LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 30 APRIL. TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. Verijdelde plannen. No 13554 Anno 1904 Te ontkennen, dat niettemin dr. Kuy- per die verwachting bij zijn volgelingen ge wekt heeft, waarlijk, ook dót gaat zoo maar niet! Ten hoogste zou gezegd kunnen wor den, dat hij het niet bedoeld kan hebben, omdat intrekking tout-court van een wet, vooral als zij in het maatschappelijk leven diep ingrijpt, inderdaad maar niet zoö gaat. Wat echter wel gaat, het is uit een wet de rochtsschennis wegnemen, ze prin cipieel wijzigen in den geest, waarin dr. Kuyper in de bovenaangehaalde redevoe ring zeide, dat dwang wèl door hem geoor loofd geacht werd tegen moedwilligever- waarloozing van den ouderplicht. Dit kon niet alleen wèl, maar was zelfs plicht geweest van den Minister, die als Kamerlid nauwe lijks anderhalfjaar geleden de Leerplichtwet principieel, als indruischende tegen het ge- zinsrecht-, had bestreden. En nu op ceu her ziening der Leerplichtwet door hem heb vooruitzicht wordt geopend, nu zijn het lou ter formeclc grieven en bezwaren, waaraan te gemoet gekomen zal worden. Het beginsel blijft ongerept, alleen de ervaring men lette wel op de ervaring, dus do practijk der toepassing! za-1 „leeren in welken weg do herziening der Leerplichtwet moet worden gezocht." Intusschon, do principieele oppositie te gen de Leerplichtwet heeft effect gehad daaraan is toch ongetwijfeld voor een niet gering deel het succes der kcrkelijko par tijen aan de stembus van 1S01 too to schrij ven geweest. Zou de herinnering daaraan wel geheel zonder invloed zijn op het merk waardig feit, dat juist nü do herziening der Leerplichtwet uitdrukkelijk wordt aan gekondigd, nadat in de Kamer door de Re- ge or ing steeds uitstel gepleit is'? In de kringen van dr. Kuyper's aanhangers is door do handhaving der Leerplichtwet, hot ïuogo dan al geheel ten onrechte wezen, ontegenzeglijk groote teleurstelling ge^ wekfc- en... bij de provinciale stembus in Juni a .s. kan geen stern gemist worden. Do Regeering zal dan ook, zoo verzekerde dr. Kuyper den 7don dezer zijn talrijk gehoor van uitsluitend geestverwanten uit allo oorden des lands, do Leerplichtwet „niet met rust kunnen laten", cn De Standaard stond dadelijk klaar over deze belofte van den Minister de loftrompet te steken cn in vervoering het uitziobt te openen voor ou derwijzers, schoolopzieners, oudere, ja zelfs ook kinderen, dat zij verlost zullen worden van den hinder en last, welken hun die wet berokkent 1 Maar zullen zij allen niet, nadat de be lofte aan dc stembus in Juni dienst gedaan zal hebben, moeten ervaren zich opnieuw met een doode musch te hebben verblijd? Dezer dagon is door het Haagsclie corres pondentiebureau in een eensluidend bericht aan de bladen dc zonderlinge reclame voor liet Kabinet verspreid, dat nog in,dit zit tingsjaar allo ontwerpen zullen worden in gediend," welke het in 1901 bij zijn optreden heeft aangekondigd, slechts twee uitge zonderd, "welke cerst~~ïn Tiet volgende zit tingsjaar zullen komen, cn tot die twee be hoort ook do herziening der Leerplichtwet, 't Is bekend wat er in een laatete zittings jaar gewoonlijk terecht komt van ccn wets ontwerp van eenigon omvang en bcteekonis, to elfder ure ingediend 1" De beor A. B. Gomperte zegt in het So ciaal Weekblad, sprekende over Tarief- weton grensverkeer, dat de minis ter va-n financiën blijkbaar evenals de wotgovor van 1862 bij de samenstelling van zijn ontwerp nauwelijks gedacht heeft aan dio ingezetenen van ons land, welke door hun dage-lijksch persoonlijk verkeer mot aangrenzend vreomd grondgebied bet meest do onaangename gevolgen van bet bestaan eonor Tarief wet ondervinden. ,Art. 9 der bestaande wet", zoo schrijft hij, bepaalt, „dat het invoerrecht voor el ke aangifte ten minste vijf cents bedraagt. Dat wil zeggen, dat bij eiken invoer van een bol ast artikel, hoe klein ook de hoeveel heid zij, een recht van vijf cents is ver schuldigd. Men begrijpt lioo lastig en drukkend dat voor do bewoners dor grens plaatsen is. Ten gevolge van do ligging van ons land en van don eigenaardigen, grilli- gon vorm der grenslijn, waardoor ons ge bied hier en daar een eind in het Duitsche en Belgische gebied dringt, zijn een groot aantal dorpjes cq gehuchten op of aan do grens voor het koopon van vele waren ge heel van een naburige grootere plaats op vreemd grondgebied afhankolijk. Do invoer van iedere kleinigheid is daar belast. En daarbij komt nog, dat op die gehuchten geen Rijksontvangers wonen. De bewoners moeten dus, indien ze niet willen smokke len, een dikwijls vrij ^erren afstand naar een ontvangerskantoor stf leggen, terwijl dio kantoren bovendien qatuurlijk niet den goheolen dag geopend zijn. Hefc spreekt van zelf, dat op dio wijze Iet aantal bekeurin gen groot en het aantef overtredingen nog grooter is. Wel zijn *er ontvangers, die kleïno hoeveelheden van artikelen, welke niet aan accijns onderworpen zijn, vrij la ten passceren. Maar zeer velen doen dat niet en de anderen handelen feitelijk tegon do wet. Wekelijks worden dan ook menschen bokeurd voor het smokkelen van tien oents jenever of zes cents suiker. Dat dit geen gunsbigon invloed heeft op den eerbied voor de wet, is duidelijk. In Duibscliland heeft men het nutteloo- ze van dio bekeuringen voor kleine overtre dingen ingezien en den invoer van bepaal de hoeveelheden voor huishoudelijk gebruik vrijgesteld. Zoo worden in het grensverkeer van 125 gram koffie, 125 gram tabak, 2 ki logram vleesch, 2 kilogram meel, enz. geen rechten geheven. Do Minister, die in zijn memorie van toe lichting telkens naar bepalingen in buiten- landscho tariefwetten verwijst, heeft geen aanleiding gevonden om een dorgelijke re geling van het grensverkeer voor te stellen. In par. 3 van de algemeen*; beschouwin gen der memorie van toelichting wordt ge zegd, dat bij de samenstelling van het ta rief-ontwerp gebracht is de fouten van het bestaande tarief te ondervangen, maar art. 14 van het ontwerp neemt het art. 9 uit do wet van 1862 zonder een enkel woord vau toelichting over." Terwijl dus, zoo morkt de schrijver ver der op, indien het wetsontwerp ongewijzigd wordt aangenomen, de wettelijke bepalin gen dezelfde blijven, za) do feitelijke toe stand voor de grensbewoners nog ondraag lijker worden, omdat het nieuwe tarief een groot aantal artikelen, die thans vrij wor den ingevoerd, met een recht belast. Daar onder zijn vcrschillcndo etenswaren cn ar tikelen van dagolijksch huishoudelijk ge bruik, welke bij invoer den grensbewoners nieuw© moeite on nicuwó onaangenaamhe den zullen veroorzaken. „Velen v&n de grensbewoners," schrijft de 1j:ot Gompertz", kunnen daaraan niet ontkomen. Dc dorpjes of gehuchten, waar in zij wonen, vormen vaak een te klein af zetgebied om vestiging van winkels in alle belaste artikelen mogelijk te maken. Bo vendien zijn dorpjes al^ bijv. Nctterdcn, bij Gendringen, en de buurtschap Voorst ondor Dinxperloo langs een straatweg al- ieEïT" van Duiisch gebted af te bereiken. Wanneer do bewoners van dergelijke plaats jes op vreemd gebied ccn lampeglas, of een paar schoenveters, of een ei hebben gekocht, zullen zij telkens vijf cents rechten moeten betalon. Het gevolg zal zijn, dat hot wonen in plaatsen als Kcrkrade, 's-Heerenberg, Dinxperloo, Gendringen, eenvoudig onmo- golijk wordt. Ai Ier lei bravo burgers zullen dagelijks overtredingen plegen, voortdu rend onder toezicht der ambtenaren moeten staan en telkens en telkens om dc nietigste kleinigheden met de justitie in aanraking komen. De toevoeging van een enkele alinea aan art. 10 van liet ontworp-Tariefwet kan aan al dio onaangenaamheden ccn einde ma ken." Tiet Vaderland verblijdt zich, dat onder dc jongelieden van 1 i b e r a 1 c n li u ï- ze het besef levendig is geworden, dat do toekomstige staatsburgers niet vreemd mo gen blijven aan do gewichtige vraagstuk ken van oeconomisch en sociaal belang, die met bet welzijn des volks in het allernauwst verband staan Het blad juioht daarom de oprichting van vorcenigingon van jonge liberalen zeer toe. Er valt eon good werk to verrichten. Niet alloreorst worde gedacht aan den belangrij ken steun in verkiezingsdagen, al is het te wachten, dat de geestdrift aanstekelijk zal kunnen werken op ouderen; en het aller minst hopo met op do winst voor een be- paaldo fractie. Wij denken schrijft het blad vooral en het liefst aan do bevordering en versprei ding der vrijzinnige beginselen, dio tijdelijk in het nauw kunnen raken, maar niet min der „eeuwige" beginselen zijn, dan waarop de clerioalen groot gaan en waar too de Jon ge Liberalen krachtig kunnen medewerken. Zij zullen, tot mannen gerijpt, die beginse len medevoeren in het Wen; ze verdedi gen, er voor strijden. Dat zal onze „win- sto" zijn Doch wil heb daartoe komen, dan is het gewensoht, dat do liberale vaders, op wier gezag wij geen inbreuk zouden wensehen te maken, het hunne doen om do jeugdige ver- cenigingen to steunen, moreel in de eerste plaats, materieel ook. En onder die libera le vaders zijn er, die meer dan dat vermo gen te doen. Wij doelen op onze vóórman nen, op de seniorce in de liberale gelede ren, die, door nu en dan hun licht te laten schijnen in de bijeenkomsten van do Jonge Liberalen, kunnen bijdragen tot het vormen van juiste begrippen, daar, waar thans veel al nog slechts onduidelijke noties aanwezig zijn. Do Jonge Liberalen hebben politieke opvoeding noodig. Hun dio te schenken, met liefde en met toewijding, ligt geheel en al op den weg onzer staatkundige vete ranen. Wij hopen méér; wij hopen, dat zij dit govoelen zullen als een plicht, zooals het do plicht is van den officier om den ro- cruut bekwaam te maken voor den dienst des vaderlands, hem in te prenten trouw aan het vaandel. Het. Gentrum venvaolit van do Jonge Li beralen niet veel. „Reeds vroeger werdcn pogingen aange wend om do jongelingschap weder i.i dienst dor liberale partij te stellen, maar m .i had boen weinig suecos." Hot Wad betwijfelt of het thans boter gaan zal. Of het thans bc-ter zal gaan Wij rneenon dit to mogen betwijfelen. Do jongelingschap cischt voor haar actie eon ideaal, ccn positief doel, in welke rich ting dan ook, waardoor geestdrift kan wor den gewekt, het bloed sneller kan stroomen. En waar is, onder de tegenwoordige om standigheden, heb ideaal der liberale par tij? Waar is liet positieve, dat zij bieden kan en dat eenig uitzicht geeft op do ver heffing van het geestelijk peil der natie, op het dienen van den vooruitgang? ITet Centrum gelooft niet, dat de hou ding der liberate partij de jongelingschap kan aantrekken en bezielen. De ontgooche ling zal bitter zijn en bet aantal „jongc- ren", dat c^cze politiek wil dienen, luttel blijven. De Aliddelburgsche Courant schrijft ia een artikel, dat tot strekki >g heeft „d o jonge li be ra Ion" tot politieke actie aan te manen, o. m. het volgende: „Op sociaal-politiek gebied leiden de jon geren, die voor do vrijzinnige zaak zooveel zouden kunnen doen, hie reen plantenleven. Eu wanneer dit stille, verborgen leven maar leven was, dat eenmaal zou opwassen cn vrucht voortbrengen, d: n konden wij er vrede mee hebben, dan was het slechts een quaestie van tijd; maar d-'t is ook niet zoo. Onze „jeuncssc doréc," onze jongelingschap in het algemeen verdiept zich niet in do vraagstukken van den dag Dat was vroeger andors. Dan hielpen zij meestrijden; dan tracht ten zij ook een steentjo bij te dragen ter oprichting van ccn flink gebouw, waarin vrij- cn vrijzinnigheid zouden tieren. En zij namen een voorbeeld aan dc oude ren; zij steunden hen. Zoo was men gezamenlijk aan den arbeid, opgewekt en vol moed. Vroolijk natuurlijk, als men succes had; niet ontmoedigd als men werd teleurgesteld. Nu zou het een tijd kunnen zijn van ont moediging. Maar des te meer reden om allo krachten, ón vooral jonge, in to spannen. merkte Schwarzlioff op. „Ik zie echter niet in, waarom drie personen voor het cskorte noodig zijn. Geef hier, Hinncrk, ik zal den rolstoel duwen. Gij kunt dan uw lange Wostfaalschc beenen onder den arm nemen en naar het slot loopen, inspannen cn op 'den dokter jacht maken. Hij moet niet ver geten, zijn instrumentdoos mee te nemen, hoort ge," fluisterde hij don knecht toe „Gij hebt zeker gezegd, dat do dokter dc messen moet meebrengenriep Kur.o ver- bleekend. „Neen, slechte een doos mot bonbons," zoidc hij spottend. Walbrud legde echter ge ruststellend haar rechterhand op Kuno's gezonde hand, keek ?ni vol deelneming in het blecko gelaat en zcidc: „Wees maar gerust, het zal niet zoo erg worden en ik zal goed voor je zorgen." „Dat zegt ge maar zoo," zeide hij wan hopig. „Gij allen zijt blij, dat ik zoo te pas ben gekomen. Ik was ook 'dikwijls togen jou onaangenaam". „Ik koester daarom geen wrok tegen je, zeker niet. Let eens op, ik kan zeer goed vorphgen. Toen tante Lisbe'tha hot vorige jaar de ga.koorts en de geelzucht had, heb ik liet geleerd." „Jongen, jongen," zeide Schwarzhoff', „verdiend hebt ge het niet, dat gravin Wal trud zich zoo om je bekommert. Nu, mis schien zult gij op deze wijze leeren inzieD, welk een mispunt gij waart." Zes-en-dertigste Hoofdstuk. „Het kon immers niet anders komen Iet» dergelijks lieb ik reeds altijd verwacht," be weerde zij. „Mijn Hercel, wat zal *Jai een, last met den jongen worden i Wel Kano, dan zal ik wel aan de verpleging moeten deelnemen en kan gloeiende kolen op je hoofd stapelen." „Waltrud heeft mij beloofd, bij mij te blij ven. Ik zal u niet lastig vallen," zcido Ku- no mat. „Ik ken echter mijn plu-hl antwoordde zij. „Kom inamsc!, ij willen hem naar zijn kamer brengen, en de wonden eens bckijv ken," wondde zij zich tot Dörte. „Ais gi.i gaarne blauwachtig opgezworen met geronnen bloed bedekt vlcesch ziet, dau is het goed, f reu te," zeide Schwarzhoff met koele onverschilligheid. ,.Ik zio bet niet gaarne; hot gaat mij door alles heen, het zal mij zenuwachtig maken," bekende zij. „Nu, dan ia het beter, dat gij de zaak al leen aan mij overlaat. Dörte cn ik zulicn vriend Kuno nu naar ziju kamer transpor- tecreu, zullen hom ontklcedcn, in bed bron- go en hem onder behandeling nemen." „Ja, als u dat doen wilt..." zcido zij „Dc heer von Schwarzhoff en ik brengen dat zaakjo in orde. zooals het behoort," zci- 'dc Doric, „En als u een weinig tot u zelve is ge komen, gravin, zoo ongeveer mot een half uurtje, dan is do jongen bereid, u te ont vangen," wendde Schwarzhoff zich tot Wal trud. De Arnhcmsche Courant stelt de vraag, of de avondvergadering ter gelegenheid van het zilveren feest der „Unie: Een school met den Bijbel," don 7den dezer in de Oosterkerk te Utrecht gehouden, wol de plaats was, waar de minister van binnen- landsche zakoa zijn plannen ten aanzien van het lager onder wijs moest blootleg gen, welke sedert zijn optreden in 's lands Vertegenwoordiging vrij wel in nevelen ge huld gebleven waren. Zij voor zich zou stel lig zeggen: neen; dr. Kuyper, zegt zij, heeft evenwel dezo vraag metterdaad beves tigend beantwoord: door zijn feestrede in de „Unie" is voor het eerst onomwonden door den Minister uitgesproken, wolkc plannen ten aanzien van het lager onder wijs hij voornemens is tot uitvoering te brengen. „Do uitvoering van het ,,Unïo"-rapport,'* schrijft het blad, „blijft tot later bewaard, waarschijnlijk om de niet uitgesproken re den, dat van de zijde der katholieke bond- gonootcn tot dusver daarmede juist niet van veel ingenomenheid is gebleken. Het Kabinet is daarentegen voornemens „een flinke schrede" tc zetten op den tot dus ver gevolgrten weg, welke, gelijk bekend, 6teeds meer do sympathie der katholieko vrienden heeft gehad, maar daarentegen zich onder het ministorie-Mnckay minder in de in: temming van Dc Standaard mocht verheugen. Evenwel, de tijden veranderen en, zooals ook <te oudo Romeinen reeds zei don, de menschen mot hen." De bedoeling is, aldus heeft de Minister te kennen gegeven, de door do wet vastge stelde minima voor dc jaarwedden der on derwijzers aan dc openbare cm aan do bij zondere scholen, alsmede de wettelijke ver- lioogingen van die jaarwedden, ten laste van het Rijk te brengem. Naar aanleiding van hetgeen de Minis ter ten opzichte van de leerplichtwet heeft gezegd, schrijft dc Arnhcmsclic Cou rant: „Bij do verkiezingen, zegt dr. Kuyper thans te midden van zijn geestverwanten, die, waren zij niet zoo gehypnotiseerd dcor do fascineerendo persoonlijkheid van huu „door God gegeven leider", beter nog dan andoren zouden moeten beseffen, dat in do allerlaatste plaats hij het recht heeft zoo te spreken, bij do verkiezingen is zoo „hier en daar" wel op introkking aange drongen, maar dat zou geen Kabinet kun nen doonEn hoo kwamen deze antï-revo- lutionnaircn nu toch wel aan deze onbezon nenheid, aan dit onmogelijk vorlangen Was het niet dr. Kuyper, die als voorzit ter der doputaten-vergadering in zijn ope ningsrede: „Volharden bij het ideaal!" zijn geitrouwon tot don strijd opwekte tegen het ministerie-P iorson-Borgcsius, dat ondor meer door zijn Leerplichtwet „inbreuk maakte op het gezinsrecht," on daardoor bij zijn volgelingen de alleszins'gerecht-^ vaardigdo verwachting wekte, dat toen hij aan hot hoofd van het bewind geplaatst word, hij allereerst die rechtskrenking her stellen zou? Heofb ook niet dr. Kuyper, in do algemecno beraadslagingon over het ont werp der Leerplichtwet, den 2den Maart 1900 breedvoerig betoogd, dat do overheid het recht mist in dc opvoeding dor kinde ren regelend op te treden, gelijk in de Leerplichtwet geschiedt, en daardoor het ouclercnrccht wordt aangerand? Niet alle redevoeringen, door dr. Kuyper gehouden, staan stenographisch geboekt, gelijk die, welko hij in de Kamer uitsprak, maar zou hefc betwist kunnen worden, dat onder de talloozo malen, dat zijn volgers door zijn welsprekendheid werden geboeid, or wel ver Bchcidcnc geweest zullen zijn, vooral ook in de verkiezingsdagen, waarin deze zelfde gedachte door hom is uitgesproken? En na dat hij aan het hoofd gekomen is van het be- wind, wordt die rechtskrenking niet slechts door hem gehandhaafd, maar wordt zelfs op schamperen toon van de onnoozclcn ge sproken, die zieh met intrekking der Leer plichtwet hadden gevleid I Een wet intrek- kon, welke het ouderenrecht aanrandt-, in breuk maakt op hot gczinsrecht, „dat gaat zoo maar niet!" FEUILLETON. 65) ,,'t Is niet zoo erg, geloof ik," merkte Hinnork op. „Toen in hot jaar zeventig, in don slag bij Gravelottc, zoo'n vervloekte chassepotkogol door mijn wangen ging en tob aandenken een half dozijn tanden mc- denam, en toen dadelijk daarop een gra naatsplinter het halve linkerbeen wegrukte, was do zaak bedenkelijker, veel bcdenko- lijker, mijnheer." „Nu, als Hinnork bet zegt, za-1 heb wel niet zoo erg zijn, gravin. Slechts bedaard blijven. Hoo gebeurde het?" vroeg hij haas tig ondor het verder loopen, terwijl hij den knecht don vogel gaf te dragen. Zij verteld© hom het voorgevallene cn het geen Kuno gezegd had. „Hm, hm", bromde hij. „Altijd een mis selijke zaak. Doch wie weet of de bengel dit gedenkteeken niet verdiend heeft." Zij naderden de hut. „Godc zij dank, dat gij ons geroep ora hulp hebt begrepen 1" riep de majoor hom toe. „Daar ziet gij nu wat er gaande is. Ik heb mijn eigen vleesch en bloed voor zoo'n vervloekten vos gehouden. Dat is het onge luk." „Ziet ge, mijn jongen, dat komt cr van, als men slechte streken beraamt on boven dien voor zijn kostuum zulk een leolijke kleur kicet. Alle schuld wreekt zich op aar- „Als het maar niet zoo'n pijn deed," griende Kuno» Nu trok Schwarzhoff de doken, welke de majoor 0111 hom hec-ngelcgd had, van den ontblooten schouder en beschouwde de won- i den. Zij zagen er niet mooi uit. Heb vleesch daaromheen was blauw bcloopen cn opge zwollen. „Hemelscho goedheid," kreunde de ma joor. „Zoo juist was het nog geheel andors, veel minder erg." „Dat zal nog meer opzwellen en er steeds akeliger gaan uitzien. Maar het is niets ornstigs. Schrammen, vleeschwonden, en misschien een been een beetje gekneusd. Wij behoeven ons niet bezorgd te maken. De dok ter moet do kogeltjes er uit vis6chen en dan zal do zaak haar normaal verloop nemen. Maar onze geblesseerde vos zal een geduld- procf moeten ondergaan." „Wees maar kalm, Kuno, ik zal je verple- gon," troostte Waltrud den knaap. „Maar de kogels moeten er uit gevischt worden, heeft hij gezegd. Dat gebeurt zeker meteen mes?" jammerde do gewonde. „Bij lafaards rnoet- het met een hooivork gebeuren," zeide Schwarzhoff. „Schaam je, jongen. Dat gij een rakker zijt, dat is nog niet het ergste, maar dat gij geen moed hebt, ba!" „Heb zal zeker niet zulk eon pijn doen cn later zult gij je prettiger gevoelen, Kuno," zeide Waltrud medelijdend. „Nu ja," bromde bij, zich vermannend, „zeker zal het prettiger zijn, als zij mij dat zware lood er uit snijden. Laten zij hun gaDg gaan. Ik kan ten slotte toch nog meer ver dragen dan gij allen 'denkt, want dat ik het nu niet van pijn uitgil, dat is toch ook iets." „Do hoofdzaak is nu, dat de jongen naar huis gebracht en de dokter gehaald wordt," bracht do majoor in het midden. „Het zal het beste zijn, dat wij hem in den rolstoel zetten en Hinnerk ca ik hem naar het slot brengen," mertkc Schwarzhoff op. „U, majoor, blijft hier ondertusschen met de gravin, totdat ik u den stoel terugzend. De honden laat ik hier ook, want Overbeck zal hier spoedig zijn, om het terrein af te zoe ken. Hij kan den kaèuil ook meenemen." „Maar Waltrud moet ook mee. Ik ga niet zonder haar. Ik wil niet, dat tante Lisbetha zich met mij bemoeit," zcido de knaap eigen zinnig. „Wees toch verstandig. Wij zullen immers spoedig bij je zijn. Ik kan papa hier toch niet alleen laten, Kuno," antwoordde zij hem. „Ga maar mee, als het hem geruststelt," besliste dc majoor. „Ik kan hier met de bei de honden heel goed wachten. Kom mij maar spoedig halen cn dat cr onmiddellijk om een dokter gezonden wordt; zend hem het rij tuig. dan kan hij dadelijk meegaan." „Maak u maar niet bezorgd, majoor. Op mijn woord, ik houd dc zaak voor absoluut ongevaarlijk, en ik heb reeds dikwijls aller lei wonden gezien," beurde Schwarzhoff den vrijheer op, die, geheel verslagen, op de zo denbank bleef zitten, terwijl hij zelf den ge wonde onder den ongedeerden schouder greep en hem steunend cn door Waltrud en den knecht L'volgd, den heuvel af en naar den rolstoel bracht „Elk steentje, waarover wij rijden, doet mij pijn,' kermde Kuno, terwijl zij haast .g den weg afdaalden. „Een vrouw zou da-tnit uithouden, en ik zou wel eens willen zien, Waltrud, als liet jou was overkomen...." '„Zoolang gij nog bluffen kunt, mijn jon gen, ben ik zeer tevreden over je toestand," Toen zij in het slot arriveerden, was reeds alles in opschudding, daar Hinncrk het ongeluk meegedeeld cn de zaak gewichtig voorgesteld had. Lisbetha kwam aangesneld. En in het bijzonder om hoop te koesteren voor de toekomst, 'dat de vrijziunige begin selen weer zullen zegovioren. Laat ons België eens tot voorbeeld nemen. Daar strijden oud on jong nu al jaren tegen het clerical isme. En vraag eene welk een ijver en warmte in Brussel do „Jcunes gardes libérale-s" ontwikkelen 1 Daar geeft men den moe 1 niet op. Waarom dan o<>k niet hier, in Viissin- gen, in Goes, in Ziorikscc, in Tcrneuzcn, in Zceuwsch-Ylaandcreu hetzelfde godaan? En waarom doet vooral niet het jonge geslacht mco aan den strijd Wij staan hier gelukkig nog aan liet be gin van dc overhcorsching der clerioalen Zij is nu nog to keeren Maar wee, als de verbonden partijen weer overwinnen, dan worden zij overmoedig Do iuortio en loomheid onder „de jonge liberalen" zal anderen allerminst verbazen ea bovreemden, zegt De Tijden vervolgt dan Evn partij met schier louter negatieve verkiezingsleuzen, zonder idealen en zoudoi; toekomst, op weg om \i< or de vrijzinnig en sociaal-democratie doodgedrukt te wor den, kan moeilijk voor jonge meuschcn, dio op de hoogte van hun tijd willen staan cn vooruit willen, een sterke bekoring hebben. Hot voorbeeld van België vinden wij zcor ongelukkig gekozen. Iedereen weet toch, dat het Belgische liberalisme minder leeft uit kracht van oigcn beginselen en innerlijk le ven dan wel uit een feilen, onbedanrlijken haat tegen do „cloricalcn." Vandaar, dat do liberalen in hot naburige Rijk vooral tee kenen van leven geven in do dagen van po litieke agitatie bij het naderen van do ver kiezingen en... als er moot gevochten worden om grootsclio manifestaties van ccn opge wekt katholiek loven met stek en knuppel te onderdrukken. De zin voor een gezoudo sociale hervorming is hij hen evenmin bij zonder levendig als bij do Combisten in Frankrijk; hij openbaart zich vooral in hef tige critiek op het Regeeringsbeloid. Waarom dus België tot voorbocld stellen? Wil do M iddclburgsche Courant van onze „jonge liberalen" vurige anti-clericalcn ma ken naar Belgisch type? En zoo niet wan neer zij integendeel van oordeel is, dat dit, als leidend tot geen positiovo resultaten, het liberalis ao niet vooruithelpt, of ook, dat onzo kalmo volksaard zich tot zulk oen fel cn vuig nnti-clcrioalismo niet leent, waarom dan gewetzen op do Belgische vrij zinnigen, van wio onzo „jonge liberalen" wel veel verkeerds, maar weinig go' kun nen leeren? Onder hot hoofd „Ernstig en grappig" zegt nu do M iddclburgsche Lourant vrear: De Tijd een blad, waarmee hot, ovor al» met Hel Centrum, stcoda een genoegen is van gedachten to wisselen dooi onnccn vraag, dio wij gaarne willon beantwoor den. (Volgt de vraag omtrent Belgio als voorbeeld). Hot is voor ons vrij gemakkelijk dio vraag to beantwoorden. Voor con „fel en vuig anti clorioal'ismo" zullen wij allerminst pleiten. Trouwens, zoo'n vaart zal bet in one land ook niet loopen. Ook niet, omdat onzo calvinisti sche en katholieke clerioalen het onderling op to veel punten oneens zijn, zoodat cle rical isme" in ons land nooit zoo hcol sterk zich zal kunnon uiten. En wil De Tijd een voorbeeld van felheid cn slechto manieren, dan sla zijn rodaetio het oog op haar anti-novo!utionnairo bond- gonooten, dio in haar eigen stad Diusdag- avond weer eens oen voor lx; old gaven ltoe lief ze onder elkaar zijn. Do felheid, waar mee de Kuyperiaanecho vrienden .Staal man en dc zijnen hebben bejegend, liop do spuigaten uit, cn kon op één lijn goeteld worden met uitingen en handelingen, wnar- van men in België mcor dan één voorbeeld kan aanwijzen. En De Tijd zal ons moeten toegovon, dat om nog te zwijgen van zonderlinge ma nieren bij verkiezingen in Limburg zijn eigen partijgenootc-n In België ook ulic&bc- lialvo uitmunten door kalmte en bij bctoo- gingen zich vaak recr onhebbelijk gedragen. (Wordt 'vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5