooruit willen, een sterke bekoring hebben.
Hot voorbeeld van België vinden wij zcor
ongelukkig gekozen. Iedereen weet toch, dat
het Belgische liberalisme minder leeft uit
kracht van oigcn beginselen en innerlijk le
ven dan wel uit een feilen, onbedanrlijken
haat tegen do „cloricalcn." Vandaar, dat do
liberalen in hot naburige Rijk vooral tee
kenen van leven geven in do dagen van po
litieke agitatie bij het naderen van do ver
kiezingen en... als er moot gevochten worden
om grootsclio manifestaties van ccn opge
wekt katholiek loven met stek en knuppel
te onderdrukken. De zin voor een gezoudo
sociale hervorming is hij hen evenmin bij
zonder levendig als bij do Combisten in
Frankrijk; hij openbaart zich vooral in hef
tige critiek op het Regeeringsbeloid.
Waarom dus België tot voorbocld stellen?
Wil do M iddclburgsche Courant van onze
„jonge liberalen" vurige anti-clericalcn ma
ken naar Belgisch type? En zoo niet wan
neer zij integendeel van oordeel is, dat dit,
als leidend tot geen positiovo resultaten,
het liberalis ao niet vooruithelpt, of ook,
dat onzo kalmo volksaard zich tot zulk oen
fel cn vuig nnti-clcrioalismo niet leent,
waarom dan gewetzen op do Belgische vrij
zinnigen, van wio onzo „jonge liberalen"
wel veel verkeerds, maar weinig go' kun
nen leeren?
Onder hot hoofd „Ernstig en grappig"
zegt nu do M iddclburgsche Lourant vrear:
De Tijd een blad, waarmee hot, ovor
al» met Hel Centrum, stcoda een genoegen
is van gedachten to wisselen dooi onnccn
vraag, dio wij gaarne willon beantwoor
den.
(Volgt de vraag omtrent Belgio als
voorbeeld).
Hot is voor ons vrij gemakkelijk dio
vraag to beantwoorden.
Voor con „fel en vuig anti clorioal'ismo"
zullen wij allerminst pleiten. Trouwens,
zoo'n vaart zal bet in one land ook niet
loopen. Ook niet, omdat onzo calvinisti
sche en katholieke clerioalen het onderling
op to veel punten oneens zijn, zoodat cle
rical isme" in ons land nooit zoo hcol sterk
zich zal kunnon uiten.
En wil De Tijd een voorbeeld van felheid
cn slechto manieren, dan sla zijn rodaetio
het oog op haar anti-novo!utionnairo bond-
gonooten, dio in haar eigen stad Diusdag-
avond weer eens oen voor lx; old gaven ltoe
lief ze onder elkaar zijn. Do felheid, waar
mee de Kuyperiaanecho vrienden .Staal
man en dc zijnen hebben bejegend, liop do
spuigaten uit, cn kon op één lijn goeteld
worden met uitingen en handelingen, wnar-
van men in België mcor dan één voorbeeld
kan aanwijzen.
En De Tijd zal ons moeten toegovon, dat
om nog te zwijgen van zonderlinge ma
nieren bij verkiezingen in Limburg zijn
eigen partijgenootc-n In België ook ulic&bc-
lialvo uitmunten door kalmte en bij bctoo-
gingen zich vaak recr onhebbelijk gedragen.
(Wordt 'vervolgd.)